Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15 Mei '20. - No. 2238
Nandi, rijdier van Cuva.
BRIEVEN DIT MIDDEN JAVA
i.
Smorend heete middagen, stof bewolkte
straten! Dat waren de eerste indrukken bij
den terugkeer in ons vaderland. Niet langer
dan strikt noodzakelijk bleven wij daarom
In Batavia en op een dier verlammend warme
achtermiddagen voerde de Bandoeng-express
ons naar koelere gebieden, waar wij de beslis
sing over onze bestemming zouden afwachten.
Met een jongen officier van gezondheid en
zijn nog jongere blonde vrouw, met ons uit
Holland uitgekomen", genoten wij aan
den voet van den Tangkoeban prahoe van de
gastvrijheid van de menschen van het lan
delijke".
Zoo dikwijls wij den ijver en de moeite
gadesloegen van onzen gastheer om ons
breedopgezette rustieke genoegens te bereiden
kon de jonge dokter zich niet weerhouden
uit te roepen : Ik heb het gevoel te gast te
zijn bij een of ander Oostersch potentaat."
Doch niet over de vermaken van het Indi
sche landleven zal ik schrijven, ik zal U niet
verhalen van de acrobatische toeren van den
jongen aesculaap, toen onze gastheer hem op
een zijner renpaarden had gezet; het zijn
allemaal dingen, die men zich met meer of
minder moeite zelf voor den geest kan halen.
Zoo kwamen en gingen de dagen, tot wij
op een morgen een gewichtig uitziende
dienstenveloppe van grijsbruin pakpapier
op de ontbijttafel vonden liggen, inhoudende
een schrijven der regeering, waarin werd
gelezen, goedgevonden en verstaan", dat
ons Djocjacarta als standplaats werd aange
wezen. Zoo scheidden wij van onze
reisgenooten, die naar een der hoofdsteden werden
gedirigeerd.
Djocjacarta is een der sultanssteden van
.Java. Een kleine twee uren sporens naar het
Oosten ligt Soerakarta, de oudere sultansstad,
of beter gezegd : de soesoehoenanstad.
Beide tezamen, Djokja en Solo, vormen om
zoo te zeggen het materieel vatbare wat den
Javaan is overgeleverd geworden uit de roem
rijke tijden der Hindoerijken Modjopait en
Mataram.
Djocjacarta werd in het midden van de
18e eeuw in het leven geroepen om als tegen
wicht te dienen tegen het latere rijk van Soera
karta. Later toen door onderlinge huwelijken
tusschen beide vorstenhuizen het
tegen' wfcfitsysteem verloren ging, werden n
tegen Soerakarta n tegen IDjocjakarta
nogmaals onafhankelijke vorstenhuizen gecre
erd : de huizen van Pahoe Alam en
MangkoNegoro.
* Nu gaat het hoofd van het
Abanghoenegorosche huis een Djqcjasche prinses huwen.
Verstandig staatsbeleid zou eigenlijk riu van
den G. G. eischen de stichting van nieuwe
tegenwichten. Wij zijn niet voor niets in de
Vorstenlanden, beter ware: het Vorstenland".
Vorstendommen hebben hier op Java, dank
Prof. Dr. P. J. BLOK, Willem de Eerste,
Prins van Oranje. Ie deel. Nederl.
Hist. Bibliotheek, Amsterdam 1919.
Geïllustreerd onder toezicht van Mr.
N. Beets.
Slechts zelden boeit een vorst door zijn per
soon ; niet vaak heeft dit leven andere belang
wekkendheid dan om de hoge positie van de
drager. Hoe weinig hooggeplaatste personen
wekten als mens door hun individuele groot
heid onze blijvende sympathie, gelijk de
Prins van Oranje ! Bij hem groeit steeds meer
onze belangstelling, naar mate wij hem zelf,
en niet alleen zijn rol in onze geschiedenis,
nader leren kennen. Zijn leven is mér dan een
episode, het is een menselike tragedie, dieper
treffend, afwisselender en raadselachtiger
dan vele door de fantazie geschapene. Van
geen eigenschap is hij de verpersoonliking,
Hij is geen vurig drijver, die onze bewonde
ring wekt door zijn hartstocht, maar ons vaak
stuit door zijn meedogenloze heftigheid.
