Historisch Archief 1877-1940
15 Mei '20. - No. 2238
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
8ste Congres van den Wereldbond voor
Vrouwenkiesrecht 6 -12 Juni te Geneve
n.
Ons wordt herhaaldelijk gevraagd : waarom
is zulk een Congres nog noodig ? Doch zij die
dit vragen, zien niet over de grenzen. Al
behooren wij, Nederlandsche vrouwen, nu ge
lukkig tot de stemgerechtigden, er zijn
nogvele landen waarin dit niet het geval is. Nu zijn
het nog voornamelijkde Latijnsche staten die
onzen moreelen steun noodig hebben, zooals
België, Frankrijk, Spanje, Portugal, Italië,
Zwitserland,1 Griekenland en Bulgarije en de
staten in Zuid-Amerika, Argentinië, Urugeay
e. a. De vrouwen in de Oostersche landen be
ginnen eveneens te ontwaken; ook zij hebben
dezen steun zeer van noode. Britsen- en
Ned.Indië, China en Japan zullen dan ook zeker
vertegenwoordigd zijn te Génève.
\ Zelfs de vrouwen in de Vereenigde Staten,
die ons reeds zoo vele jaren ver vooruit waren
wat het stemrecht betreft, vragen nu Foch
. ook weer onze hulp, want de Fede
ral Amendment" waarop zij zoo zeer genoopt
hadden, waardoor het vrouwenkiesrecht
vastgelegd zou worden in de Algèmeene
Grondwet der Ver. Staten, en dus de strijd
in eiken staat afzonderlijk zou doen vervallen,
is verworpen. Het ging nog slechts om de
laatste loodjes, maar deze Mississipi en
Delaware stemden tegen.
Indien een Congres in Spanje mogelijk ware
geweest, zou dit zeker van verdragend belang
zijn geworden voor Zuid-Amerika, omdat
ook daar voornamelijk Spaansch wordt ge
sproken. Dit blijft dus toekomstmuziek.
De Regeering der Vereenigde Staten zendt
een officieele afgevaardigde, Mevrouw Daniels,
echtgenoote van den Minister van Marine.
Ook het Gouvernement van Uruguay volgt
dit goede voorbeeld en benoemde daarvoor
Dr. Palina Lu'isi, die, als dokter in de medi
cijnen,onvermoeid strijdt tegen drankmisbruik,
handel in blanke slavinnen en geslachts
ziekten.
. k Het bestuur van den Volkenbond heeft een
' van zijn secretarissen aangewezen om het
Congres bij te wonen.
t En aan wie zal de Nederlandsche Regeering
deze opdracht geven ?
Aan een volbloed feministe, die den strijd
voor de ontvoogding der vrouw daadwerkelijk
heeft helpen volbrengen, of zal het weer gaan
zooals met het Congres van den Arbeid in
October 1919 te Washington, toen blijkbaar
de politieke kleur de hoofdvoorwaarde was,
nplaats dat de Directrice van het Bureau
voor Vrouwenarbeid deze opdracht ontving
?als The right woman on the right place"?
l Bij de voorgaande Congressen zijn alle be
zoeksters steeds in bewondering geweest over
de zeldzame groote tact van Mrs. Chapman
Catt bij het leiden der vergaderingen. Al is het
feit dat men weer internationaal kan bijeen
komen op zichzelf reeds verheugend, deze
vreugde wordt nog vergroot nu men weet dat
deze eminente vrouw voor ditmaal nog eens
de teugels in handen zal nemen ; want de taak
zal zwaarder zijn dan ooit. Ik herinner mij
nog hoe, tijdens het Congres in Budapest in
1913, de afgevaardigde uit Bohemen zich niet
wilde houden aan het voorschrift van het
.Congres om Fransen, Dultsch of Engelsch te
spreken, maar dit alleen in het Tsjechisch
verkoos te doen. Oningewijden vonden haar
toen lastig en de Presidente had heel wat tact
en zelfbeheersching noodig, om dit incident
tot een goed einde te brengen. Welk een geheel
anderen kijk heeft men nu op deze zaak, nu,
door den oorlog, Bohemen tot zelfstandigheid
is gekomen. President Masaryk zal zeker wel
een officieele afgevaardigde zenden en deze
zal niet weer met haar landstaal behoeven te
demonstreeren. Zulke incidenten kan men toch
nog wel verwachten; de gemoederen zullen
ontvankelijker zijn vooremoties en de taak der
leidster daardoor des te moeilijker.
