De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 8 mei pagina 5

8 mei 1920 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

8 Mei '20. No. 2237 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND C. van der Willigen Teekening A. Broeckman-Klinkhamer F> Den zevenden Mei viert Mejuffrouw Chr. van der Willigen haar zeventigsten verjaardag. Velen zullen wel het werk van deze sympa thieke* bloemenschilderes kennen. Zij is te Haarlem ^geboren, dochter van dokter van der Willigen die behalve medicus een bekend kunstliefhebber en kenner was. Hij is we! een van de eerste geweest die het initiatief nam het Frans Hals-museum te stichten. &* Mejuffrouw van der Willigen is een van de eerste leerlingen van de kunstnijverheidschool in Haarlem geweest waar toen Jacob Smit Oldeweld en Grabijn les gaven. Zij is 't vroo lijke type geworden van de volmaakt vrije vrouwelijke vrouw. De enthousiaste echte schilderes, dapper op 't schoone afgaande in ons land en daar buiten. Haar huis typisch Hollandsen en gezellig met een groot vroolijk atelier vol en vol werk. Zij heeft met een durf geschilderd, geteekend en geaquarelleerd en doet dat nog steeds op een manier die haar heel veel vrienden en bewonderaars bezorgd heeft. Dat blijkt zeker, nu van alle kanten de welgemeende gelukwenschen haar toe stroomen. De heer Jan Hamdorf te Laren opende zijn tentoonstellingszalen alle voor haar, en te midden van haar werk zal zij den 7den Mei door haar vrienden, bewonderaars, kunstbroeders en zusters feestelijk ontvangen worden. De artistieke 70 jarige vroolijk en opgewekt vol plannen voor de toekomst en jonger dan ooit! A. BROECKMAN i Laren (N. H.) KLINKHAMER llllliiiiliiiiiiiiimiiillililiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiitiiiiiiiiiiimiiiitiiiiiiiiii De Vrouwenkiesrechtbeweging in Japan Toen ik in 1912 Japan bezocht, was daar van een Vrouwenkiesrechtbeweging nog geen sprake. Het kiesrecht, ook dat der mannen, had daar geen eigenlijke waarde. De Keizer wordt er beschouwd als een Godsgezant, wiens daden niet door menschelijke inmen ging verbeterd kunnen worden. Wel wordt hij in de uitoefening van zijne Souvereine rechten bijgestaan door een Ministerie, maar de Ministers warden door hem benoemd en zijn aan hem verantwoording schuldig. Ook is er wel een zoogenaamde Volksvertegen woordiging, die de toestemming moet geven aan de Wetten en Verordeningen, door den Keizer uitgevaardigd, maar die is totaal afhankelijk van de inzichten van den Keizer. Hij roept haar bijeen, hij sluit de zittingen als het niet naar zijn zin gaat en ontbindt haar als het hem goeddunkt. Die vertegenwoordiging bestaat uit twee lichamen, waarvan de eene, die wij Eerste Kamer zouden noemen, het huis der hoogadelIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIII CADILLAC Het Meesterstuk der Autotechniek Importeur: K. LANDEWEER, UTRECHT iiiiiiiiiiiitiiiiiiiimiiiiiMiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiimii IN BORDERLAND Een van mijn borders heeft een rand van Menniste-zusjes. Waarom die bloempjes zoo heeten weet ik niet. Ze hebben nog een paar dozijn andere namen o.a. : porceleinbloempje, schildersverdriet, kopjes en schoteltjes, kaal en hooveerdig en bloempje-bezie-mij-wel. De Duitschers noemen ze Jehovablümchen of ook wel Porzellanblümchen, de Fransche mignonette en amoureuse du jardins. De Engelsche namen zijn legio, het meest bekend is London pride" maar er zijn er ook nog meer heel aardige zooals : Kiss, behind, the garden gate, none so pretty, Queen Anne's needlework en pretty Betsy. Deze Betsy kom ik ook nog tegen bij andere planten en in het landschap strompel ik hier en daar in Betsy's kelder, dus dat zal wel geen echte Betsy zijn, maar het een of ander taalverschijnsel, waar de philologen nog eens eer aan kunnen be halen. i* Uit de groote veelheid van namen blijkt wel, dat de Saxifraga umbrosa een zeer geliefd tuinplantje is. Sommigen noemen het zelfs een ordinair ding maar dat is zwarte ondank baarheid.