En ook geen onverschillige is hij, die slechts
eigenbaat en macht zoekt. Langzamerhand
ontwikkelt zich in hem een geestesrichting,
die hij trouw blijft en die in zijn hoogheid een
ideaal is, dat nu, na drie eeuwen, nog illusie
Is, en tegelijkertijd voor heel een staat richt
snoer is geworden en zijn stempel drukt op
de tijd waarin hij arbeidt. Als dit ideaal dan
de Prins klaar voor ogen staat, na jarenlange
innerlike strijd (waar wordt werkelike groot
heid geboren zonder deze ?) en onverzettelik
wordt nagestreefd, dan juist wordt hij de
onbetwiste leider; niet met geweld, maar
door echte adeldom en menselikheid allen,
die hem leerden kennen, aan zich bindend en
met zich meevoerend naar een doel en in een
strijd veel hoger dan voor hun persoon ooit
denkbaar ware geweest.
In zijn prilste jeugd opgevoed door een
ridderlike en religieuze vader en een zeer vrome
moeder, komt hij tot rijpheid als de rijkste
der Nederlandse edelen, souverein vorst van
Oranje, met onmetelike bezittingen in de
Nederlanden, aan het weelderige en zeer ont
wikkelde, maar weinig kerkelike en helemaal
niet religieuze hof te Brussel. Reeds dan wordt
men getroffen door zijn fijne geest, en vroeg
zij
het'tegenwichtsysteem '
en'partogenetische l voort
planting. "
Wij zijn "dus in
Djocja. 'Van de ,i
smorend-heeteOost- J
moezon zijn wij ge
komen in de kente
ring ; af en toe^eenTforsche regenslag, en
als op een tooverwoord reageerend, groenen
looPen gras zienderoogen.
De witte morgens met het rose krieken zijn
als een jeugdblozende lentedag in Holland.
Het was zoo'n lachende morgen, toen de
ochtenddauw nog~op de blaren parelde, dat
wij de Tjandi" Prambanan bezochten. Wij
staarden tegen een grijsgrauwe ruïne; de
stempel der eeuwen lag op het grauwe ge
steente gedrukt. Maar lijn en omtrek zijn
gebleven, hier en daar: de statig en slank
opgaande lijn der trapwanden ; het wonder
baar fijne beeldhouwwerk van het in graniet
gehouwen hoogrelief der wandver sier ing bij de
terrassen.
En wij konden ons voorstellen, waarom de
moderne Javaan, bewust geworden van zijn
levenstaak, den grondslag van zijn oriëntatie
zocht en meent te vinden in het verleden.
Zoowel Noto-Soeroto als Tjipto
Mangoenlioesoemo wortelen geestelijk in het verleden. 11
Men voelt, dat in deze grauwe tempelruïnen
de versteende kracht der natie zit, en'de vele
reuk- en bloemenoffers die wij zagen bij
Sirva, Brahma of Wandi doen ons vermoeden,
dat deze kracht niet gedoemd is ten eeuwigen
dage versteend te blijven.
1 Het is geen toeval dat bijna alle Javaansche
voormannen uit de vorstenlanden afkomstig
zijn. Het is, theosophisch gesproken, of van
uit deze grauwe steenen, waarin het bewijs
is neergelegd van het eens trotsch steigerende
nationale kunnen, een fluïdum uitgaat, een
stille kracht die bezielt.
De Prambanan is een Ciwaitische tempel;
deze sekte is naar een korte voordracht van
den oudheidkundige Dr. Bosch, die ik bij
woonde, later op Java gekomen dan de
Budistische religie. Ze onderscheidt zich van
de algemeene Hindoe-Brahmaansche religie
door een bijzondere vereering voor Ciwa, den
verdelger.
De Tjandi Prambanan is eigenlijk een
verheerlijking van de Trimoerti:
BrahmaVischnoe Ciwa of Ontstaan, bestaan
vergaan."Wijze staatsmanskunst is het nu
om de derde Godheid, die van dood, verderf
en vernietiging, te vriend te houden; de
andere zijn zoo kwaad niet. Zoo zien wij,
als wij de Tjandi Prambanan binnen treden
links van ons drie tempels oprijzen,
De eerste is gewijd aan Brahma, de tweede,
de grootste aan Ciwa, de derde aan Vischnoe.
In den Ciwatempel is in verschillende
ruimten plaats voor de heele familie van
Ciwa. In een fraai bewerkte open ruimte
staat Ciwa Mahaoewa metjhet aangezicht
naar het Oosten gekeerd.
i niiiiiii mum iimmiiiimiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii i m
J.S.MEUWSEN, Hofleverancier, A'DAM?R'DAM
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND
iiiiiiiiiiiiitnii iiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimniiiiiii
rijp verstand, bovenal door zijn
beminnelikheid en levendige zelfbeheersing, die hem elk
onvertogen woord doet vermijden : reeds op
15-jarige leeftijd verzocht de Keizer hem te
blijven in zijn kabinet bij de gewichtigste
besprekingen. Dan echter is hij geheel en al
de edelman van die dagen. Het hofleven
neeemtï.hem geheel inlbeslag en hij staat be
kend als gastvrij, verkwistend en een haast
overmatig *eter. ^Als elk ander te Brussel
maakt hij schulden, geeft hij feesten en trekt
hij zich van de godsdienst heel weinig aan.
Hij staat voortdurend in goede betrekkking
tot zijn protestantse familie in Duitschland,
en Iaat ondertussen de Protestanten in zijn
eigen Prinsdom vervolgen! Maar al moge
de godsdienst geen groote plaats bij hem in
nemen, hij is wel vatbaar voor ernst en diepe
liefde. Het leven is hem meer dan een hoffeest
en een goede maaltijd: de politiek heeft reeds
vroeg zijn volle belangstelling en ook door zijn
latere doodsvijand, Philips II, wordt hij ge
bruikt als krijgsman en diplomaat. Vooral
als laatste speelt hij een grote rol en zijn
onderhandelingen met Frankrijk doen hem
andere kanten van het leven zien, dan hij
te Breda en Brussel had leren kennen.
Die ernst zou hem steeds meer aangrijpen,
daartoe, meer dan tot wuft genot was hij
geboren en aangelegd. De dood van Anna van
Buren reeds treft hem diep en brengt hem tot
uitingen, die men niet van hem verwacht zou
hebben. Tegelijkertijd begint voor hem de
strijd, terwijl zijn leven eerst een gemakkelike
triomftocht scheen te zullen wezen. Hij komt
tegenover zijn landsheer te staan, die hij, de
edelman, zo gaarne als trouw vazal had ge
diend; en de vervolgingen om het geloof tref
fen hem als wreed en verderfelik. Diep
voelt hij de woorden, waarmee hij de volks
beweging verdedigt : par l'inquisition la
religion se pert, car veoir brusler ung homme
pour penser avoir faict bien, faict mal aux
hommes et leur semble conscience," la reli
gion", dat; is niet n bepaalde mening, maar
het hogere,"het geestelike in de mens. Daarvoor
zou hij de strijd aanbinden.
Die strijd zou steeds moeiliker, maar ook
door hem steeds ernstiger worden gevoerd.
Eerst het duel van de edelman tegen wie hem
in de weg staat: Oranje stelt zich aan de spits
van de eerzuchtige adel tegenover Granvelle
en ook als deze het veld geruimd heeft blijft
zijn wens: grotere invloed op de
landsreZoo zien wij, als wij de Prambanan binnentreden,
links van ons drie tempels oprijzen.
Ganec.a, de zoon van Ciwa,1
met den olifantenkop.
|Wandversier'.ng bij de terrassen.
In hetJNoorden is ook een kamertje'waarin
Doerga^troont, de vrouw van Ciwa.
Gaat men verder op den ommegang, dan
komt men in het Westen in de tempelkamer
van Ganec.a. Ganega is een zoon van Ciwa;
hij draagt een olifantenkop.
De mythologie leert, dat hij zijn olifanten
kop hieraan te danken heeft, dat hij eens aan
zijn vader den weg tot het verblijf van zijn
moeder wilde versperren. Hierover vertoornd'
sloeg zijn vader hem het hoofd af. Over zijn
daad berouw voelend gelastte Ciwa dat men
het eerste het beste hoofd, dat er was, op het
lichaam van zijn zoon zoude plaatsen. Dit
hoofd nu was een olifantenkop. De heele
impressieTvan de Ganec,a is die van gemoede
lijke sluwheid. Hij moest de incarnatie zijn
van wijsheid, geduld, intelligentie e. a.
eigenschappen noodig voor goede publicisten
en is patroon van de schrijvers en publicisten.
Ciwa, de'verdelger.
Zoo gaat 'nog
.menig journalist he
den tot heirTop in
zijn stille kamer om
smeekend den hoed
opjtelheffen opdat
van zijn goddelijke
eigenschappen een
sprankje op den nederigen pelgrim moge
neerdalen. Maar, badinage a part, daar
gaat van deze stille huizinge der over
peinzing een wonderbare kalmeerende
kracht uit. Gane^a die een zijner slagtanden
in den rechterhand houdt, den tand die
Indra hem afsloeg, Ganega mefden bedelnap
in den linkerhand, in zijn stille halfduistere
woning ik zou de indische publicisten
die thans strijden een strijd op leven en dood,
ik zou ze willen toeroepen : Ga tot hem op,
vrienden. Leer van hem het machtigste wapen
hanteeren : de flegmatische kalmte om de
funeste aantijgingen van de reactionaire
kliek te laten voor wat ze zijn en er verder
geen acte van te nemen.
Van politiek gesproken! Het gaat hier
mis, of goed, al naar men het wil opvatten.
Hoe langer hoe meer verwijderen wij ons van
de politiek van verzoening.
De ethische politiek" is reeds lang door
de indonesiers verworpen ; appeleeren op de
koloniale humaniteit, dat willen ze niet meer.
Voor het heb medelijden" hebben ze in de
plaats gesteld het: 't is ons recht", voor
het geef ons wat" zeggen ze nu het is in
jelui belang, dat dit en dat gebeurt, maar
wat heb je er voor over?"
Waar de Gouverneur-Generaal onder aan
drang van reactionaire beschimmelde raden
van Indiëin de troonrede-zegt, dat de indische
beweging die revolutionair mocht worden
zal ervaren op ijzer te bijten, daar antwoordt
Tjobroaminoto, de voorzitter der Serikat
Islam in het congres der S. I. afdeelingen,
dat de inlandsche beweging er niet voor zal
terugdeinzen om op ijzer te bijten.
Waar de planters der Preanger brullen
om een man van ijzer en staal als van Heutz
op den troon van Buitenzorg, daar antwoordt
Abdtil Moeis op het Soerabajasche congres,
dat de leiders der indische beweging een opge
drongen revolutie zullen weten te aanvaarden.
Het gaat hier hard tegen hard, geen
sentimenteeleassociatie-politiekeSchwarmerei.Lang
uit de mode; wie over associatie-politiek
begint geeft blijk, met den tijd te zijn meege
gaan. Een poging van een christelijke
yolksraadslid om in den volksraad een midden
partij" te vormen, werd aan beide kanten
met hoon ontvangen. Zoo duwt het indische
staatsschap zichzelve hoe -langer hoe meer
in de richting van zuivere
belangenpolitiek" en dit zal tenslotte het meest duur
zame zijn. Er zijn reeds genoeg sentimenteele
phrasen verkocht; ondergeteekende heeft als
student ter goeder trouw hieraan meegedaan,
maar moet tot zijn schande in Indiëervaren,
dat theorie en practijk ver uiteen liggen.
Daar is geen middenweg^mogelijk, daar is
geen verzoening mogelijk, de brandstof
wordt in beide kampen opgestapeld. Aan
den eenen kant van de strijdlijn staatTde
wassende macht van nationale demokraüe,
die zich gegroepeerd heeft in de radicale
concentratie", welke organisatie haar naam
op het laatste Djocjasche congres veranderd
heeft in politieke concentratie tot bevrijding
des volks". Aan den anderen kant, alles wat
niet Indonesisch is: planter en industrieel,
handelaar en ambtenaar, officier en inland
sche gouvernementsadel, alles neemt thans
stelüng tegenover de steeds in moreele kracht
toenemende inlandsche beweging".
Deze reactie zelf ziet met verlangen uit
naar een gelegenheid om eens en vooral het
oproerige spel" den kop in te drukken, be
veelt strenge maatregelen tegen de leiders
aan, desnoods een militair ingrijpen
zoolang men nog de macht hiertoe heeft. Dat
laatste mag er wel bijgevoegd worden ; want
ook in het leger is het lang zoo pluis niet meer.
Zelfs de trouwe Minahassers" blijken zoo
verknocht niet meer te zijn. In de
PerserikatenMinahassa is een politieke kleuromslag ingetre
den. Het gaat spannen. Kon men zich eenigen
tijd geleden nog in slaap sussen, thans treedt
ieder element scherp geaccentueerd naar voren.
De leiders der inlandsche beweging weten
heel goed, dat ze thans scherp op den korrel
genomen worden, en bevelen overal kalmte
en bezadigdheid aan. Doch eens zal de bom
moeten springen ; een gunstige conjunctuur
in binnen- en buitenland en voor de opgesta
pelde grieven zal voldoening geëischt worden
Uit den aard der zaak weerspiegelen zich
deze belangenconflicten niet in den volks
raad, wat te meer een bewijs is, dat de volks
raad zooals hij nu is niet het Indische volk
representeert, maar (op enkele gunstige
uitzonderingen na) een college is van goed
moedige regeeringnapraters, die aan de meest
belangrijke quaesties van principiëelen aard
voorbijgaan, zooals een boer een wetenschap
pelijke verhandeling zal lezen.
Wij zien daarom met belangstelling de
komende verkiezingen tegemoet. Het is te
voorzien, dat dan jongere mannen in den raad
komen, en dan kan het wel eens voor den
legercommandant' niet meer zoo makkelijk
zijn om goedkoope parlementaire overwin
ningen te behalen met au fond flauwe
geestigheden en doorzichtige truc's.
Doch wij zullen deze correspondentie beëin
digen. Bij de volgende zullen wij de politiek
meer van nabij bekijken. Indiëis verpolitiekt.
En wanneer men de breede schare van
inlandsche jongelieden ziet, die de middel
bare scholen bevolken, welke vroeger alleen
door Europeanen bezocht werden, dan voelt
men hoop voor de toekomst. De politieke
Schwarmerei over rnachtverp.'aatsing is bezig
werkelijkheid te worden. Op de komende
generatie is de hoop des volks gevestigd!
Djocjacarta, Januari 1920.
Dr. RATU LANOIE
iiiiliililllllMilllllllllilillllllllllllliilllllltiillllmiMiiiiii
illllimiililllllllllliiiimiiilllimilllljl
uiiiillilllillliiil
LAUSANNE-PALACE
FAMILIE-HOTEL VAN DEN ALLEREERSTEN RANG
Prosp. Int. Verkeersbur., Amsterdam, ?aadhuisstr. 2 Den Haag, Papestr. 5
gering. Maar dan voert de stroom hem mede ;
zelf aan het roer leert hij zijn onderdanen
eerst geheel kennen en hij wordt de vertolker
van aller wensen : een nationaal bestuur en
gewetensvrijheid. Juist hij, door geen band
aan een bepaalde leer gehecht en volstrekt
geen dogmaticus, kan deze eis stellen en
zijn grootheid van geest stelt hem in staat ten
uitvoer te brengen, wat slechts nog zeer enkele
mogelik achten. Ook pas in deze jaren leert
hij de burgerij en de lagere klassen waarderen
en verlaat hij langzamerhand het enge stand
punt van de ridder. Hoffeesten en jachtpartijen
nemen een ondergeschikte plaats bij hem in,
den gansen dag wijdt hij aan het staatsbestuur
En niet alleen krijgt zijn leven richting, ook
zijn talenten openbaren zich. Die lagen vooral
op het gebied der diplomatie : mensenkennis,
vriendelike omgang, verzoenend optreden.