De vereeniging voor Vrouwenkiesrecht in
de Vereenigde Staten heeft zich, evenals de
Nederlandsche, omgevormd tot een Ver. van
Staatsburgerressen. Niettegenstaande zeer:
veel drang op haar is uitgeoefend, heeft Mrs.
Chapman Catt daarin den maarschalkstaf neer
gelegd en zij heeft ons voorbereid dit ook te
doen in den wereldbond.
Ook deze bond zal te Génève een verande
ring ondergaan, wat statuten en werkwijze
betreft. Natuurlijk zal er altijd een gedeelte
der werkzaamheden gewijd blijven aan het
vrouwenkiesrecht, zoolang dit noodig is,
maar daarnaast zullen economische, sociale,
politieke en moreele vraagstukken behandeld
worden, die^ookTvanTinternationaal belang
zijn, zopals :1 bestrijding van prostitutie en
drankmisbruik, gelijk loon voor gelijken
arbeid enz.
Er wordt een^bijeenkomstTgehouden, waar
alleen vrouwenfzullen * spreken, die zitting
hebben in de Regeering van hun land. Dene
marken vertelt vol trots,dat daarvoor is aange
wezen Elna Munch.die pas in den Rijksdag schit
terend pleidooi heeft gehouden, om aan de
Deensche vrouwen gelijke burgerschaprechten
te bezorgen. Lady Astor zal Engeland verte
genwoordigen. Hier nu zou ons vrouwelijk
Kamerlid, Mejuffrouw Suze Groeneweg, goed
op haar plaats zijn, zoo zij waardeering voelde
voor en medewerking wilde verleenen aan
de burgelijke" vrouwenbeweging; want,
samenwerking moet het devies zijn," wil men
in waarheid komen tot den opbouw van een
betere en gelukkiger wereldorde.
N. MANSFELDT
DE WlTT H U B E R T S
Waereldsche Kout: Bij Alaska's
Bontuitstalling
Als kind was voor mij Alaska het Witte
Land. Ik herinner mij, dat ik meende dat
alles er niets was dan wit, stralend wit De
sneeuwkleurige vossen werden er achterna
gezeten door jagers In witte pelzen en witte
pelzen broeken; de weinige boomen, die er
ztar bevroren stonden, waren willig van
contour door sneeuw, die aan de takken
haperde ; de zon op den middag was wit;
de maan stond wit in een witte lucht. En
als kind ging ik verder. Wat de liedan daar
met malkanderen spraken, was de Witte
Taal, vol klare, sterke a's, en zonder zachte
consonanten. Alles was er hel, sterk, bevro
ren, en toch was er een vroolijkheid van
felle jaoers, die op de witte vlakten in de
stralende zon de witte vossen achterna
zaten, een drukkte, die ik later soms even
vroolijk terugvond op een schilderij van
Primitieven
Natunriijk was ik dit alles vergeten.
Gedachten duike% een tijd weg ; ze raken
zoek ; ze worden onder geploegd; een nieuw
alluvium, een nieuwe aanslibbing van óc.n
geest bedekt ze. Ik was Alaska, het Witte
Land, de Witte Taal, de felle Jagers, de
vossen, [de drukte van het jachtspel ver
geten zooals ik nu andere dingen ver
geten ben, die ik me op een onverwacht
ocgenblik misschien weer zal herinneren,
even duidelijk als nu mijn jong Alaska.
En waarvocr herinnerde ik mij dit ver
Alaska ? Een goede vriend, dien ik in
Amsterdam ontmoette ? vroeg me : Ga je
van middag mee naar Alaska ? Ik meende,
dat ik niet zuiver verstond. Ik vroeg:
Alaska." Ja, Alaska." En toen, sprong de
kindergedachtèlevend op in mij en ik
zei, 't ontviel ma. is er alles wit, en
spreken ze alleen met a's, en zonder
zachte consonanten ?
Die vriend is gewend mij vreemd te
vinden, maar hij meende, dat ik nu .,te
Kinee" was geworden. Ik g.imlachte ; droom
en daad zijn snel gescheiden bij mij. Ik zei
zonder meer te vragen (iedere vraag doodt
een zoete angst): Laten we gaan." Ik wist
niet wat te verwachten. De weg dien we
volgden -was een gewone wat ik zou zien
was mij ongewoon. We kwamen ergens, waar
twee kamers in elkandej liepen. D'een ervan
zag uit over een gracht; daarachter steeg
de stad ; het Hart van Holland bonsde daar.
Ik zat neer, zooals mijn vriend was gaan
zitten en ik werd een vizier uit het
Oosten; de ^duizend-en-een-nacht hadden
een vervolg.
Ik had te bevelen zonder bijna te
spreken had ik te bevelen, en beval i1:....
Een zwijgende eununch bezag me eerbiedig,
en voorkwam wat ik kon wenschen. En ik
wenschte 't oud Alaska te zien. Ik zag het ?
in hermelijnen mantels; ik herzag het daarin.
Een vrouw (was het een van duizend
circassische slavinnen ?) liep heen en weer, en
was sneeuwig-wit, maar zijden flanzend zoo
als 't haar van hermelijnen is, door een
grooten mantel. En zwijgend ging ze. En ze
kwam terug mef een kleine, ijle cape, weer
wit; en koele witte zij maahte de symphonie
der witten klinkend.. Het was daar in mijn
iand Alaska Maar aen droom wekt z;jn
cnntrast. Was het daarom dat alles opeens
zwart werd. en hing daarom zwart bont over
een zwarte zijden jurk, en droeg ze daarom,
opeens, als een Spaausche gitaner een doek?
droeg ze daarom, dien zwarten bonten cape
met de Spaansche franje canailleus, uitda
gend, voor me, rond draaiend, met een
wankelen in de strak-gespannen heupen. Ik
weet het niet. Het was een middag van
contrasten, en van verbindende kleuren. De
zij flonkte aan de binnenkant der mantels
soms barok-modern, dan forsch eenvoudig
streng, dan teeder ven blommeu, of Oostersch
door een daar geborduurden Haan.,..
Tot ik onverwacht, grillig waren altijd de
groot-vizieren, een einde maakte aan 't wit
Alaska, en mijn jeugd dee deinzen voor den
Amsterdamschen dag. P H u R
niiliiniiiiiiiiinHiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiHriiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiviiiiiiiiiiiiiiii
De moderne Zlf'
Deze vindt ge in bijkans eiken leeftijd.
Van de nog onbenullige zestien-, achttien
jarige, die zichzelve nog niet volkomen bewust
is, waarin nu toch eigenlijk haar moderniteit
schuilt, tot de vrouw, getrouwd of buiten den
huwelijken staat, die om en nabij de vijftig
sluipt; in de meeste gevallen haar maat
schappelijke positie gemaakt heeft en zich
dan het air geeft van : hier bén ik! Gelieve
rekening met mij te houden ! Ik vertegen
woordig het genus: moderne vrouw.
Maar van welken leeftijd ze moge zijn, op
welken sport der maatschappelijke ladder ze
zich heeft opgewerkt, zelfs als ze nog met
beide voeten op den beganen grond staat, zij
acht zich gelukkig, niet meer te leven in den
tijd, toen de vrouw een ondergeschikte rol
speelde in 't leven, en zich nog niet
in alle opzichten de gelijke mocht noemen van
den man ! :
Want zij, de moderne, zij voett zich wel l En
ze vindt het volstrekt niet noodig, die ge
voelens onder stoelen of banken te steken.
Waarom zou zij niet door uiterlijk en manieren
mogen toonen, dat zij er wezen durft? Waar
voor zou zij bang zijn? Ja, voor- dat ne
misschien : den indruk te maken van degelijk
of.... ouderwetsch.
De negentienjarige moderne is over 't alge
meen nogal onsympathiek. Als een veulen op te
lange, onbeholpen beenen gaat zij 't leven in,
Haar rokken zijn te kort en te eng, haar figuur
tje is te schraal en slobberig hangen de kleeren
om't lijf, dat plat van buste, beenig van heupen,
knokig van vingers is. Als 't haar kroest en
roest, loopt ze een stuk van den zomer bloots
hoofds. Is 't kapsel zonder natuurlijke golf,
dan stolpt ze bij voorkeur een mal, kleurig
mutsje, een goedkoop liberty-hpedje over 't
hoofd. Het mutsje verbeeldt zwierig te staan,
het hoedje rukt ze omlaag tot even boven
den neuswortel. Ze draagt losse mantels met
wijde, diepe zakken, waar de arm tot den
elleboog in wegglipt en als de blouse sjokt en
de rok niet telkens met 'n gewilden
jongensDie zichzelve nog niet bewust is waarin
haar moderniteit schuilt
en petvormige hoofddeksels zich aanschaft.
De manie der korte manen" is negentig
procent gelukkig te boven, maar de manie
der korte rokken wordt doorgevoerd tot in
het belachelijke.
In 't koude en natte jaargetijde is haar
beenbekleeding absoluut onvoldoende, on*
verantwoordelijk dikwijls. Hoe zwaarder de
moderniteit, hoe luchtiger en doorschijnender
de kous, hoe opvallender 't schoeisel. En geen
dier j modernen, ook van da ouderen, schijnt
te bedenken, welk ongelukkig figuur een stel
lomp of scheef gevormde beenen slaat, als
't op die manier de wereld moet doorspankeren.
De ouderen doen zwaar aan politiek,
hebben respect of bewondering, (als ze
zijn gerecruteerd uit de bezittende klasse
afschuwelijken hekel) aan bolsjewiek en
sparticist; lezen Nietsche, die haar altijd
vreemd zal blijven, dwepen met schilderijen
van Lou Saalborn en rich Wichmann en
staan aan den uitgang van een concertzaal
te smachten, als op een populairen kunst
avond Arthur Petronio vedelt, zooals zij
smachten op den bovencorridor in het Concert
gebouw, als straks uit de solistenkamer
Of: * slingert op bank of haardkleed
Arthur Schnabel of een andere schnodderige
Berliner naar 't podium zal afdalen.
De moderne oudere heeft altijd een hobby.
Als die niet tot uiting komt in de kleuren
combinatie van haar straat of uitgangs
toilet (grasgroene jumper op paarsfluweelen
rok en klepje van rose stroo, of gele
slobberachtigen haal wordt ppgeruftt7 is 2e niet
modern". Jumpers in de onmogelijkste
kleuren van allergrilligst model behooren tot
de lievelingsdracht.
Overdag zit ze op de kantoo.rkruk, ze staat
achter een toonbank, bedient de telefoon
of is luxemeisje, dat zich verbeeldt,
verdienstelijk en onmisbaar te zijn door aan
wat zoogenaamd maatschappelijk werk te
prutsen, 's Avonds hangt ze op haar kamer
of op die van een vriendin, in een stoel, of ze
slingert op bank- of haardkleed. Ze rookt
natuurlijk! onschuldige sigaretjes, uit
lange, dunne pijpjes en heel 't ongezonde
gezichtje, dat een goorbleeken tint heeft,
heeft een provoceerende uitdrukking.
Als ze 'n cafébinnenstapt graag en liefst
allén plant ze zich in een armstoel aan de
leestafel. Heeft zij de noodige ontwikkeling
genoten, dan neust ze in kranten en leest arti
kelen in buitenlandsche bladen. Maar de
doorsnee veulen bladert in prentjestijdschriften,
leest de onderschriften en sjokt na een uur
verderop".
Het ergste en het ergerlijkste aan het
moderne veulen" is, dat zij van eigen on
belangrijkheid en belachelijkheid maar dan
ook in-het minst niet is doordrongen.
Van de moderne vrouw, de meer gerijpte
in jaren en ervaring, is dit het euvel, dat zij
demonstratief is in woord en gebaar. Zij kleedt
zich graag in geribd fluweel, waarvan zij,
als de beurs het toelaat, heelèvoorraden
mantelpakken, zeer voetvrije rokken, hoedjes Voor sport interesseert zich de moderne Zij"
iiMtiliiiMiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiii IIIIIIIIII1IIIIIIIIII1IIIIIIIHIH Hiiiiiiiiiiiiiiiinmiiiiiiim
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiMMiiiMii'iM 'iiiiiiiiiiiiiiiii ifiiiiiiiiiiiijjiiiiiiiiju
VOLKSTELLING
In dezen tijd, nu de vogels niet zwijgen
kunnen, al deden zij het nog zoo graag, is
het vrij gemakkelijk,, om zonder veel opoffe
ring van moeite en tijd een overzicht tekrijgen
van den staat der vogclbevolking in een be
paald gebied. Het nest bindt hen aan een be
perkte ruimte en zelfs al zongen ze niet,
dan zouden ze daar toch in het oog vallen,
wanneer ze af en aan vliegen voor de verzor
ging van het broedende dier of van de jongen.
Om een al te gemakkelijke opvatting te voor
komen, moet ik hier echter opmerken, dat
voor de jongen uitgekomen zijn, een
huishoudinkje zich toch nog al schuil kan houden.
Maar toch, er moet gevoerd worden en het
mannetje moet zingen, dat kan hij niet helpen
en al zingende vertoont hij zich ook. Wel
schuilt zoo'n zingend vogeltje soms diep in
het groen, maar vroeger of later komt hij toch
te voorschijn, hoogerop hippend in zijn
struikje. 't Is maar een kwestie van rustig
heid en geduld, om de vogels van een bepaalde
plaats te ontdekken en daar hebben wij in
dezen tijd graag een half uurtje voor over,
toevend te midden van alles wat er nu groeit
en bloeit. In een paar voormiddaguren is
heel wat te doen.
Onwillekeurig sla je aan het vergelijken en
dan blijkt al dadelijk, dat nu, half Mei, de
vogeldrukte lang zoo groot niet is als in de
laatste week van April, 't Is altijd nog heel
mooi en indrukwekkend, maar toch, de zang is
achteruitgegaan, zoowel in drift en volumen
als in veelvuldigheid. Hiervoor zijn twee
zeer goede oorzaken aan te voeren. In de
eerste plaats hebben thans zeer veel vogels
reeds nesten met jongen, of rondloopendc
jongen en de mannetjes hebben door het
verzorgen van hun kroost nu op den dag wei
nig gelegenheid tot zingen. In Maart en zelfs
April ziet men dikwijls genoeg een zanglijster,
die rondloopt tusschen het gras, zoekend naar
slakjês, opeens stilstaan en een lied aanheffen,
maar dat zal hun in Mei niet vaak gebeuren,
of het moest zijn in den vaak zeer korten tijd
tusschen het eerste en tweede broedsel. Een
andere oorzaak voor den drukkeren zang in
April en begin Mei is wel, dat dan de trek nog in
vollen gang is en die trekkers zingen meestal,
dat het een lust is en troepjes bij elkaar.
Dat is werkelijk een van de mooiste dingen van
de lente. Je treft dan soms een half dozijn
boomleeuweriken aan, die tegelijk zingen in
een zelfde duinvallei of zooals ik dat op 24
April j.l. trof een tiental
zwartkop-grasmusschen, allemaal zingend op Wildhoef,
Later is het al mooi wanneer er twee paartjes
nestelen, in den trektijd echter krijgt men soms
fabelachtige dingen te zien en te hooren.
Maar nu is dat zoo goed als voorbij en we
kunnen de rekening opmaken en vergelijken
met vorige jaren. Nu zou men denken, dat
zoo'n gezegend voorjaar ons ook
broedvogels bezorgd zou hebben in nooit gekenden
overvloed, maar dat valt voor mijn omgeving
bitter tegen. Voor n soort maken wij een
uitzondering en wel voor de nachtegalen.
Er zijn er in langen tijd niet zooveel geweest
als thans, de duinboschjes zijn er vol van en
in het binnenduin zijn er zelfs weer gekeerd in
de villabuurten, die ze sinds jaren hadden
gemeden. Hoe dat zoo komt, weet niemand.
Wij kunnen alleen zeggem, dat de nachtegaal
in den hvitsten tijd zeer voorspoedig gedijt,
evenals 1103 een paar andere vogelsoorten,
die bezig zijn hun gebied uit te breiden. Het
zou mij dan ook niet verwonderen, als hij
dit jaar zijn noordgrens weer eens wat noor
delijker verschuift, door weer op Texel te
broeden, zooals hij zes jaar geleden ook heeft
geprobeerd.
Doch tegenover deze enkele soorten, die
vooruitgaan, staan er zeer vele die angstig
aan het minderen zijn. Zestig percent van de
nestkastjesJiier bleven tot nog toe onbewoond
en zelfs na den strengen winter van 1917
hadden wij niet zoo weinig koolmeezen en
pimpelmeezen als thans. Ik ben er zeer be
nieuwd naar, of dit soms een plaatselijk
verschijnsel is en kan er .geen oorzaak voor
vinden. Ook boomklevers zijn er minder
dan anders en die hadden in de laatste
vijftien jaren zich hier nog al belangrijk
uitgebreid. Hun opkomst en bloei zijn zeer
snel geweest, maar even snel lijkt nu hun ach
teruitgang. Meezen en boomklevers zijn
vogels, waarvan wij aannemen dat zij 's win
ters hier blijven, de oorzaak van hun terug
gang moeten wij dus zoeken in ons eigen land.
Men]heeft wel de meening geopperd dat ze te
lijden gehad zouden hebben van de Vlaamsche
gaaien, maar daarvoor heb ik geen aanwijzin
gen. Ook de trekvogels hebben geleden.
Het mooie gekraagde roodstaartje komt
lang zooveel niet meer voor, als in andere
jaren. Iedereen kent tegenwoordig ook wel
het dichterlijk mooie vogeltje van de
beukenbosschen, den fluiter, die hier komt, in den ?
tijd, dat de beuken pas in blad komen en die
dan in den groenen schemer heen en weer
zweeft onder het uiten van zijn mooie trillers
en fluittonen. In kleur lijkt hij zelf een jeugdig
beukenblad. In onze dichtbevolkte streek
is dit vogeltje gaandeweg beperkt tot de af
gesloten bosschen van de groote buitens, waar
hij veilig is, want hij nestelt op den grond.
Welnu, op een zoo'n buiten, dat altijd op zijn
minst kon bogen op vier fluitersparen is
er nu slechts een enkel. > -:« *t 1 ???< ,
Ook met de lepelaars is het niet in orde.
Hun aantal nam in de laatste.jaren geregeld
toe, in het Naardermeer, waar het aantal broe
dende paren al aardig naardehonderdbegonte
loopen. Dit jaar zijn ze teruggekeerd, maar
niet half zooveel als anders en het heeft
weken geduurd eer zij zich te broeden zetten,
hoewel de gelegenheid en het voeder zooveel
beter waren als anders. Hoe dat zoo gekomen
is, weet alweer niemand, het eenige, wat wij
kunnen aoen is, dat we ze nog met meer zorg
zullen behandelen dan anders en dat dit jaar
geen bezoekers in hun broedgebied zullen
worden toegelaten. Als zoo'n troep zenuwach
tig en grillig wordt, dan moet elke stoornis
zorgvuldig worden vermeden, 't Is zeer te
hopen, dat ze in een paar jaar weer stabiel
worden.
r. Er zijn ook minder roeken, tenminste in
en om Amsterdam. Wij herinneren ons nog
wel de reusachtige broedkolonie op de oude
Oosterbegraafplaats te Amsterdam, waar ze
vroeger nestelden bij duizenden, een van de
meest indrukwekkende vogelgebeurtenissen
in Holland. Door het kappen van boomen en
den bouw van het Koloniaal Instituut is
jurk met decimeters-laag décolleté, waarover
bloederig gekleurd sjaaltje en blauwe
kralenketen) openbaart die zich in haar dweepzucht
voor een kladschildertje, een
gelegenheidsdichter, een geëxalteerden musicus. Zij zweert
bij Wijdeveld's bouwtrant, zij kapt zich als
Marrousia Le Fauconnier of ze kapt zich
heelemaal niet!
Voor sport interesseert zich de moderne
zij" op eiken leeftijd. Zij raakt enthousiast
over corners, offside, goals of backs, terwijl
ze soms niet bij benadering weet, hoe die
woorden geschreven worden en wat ze
beteekenen ; zij kent al onze vliegers bij naam en
de meesten persoonlijk ; zij zou graag meedoen
aan alle hocky, roei- en tenniswedstrijden.
Maar een aardappel kan ze niet koken !
En de winkelhaak in den japonrok haalt ze
met een groven steek aaneen.. D o K i E
iiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiimiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiii
Muclstenne
In het Café-Concert terzijde van de estrade,
waarop het strijkje musiceert, had ik haar
kwijnend figuurtje nauwlettend gadegeslagen.
Haar echtgenoot speelde een eerste viool
in dat strijkje. Zij zit eiken avond te luisteren.
In stilte te musiceeren, in den roezemoes van
de wilde modern-hartstochtelijke muziek. Ik
kende haar van een bondsdiner, toen ik,
toevallig aan het einde der tafelronde ge-.
plaatst, kameraadschappelijk mijn diner met
haar had gedeeld, althans een deel van het
weelderig dessert. Toen trok reeds haar
kwijnend uiterlijk mijn belangstelling. Ik
bemerkte, dat zij een Duitsche was, en al
spoedig kreeg ik een intervieuw.7A] was juist
terug uit haar heimat", waar nog hoog het
krijgsvuur brandde, 't Was in den tijd, toen
de duitsche Adelaar nog geen Bedelaar was.
Nu ga ik haar weer ondervragen..:. En
onder het wilde rumoer van het roezemoezige
Café-Concert-lawaai, vertelt zij mij van haar
kwijnend vaderland. Hoe komt,terwijl zij
mij vertelt, in al den eenvoud van haar be
schaafd talent, in mij de dankbare stemming,
die wel eens onder ons zoekt raak, onder veel
overdreven klagen : over slechte tijden. Het
is een tragedie, welke zij mij toefluistert....
Haar broer is krankzinnig uit den strijd terug.
Hijwas,evenalszij,zeerbekwaam inde
strijkjesmuziekwereld, die, vooral in Duitschland, een
zeer loonend bestaan biedt.... De vleugel
moest verkocht worden, op last van den
zenuwarts.... Het duitsche vaderland zal
straks een nieuwen schenken. Voorloopig zit
de musicus in een gesticht, met honderden
lotgenooten. Haar oude vader en moeder zijn
thuis, met haar eenigsten broer, die de trilziekte
heeft.Steeds door in actie is hij met de handen.
Gisteren was zij van huis gekomen.... En
weer vertelt zij mij over Spartacus, over arm
Duitschland, waar de menschen, vooral in
menig dee! van den eertijds welvarenden
middenstand, wezenloos zijn van smart,
wegterend, groot en klein, van honger en
ellende. Vanmiddag verzond ik nog een pakket
naar huis. Gij moest eens zien hoe zoo'n
liebesgabe" ontvangen wordt.... Ik ging
heen.... Ik luisterde niet meer naar de muziek
die mij een treurmarsch werd.
J. N. J. DE B o o Y
imiiiiiiiiiimiiiiii
II1I1IIIIIIII1IIIIIUIIIIIIIIIIIII1IIIII
Een frlssche Kalender
De kalender van de Amsterdamsche Gra
fische school die vóór mij ligt, is niet groot.
't Is een blok-maandkalender. In allen deele
een vroolijke, prettig aandoende
wandversiering, die stemming geeft. Het schild is in
houtdruk uitgevoerd; groen, frisch rood,
zwart en wit. Met zijn geheel vrije ornamen
tiek en ongebondenheid van lijnen, en vlak
ken is het toch goed evenwichtig gehouden.
Deheer J. G. Veldheer,leeraar aan de Grafische
school, heeft bewezen wat met goede vlak- f
verdeeling, goede kleurkeuze, zonder een be
paalde vormversiering bereikt kan worden.
Het schutblad van het blok sierde Van Hoorn,
een der leerlingen der school, met een
pittiglangoorige zwart witte beestvorm, die 't
midden houdt tusschen konijn, haas en
kangaroe.'t Iseen blaadje, dat, terstond bij gebruik
van de kalender verwijderd moet worden,
doch bij weinigen even spoedig in den
prullemand zal verdwijnen. Het blok zelf is mede
in de versiering van't schild opgenomen,het geef t
zwarte duidelijke cijfers op witten ondergrond.
Zoo kan in onze woning dit wandstuk
indien goed geplaatst, schoonheid geven die
blijheid brengt.
E. M. R.
Illlllllllllltlllllllllllll
? l
? p
:: VERHUIZEN
MEUBELS BEWAREN
E. J. VAN SCHAICK
BOOTHSTRHflT
UTRECHT
iiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiii i iiiiiintiiiiii iiiiniiii
die kolonie zeer in omvang verminderd en
de verdreven paartjes hebben zich in kleinere
groepjes op verschillende plaatsen in de stad
gevestigd, waar ze, al naar den graad van hun
lastigheid, verstoord zijn.Nu is echter opeens
hun aantal zeer veel geringer geworden en
daarvoor bestaat misschien nog een andere
oorzaak dan dat verstoren. In het laatst van
October 1919 zijn de rocken door een zware
ramp getroffen. Een hevige storm op de Noord
zee op de drie laatste dagen van October heeft
duizenden trekkende rocken doen veronge
lukken. Aan de kust van Norfolk en Suffolk
spoelden de doode vogels aan bij honderden,
meest roeken, maar ook kraaien, bonte kraai
en, spreeuwen, koperwieken, merels, vinken,
roodborstjes en houtsnippen. Dergelijke
rampen komen wel meer voor, maar meestal
blijven ze onopgemerkt. Ook schijnen er bij
die slachtoffers geen geringde" vogels ge
weest te zijn en daardoor zijn we helaas onbe
kend gebleven met hun herkomst, maar 't is
zeer wel mogelijk, dat er Hollanders bij waren.
In ieder geval hebben wij hier een duidelijk
voorbeeld ervan, hoe opeens de vogelbevol
king van een bepaald gebied gedecimeerd
of zelfs vernietigd kan worden. Of nu de
lepelaars en de roodstaartjes of fluiters iets
dergelijks te doorstaan gehad hebben, weet ik
natuurlijk niet. Maar wel weten we, dat er
ook in de rijkdommen van de natuur een ele
ment is van onbestendigheid en dat wij nooit
te zorgvuldig kunnen omgaan met een zoo
broos bezit als dat van onze heerlijke en on
misbare vogels. Dat hun tenminste onzertijds
geen gevaren dreigen !
IA c. P. T H i | K s P