^ Er is geen tweede plantje aan te lijken heet, welke is samengesteld uit alle mon dige mannelijke leden van de Keizerlijke'familie en verder uit prinsen, markiezen, graven en baronnen, en uit eenige, door den Keizer aangewezen, mannen van verdienste en uit een gering aantal mannen uit de hoogst aangeslagenen in den lande. Het tweede lichaam, dat de Volksverte genwoordiging heet te zijn, bestaat uit mannen door vrij-hooge-belasting-betalende mannen gekozen. Elke -maatregel echter, door deze volks vertegenwoordiging wenschelijk geacht, moet nietfalleen de toestemming hebben van het Huis der hoog-adellijken, maar daarna ook nog van den Keizer. Dat de wetgeving daar door zeer conservatief gekleurd is, behoeft geen nadere uiteenzetting. Maar niettegenstaande, toen Japan begon in te zien dat het noodig was om in de toe komst een rol te kunnen spelen in de rij der volken in Europa en Amerika, de volks ontwikkeling dan zeer sterk moest worden bevorderd, heeft het met groote voort varendheid leerplicht ingesteld en het onder wijs op hoog peil gebracht. De opgroeiende jeugd van Japan kan nu, wat zijne algemeene ontwikkeling betreft, met die der Europeesche Staten op n lijn gesteld worden. Hoewel voor den algemeenen welvaart van een land een hooge ontwikkeling van het volk noodwendig is, is zij voor den conservatieven geest van de wetgeving den nekslag. De jongens en meisjes in Japan, groot ge bracht onder den invloed van het verbeterd onderwijs, zijn nu mannen en vrouwen geworden, die maar al te goed begrijpen welk belang zij hebben bij een direkten in vloed op de wetgeving. Wij allen kennen uit couranten-berichten den opstand der Japansche arbeidersbevolking die een constitutioneelen regeeringsvorm eischt en een parlement, gekozen uit en door alle mondige mannen en vrouwen uit Japan. kt Aan deze. beweging nemen de vrouwen krachtig deel. Hoewel er geen afzonderlijke vrouwenkiesrecht-vereeniging bestaat, wordt daar nu toch door vrouwen uit verschillende kringen der samenleving het vrouwenkies recht sterk naar voren gebracht. Eene der meest geliefde spreeksters en zeer overtuigde feministe is Madame Komako Kimurat, een vrouw uit de gegoede kringen der Japansche samenleving, die van beroep schrijfster, aktrice en onderwijzeres in klas sieke dansen is. Het is nog niet zoo heel lang geleden dat men in Japan begonnen is met het opvoeren van Amerikaansche en Europeesche tooneelstukken en dat daarin de vrouwenrollen door vrouwen gespeeld worden. En nu schijnt het beroep van aktrice voor meisjes uitfden hoogeren middenstand in Japan een groote aan trekkelijkheid te bezitten, zoodat de meeste aktrices uit die kringen voortkomen. Een geheel andere vrouw is Madame Kikuchi, die voortkomt uit eene familie van fabrieksarbeiders en zelf eene fabriekarbeidster is in een groote textiel-fabriek te Tokyo. Sedert zij haar ontslag heeft gekregen uit die fabriek, omdat zij de aanvoerster was van een 150 medearbeidsters, die op zekeren dag het werk staakten, omdat de chef der afdeeling, naar haar zeggen, te dictatoriaal optrad, trekt Madame Kikuchi het land door om op groote volksmeetings het vrouwen kiesrecht te propageeren. Welke geest deze flinke vrouw bezielt, blijkt wel daar uit, dat zij haren voormaligen chef beschuldigt als ex-militair de vrouwen uit zijne afdeeling te autocratisch te hebben behandeld, iets wat de moderne Japansche vrouw zich niet meer mag laten welgevallen. Dat mevrouw Kikuchi met haar kind op haar rug het land doortrekt en ook zoo hare lezingen houdt, is in Japan een dood gewone zaak. Men ontmoet daar zelden eene vrouw uit het volk die geen kind op haar rug draagt. ALETTA H. JACOBS Gewichtige Dagen DE DAG VAN DE HUISNAAISTER De dag, dien de huisnaaister met haar ar beid in het huis doorbrengt, is een gewichtige dag, zooals er velen zijn in het alomvattend bedrijf der huisvrouw. Een handige huisnaaister is a joy for ever. Ze bezuinigt enorme sommen op de garde robe, en houdt op matigen en gepasten afstand de grillige sprongen van de mode bij, in verouderde en nog niet versleten kleedingsstukken. Ze vervaardigt uit lappen, die op een op ruiming zijn gekocht, japonnen en blouses, waarvan mevrouw, zonder voorbehoud, zich het auteursrecht toeëigent. Op zulk een japon of blouse is mevrouw ongemeen gesteld, omdat ze haar, eiken keer, als ze het kleedingsstuk draagt een streeling van haar ijdelheid LAUSANNE-PALACE FAMILIE-HOTEL VAN DEN ALLEREERSTEN RANG Prosp. Int. Verkeersbur,, Amsterdam, Raadhuisstr. 2 Den Haag, Papestr. 5 aiimtiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiHiiiiitHiiiiiii beduidt op economisch gebied, want volgens haar meening, kost zulk een stuk kleeren niets meer, dan de grondstoffen. Haar economisch begrip is nog niet zoover ontwikkeld dat ze eenige notie heeft, dat arbeidsloon meetelt in de productiekosten. Wanneer de huisnaaister drie dagen gewerkt heeft a / 1,50 per dag, aan een japon uit een lapje van 8 gulden en gedurende die drie dagen de volle kost heeft genoten, is en blijft die japon een kleedingstuk, dat de huisvrouw zelf gemaakt heeft en 8 gulden kost, en daarop verhoovaardigt ze zich tegenover al haar vriendinnen en collega's. De huisnaaister is in dit opzicht wat de nègre is in de Fransche litteratuur. Ze moet met tact en beleid worden behan deld. Haar arbeidsdag moet zonder groote gestrengheid of hinderlijk scherp toezicht tot het uiterste productief gemaakt worden. Er is reeds haast in de atmosfeer, nog voor ze komt. Aan het ontbijt wordt geconstateerd dat de kinderen slecht dooreten. Het meisje dat de slaapkamers doet, wordt wat met een technische term heet, nagereden". Mevrouws oogen dwalen naar de klok, wanneer het nauwlijks half negen is. Ze betooat ongewone vrees dat de kinderen niet op tijd op school zullen komen. Om negen uur precies komt de naaister. De huisnaaister, de perfectej die ook japonnen kan maken, is een keurig-net gekleed burger meisje met een bescheiden gezichtje en nette handen met kleine raspjes aan de vingertoppen. Ze heeft de lastige maatschappelijke standing, die een adjudant-onderofficier in het leger heeft en zooals deze even boven den sergeant en precies onder den tweeden luitenant staat ? ' ki '* Ze gaat onophoudelijk Icijken'of d,e^naaister no» voort kan". en niet weet, wie hem tutoyeeren mag en wie u moet zeggen, staat zij tusschen dienstmeisje en kinderjuffrouw. Het dienstmeisje wil niet u en de kinderjuffrouw niet je tegen haar zeggen. Ze krijgt een hee! aparte^plaats in het huis. Als er niet gestookt behoeft te worden (en ze wordt geacht met weinig warmte toe te kunnen) in een logeerkamer of een in de haast aan kant" gemaakte slaapkamer, desnoods