Historisch Archief 1877-1940
8 Mei '20, No. 2237
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
DE PROCESSIE
Luider luidde de dorpsklok in den zondag.
En door de dreef, beportaald van zon,
stapte de korte processie in haar schoon
koleuren en met haar ootmoedig musief; een
trommelaar en een klarinettist. De koster
ging vooraan met het hooge kruis, en vier
jongeskes, gekleed lijk pastoors die mis doen,
droegen elk een winpelvlag, het een van rood
zijnde met vier gouden kronen, het onder
van Lievenvrouweblauwbestikt meteen dikken
heiligen in zilver, het derde van geel met zwarte
tanden om den boord, die drie waren van
ruischende zijde, en het vierde was van diep
groen fluweel bezet met goedkoope robijnen.
Ze wimpelden in de wind, die in de
blaren kwakte; 't was einde September en
het kleed der boomen zag bruin als drogen
tabak, bespikkeld met vergeten goud. De
blaren stonden op 't afvallen.
Een dikke blootevoetbroeder in bruine pij
en een jongen in rooden rok, droegen met een
baar op hun schouders, het beeldje der Heilige
Euphemid, dood gebeten van een beer.
Een bekruld meisje, dat van vorzichtigheid
voorover ging, stijf in haar gestesseld wit
kleedje, strooide uit een verzilverd
mandeken nu en dan een violet of een roos, en vier
vrouwen in witte mouselinnenkleed met blau
wen sluier droegen het groote, scheefhellende
beeld van Sint-Elooi in bisschopskostuum
dat was van opengebersten vijgerood
doorstippeld van gouden draad. In d'eene hand
toonde hij zijn hamerken en hij hield een
rooden boek vast met een hand die er verkeerd
aanstond, lijk iemand die 't fierecijn heeft.
De kleine oude pastoor met kinderlijk gelaat,
verzwond onder het omhulsel van goud brokaat
als een zon in zijn handen straalde het kas
teeltje der gouden remonstantie. Er ging
een jongen nevens hem met een wierookvat.
De stoet werd gesloten door den burgemeester,
wiens houten been versch geschilderd was en
hij droeg een nieuwen hoogen hoed,
achtkantig blinkend. Hij was fier en ijdel en zag
rond naar menschen die er niet waren. Want
eerzaam ging de processie over den blonden
wegel die lui over de heuvelen lag, gevolgd
alleen van een manken herder die bad, en
een pelgrim met prut in zijn oogen, hij had
een grijze mantel aan, vol genaaid met kleu
rige heiligenprintges.
Dat was de processie die traag over de
breede heuvelen schoof, als een levend ju
weel bij een schril neusig muziekske van een
klarinet, en 't eentonig geroffel op de holle
trommel,
Avendom "stond de zondagsche
Septemberstilte met geuren van dingen die vergaan.
De zon spandde gordijnen van verkoperd
goud over de akkers. Eenzaam vierkantten
de stoppelvelden, nu sedert gisteren de laatste
korenschoven binnen waren gepropt, in de
schuren, tot berstens toe. De patatten wier
den na de kermis uitgedaan. In den schoot
van twee heuvelen zat het dorp, wat ootmoedi
ge hutten, te ver van elkaar omdorp te heeten;
een beekje met knotwilgen zilverde er langs,
op een ronden heuveltop blankte het hekje een
zaam met rood dak, en wat verder had een
houten molen een vlag op zijn stil wiekkruis.
Om die vlakte wandelde de processie, terwijl
de ijverige klok immer luidde, en met haar
gegalm de wanden vulde van de lucht.
De lage hutten, die ze voorbijgingen, hadden
heiligenbeelden en brandende kaarsen op
buitengezette tafels staan, en menschen in
's zondagsche kleeren lagen door de raamkes,
of knielden op den grond. Zoo trok ze voort
met haar kleuren, getrom en gefluit over de
ruggen der heuvelen.
Maar van achter gindschen barm, schouder
den zich zacht-grijze wolken op, met
avondblauwe buiken een heele orde, dicht bijeen,
veel' en vredig lijk pelgrims, maar dik van
regen. Den herder kende dat en zei tot den
bedevaarde die in een gele, malschépeer
beet: Eer we 't huis zijn, zijn we nat als
mest." De burgemeester had het gehoord,
dacht op zijn hoed, en ging zeffens naar de
koster, zeggen waarom hij rapper moest gaan."
Dan kan de pastoor ons niet volgen" zei
de koster, en hij behield zijnen processiestap.
Een groote schaduw wandelde over 't land,
de zon rolde haar gordijnen op, een platte
toon verrustigde het aanschijn der streek,
alleen de roode molenwieken kruisten zich
nog in een gulden klaarte. De processie
trok den barm op. Daar waren geen huizen.
Onder hen lag het dorp, met ginder boven een
berg van gulden bosschen. Aan den anderen
kant in de diepte was't een oneindig verschiet
van velden, bosschen en weiland waar
achter als een vermoeden, de grijsheid van
een stad in regen stond.
Van ginder kwamen de wolken, die nu heel
de schedel des hemels hadden verstreken.
En de eerste lekken vielen, ze vielen met
een kort geruischen er was zeffens een frissche
geur van water en droog zand dat nat wordt.
't Hield even op, en klets daar was het, in
al zijn mildheid en zijn overvloed, 't Smakte
en 't kletste ruw en goed ; op een ommezien
waren ze allemaal nat en kwam de alteratie.
Daar viel de regen nu in breede plassen,
stralen lijk lansen en druppels lijk marbollen.
Geen boom om onder te schuilen, geen gat om
in te kruipen!
Behalve de pastoor, die kalm vol vereering
de heiige remonstrantie onder den brokaat
verborg, en zei voortgaan", voortgaan."was
er bij de anderen verwarring.Het kind schreeuw
de met grooten mond, zij»
kurketrekkerskrullen hong slap en druipend op haar witte
kraag, -de vier vrouwen zetten Sint-Elooi
neer en liepen met de rokken over hunnen
kop, naar een woning beneden. Dat deed ook
den herder, den bedevaarder, de jongeskes
met vlag en wierookpot, den rooden jongen,
de muzikanten en den burgmeester met een
zakdoek over zijn hoed, ieder had er zijn rede
voor. Hunnen hoed, hun printjes of hun klee
ren. Weer stond nu de pastoor alleen met
den koster en den broeder in den
malschsmakkenden regen. Kom" zei hij zoet, het
zal nog lang regenen, laat de beelden maar, we
kunnen ze toch niet dragen." Ze gingen ook
ter strooien hut.
Als zij daar kwamen waar de mannen in
de keuken sakkerden om den regen, den
burTeekening voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck
Van Versailles naar San Rerno, van San Remo naai Spa, van Spa naar
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiimiiiiiiiiiiiiiiiiui
lllllllllllllllllr«M iiiiiiiiiriiiilin
gemeester 't meest, en de vrouwen taterden
over 't bederf hunner kleederen, en de
jongeskens het meiske troosten, mocht de pastoor
en den broeder in de beste kamer gaan waar
een geur van appelen was en groote schotels
rijstpap onder 't bed schemsrden. Daar bad
de pastoor met den broeder voor de Heilige
Hostie, die zij op tafels hadden gezet. Ineens
een zonnestraal spoot vonken uit het gouden
kasteeltje.
Iedereen zag op, on een donkere lucht die
wegijlde, triompheerde een dikken regenboog,
een haan kraaide, de helft van de lucht was
weer zuiver blauw met koperen zon, en
SintElooi en de H. Euphemia met haar beertje
glimlachten hun houten, beschilderden lach
naar 't blinkend haantje van den toren, waarin
de klok no'g altijd galmde overentwcer en
overhoop, als iemand die dronken is.
FELIX TIMMERMANS
inlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMItlllllllllllllllllllllllllmtMIMIIIIIItlIM
het jaar 1590, vier tarrameesters aangesteld
geweest. Zij plakten, tweemaal ter weeke, in
het Staalhof te vergaderen, daar zij de
. Lakens, die voor htm gebragt werden,
onderzogten, en, zoo er eenig gebrek aan was,
regelden hoe veel er de kooper voor kosten
mogt. Nu en dan worden er ecnige grove
Engelsche Lakens in het Tarhof gebragt, die
aldaar nat gemaakt en gemeeten worden."
Door natten, meten en keuren der lakens
bepaalden dus de tarrameesters hoeveel er
door de koopers gekort getard mocht
worden.
k Rak" is een rechtuitloopende gedeelte
van een vaarwater meestal tusschen twee
bochten in. en heeft dus hier met water ge
bruikt over het natten niets te maken.
J. E. te S. In uw blad van ij April
schrijjt de heer Kok over Int tartof":
Wagenaar zegt, dat de Wollen Lokenen aldaar
werden getard, dat is gevat". Oudtijds meen
ik, was rak" water, als dan 't laken met
nattigheid te doen kreeg, zon ik dan een andere
beteekenis willen toeschrijven ,aan 't Tartof.
Zouden ze misschien 't soortelijk gewicht be
paald hebbe^i in dien Hof ? Iets aftarren doen
we nog.
Zooals de heer Kok schreef, staat bij
Wagenaar dat de Wollen L?.kenen aldaar
getard, dat is genat, gemeeten en gekeurd
worden "
Het net natten der lakens was om ze te
doen krimpen, dus om er iets af te nemen,
ze werden dus getard. Dit was het werk der
tarrameesters, over wie Wagenaar, hij de
bespreking van het Lakenweversgilde o. a. zegt:
Tot het schatten van gebreken der
opgemaakte^en verkogte Lakenen, zijn, al sedert
Vrachtautomobielen
Wilt ge de transportkosten in Uw
bedrijf tot een minimum reduceeren,
koopt dan een
2 tons WHITE
Vrachtauto
het meest economische vervoermiddel.
n 2 tons WHITE" doet hetzelfde
werk als 2 menschen met 4 paarden
en 2 wagens, hetwelk wij met bewijzen
en attesten kunnen staven. Maakt Uwe
berekening.
FirmaGebr.NEFKENS,
Filiaal Amsterdam
26 Jac. Obrechtstraat.
Tel. Z. 2507
lllIflIllllllllllllllltllllllllllllllllllllllllllltlllllllHJIIIIIIIIflIlJIIIIItfUlflIflflflIlllllllltlllllflIlllllllllflflIlflIIIIIIIIIIIIIIflfflIIIH
HET SCHOUWTOONEEL": Mariken van
Nienmeghcn.
Nu zou men toch verwacht hebben, dat
naar aanleiding van de wederopvoering van
het meesterwerk onzer middelceuwsche dra
matische letterkunde, de boekhandel zich
met een vitrine vol Mariken's" zou hebben
beijverd tegemoet te komen aan een her
levende openbare belangstelling, en den arbeid
van het Schouwtooneel te steunen. In vijf,
zes Haagsche boekwinkels zocht ik het boekje
vergeefs. Een Nederlandsch Volksstuk", dat
reeds lang gemeengoed moest zijn! De
artistieke argeloosheid van onzen boekhandel,
die zich bij elke tooneelgebeurtenis, bij de
niet hoog genoeg te schatten pogingen van
onze tooneeldirecteuren om ons volk zijn
poëzie bij te brengen,nagenoeg onbetuigd laat,
onthoudt aan de Dramatische Kunst, van
wier openbare beteekenis wij nu langzamer
hand wel doordrongen zijn, haar meest-eigen
factor. Wat door een tooneelvoorstelling,
boven de sensatie van het bioscoop-drama,
in den toeschouwer wordt gewekt, gaat voor
een deel verloren door gebrekkige associatie,
en het is niet gering te tellen wat hij wint,
die den volgenden morgen, met het
tooneelbeeld voor oogen, zich opnieuw in het werk
kan inleven. En wanneer hij dan een kans
krijgt als met de opvoering van dit Mariken
van Nieumeghen," waarvan door alle leden
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiii
Levensverzekering Maatschappij
H A A R L E M"
Wilsonspief n H
DE VOOKDEELIOSTE TARIEVEN
van'het Schouwtooneel de tekst met zoo groote
duidelijkheid wordt gesproken, dat mij, op
een ongunstige plaats in de zaal, geen letter
is ontgaan, dan is het bedroevend in foyer
en tram te vernemen : ze hadden evengoed
Chineesch kunnen spreken. Op onzen boek
handel rust de verplichting deze
teleurgestelden voor het minst op de gedachte te
brengen, dat zij door tevoren luttele stuivers
aan de tekst-uitgave te besteden, des avonds
voor vele guldens minder bekocht /.ouden
zijn geweest.
Na de primitieve, duur zoete naïeveteit
innig ontroerende vertooning van Mariken"
door de Rotterdamsche Onderwijzers, leek
mij een herhaling in meer uitgesproken
dramatischen vorm. hachelijk. Het onbe
rekenbare, berekend, een werkje dat.^in
weerwil van zijn onmiskenbaar realistische
waarden, geheimzinnig blijft als een bloem,
naar de regelen der hedendaagsche
tooneelkunst opgebouwd.. Als proeve was het zeker
belangwekkend te ervaren wat door gerouti
neerde tooneelspelers uit deze rollen kon
worden gehaald, en dat bleek inderdaad meer
te zijn dan wij wisten, maar of die
waerachtige ende zeer wonderlijke historie" daar
nu ten slotte bij gewonnen heeft, betwijfel ik.
Juist dat zeer wonderlijke...." De, ver
standelijk zoo wei-overwogen, opvoering door
het Schouwtooneel was eigenlijk alles, behalve
wonderlijk". Indeeling en enscèneering
boeiden, de groepen, alhoewel de normaal
menschelijke figuren tegen het in
triptiekvorm gedrongen, als voor een poppenspel
gestylcerd decor, wat te groot uitvielen, waren
warm van kleur en, zoodra het beeld tot rust
kwam, als muurschildering schoon, doch
sterk gedramatizeerd spel in, of liever vóór
vlakke, opzettelijk primitieve achterlappen,
gaat in tegen de eenhcid-van-geest, waarnaar
bij elke tooneelvertooning m.i. in de eerste
plaats gestreefd moet worden, en ik begrijp
niet waarom de regisseur (van der Horst)
aangewezen op het gestyleerd decor, ook voor
het spel niet den gebonden stijl heeft geëischt.
Een creatie als bijv. de Duivel"^ van Jan
Musch, zou op een ruimtooneel met de noodige
romantisch-realistische accessoires, ^tot haar
iififfmiffiffimtfifiiimfifiiifiH iKiiiujiifKiiiiiiniriiiiiiKdiiiKnti
HOTEL LÜTZELAU.
Familie-Pension. Direct aan
het meer gelegen. Pension van af fr. 11.50.
Eigen. K- DOLDER. Prosp. Int.Verkeersbureau,
A'dam, Raadhuisstr. 2 en den Haag, Papestr. 5
iiiiiiititiiiiiiitiiiiiiiiitfiiiiiMiiiiiiiJJiiiiiliiiiiiiitiiiiiiiiiiiixiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiuiiiiii imiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiniiinitiiiiiiiiimm
recht zijn gekomen, in de omgeving waarin ze
thans geplaats was, moest ze doel missen.
Ook naar de opvatting heb ik mij met dezen
rniddeleeuwschen . schavuit, die toch altijd
een genoeglijk heerschap blijft, niet kunnen
vereenigen, doch deze aanvaard,bleef het be
zwaar dat o.a. het effectvol pirouetteeren
met den mantel gansene steden, Nijmegen en
Antwerpen, omver dreigde te waaien, en de
geheele poppenkraam in de verdrukking
raakte. Een bezwaar, dat op het Opcra-tooneel
niet zou hebben gegolden. En ook het kinder
lijk omloopen" van Nijmegen naar Ant
werpen, gaf van deze vol-levende groote
menschen, niet de ware illusie.
Over de opvatting van Moenen" zou
intusschen nog heel wat te praten vallen. Zóó
onschuldig kwispelsteertend als de middel
ceuwsche duvelkens, die we uit de comische
tusschenspelen kennen, denken wij ons
Mariken's belager natuurlijk niet. Al aan hun
namen,; gelijk we ons die uit dat andere
schoone mirakel Het sacrament van der
Nieuwervaert" herinneren, weten we dat
deze rakkers meer de negatie van het goede
dan wel het positief slechte vertegenwoordigen.
Belet van Deughden" en Sondich Becoren".
Stellig is Moenen", (Demon) het is al
aan den naam te hooren, niet van dit
verleidelijk geslacht. Doch nog veel verder
staat hij in mijn verbeelding af van den
geraffineerden schurk, den telkens ver
schrikkend uitschietenden Mephistofeles"
gelijk Musch dien uitbeeldde, een duivel, die
zich voor het onnoozele zielken van Mariken
een moeite gaf, als gold het Dr. Faustus in
persoon. En ik geloof, dat de betreurde
onderwijzer Regoor, die indertijd, Moenen"
speelde met een deerniswekkende zwarte lap
voor het uitgezworen oog en slechts door
sobere merkteekenen in houding en gang
zijn classieke.afkomst deed vermoeden, doch
voor het overige een aangenaam en zelfs
vertrouwenwekkend cavalier voor Mariken
bleek, het dichtst tot de bedoeling is genaderd.
Intusschcn was ook deze Mariken (Stine
van der aag) al heel wat minder naïef dan
haar voorgangster toen ze met het mandje
aan den arm het huis van Heeroom verliet.
Mevrouw van der (jaag, hoewel zij lieve
oogenblikken had, geraakte te wei-bewust in dit
avontuur en we meenden dat de booze Moeye
voor haar smadelijk dobbel-velleken" best
een gegrond vermoeden kon hebben gehad.
Dat dit parmantig meisje gedurende de zeven
jaren, welke zij gelijk zuster Beatrys in on
tucht doorbrengt, tweehonderd zielen",
biecht zij later den Paus, gaan aan haar
ten gronde, tot den waren roes niet zou
geraken, liet zich voorspellen. Het touneel
in Den Gulden Boom" bleef volstrekt nuchter,
miste alle leven. Hier moeten we niet geduldig
luisteren naar wat een braaf vrouwtje op een
verhooging ons omtrent de Rethorica" gaat
vertellen. Hier moeten we een oogenblik
het eenige oogenblik der zeven jaren, waarop
wij het labile kind als de vriendin des duivels
in zijn element zien --- de zonde" beseffen
in de liederlijkheid van het drinkgelag. Niet
wat Mariken daar tusschen de drinkebroers
staat te oreeren is voor ons van belang
-dit staaltje van middeleeuwsche rederijkerij
lijkt er, zooals dat vaak voorkomt, ook maar
los ingelascht - doch de plaats waar ze
verzeild is geraakt, en de wijze waarop zij
zich daar, gesleept tot aan den rand der
algeheele verdoemenis, gedraagt. Want daarop
volgt de verlossing, het toeval dat haar op
de Markt te Nijmegen, in het wagenspel van
Masscheroen, od verschijnt. Dit tooneel
was sterk, de wassen-beeldenvertooning op
den wagen, Roomsen, vroom en zoet, maakte
indruk, we begrepen dat het dit was wat
Mariken behoefde om weder braaf te worden.
En doordat hier het spel van Masscheroen,
Christus en Onze lieve Vrouwe, met veel
toewijding door Pierre Mols, Carel Rijken en
Mevrouw van der Horst opgevoerd, uit den
aard der vertooning, niet anders dan gesty
leerd kon zijn, vonden we in dit bedrijf op
eenmaal de zoo verlangde eenheid, voelden :
Ie soufflé.
Wat dan nog verder volgt, nadat de Duivel
is uitgedreven, zou uit dramatische oogpunt
wei gemist kunnen worden, de spanning is daar
verbroken en het werk zakt, doch tegenover
den geest der middeleeuwen is men natuurlijk
verplicht ook de penetentiëen, min of meer
als tableaux-vivants, te handhaven. Voor het
tooneel bij den Paus te Rome" en in het
Magdalena-klooster te Maastricht" bieden de
Vlaamsche primitieven treffende voorbeelden;
de heer van der Horst had zich door Ary
Scheffer laten verleiden.
Wanneer het werk repertoire houdt, en
dat hoop ik van harte, in weerwil van veel
dat ik in de vertooning inniger en eenvoudiger
zou wenschen, dan vraagt ook de belichting
van het slottafereel verbetering. Wij zagen,
waar Mariken, geheel in het duister lag, op
het suprême moment dat de hevig gevleugelde
Engel haar de kluisters afneemt, niet wat
er gebeurde.
Van de personagiën noem ik, behalve de
beide hoofdfiguren, het liefst van Warmelo,
als Heer ijsbreght, de oum van Mariken.
Prof. Prinsen noemt hem in zijn Handleiding :
een buiten-pastoor. Dien indruk maakte hij
niet, de figuur bleef ook te schimmig, doch
van Warmelo had, meer dan een der anderen
den argeloos-zoeten toon. En het was juist
doordat hij dien toon al in den aanvang op
het tooneel bracht, dat wij den verderen avond
zoo vaak vergeefs luisterden naar de melodie
van het middeteeuwsch lied.
TOP N A E F F
in minimi
iiiiiiiitiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiii'iiiiiHii
BATENBURG 4 FOIMEI
Huijgenspark 22.
SPECIALITEIT:
IERHUIZINGEN ONDER GARANTIE-:- ?:? ?:?
-:?:? ?:- ?:? -:? BERGPLAATSEN HOR INBOEDELS