De Prins van Oranje is steeds groot geweest
in het begrijpen van ieders standpunt en in
het tot elkaar brengen van de meest uiteen
lopende richtingen, en hen allen gezamenlik
te leiden tot een hoog doel. Maar hier ligt
ook zijn zwakte : hij kon gemakkelik zijn ware
mening verbergen en vriendelik zijn tegen
zijn vijanden. In de onderhandelingen over
zijn tweede huwelik heeft hij zelfs ergelik
met twee monden gesproken.
Zo is hij toegerust, als de crisis komt : de
Beeldenstorm. Deze uitspatting van woede
en jarenlang opgekropte haat tegen papen en
regenten, moet hem met afschuw hebben ver
vuld, maar hij was groot genoeg om haar te
begrijpen en daardoor de enige, die zijn tegen
woordigheid van geest niet verloor. Een groot
jaar in zijn leven volgt, zoals hij nog eenmaal,
juist 10 jaar later zou beleven. In Antwerpen,
Utrecht, Amsterdam, overal in zijn gewesten,
brengt hij zijn ideaal met onovertroffen
meesterschap ten uitvoer: degodsdienstvrede.
Ons land heeft in die jaren gekend, wat Europa
pas leerde na de onwenteling: Calvinisten,
Lutheranen en Papisten leefden er naast
elkaar, hadden er elk hun kerk en bewaarden
er samen de rust. Maar dat was toen nog niet
van deze wereld. Na korte tijd was de Land
voogdes van de schrik bekomen, de edelen
schaarden zich rondom haar tegenover het
volk, dat zij slechts als werktuig wilden ge
bruiken, en met ruw geweld wordt het Spaanse
gezag hersteld. Dan echter is de Prins groot
geworden en fier weigert hij zich hierbij aan
te sluiten, hij neemt ontslag en verlaat, teleur
gesteld, maar hoopvol het land.
Nog een korte tijd van blijde verwachtin
gen volgt; met steun van alle zijden beraamt
hij een inval tegen Alva, die een echec wordt.
Dan breekt de droevigste tijd voor hem aan.
Calvinist noch Katholiek heeft meer vertrou
wen in zijn veldheerstalenten zomin als in zijn
staatskunde, schuldeisers en vertegenwoor
digers van zijn afgedankte troepen vervolgen
hem overal en ook op de Dillenburg vindt hij
geen rust. Want daar woont zijn ongelukkige,
UfpRRIQ HOTEL LÜTZELAU.
" tUUIw Familie-Pension. Direct aan
het meer gelegen. Pension van af f r. 11.50.
Eigen. K- DOLDER. Prosp. Int.Verkeersbureau,
A'dam, Raadhuisstr. 2 en den Haag, Papestr. 5
iiiiiiiiluilliiii-itiiiitiitimmiimmiiuiiimiiiiUftiiiiiiiiiimiiiiiuiiMiiii
schier krankzinnige vrouw, die de vader harer
kinderen niet eens wenst te ontvangen. De
Prins van Oranje, eenmaal de rijkste der Neder
landse groten, doolt in Duitschland rond en
bezit nog slechts een weinig geld en wat
zilverwerk, in een oude koffer op Dillenburg
geborgen ! Toch blijft hij werken en plannen
beramen. Als ook deze mislukken (in 1572),
gaat hij naar Holland, niet hoopvol, maar
pour attendre ce quil (Dieu) luy plaira de
faire," pour ilecq faire ma sépulture."
Tot zover beschrijft ons het pas verschenen
eerste deel van Prof Bloks biografie het leven
van Willem de Eerste, de Prins van Oranje.
Hij vertelt er ons alle gebeurtenissefi uit dit
rijke leven van jongs af aan tot 1572 en de uit
gebreide bronnenopgave geeft ons, naast de
naam van de schrijver, alle waarborg voor
wetenschappelikheid. Het gehele werk getuigt
van grote bewondering en liefde voor
de persoon van de Prins, en toch van objec
tiviteit, die te roemen valt. Nog mag de uit
gave met ere genoemd worden ,die door een
groot aantal illustraties een duidelik beeld
van die tijd geeft. Maar zou niet door het weg
laten van heel veel bizonderheden meer ruim
te overgebleven zijn voor het innerlik leven
van de Zwijger en de sfeer waarin hij leefde ?
H. A. E N N O VAN G E L D H R.
Uil IMIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIII
Lente-regen
De blijde buien uit het Zuiden
Maken van avond htm muziek ;
Ik hoor der loov'ren klokjes luiden,
Het ruischen als van vogel-wiek
Het zacht gebladerte aan de hoornen,
Dat lichte, groene transparant
Van 't voorjaars-feest, is weergekomen
Over het zonnig regen-land.
Over de groote, groene weiden,
Waar goud van dotterbloemen blinkt,
Vluchtte de wolk, daar steeg 't verblijde
Lied van den leeuw'rik, die maar zingt.
En in den avond, uit het Zuien,
Kwamen de buien, zong muziek
Over de stad als een lente-Iuien:
't Ruischen van regen en vogel-wiek.
JAN J. Z E i. D i; N T n u i s
iiiiiiiiuii i m uu niiiiiii iiiiiiiiiiiiiniii
Nederl. Munt
Holland» meest gewilde sigaar
De invloed van de beleggingen der
Rijkspostspaarbank en andere analoge
Instellingen op het koersniveau van
het Staatsfonds
(Slot)
In het nummer van l dezer heb ik aan de
hand van de verslagen der Rijkspostspaar
bank nagegaan, dat deze instelling, die vroeger
ongeveer / 3 millioen per jaar aan2>*jen 3p ets.
Nederl. Werk. Schuld aankocht, daarmede
sedert 10 jaar nagenoeg geheel opgehouden
heeft. Het kwam mij dan ook voor, dat het
verdwijnen uit de markt van een afnemer
tot zoo groot bedrag van deze schuldsoorten
medegewerkt heeft om de, uit andere oor
zaken voortspruitende, koersdaling dezer
fondsen verder te accentueeren.
Intusschen heeft de instelling zich niet
geheel onthouden van aankoop van
Nederlandsche Staatsschuld, maar heeft ' belangrijke
bedragen in schatkistpromessen en biljetten
en in de crisisleeningen van hoogere nominale
rentetype belegd. Zoo blijkt uit eene verge
lijking van de verslagen van 1908 en 1918,
dat terwijl in eerstgenoemd jaar niets in
laatsgenoemde soorten (die toen trouwens
nog niet bestonden) belegd was, de Rijkspost
spaarbank einde 1918 een nominaal bedrag
belegd had in
Schatkistbiljetten en
promessen / 13.750.000.
4 obligatiën 12.828.000.
4 % 14.431.800.
tot eene effectieve waarde van ruim / 37
millioen. Blijkbaar heeft daarbij de gedachte
voorgezeten, dat deze fondssoorten een iets
hooger rendement afwierpen dan de oudere
soorten, maar in hoofdzaak omdat zij a pari
bij uitloting aflosbaar zijn en daardoor
vroeger of later de pariwaarde weder terug
ontvangen zal worden. Bij den sedert zoo
sterk gedaalden koers der oudere soorten is
echter het netto-rendement dezer soorten
ongeveer gelijk aan dat der nieuwere en
bedraagt voor de 2ys en 3 pets. op dejhuidige
koersen van ca. 46 en 54 ruim 5J^ pet. of
ongeveer gelijk aan het rendement der 4 en
4^i pets. obligatiën Nederlandsche Schuld en
ruim H lager dan dat van de laagst genoteerde
41/2 pets. leening, die van 1917. Wel is waar
bezitten de oudere soorten het voordeel van
aflosbaarheid a pari niet, maar waar het hier
de belegging geldt van kapitalen, waarvan
de integrale terugbetaling door den Staat
gegarandeerd is, zoude het toch wei overweging