in de huismaker, maar dit is wel wat onvrij, en anders maar in de kamer van mijnheer. Daar deze gedwongen wordt het onschatbaar nut eener huisnaaister in te zien, berust hij in de intruse in zijn domein. Ze vindt op de haar aangewezen plaats een stapel werk en een naaimachine. Ze gaat ijverig en geduldig werken. Ze doet den gan senen dag niet anders, dan ijverig en geduldig doorwerken. Ze is een toonbeeld van bezonken en rustige arbeidzaamheid. Ze is als een haast mechanisch bewegende pop, die automatisch rustig en geregeld beweegt. Het tegendeel daarvan is mevrouw. Deze verliest geen oogenblik uit het oog dat zich in haarhuis iets gewichtigs voltrekt, dat ergens in huis een huisnaaister zit, die in haar naam japonnen maakt of vermaakt. Dit idee mengt zich 4n al haar bezigheden en ze heeft geen rust of duur. Ze gaat onophoudelijk kijken of de naaister nog voort kan". Ze bespoedigt het koffiedrinken, omdat de tijd, daaraan besteed, tijd is, die door de huisnaaister verknoeid zou kunnn worden. Ze moet, als ze 's middags bezoek krijgt, haar visite telkens even alleen laten, om bij de naaister te kijken. Ze vervroegt het etensuur, verzoekt haar man wat vroeger thuis te komen, vraagt of de anderen al vast willen beginnen voor zij er nog is en komt na de soep aan tafel, omdat ze nog even moest passen. Ze glipt de kamer uit, voor dat het toetje wordt binnengebracht. Ze vraagt of de meid, het oudste kind, of mijnheer zelf na het eten de thee wil schenken omdat ze nog even bij de naaister moet zijn. Ze staat halve doodsangsten uit dat het werk niet tot dat punt klaar zal komen, als ze zich had voorgesteld. Ze overreedt de huisnaaister desnoods tot een of meer uren overwerk. Ze ziet kans zich bovenmatig te vermoeien, in n onafgebroken kippen-bedrijvigheid, rondom heèzwijgende en maar voortdurend geduldig werkende burgermeisje. Ze is geen oogenblik onvriendelijk, omdat het huisnaaistertje een geschikt kind" is, maar doet tot het laatste oogenblik druk en gewichtig. En als de huisnaaister eindelijk weg is, is de rust nog niet hersteld, maar moet netwerk stuk, geheel of gedeeltelijk voltooid, worden aangepast. Voor het naar bed gaan raakt de goede huisvrouw haar bedrijvigheid van den gewichtigen dag niet kwijt. . En als de heer des huizes even op zijn eigen kamer moet zijn, is er groot gevaar, dat hij op zijn bureaustoel in een naald gaat zitten, of een der belangrijkste documenten van zijn schrijftafel tot patroon van mouw, of voorof achterbaan vindt verknipt. AR iËT T E mi u uu Uit het Leven" Onze zesjarige Nan is een wildebras. Het meisje is te zorgeloos. De stemming in het gezin lijdt er evenzeer onder als het kind. Nan is altijd een nummer op het programma van onze ernstige overwegingen. Nu is zorgeloosheid wel een trek der kinderen eigen, die langzamerhand terecht komt. Maar is een of andere eigenschap meer dan gewoon bij onze opvoedeling aanwezig, dan dienen we daartegen bijzondere maatregelen te nemen. Bij Nan uit zich de zorgeloosheid in schier al haar handelingen. In een wip is de eerste boterham met al het lekkers opgesmuld. Daarna zit ze vol spijt de leege boterhammetjes te kieskauwen. Ze werpt pardoes haar wassen popje in het heete bad, voor haarzelf bestemd. Tot haar groot verdriet smelten onmiddellijk de trekken uit het aangebeden gezichtje en verdwijnen de roode wangetjes. In een plotse linge liefdesopwelling beurt ze poes van den stoel, die, zijn zonnekoestering verkiezende, het kind snoode krabt. Gaan er van het zusje hoogstens drie boezelaars per week in de wasch, Nan lukt het met veel moeite, ze tot zeven te beperken. Maar kijk toch eerst uit," denk toch eerst na," dit is schering en inslag. Ze onder vindt wel vaak de nadeelige gevolgen van haar verkeerd gedrag. Maar haar diepgaande zorgeloosheid doet haar elk leed weer gauw vergeten. De strijd is zoo moeielijk voor een kind. Toch moet ze veranderen. Invroolijk trekt het gezin 's morgens naar het pension in Baarn. Voor, een prachtige tuin aan een rustigen weg. Ideaal voor onze wildzangen. We kunnen gemakkelijk het oogophenhouden. We zijn nauwelijks aangekomen of ons vijftal is in frisch buiten-ornaat aan het stoeien. Levendige Nan niet het minst. Pats," daar ligt ze in den eenigen modderplas, dien er te bespeuren valt. Een verstopt gootje, zijwaarts het huis, had haar dat onheilsplekje bezorgd. Dat kan ik nu toch heusch niet helpen," jammert ze, angstwekkend. Om Vaders vacantie-stemming niet dadelijk te bederven, trek ik haar schoone kleertjes aan. Dat was 's morgens halftien. Daar is de slager! Daar is de slager!" galmt ze even later door den tuin. Geef mij maar de mand om naar de juffrouw te brengen." Vol smerige vlekken van het bloederige, 'vette hengsel, dat ze tegen zich aan had gedrukt, betreurt ze al gauw haar gedienstigheid. Er volgt een ernstige vermaning van Vader, en de tweede schoone jurk. Daarna gaat ze met den knecht kersen schudden. Ze klimt argeloos tegen den boom op en komt van onder tot boven met vochtig mos besmeerd naar beneden. De onvermijdelijke schoone jurk No. 3 wordt haar aangetrokken. Op het punt van vertrek voor onze groote middagwandeling, ziet ze er zoo schandalig uit, dat ze gewoon belachelijk was. .Ze had Broer zijn fiets helpen schoonmaken met olie en pommade. ,,En zoo gaat ze mede,-" zegt Vader streng. Wanhopig snikt het kind het uit. Doorzetten ! Het valt Opvoeders vaak moei lijk. Vooral Moeders. Deze behandeling is Vader, met zijn toeder hart, volkomen toe vertrouwd. Hij zorgt er wel voor, een eenzamen weg te kiezen, waar we geen kans hebben iemand te ontmoeten. We mogen het kind IIHimillllllliiiliiiiiitlllllimilHIMMIIHIIIIIimMlllllimmilllllMMIHIIIflIllllllllmil! ill||||||||||||||||||||llll||||||||IIIIIHIIIIIII11IIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIItlllllllllllllllllIIIIIIIIIIIMIIM wijzen, dat met zoo weinig tevreden is. In de donkerste stadstuintjes komt het nog tot bloei en het groeit op lederen grond, zoowel in taaie klei als in onvruchtbaar zand, terwijl het uitersten van vochtigheid en droogte buitengewoon goed verdraagt. Op droogte, felle bestraling en hevige koude reageert het door het vormen van roode kleurstof, het bekende anthokyaan. De groene blaadjes van de wortelrozetten worden dan eerst al donkerder en donkerder, om eindelijk door donkerviolet heen een roode kleur aan te nemen. Ook drukken die blaadjes zich dan dicht opeen en vlak tegen den grond en zoo kunnen ze het dan nog een heelen tijd uit houden, eer ze bezwijken. Maar komt er een zacht weertje, dan kleuren ze zich weer groen en er schieten nieuwe frissche loten uit, bezet met heidergroene, bijna ronde sierlijk ge kartelde bladeren. Die karteling valt heel duidelijk in het oog, doordat de bladrand zelf geen groene cellen meer bevat, en dus als een mooi wit omtreklijntje te zien komt. Elk rozet vormt in den nazomer weer nieuwe rozetten naar alle kanten aan korte uitloopers. Wie eenmaal een paar Menniste-zusjes cadeau heeft gekregen krijgt er binnen weinige jaren meer dan genoeg van. Het wonderlijkste van het heele geval is wel, dat dit plantje, dat zoo gemakkelijk groeit en zoo weinig eisenen stelt, in ons land niet is verwilderd, zooals dat toch met zooveel andere ingevoerde sierplanten het geval is. ? Ze bloeien nu. Uit het hart van ccn blad rozet komt een roodbruin stengeltje op schieten tot vier decimeter hoogden dat ver takt zich op een zeer sierlijke manier. Het eerst bloeit het bloempje aan den top van den stengel, dan volgen de bloempjes aan de toppen der zijtakken, dan die aan de toppen van de zijtakken van den tweeden rang en zoo voort. Wanneer dus het plantje een week of zoo in bloei is, kunnen wij er altijd bloempjes aan vinden in verschillende toestanden van Een bloeitak van het Mennistezusje. Links onder: een kroonbbd met de gele en roode vlekken ontwikkeling en dat is altijd bijzonder leer zaam. Inderdaad is de naam van bloempjebezie-mij-wel" niet onverdiend. De knopjes, die op openen staan, zijn mooi rosc en in de open bloempjes zijn de kroonbiaadjes wit met een paar groote gele vlekken en veel kleine helderroode vlekjes. Deze stippeling is buiten gewoon levendig en men neemt aan dat zij een bijzondere aantrekkelijkheid heeft voor kleine zweefvliegen met name voor de menuetvlieg Syritta pipiens en de flerecynvlieg Ascia podagrica. Deze twee vroolijke zondaren komen op de bloempjes af en likken den honig op, die afgescheiden wordt op het onderste stuk van het vruchtbeginsel. Dat zij aldus, van bloem tot bloem vliegende, het stuifmeel overbrengen naar de stempels, spreekt van zelf en het bloempje heeft het noodig ook, want nooit vinden we tegelijk rijpe helmknoppen en rijpe stempels in dezelfde bloem. Op ons teekeningetje is dat goed te zien. Het bloempje rechts is pas eenige uren open. De stamper, midden in de bloem, is nog licht van kleur, bijna wit en de beide stempeltjes, nog onontwikkeld, zitten stijf tegen elkaar aan en vormen de spits van den stamper.Vijf meeldraden . hebben reeds hun helmknoppen ver loren, de zesde heeft zich opgericht en zijn helmknop gebracht boven de stempelspits. Want in deze bloem gaat alles met groote orde en regelmaat, ieder van de tien meeldraden mag op zijn beurt zijn helmknop boven het centrum van de bloem brengen, juist op de plaats, waar later, als alle tien hun^beurt gehad hebben de twee stcmpclniet tegenover vreemden vernederen, als we 't willen opheffen. De overige kinderen zijn keurig gekleed. Den geheelen middag loopt de gemerkte met neergebogen hoofd slenterend achter ons aan. Ze is daarna veel verbeterd. Ze is zelfs minder onbezonnen dan de andere kinderen. ,, Ik houd er stellig voor," zegt het lieve nog zeer jonge meisje, dat juist bij mij op bezoek is, dat ik mijn tegenwoordige gewichtige be trekking aan die behandeling te danken heb." Ze is chef in een belangrijke zaak. Het boven beschrevene is haar als een levendige herinnering bijgebleven. E. W. ASSCHER Klein Coquetje. Klein coquetje, 't Zwart baretje Op je lokken, blond en goud: Oogjes guitig, 't Mondje snuitig, Weet je, dat ik van je houd ? Elegaintje, 't K'ene handje, Dat zoo warm en vriendlijk drukt, Heeft mij pummel, Lange lummel, Al zoo menigmaal verrukt. Aardig meisje, 't Paradijsje, Dat mij eenmaal met je wacht, Als 'k trots plagen Je durf vragen, Dat is 't, wat me tegenlacht. En te droomen Dat zal komen Eens 't geluk, zoo groot en goed, Geeft mij stakker Arme rakker Voor de toekomst toch nog moed. P. A. E. OOSTERHOFF illiiiiiiiiiiimiHiiiiiiiim iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiililiililiiiiiiiilii In 't jonge groen Hebt gij dit jaar al eens de volle attentie van uw oogen, van uw geest, van uw gemoed gewijd aan de oude heerlijkheid van 't jonge groen ? Och, maak uw belangstelling even los uit alle gewichtige zorgen van schoonmaak af tot en met staatsburgeresseschap toe; en kijk een kwartier lang naar niets anders dan naar den zich ontplooienden blaadjeschat , al wordt die misschien op liet oogenblik voor u door niets anders gerepresenteerd dan door een iep tusschen twee huizen of desnoods maar een paar heesters op een binnenplaats. Roep de belangstelling van uw omgeving, vooral van kinderen, wakker voor deze mooie nouvcautéde la saison", mooier dan al wat in winkels onder dezen titel wordt geboden. Pluk een blaadje af en bewonder zijn weef sel, fijner dan al wat menschen-handen of machines bij machte zijn te weven ; en dat elk jaar van zelf", gratis uit donkerbruine takken ontspruit. Gij die jong zijt, laat u niet door dingen van veel minder waarde terughouden van uw sympathieke aandacht voor de jonge lentewonderen ! En gij die ouder zijt, heel oud misschien. . . . Och, ik meen dat de ontroering over het ont luikend jonge grjen tot die vreugden behoort, waarvoor men nooit te oud kan zijn. Zij is zoo nobel : zoo vrij van kleingeestige begeerte ! Een Duitscher uit de vorige eeuw, vriend. van Alexander von Humboldt, dichtte op' een lentedag eenige regels, die ik vertaalde : Oud is de wereld, doch haar jeugd Komt ieder jaar, weer boven. Laat, met der vinken lentevreugd, Ook ons de lente loven ! De oudste boomen staan gereed Hun knoppenschat t' ontplooien En met hun groene voorjaarskleed Zich, als weleer, te tooien. Laat u door linde, beuk noch eik In levenslust beschamen ; Wees aan dat oude hout gelijk ; Verheug n met hen samen. Laat door den heldren zonneschijn Uw winterzin verdrijven : Leer van de boomen oud te zijn En nochtans jong te blijven ! G E E R T K III D A C A R E L S E N iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiniiiii ..... iiiiiiiiu ...... iiiiniiiiiiiiiiimiiiimmiiiiiiti HOEKER & ZOON H EER EN G R JC Hl 435-43? Paar/en - Brillanton Goud" en Zilvorwork pluimpjes zich zullen vertoonen. Wanneer dus een insect van een jongere naar een oudere bloem vliegt, zal hij die stempels aanraken niet dezelfde deelen van zijn lichaam die eerst met heliuknoppen in contact zijn ge weest. De topbloem in onze teekening verkeert nu in het oudere stadium. De stamper is uitgegroeid, heeft zijn stempels ontplooid en is heelemaal donkerrood gekleurd, behalve het onderste, honig afscheidende deel, dat iets lichter blijft. De helmdraden, die hun helmknoppen verloren hebben, zijn frisch gebleven, zijn nog wat gegroeid, hebben zich rood gekleurd en uitgespreid in het vlak der kroonbladeren. Zoo helpen zij mee om de bloem nog wat opzichtiger te maken en wie weet, hebben zij nog wat anders te doen. Wij komen toch hoe langer hoe meer tot het besef, dat de ontdekkingen van Sprcngcl en Muller nog lang niet het laatste woord zijn op het gebied van de bloemenbiologie. Zoo zullen de klierhaartjes waar de bloemstelen en kelkblaadjes mee bezet zijn, ook nog wel wat anders doen, dan de mieren afweren. Ons plantje zit nog van top tot teen vol geheimenissen, maar om die te doorgronden moeten wij het niet alleen beschouwen in een roeterig stadstuintje maar ook in de streken waar het echt in liet wild groeit, in het bergland van de Pyreneeën en op de rotsen bij Külarney in het westen van Ierland. Het groeit ook in de Tiroler Alpen en in de Vogezen, maar is daar waarschijnlijk verwil derd. J A c. P. T n i i s s p; ?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl