De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 15 mei pagina 10

15 mei 1920 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 Mei '20. - No. 2238 CHARIVARIA Luchtig en lustigjes heeft Pisuisse ge babbeld /aardig en nooit vervelend, zooals hij dat kan," schrijft de N. R. C., maar het laatste kan iedereen wel. DéCommissie, in 1919 belast met het afnemen van de examens in de Engelsche taal en letterkunde schrijft in haar Verslag o. a.: Het heeft de Commissie getroffen, dat vele candidaten de groote dichters (de kleine d is van de Commissie Char.) en prozaschrijvers (de k'eine p M.) niet behan delen met den hun (de kleine h id.) toeko menden eerbied, door voortdurend alleen beginletters te gebruiken. Zoo houden som migen er van Shakespeare aan te duiden met (Char. had het al geraden) S.; Tennyson met (id.) T.; Browning met (id.) B.; iets wat getuigt van slechten smaak en niet kan worden aangemoedigd." W» Deze opmerking siert de Commissie. Reeds in otvze prille jeugd hebben wij ons geërgerd aan ons jaartallenboekje, waarin op iedere bladzijde v. C." of n. C." voorkwam, en het oneerbiedige H. M." of Z. K- H." heeft ons nooit goed uit de pen willen vloeien. Maar wat te zeggen van de volgende afkorting die wij onlangs in een onzer voornaamste bladen wij verzwijgen den naam-^ moesten aantreffen in het verslag van een rechts zitting: Hierop had beklaagde haar met eenmes gedreigd, onder het uitspreken dezer woorden: nou zei je d'r an, O. V. D. ?" Ook daar in Lotharingen zullen plaatselijke grieven dienen ingewilligd in het ontmoedigend besef, dat het oplossen blijft en de ontevredenen toch niet zeggen wat hen kopschuw maakt. Mijn taxi-chauffeur kon het niet goed onder woord'en brengen." (N. R. C.) ? U ook niet. Mevrouw Mann dankte met eenlge hartelijke woorden voor de indrukwek kende ontvangst die haar ontvoerd heeft. 'Weliswaar stemt haar 70ste verjaardag haar niet vroolijk, maar men moet nu maar denken dat dit een vergissing is." (Tel.) Mevrouw Mann is al te bescheiden. Een 'ontvoering van deze actrice, die nog zooveel bekoorlijks heeft behouden, behoeft men o. i. volstrekt zoo zeker niet voor een vergissing te houden. Dames! In plaats van maquillage. Een reis met den trein tusschen Haarlem en Leiden schenkt voortdurend groote bekoorlijkheid, door de afwisse lende schoone kleuren van narcissen, hyacinthen en tulpen. (Hbl.) Spaart de vogels en behandelt de boom J n met zachtheid/ Het is verboden door'gezang of ge, tier het bosch te verontrusten." (Opschr. in de Twickelsche bosschen) Charivarius ontvangt gaarne knipsels. Adres: Keizersgracht 333, Amsterdam. SCHILDERKUNST-KRONIEK EEN NOODZAKELIJKE AANKOOP De altijd grooter noodzakelijkheid ons te keeren naar de stilte, en naar de uit innigheid gewonnen schoonheid, heeft me aangezet te wijzen op de noodzakelijkheid de verza meling van Meurs (nu te zien in het Kunstnijverheidmuseum van den Haag) aan te koopen, en ze zoo te maken tot een durend bezit in en voor ons land. En ik moet bekennen, dat ik zelden in de laatste jaren met grooter genoegen mijn handteekening op een lijst plaatste, dan toen ik ze nu zette onder die van Berlage, Verwey en Toorop. Er waren natuurlijk meer namen daar te vinden. De museumdirecteuren deden het ex officio, en misschien met het enkel gevoel hun bezit te vergrooten, tot vermeerdering van hun kennis (dat is naar den hun eigen trant) wij deden het met den wensch het bezit aan schoonheid te vermeerderen in Holland, het bezit aan die schoonheid, die zooals ik hier boven schrijf, uit innigheid vast gegroeid is, omhoog. En wat vondt ge daarvan, zuiver en gaaf bewaard, in de verzameling van Meurs, en voorgedragen, opgedischt met dien verfijn den, eigenlijk eenigszins perversen smaak van den tegenwoordigen bezitter? Op stof, gepraepareerd met pijpaarde etc., met wasverf beschilderd, zaagt ge daar, uit Thibet, het gesloten land, in tien rijen van 10, honderd beeldjes uit het Pantheon van dat land, bovenaan de geestelijken, maar ook de dichters, de toovenaars, de godin der poëzij en den god van de barmhartigheid. De hoofd kleuren zijn groen en rood in de gestileerde wolkjes wat geel. Evenzoo zat daar op een andere voorstelling Amjtayves, in een mat toch klinkend rood boven een groen, dat was als een marmer; ge vondt er den krijgskundigen koning Srong Tsau Crampo, met onder hem de beestjes en de attributen van den vechter, en Tsongkapa, onderricht gevende in de leer, omgeven met figuren. De hoedanigheden in aesthetischen zin van al deze dingen zijn zoo danig, dat ik bij hernieuwing van een noodzakelijken aankoop moet spreken. Er is hier stijl, kleur, stijl vol stilte, kleur vol kracht en toch stil. Er is hier, vergun me de u misschien ongewone koppeling van woorden, een forsche innigheid, een afwezigheid van hetalledaagsche, die het verschil, typisch, is tusschen het Oosten en ons, het Westen. Het trof me, nadat ik zeker en rustig deze dingen gezien had hoe zeker als zoodanig het Oosten het Westen moet verwinnen Maar deze dingen uit Thibet (wat moet daar niet aan onge(kends schuilen in dit land van alle kloosters* en van feilen afweer tegen den vreemdeling?) waren niet de eenige, die ik in dit eerste en opwekkend artikel wil noemen. Er was naast een ander Pantheon, fi guren van gebakken Baarde, een oud-chineeIJ. H. DE BOIS, Kruisweg 68, HAARLEM l Schilderijen - Prentkunst - Boeken over Kunst f DE /=1MSTERD/1MSCHE HEEREI1GR/3CHT tt\*i CATALOQI OP AANVRAAG iiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiii liliiillllllliiinn ZIEKTE VERZEKERIMGEM sche Boeddha onder den levensboom, met neerzwevende engelen, en blijken van oude polychromie. Er was, Chineesch, op zij, het terras der goede genii in grauw, rood, groen ; er waren, blauw tegen bruin, wat ge de starenden-luisterenden zoudt kunnen noemen, twee figuren op den omgang van een pavil joen zittend, waarlijk luisterend en waarlijk daardoor starend, zooals ook vogels kunnen zijn des avonds. Er was een landschap, een haven, er was een offerschaal, oud, brons, met feitelijk zoo zware kracht in zijn eenvoud, dat ge niet zoudt weten, wat van hier daartegen over te stellen. En er was een beeldje, met tot flauw rood verbleekte kleur, uit erracotta, dat hier niet mis-stond in de stilte.... e bespeurt hieruit hoe ik de verzameling, als geheel zie. Détails zal ik bewaren voor een ander artikel, maar deze bespreking, deze eerste, heeft geen ander doel dan op de algemeene stemming der verzameling te wijzen en, daarom, op den noodzaak van' den aankoop. Zulke dingen moeten het land niet uit. En kan het landjniet koopen, waarom koopt dan niet een der maatschappijen met de fameuze winsten zoo iets aan en staat het af? Daagsche activiteit zou dan omgezet zijn in blijvend bezit aan schoon. En opnieuw oekonomisch gesproken, eenvoudig oekonomisch, wat rendeert" zeker dan groote ver zameling van werkelijk schoon? Daar zijn we in Holland, hoop ik ten slotte, eindelijk ook^achter gekomen \ PLASSCHAERT flIlflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII,! Keek eerst wel een beetje kwaad, Maar greep toch, op Jantje's vragen In zijn chocolade-automaat. Vijf.'en veertig ronde duppies Telde Jan ter toonbank neer: Vijf en veertig stuivers bracht hij Spoedig bij zijn moeder weer. Vijf en veertig stuivers kostten Meel en krenten voor de koek, Zoo voldeed Jan onbewust toch Aan des Puzzelaars verzoek. Oplossingen zonden : P. H. B. te Amsterdam, T. B. te Enkhuizen, M. C. te? C. J. J. E. te Rotterdam, v.d. K. te Alblasserdam, H. L. L. P. te Rijswijk, T. R. te Bozum, H. R. te Middelburg, Mej. J. R. R. te Bloemendaal, IJ. L. S. te Bussum, D. S Jr., te. Amsterdam, L. S. te Leiden, H. L. V. te Ooedereede, Mej. H. v.d. W. te Amsterdam, Mevr. J. A. B. W. te LaagKeppel. De Puzzleprijs werd gewonnen door Mej. J. G. R. te Bloemendaal. Correspondentie : Mevr. J. A. B. W. te L. KUw brief hoop ik afzonderlijk te beant woorden. Ditmaal een vraagstuk voor groote teeken meesters. Hoe kan men in drie lijnen een poort, een soldaat en een hond, die de hoek omgaan, uitteekenen. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Eleetrische Lampvoeten in Potterie LANOOY" Papestraat 24 - 's-Gravenhage ONZE PÜZZLE Oplossing van de puzzle voor groote reken meesters : 987654321 = 45 123456789 = 45 864197532= 45 Dit was niet gemakkelijk voor degenen, die het niet wisten. A trok 45 handschoenen van 45 handen af. B wilde 45 vellen van 45 palingen aftrekken, C wilde dit met 45 gouden tientjes doen en 45 gouden vijfjes terug- * ontvangen etc., en zoo waren er meer origineele ideeën. De aardigste oplossing was ongetwijfeld die van den heer P. L. L. P. te Rijswijk, die wij hier in zijn geheel laten volgen : Jantje moest een boodschap halen En hij kreeg 4.50 mee. 't Was een heele zak vol duppies In een groote portemonnaie, (Want z'n moeder liep met kranten En 't was pas nieuwjaar geweest: Van de fooitjes van de klanten Gaf zij dan een huis'lijk feest.) Meel en krenten moest hij halen. Jantje liep bijzonder vlug Moeder zei: Vraag bij 't betalen Niets dan stuivertjes terug!" De winkcldienaar, die het druk had, VRAOENRUBRIEK voor Algemeene Wetenswaardigheden Men gelieve de vragen voor deze rubriek in te zenden aan het Redactiebureau, met op den omslag het motto Leekenspiegel", en onder opgave van naam en adres (die als vertrouwelijk zullen worden beschouwd). M. v. S. te H. Bestaat er een Hollandsche vertaling van R. Kipling's Juut so stories? Wat is de weg om tot de uitgave van een ver taling te komen ? llltttllllllllllllllUlltllllllllllllllllllllllllllllll iimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiui MISS BLRNCHE ClCRRETTES iiiiiiiniiiimiiiiii IIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIINIIIIIIirilllllliinJIIIIIIIIHJIIIIDDlltJllllllllilNMIIIIlIflIIIMIIIItKIllfdflIlltflfll ifmiiiiiiiiiiiifiiiiimiiiirmiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiMiiiii DE SCHRIK * DOOR G. L. GONGGRIJP f Jong vrouwtje zat met haar man in de achtergalerij van de geweldige ruime Assis tent-Residentswoning van rust en koelte te genieten. Het was stil en de natuur en in de geheele omgeving. Het getjirp van vele kre kels maakte de stilte hoorbaar. De woning lag eenzaam, een half uur van de stad af, 1 op een heuvel, vanwaar men een heerlijk uitzicht over de zee en op het eiland Balihad. Overdag was jong vrouwtje alleen met haar kleine meid, maar 't gedribbel van de bloote voetjes en 't geluid van 't kinderstemmetje vulden het geheele huis, vroeger door een Resident bewoond en met groote vertrekken. De dag vloog altijd om, en eenzaam of angstig voelde zij zich dan nooit. Nu en dan kwamen de vrouwtjes van Inlandsche hoofden haar 's morgens bezoeken, maar ze kende te weinig van de landstaal om een gezellig babbeltje te maken. Heel in 't begin van haar huwelijk was ze wel eens boos geweest om de, in haar oog, onbescheiden vragen van die kleine Raden ajocs. Een van de eerste vragen was altijd, of ze a! kinderen had en op 'tontkennend antwoord vroegen ze met het gewoonste ge zicht van de wereld of ze nog geen kleintje wachtende was. Ze had dan hevig gebloosd en ze had zich bij haar man, toen nog Contro leur bij het Binnenlandsch Bestuur, beklaagd over de onbescheidenheid dier Raden ajoes, maar toen had hij gelachen en haar verteld, ~ dat het geen onbescheidenheid was. Die vrouw tjes stonden veel dichter bij de natuur dan de Westerlingen en het doel van het huwelijk was bij hen kinderen krijgen. Ze voelen zich diep ongelukkig als ze kinderloos blijven, zoo ongelukkig dat ze, hoeveel pijn hen dit ook doet, dan uitzien naar een tweede vrouw die * den man wél een kind zal schenken. Kinderen krijgen was het grootste geluk en de vraag werd gedaan uit beleefdheid en belangstelling. Ze had het heel prettig gevonden dat haar moeder en zuster haar op haar eerste stand plaats een tijdlang gezelschap hadden ge houden. Die waren ook naar Java teruggegaan. Ja, dat begin was niet gemakkelijk geweest. Ze moest nog lachen om die eenvoudige men schen in wier midden ze leefde. Haar moeder zag er nog jong uit en haar zuster scheelde niet veel in leeftijd met haar. Er was nog nooit een gehuwd Controleur geweest op hun stand plaats en die Controleur met drie blonde vrouwen wekte de belangstelling van de ge heele bevolking. Op een keer had haar man het uitgegierd van 't lachen. De drie dames waren eens mede gegaan naar een dessahoofdverkiezing en ze woonden in 't open vporvertrek van eene ruime inlandsche woning die verkiezing bij. Van alle kanten gluurden nieuwsgierige inlandsche vrouwtjes naar de drie blonde dames. Haar man zat al te glun deren bij 't opvangen van de gesprekken en opmerkingen van die vrouwtjes, totdat hij eensklaps haast van zijn stoel rolde. Waar lach je toch zoo om?" Verbeeld je ! die men schen-denken allen; dat ik drie vrouwen heb, niet meer dan behoorlijk wanneer je zoo'n hooge positie hebt, is 't niet? En nu zijn ze het er over eens dat Mama de eerste vrouw is, maar wie van jullie nu nummer 2 en 3 is daar kibbelen ze nu .over!" Manlief kwam laat in den namiddag van zijn kantoor in de stad terug, dan werd thee gedronken en de bloemen werden verzorgd en al maar kleurrijker werd de lucht en grootscher en subliemer het panorama. Men werd er stil van. Avond aan avond kwam de melancholie van den stervenden dag op haar inwerken. Was het atavisme? een erfenis uit den oertijd toen de mensch, holbewoner.jin eeuwigen strijd en in eeuwige vrees leefde? Was het de na werking van de domme verhaaltjes over gees ten en spoken, die zij als kleine meiske van baboes gehoord had ? Zij herinnerde het zich wel, dat de bedienden, als de schemering inge vallen was, liefst in hun kamertjes zaten en niettegenstaande de warmte deuren en ramen gesloten hielden. Haar baboe liet haar dan nooit alleen en van tijd tot tijd zwiepte zij de ruimten in de hoeken der kamer en onder de kasten met bezempjes van bladnerven, de sapoe lidi, waarmede ook de muskieten ver jaagd werden, en zei ze spreuken op. Zij was dat alles vergeten'in de groote drukke stad in Holland waar zij opgevoed was geworden en de taal van 't land van haar jeugd kende zij niet meer, maar de heerlijke jeugdherinne ringen was ze niet vergeten, en 't beetje angstige gevoel als 't donker was geworden, ook niet. Zewasnog jong, toen zijden man ontmoette, die zoo'n geweldigen ommekeer in haar leven zou brengen. Hij was bijna een schipbreuke ling in 't leven. De melancholie van een een zaam leven op een eenzame standplaats in Zuid Bantam had zijn ziel geknakt. Het werk vlotte niet meer, hij kon geen stuk meer af maken. Zij zijn niet zeldzaam, de Willem Bijlevoordes,die door de Eenzaamheid gedood worden! Een braaf chef had zijn toestand gelukkig begrepen. Er zijn helaas stommelingen die genezing denken aan te brengen door standjes en slechte conduite-beoordeelingen, wier ziel te bot is om andere zielen te begrijpen. Te geniepig sluipt melancholie aan om door het slachtoffer herkend en bestreden te worden. Je gaat als de bliksem naar Holland," had zijn chef gezegd. Ik wil voor alles zorgen." Nu liep hij reeds twee jaren rond in 't va derland maar de vampier, die Melancholie heet, liet hem nog steeds niet los, die had zich te sterk op zijn ziel vastgezogen en te veel le vensblijheid en levensmoed ontnomen. De psychiaters stonden machteloos. Toen, op een goeden dag, hoorde hij een meisje lachen en de parelende lach deed wat klimaat noch wetenschap hadden vermogen te doen, de vampier vluchtte. En zij, zij had nog nooit zulke oogen gezien en nog nooit een gezicht waaruit zooveel goedheid straalde als uit 't zijne, en zoo'n heerlijk vreemd gevoel doortintelde heel haar wezen. Ze had blozend haar gezicht verborgen tegen zijn borst, toen hij gevraagd had, of zij zijn vrouwtje wilde worden. Op wat een lieve manier had hij zijn liefde bekend en haar bekentenis uitgelokt. Ze had, als alle jonge meisjes uit dien tijd haar fpoëzie-album en hij moest er ook iets inschrijven, en hij schreef: Doubt that the stars are fireDoubt that sun doth move Doubt thruth to be a Har; But never doubt I toen nield hij op en keek hij haar aan met een blik die zpo ontzaggelijk veel zei en hij vroeg : mag ik invullen love?" En wat vond zij 't verrukkelijk te weten dat zij hem gered had ! Zij was hem vol blijdschap gevolgd naar het verre Oosten. Er kwam een blond meiske en er kwam promotie. Dat laatste vond ze een beetje angstig, hij was Assistent-Resident geworden en nu moest ze recipiëeren en ze was nog zoo jong, maar de dames van de standplaatsvonden haar een schattig vrouwtje en ze hielpen haar allemaal zooals te doen in Indiëgebruikelijk is, als men maar geen domme houding aanneemt. Er was weer een dag gestorven in een apotheose van kleuren en de melancholie van den avond was weer gekomen. Ze schoot' haar stoel dichter bij de zijne. Het vertrek was haast al te groot en al die bloemen en palmen stonden zoo onbewegelijk ! Ze moest niet naar de open kant van de galerij zien, want van daar donkerde het zwart van den vallenden nacht haar te veel tegen. Neen, ze kon best begrijpen, dat de inlanders bang waren gedurende dezen tijd van den avond. De roof dieren verlaten dan hunne holen en de slangen schuifelden dan op prooi uit en ze herinnerde zich dat, toen ze klein was, haar baboe vertelde van gandoeroewo's en poentianaks. Zij wist wel niet wat voor soort spoken of geesten dat waren en ze geloofde er wel niet aan, maar 't was toch griezelig. Zeg, ventje, je hebt geen enkel wapen in huis?" r Hij lachte. Neen, kindje, we leven te midden van't zachtste volk der wereld en hier is stelen zelfs onbekend. Ze zijn hier nog zoo echt onbedorven. Een ieder die iets op den weg vindt hangt het gevondene aan een boom langs den weg zoo dat het goed zichtbaar is en de honderden die voorbijgaan laten het voorwerp1 hangen. Dat is hier adat, gewoonte." Maar zij had toch gelezen en verhalen ge hoord van opstand en hoe de menschen dan al maar roepend : Allah tl laha ! aan kwamen stormen. Datjwas de oproer- en de strijdkreet en de Regent, hadden de dames gezegd, hield niet van Hollanders en de Raden Ajoe,. de regentsvrouw, was fanatiek. Neen, 's avonds in Holland was 't toch knusser, 't was te warm om in een kamer te zitten, hier in Indië, maar die donkerte aan dien eenen kant, 't was toch wel wat griezelig. Het zou toch beter zijn als ventje een wapen had. Daar hoorde zij een onbestemd gedruisch, een dof gebrom als van een naderend onheil. Ze spitste haar ooren, ja, nu was 't te onder kennen. Het was als 't ontevreden gemompel' van een reusachtig monster. Er was een eigenaardige cadans in 't gebrom.! Nu hoorde ze het duidelijk : la Allah il laha ' l a Allah il laha l God! Man! wat is dat?' Stil even." Hij hoorde 't ook duidelijk : la Allah il laha ! Het kwam steeds nader, het onheilspellend geluid. Ga naar je kamer, sluit de deuren. Ik blijf hier." Hoog richtte zijn gestalte zich op. Hij was nog kort in de afdeeline;. Zou hij de menschen niet gekend hebben? ja, ze waren vroom en braaf, maar toch, de Regent stond als fanatiek gesignaleerd. Zou 't waar zijn dat men den Oosterling nooit leert kennen? Het jonge vrouwtje vluchtte naar binnen met knikkende knieën. De huisjongen zei niets, maar keek vol verbazing naar haar angstoogen. Baboe zat voor 't bedje van 't blonde kindje. Die keek ook al vol verbazing en begreep niets van 't afsluiten der deuren. Wat is er Mevrouw?" Maar de lippen van Mevrouw beefden zóó dat ze niets kon zeggen. En al maar naderde het gebrom der duizenden stemmen : Ia Allah il laha ! la Allah il laha ! De menschendrom naderde het huis, al maar biddend. Plots een stilte en zij hoorde een sonore stem, ka!m en welluidend en toen de stem van haar man, óók kalm. Doe maar open vrouwtje !" hoorde ze hem lachend roepen. Het is niets hoor ! Ja, dat ik daar nu niet aan gedacht heb ! Vanmorgen is de hoofdpanghoeloe me komen vragen of ze het huis mochten komen inzegenen." Zonder Gods zegen is er geen heil en de Inlanders van de afdceüng hadden het als ten zegen gevoeld, de komst van den nieuwen Assistent-Resident ,.die altijd kalm was, altijd rechtvaardig en die zoo uitstekend hun taal, het Javaansch, sprak. Hij was geleerd. Kende hij niet de fijnste manieren van beleefd heid ? Zoowel het hoog Javaansch, het Kromo, als het laag, het Ngoko, en het Midden, het Madio, was hij machtig. Wat begreep hij hen goed en.... wat begrepen zij hem goed. Hij was adil: rechtvaardig, en zijn hart was van goud en nu hadden zij beraadslaagd hoe hun dank te uiten en hoe hem te eeren en hoe zou'den zij een man als hij beter eeren dan door God's zegen af te smeekeii over hem en zijn gezin en zijn huis? De hoofdpanghoeloe had uit naam van de geheele Mohamedaansche gemeente het ver zoek gedaan of zij zijne woning mochten komen inzegenen. Hij had het goed gevonden en het was hem door het hoofd gegaan. Maar 's avonds waren duizenden en nog eens duizenden de stad uitgegaan en zij hadden biddend den heuvel beklommen, al maar God aanroepend : Er is geen God dan God!" Die kan niet te dikwijls herhaald worden, die geloofsbelijdenis. Het wordt het kind in het oor gefluisterd en de stervende moet het nazeggen. Die waarheid is de groote zuil van het Geloof en met die waarheid op de lippen den dood in te gaan is goed. Daarom is het ook de oorlogskreet der Mohamedanen. Het erf liep vol met duizenden menschen. 'Vooraan vele Hadjie's, zij die de bedevaart hadden gedaan en die 't best konden bidden, de meesten mager en oud en de lange kleeden iti allerlei kleuren, zwarte en gele en roode en blauwe. Velen schoven de galerij binnen en hurkten neer en de groote massa ging eer biedig op den grond zitten. De hoofdpanghoeJoe herhaalde hun aller verzoek. Oppassers Vrij zeker kunnen wij zeggen dat van dit werk geen vertaling in het Nederlandsch is verschenen. Wél is het werk den lOen October 1902 bij de Commissie voor het Vertalingsrecht van de Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels ter verta ling aangeteekend, maar in de bibliografieën is geen vertaling in boekformaat opgegeven. Om tot de uitgave van een vertaling te komen moet u in verbinding treden met een uitgever en met nem de voorwaarden be spreken. i iiiiiimjiiiiiMiiMiMiiiimiitiHiiiiiimii Uit de Mei-Tijdschriften Leven en Werken bevat: Voorbijgegaan leven en werken"; door Anna Polak; Op tuiging", door L. Simons; Liedjes van Maria Fauvi-Kievlts; Illusie" van M, van Campen; ,.Op de Kentering" van N. A.' Donkersloot; De Franschman in den Oorlog", door W. N. F. Sibmacher Zijnen;. Ophelia", door D. Kuenen-Wicksteed; Idealen en Leven", door Anna van Gogh-Kaulbach; Montessori", door dr. E. Bonebakker; Verzen van Hendrik van der Wal. Onze Eeuw bevat: Maurits LyJdert, Multatuli-herdenking; mr. J. C. van Oven, Mengelberg's Jubileum"; K- Kuipej, Beteekenis der Vrouw in Oud-Athene; J. L. van Tricht, Hermann Bahr"; jhr, mr. H. Smissaert, .,De slechte Vrede"; Drie brieven van N;'c. Beets aan A. L. Q. Toussaint; Verzen van J. J. van Qeuns en Ben van Eijselstein, Buitenl. Overzicht van mr. J. C. van Oven; Leestafel. De Hollandsche Revue bevat: Portret van Ary Prins; Wereldgeschiedenis"; Belang rijke Onderwerpen" (Werk van moderne Kunstopvatting; Over Albert Hahn jr.; Over een groot Spiritist; Het Gebit); Karakterschets" (mr. J. Hingst); Revue der Tijdschriften;,, Het Boek van de Maand"; (?Het Rooken", door Feüx Ortt); De Vrouwe van den Chineeschen Hof (Feuilleton). Tijdschrift voor Wijsbegeerte bevat: J. Hesseling, Herleven van het begrip en het leven der natuur in Aristotelischen geest; dr. Lucien Brulez, Het causaliteitsbeginsel en het deter minisme; Hedendaagsche Wijsbegeerte: Stand punten en Stroomingen, J. Rahder, Prinsgle Pattison's Gifford-Lectures); Boekbespreking. Zij", maandblad voor de vrouw, bevat: Le Mode", door A. G.?B.; Brieven van een huisvrouw" (XXVIII), door Famke; Het Onverwachte", door JoséFrances, Ned. Schilderessen : C. A. v. d. Willigen"; door Anth. A. WiltenjPractische wenken, enz. IIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII illlllllIJMIIIflmlIflIllllllllJHIlfUf wordt door 21.000 arFsen erkend als het beste versterkingsmiddel voor Zenuwen en Lichaam. spreidden kleeden en matten uit, waarop de voornaamsten zich met gekruiste beenen neder zetten. Toen trad een stilte in en daar klonk een mooie sonore stem. Na elke frase klonk een duizendstemmig : Amien ! Het amen" maakte den indruk van een mooi vol orgelaccoord. Het was wel roerend en plechtig en vol schoonheid. Wat had jong ambtenaars vrouwtje er vroeger weinig van begrepen. Ze had voorheen al die getulbande en getabberde menschen met heimelijk wantrouwen aange zien. Dat waren immers de geestdrijvers? de fanatieken? En nu zag zij goedige gezichten vol vroomheid, in diepen ernst, de handen voor het gezicht gevouwen, en ze voelde dat ze zoo echt gemeend met hun Amien ! de frasen van het gebed, dat de voorganger reciteerde, onderstreepten. Wat was ze toch dom geweest door altijd maar vroomheid en godsdienstzin net geest drijverij te verwarren. Ze had gelezen van de kloof, die Oost en West scheidt, maar ze had niet geweten, dat die afgrond gevormd wordt door misverstand en niet begrijpen. Nu kreeg ze een beetje kijk op de domheid en de ver waandheid van den Westerling. Te verwaand om zelfs een blik te willen slaan in de zielen van de Oosterlingen. Nu begreep ze waarom haar man zooveel van zijn Javanen hield en ze was een beetje beschaamd over haar vroeger wan trouwen en ze voelde het als een stil verwijt dat daar duizenden opgekomen waren om het edelste te geven waarover zij beschikken konden ; hun gebed. Wat mooi was dat doof die eenvoudige menschen gevoeld, dat zij een rechtvaardig man geen grooter geschenk konden geven, geen fijner hulde konden be wijzen dan God's zegen over hem af te smeeken» En zij? Ze had maar dadelijk gedacht dat ze gekomen waren om haar kindje en haar man te vermoorden ! Velen hadden hunne kinderen medegenomen en gezegd : dan zult gij een rechtvaardig mensch zien, dat brengt geluk aan." En toen de plechtigheid geëindigd was, kwamen velen in gebogen houding naar voren om eerbiedig de hand van haar man tusschen hun handen te nemen, en velen kusten zijn hand. En vaders duwden hun zoontjes naar voren, en zij raakten zijne handen of zijne kleeren aan, want de aanraking met een goed en rechtvaardig man brengt geluk aan. De menschendrom ging weer den heuvel af en naar de stad terug en zij hoorden weer hun : la Allah il laha, la Allah il laha, maar nu klonk het haar mooi in de ooren. Het geluid dat haar eerst zoo dreigend en onheilspellend had toegeschenen was nu plechtig en schoon. Schopenhauer had wel gelijk, het komt maar op de Anschauung" der dingen aan. Ze had geleerd den Oosterling met andere oogen dan vroeger te bezien en het geluid van bidden, dat ze nog vele malen zou hooren, maakte haar niet meer, als voorheen, een beetje griezelig. Ze begreep nu, waarom haar mairTde recht vaardige, met het gouden hart, geen wapens in huis wilde hebben. En ze begreep nu, waarom hij zooveel van het volk hield. Dat ze van hém hielden, dat kón niet anders, vond het jonge vrouwtje.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl