Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
22 Mei '20. No. 2239
'T KABINET VAN DEN VOORUITGANG
Tukening votr de Amsterdammer" van Jordaan
VRAAGT:
SI-FA-KO
S IG ARE. H
Hot voornaamste Soniomork
Reactie zij uitgesloten" (Troonrede)
?HHHIHIIIIIIIII II
Illlllllllllllllllllllinillllllll
iiiitiiiiiiiiittiiiiimiml
?gelijk bezoldigde, onder de intellectueelen,
fulmineerde tegen den trots der Synode (in
1919) dat nu toch dank zij hare bemoeienis
het minimtim-predikantstractement kon
worden opgevoerd tot ? 1260, het
weduwenpensioen tot /330. En de onthutste kerke
lijke traditie zag haar usurpatie van het om
niet gekregen, om niet geven" onttakeld als
alledaagsche gierigheid en kerkelijk
beheersgeknoei.
Als dritte im Bunde" komt dan de
Vereeniging van Kerk voogdijen, welke op andere
wijze, maar in denzelfden geest zal verwerpen
of veranderen, wat volgens eeuwenoude
traditie kerkelijke usance was.
Wat groeit uit dit alles? Een Sovjet-kerk?
Zal straks alle leiding in kerkelijke zaken uit
gaan van deze drie organen, van predikanten,
diakens en kerkvoogdijen? En zal de Synode,
't zij groot of klein, nog slechts in 'schijn
eenigen tijd haar bestaan rekken, om te ver
dwijnen als eigenlijk niemand meer weet dat
ze er nog is?
Er zijn inderdaad teekenen, die daarheen
wijzen. Er heerscht van ouds in ruime kringen
een antisynodale geest en Kuyper heeft dien
sterk gevoed. Het weifelend beleid in do han
gende richtingsverschillen heeft de Synode
veel vijanden bezorgd vooral onder de pre
dikanten. De beheerskwestie gaf haar een
OELOF f|ITROEN
Kalverstraat 1 B Paarlen, Brillanten
- Opgericht 1850 - ?]? Goud, Zilver en Horloges
TELEFOON 658 N
Uitsluitend eerste kwaliteit
slechten naam .bij vele kerkvoogden. De dia
kens zijn haa#4H boven het hoofd gegroeid.
Allerwege denkt men zeer sceptisch over het
geen de Synode in groote dingen zou kunnen.
Dit is gebleken in Bondskringen in zake de
tractementenkwestie, bij de diakens in zake
Vredeheim" en als de kerkvoogden een com
missie benoemen om middelen te beramen ter
leniging van den nood in de pastorieën, is deze
het hierover dadelijk eens, dat men het buiten
de Synode om moet zoeken. En er zijn er
inderdaad niet weinigen die bij het forschc
optreden van den Bond met hoop of met vrees
in die richting denken.
Toch gelooven we niet dat het dien kant
uit gaat. In den laatsten tijd openbaart zich,
ook in de kerk, een sterke neiging tot concen
tratie en deze zoekt niet ean nieuw centrum,
maar het oude, de Synode, zij 't verjoned.
De diakens vragen aan de Synode erkenning
in de bestuursorganisatie; op de oprichtings
vergadering van de vereeniging van
kerkvoogdijen sprak de voorzitter woorden die
duidelijk blijk gaven van het verlangen om met
de Synode samen te werken ; de
Predikantenbond legde wat hem het meest ter harte gaat
op de Synodale tafel. Maar het is de vraag
wat de Synode zal doen. Hoe zij zal gaan staan
tegenover deze nieuwe levensorganen der
kerk. Zal zij tegenover het verzoek der di
akens zich verschuilen achter het
presbyteriaal karakter onzer kerkorde", zal zij in
den predikantenbond een indringer zien, zal
zij doen alsof er geen vereeniging van
kerkvoogdijen bestaat? Van haar houding zal
de verdere ontwikkeling der kerkregeering
afhangen. En daarom draagt het crisisje dat
de kerk in het midden van de vorige maand
heeft doorgemaakt, zoo'n ernstig karakter.
Men kent de feiten. De Synode van 1919
had een voorstel tot regeling der
predikantstractementen, door den Bond ingediend,
verworpen omdat het niet voldoende gedo
cumenteerd was en tegelijkertijd een commissie
benoemd, om een uitvoerbare regeling te
ontwerpen, waarbij besloten werd om buiten
gewoon bijeen te komen, en daardoor een
jaar uit te winnen, als de commissie tijdig met
haar werk klaar mocht zijn. De commissie
diende haar rapport begin Maart, dus tijdig,
in en na lang aarzelen besloot de Synodale
Commissie, de zaakwaarneemster der Synode,
om geen buitengewone Synode bijeen te
roepen. Toen heeft het Hoofdbestuur van den
Bond alarm gemaakt in de pers : de juist in
die dagen vallende jaarvergadering van den
Bond werd een stormachtige protestverga
dering, er werden brieven gewisseld en de
putaties gezonden en den volgenden dag werd
bekend dat de buitengewone Synode komen
zou. Op 21 April is zij bijeen gekomen en zij
heeft het ontwerp-reglement op het
predikantstractement, zooals de commissie dat
had ingediend, aangenomen.
Men moet deze dingen niet beschouwen als
een hongeroproer van predikanten. Men moet
niet denken dat de leden der Synodale Com
missie vonden dat het nog wel een jaartje
wachten kon. Velen hebben zoo gedacht en
gesproken en stellig is daardoor de toon scher
per en de animositeit grooter geworden. Maar
in den grond is het een zeer acute strijd ge
weest tusschen het nieuwe leven en het oude
gezag.
De Synode heeft zoowel in 1919 als nu in
haar buitengewone zitting met alle ernst en
toewijding de tractementsregeling ter hand
genomen. Maar men zou toch te zeer het
menschelijke in den mensch miskennen, wanneer
men dacht dat a! die nieuwe dingen, die in de
kerk aan het opkomen zijn, niet hier en daar
een geprikkelde neiging tot verzet, een zekere
reactie hebben gewekt. Steeds meer wordt
openbaar dat er ergens in de Synodale kringen
een sfeer hangt, waar men op een eigenaar
dige reactionaire manier positie neemt tegen
het nieuwe leven. Men spreekt daar over den
predikantenbond bij voorkeur als over den
socialistenbond", over de beweging tot ver
betering der predikantstractementen als over
een onchristelijke beweging", over het
nu'openbaar geworden plan tot reorganisatie der pre
dikantsbezoldiging als over een zeepbel."
Dat is de sfeer waar men, niet de predikanten
wil laten hongerlijden, maar waar men tegen
over al wat van buiten tot de Synode komt
a priori vijandig staat. Dat er een dergelijke
sfeer is, behoeft niemand te verwonderen. Die
vindt men overal. En het was ook wel alge
meen bekend dat zij er was. Juist de vrees
daarvoor berokkende de Synode van 1991
zoo'n slechte pers, hoe goed zij het ook bedoeld
had. Vanwege die vrees vroegen de beide
bondsmannen in de tractementscommissie
een categorische verklaring van verant
woordelijke mannen, of de commissie ernstig
bedoeld was. Maar het plotseling aan het licht
treden van de?;e stille kracht heeft de be
roering gewekt.
Deze conservatieve geest van langzaam
groeiend verzet, die ook den oprechtsten
menschen parten spelen kan, nam sinds Augustus
1919 zeer toe in kracht. Eerst heette het
overeenkomstig de duidelijke bedoeling van
de Synode, dat de buitengewone zitting vast
stond". Toen bleek allengs de uitdrukking
in overweging geven" voor exegeze vatbaar.
In de najaarsvergadering kwam de Synodale
Commissie tot het inzicht, dat het al of niet bij
eenroepen van de buitengewone Synode af
hing van haar oordeel omtrent de tijdigheid
en in het algemeen den ernst van een eventueel
voorstel. Zoo ontwikkelde zich de tegenwer
king, bij sommigen onbewust, anderen hadden
er geen erg in. Als dan het rapport inkomt,
blijkt het verzet al zoo sterk, dat het
moderamen, waarin toch president en secretaris,
die hun woord gegeven hadden, de meerder
heid vormden, niet tot een beslissing kon ko
men. Het óórdeel der spoedcommissie daarna
ingewonnen viel even onzeker uit. En als
dan bij rondschrijven zal worden beslist,
zal de stille kracht tot volle ontplooiing kunnen
komen. Het krachtig pleidooi vóór van den
voorzitter, toch een der eersten op de lijst,
de invloed van Ds. Eilerts de Haan, twee leden,
die mede als leden dertractementscommissie
er zeer voor gepousseerd waren, niets kon
den negatieven uitslag meer keeren. Het con
servatief element had gewonnen. Niet omdat
het rapport niet deugde, niet omdat de nood
niet drong, maar omdat de Synodale Commissie
zich niet jagen laat. Al zullen slechts weinige
leden dit zelf zoo hebben begrepen. Zij vonden
dat er toch wel eenige moeilijkheden onop
gelost waren gebleven." Als dan de storm op
steekt, als een lid der Syn. Comm. openlijk
het besluit scherp afkeurt, als een ander lid zijn
peccavi" uitspreekt, als vele synodeleden pro
testeeren, dan trekt, als altijd, het stille ver
zet zich terug. En zoo kwam de Synode buiten
gewoon bijeen. Niet de Bond had het gewon
nen, niet zijn looneischen (s. v. v.) zijp erkend,
maar het stil verzet is weggevlucht en toen is
gebeurd, wat van meet af aan in alle oprecht
heid door de Synode van 1919 was bedoeld.
Men moet niet meenen dat deze
Aprilbeweging" een strijd was tusschen Bond en
Synode om de tractementsregeling. Te dien
opzichte heerscht blijkens het besluit der b.g.
Synode eenstemmigheid, al kan men van in
zicht verschillen over velerlei onderdeelen.
Het gold hier een botsing tusschen het nieuwe
leven dat o.a. in den Bond tot uiting komt en
het ietwat geprikkeld oude gezag. En dan
alleen, zal het moeilijke probleem van de re
organisatie der kerkelijke financiën tot een
goed einde kunnen worden gebracht, als dat
andere conflict er buiten wordt gehouden.
Hoezeer er intusschen van die zijde nog gevaar
IIMIIIIIIIIIIIIIIMIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIflIllllllllllllllltllllllllllllllllllllllltl
N.V. PAERELS
Meubileering Mu.
COMPLETE MEUBILEERING
-: BETIMMERINGEN
:
Rokin 128 Telef. 4541 H
MINNESPEL
Lieveling, je moet me kussen,"
Alle dagen van de week,''
Zuchtte het ontroerde bruidje
Van verliefdheid wat van streek.
Maandags kus ik je het voorhoofd,"
Zei de bruigom onbevreesd,
Als een vader en een dochter,"
Even zedig en bedeesd."
Dinsdags, allerliefste lieve",
' Kus ik je voornaam de hand"
Als een ridder en een jonkvrouw"
Sierlijk, zwierig en galant."
Woensdags druk ik op je koontje"
Een bescheiden, stillen kus."
Hartelijk, maar niet te innig
Iets als tusschen broer en zus."
Donderdags, mijn schatteboutje,"
Kus ik je de oogjes dicht"
Als een nog al pittig neefje"
En een vriendelijke nicht."
Vrijdags wordt er in je halsje"
Fluks een zoentje weggeroofd"
Als een vrijer en een vrijster"
Die een poosje zijn verloofd."
Zaterdags zal ik je kussen"
Als je man en op je mond."
Lieveling, dan wild'-ik dat er
Nog een Zaterdag bestond,"
Dat de week voor zulke zoenen"
Niets dan Zaterdagen had."
Zeg!" vervolgde ze nieuwsgierig,
Zeg, hoe zoen je Zondags, schat?"
Is het Zondags dan nog liever ?"
Fluisterde de zoete bruid.
Zondags," zei de bruigom lachend,
Rust ik van het zoenen uit!"
J. H. SPEENHOFF
(Recht van opvoering voorbehouden.)
» immlIIIIHMIHHIHIMMIIIHIIIIIUI
DEVO
Gourigo Sigaar
FABRIKANTE
N.V. DIEVENBACH's
Holl. Sigarepfabrlek UTRECHT
lUllllllllllllllllllllMlllmlIlltHIIHtlllHtHBin
dreigt blijkt duidelijk uit de eenstemmige
hulde, welke de Synode volgens de persbe
richten heeft gebracht aan het beleid van de
Synodale Commissie. In werkelijkheid heeft de
Synode tegenover dat beleid gesteld de juist
heid van het tegenargument, dat de buiten
gewone Synode stellig bedoeld was. In haar
wensen om dit zoo vriendelijk mogelijk te
zeggen gaf zij aanleiding tot dit twijfelachtig
persbericht, achteraf door verschillende leden
betreurd.
Blijkt hier eensdeels uit dat de Synode in
liaar eenvoudigheid zelf het gevaar niet ziet,
anderdeels levert dit het bewijs dat de organen
van het nieuwe leven op hun hoede hebben te
zijn, opdat niet nogmaals het leven der kerk
wordt opgeofferd aan bekrompen conser
vatisme.
rootebroek D. BOER
tiiMiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiuimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
IIIIIIIIIIIIIIIIIIICIIII1IIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIII llllltlllllllllllltlMltllll'll IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIll Illlllllll MlltllllMllllllllllllllllimmlMIIIIMIIMIM
llflIllllltllllMIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIHIIIIIIIII
In San Remo werd een fundament gelegd,
waarop in Hythe is voortgebouwd ; straks
zal men in Ostende den bouw voortzetten
om dan het werk in Spa en Brussel te voltooien.
Aldus wordt niet, zooals op een aardig prentje
in een der vorige nummers van ons week
blad werd afgebeeld, het lamgeslagen Europa
door de geallieerde staatslieden van de eene
plaats naar de andere gesleept zonder heil
te vinden, maar stap voor stap wordt het
werk van herstel voorbereid en voltrokken,
dat helaas langdurig en moeizaam zal wezen,
omdat de geslagen wonden heel diep zijn
en wel de noodzakelijkheid van genezing door
samenwerking wordt ingezien, maar daarbij
zoo vele botsende belangen aan het licht
komen dat eenheid van handeling slechts
door veel geven en nemen, dus door veel
overleggen, te verkrijgen is. De bijeenkomst
in Hythe was dus slechts een tape op den
langen weg, en al heeft men ons nog niet
officieel gemeld wat er besloten is, de vele
niet weersproken berichten geven ons een
indruk van het resultaat en die indruk is
gunstig. Men is er klaarblijkelijk eindelijk
toe overgegaan spijkers met koppen te slaan,
bedragen vast te stellen, afspraken te maken
wier nakoming misschien niet volslagen on
mogelijk zal zijn en die in elk geval weer
tot grondslag voor nieuwe regelingen kunnen
dienen, en vóór alles, men komt blijkbaar
algemeen tot het inzicht dat er geen andere
uitweg uit de moeilijkheden bestaat dan
herstel van het internationale crediet dcor
middel van een soort trust der Europeesche
mogendheden.
Ongetwijfeld is de som, die Duitschland te
betalen zal hebben, ontzaglijk groot: 125
milliard marken in goud staat op 't oogenblik
ongeveer gelijk met het tienvoudige van dit
bedrag in papieren marken en het is moeilijk
in te zien dat zulk een kolossale som in dertig
jaar opgebracht kan worden door een land,
welks begrooting sluit met een nadeelig saldo
van veertig milliard mark. Maar ten slotte
is zelfs dit beter dan de onzekerheid omtrent
het bedrag, waarin de vrede van Versailles
Duitschland liet, en dan het Fransche denk
beeld om de schadeloosstelling te verhoogen
naarmate Duitschland in voorspoed zou toe
nemen. Want wel was dit een probaat middel
om te beletten, dat Duitschland Frankrijk
zou overvleugelen en tegelijkertijd gevaarlijk
worden voor zijn veiligheid, maar aan den
anderen kant zou het een rem geweest zijn
op de Duitsche energie, die noodlottig werken
moest, en bovendien zou er een controle
noodig geworden zijn, die onvermijdelijk aan
leiding moest geven tot nieuwe wrijving en
gevaar voor botsingen. Met dat al is het een
belangrijke concessie van Franschen kant
geweest, erin toe te stemmen, dat het bedrag
eens en voor al gefixeerd en daarmee de
mogelijkheid geopend werd, dat Duitschland
voorspoedig en hersteld zal zijn vóór dat dit
met Frankrijk het geval zal wezen. Blijkbaar
is Frankrijk tot deze concessie bewogen door
een tegemoetkoming van Britschen kant :
Frankrijk behoeft zijn schuld aan Engeland
-.groot 25 milliard franc in goud, niet te
betalen, indien, of in zoover als Duitschland
zijnerzijds in gebreke blijft, en dank zij deze
regeling is inderdaad een internationale
wederkeerige afhankelijkheid ontstaan die
slechts gunstig kan werken op het economisch
herstel van ons werelddeel. Die onderlinge
afhankelijkheid wordt nog verhoogd door de
bepaling wij nemen de niet-officieele be
richten als juist aan dat de eerste
afbetalings-termijnen van de Duitsche schuld
geput zullen worden uit een internationale
leening, opgenumen in Duitschland, de
Entente-landen en naar 't schijnt zoo mogelijk
ook bij de neutralen, gegarandeerd door allen
gezamelijk. Wel is waar betalen op deze wijze
de overwinnaars voorloopig hun eigen schade
loosstelling, maar hoe kan 't anders, nu hun
debiteur immers volslagen insolvent is en
men hem nog minder tot betalen in staat zou
maken, indien men hem tot betaling trachtte
te dwingen ! En ziedaar nu het begin van de
trust-vorming door de Europeesche mogend
heden tot consolideering van het internationale
crediet, die nader uitgewerkt zal worden als
straks de financieele specialisten in Ostende
saamkomen en vervolgens het overleg met
de Duitschers in Spa en met de deskundigen
van alle landen op het internationale finan
cieele congres in Brussel het werk bekronen
zal.
Dat men onder deze omstandigheden be
sloot de bespreking in Spa uit te stellen, het
is niet meer dan natuurlijk : de geallieerden
moeten met een uitgewerkt plan voor den
dag komen en daartoe kan men vóór Pinkster
niet geraken, terwijl bovendien de Duitsche
verkiezingen uitstel wenschelijk maakten. Als
de Entente-staatslieden met de Duitschers
einde Juni samenkomen, dan heeft men in
Duitschland ruim gelegenheid gehad, de
conclusies uit de verkiezingen van C Juni
te trekken, een regeering in te stellen, in
overeenstemming met den nieuwen Rijksdag,
die eenige kans op een lang leven heeft en
borg kan staan voor uitvoering van de af
spraken.
De geld-quaestie heeft aldus gaandeweg alle
andere, politieke en militaire, problemen .ver
drongen en 't schijnt zelfs twijfelachtig of men
in Spa wel over iets anders dan over haar
spreken zal. Het ontwapenings-vraagstuk
althans wordt niet meer aangeroerd, maar
afgedaan met de fraze : dat de Entente de
stipte uitvoering van het vredesverdrag
eischen blijft. In Frankrijk verheugt men zich
hierover, maar wij voor ons zien er niet anders
in dan een bekentenis van onmacht ; Duitsch
land is niet ontwapend en de Entente is er
niet in geslaagd de middelen te vinden om
het tot ontwapening te dwingen. Zoolang er
evenwel een macht van oorlogstuig in Duitsch
land opgehoopt ligt en er honderdduizenden
mannen rondloopen die vroeger hun brood
verdienden in het leger en nu met een klein
wachtgeldje afgescheept zijn, blijft het gevaar
voor burger-oorlog zeer groot. En natuurlijk
zou een nieuwe burgeroorlog aan alle mooie
plannen tot herstel den bodem inslaan. Men
kan niet anders dan hopen en bidden dat de
regeering in Berlijn haar labiel evenwicht zal
weten te handhaven, versterkt zal worden
door den uitslag der stemming, en de rust zal
weten te bewaren totdat de economische en
financieele maatregelen die nu voorbereid
worden, hun uitwerking doen voelen en het
werkzame Duitsche volk weer in staat stellen
in zijn onderhoud te voorzien.
Intusschen is men althans zoover gekomen
dat er rust in het roerige Roer-gebied heerscht
ondanks de vermindering van de troepen
macht tot de in Augustus 1919 bedongen
sterkte, met het gelukkige gevolg dat de
Fransche troepen zonder dralen het
Maingebied ontruimd hebben. Deze episode heeft
dan althans een gelukkig einde gevonden.
Door naar Hythe te vertrekken ondanks
den oorlog, dien de Fransche regeering tegen
de Confédération Générale du Travail voert,
heeft Millerand bewezen, dat hij zich sterk
voelt in den strijd, en niet beducht is dat
Frankrijk op een goeden morgen verrast zal
worden door een algemeene staking, een
revolutie misschien. Inderdaad krijgt men
den indruk dat de regeering wint en de stakings
beweging verflauwt, al is zij dan nog aller
minst geëindigd en blijft vooral het stilliggen
van 't werk in het mijngebied een buiten
gewoon ernstig nadeel en gevaar voor Frank
rijk. Ben oogenblik scheen het, alsof Millerand
te hoog spel speelde, toen de ontbinding van
de C. (ï. T. werd gelast en een gerechtelijke
vervolging van een aantal leiders begonnen
werd: dit scheen wel juist het middel om het
smeulend vuur te doen opvlammen en het
revolutie-gevaar naderbij te brengen. Maar
totdusver is het anders uitgekomen en is de
verflauwing van de staking voortgegaan
ondanks den krassen maatregel. Men krijgt over
het geheel den indruk dat de stakingsmoessou,
die na den oorlog over heel de wereld is los
gebroken, zachtjesaan ten einde loopt :
dat althans groote, het verkeer belemmerende
stakingen steeds minder kans op slagen
hebben. In Amerika, Engeland, Frankrijk
mislukten de spoorwegstakingen, en ook onze
havenarbeiders en zeelieden moesten immers
het hoofd in den schoot leggen? lüen voorbij
gaand, tijdelijk verschijnsel? Of was juist de
stakingskoorts dit?
Ernstige berichten zijn het, die uit het
Oosten komen en die bevestigen, dat al
neemt Turkije het vredesverdrag aan, de
Oostersche quaestie niet uit de wereld zal
zijn. Moestafa Kemal, de leider van het
sterke Turksch-nationalistische leger in
KleinAzië, zou een tegcnregeering tegen dien van
den Sultan gevormd hebben, dat wil zeggen,
hebben besloten openlijk strijd te voeren tegen
de geallieerden die krachtens het verdrag dat
den Sultan opgelegd zal worden, zich in het
bezit van 't Turksche gebied zullen willen
stellen. Zoo goed als zeker heeft hij de gansche
Moslim-bevolking in deze streken op zijn hand
en bovendien heeft hij een soort van wapen
broederschap gesloten met de andere tegen
de Entente strijd voerende macht: ,óc
Russische Sovjet-regeering. Hoe aan de
geloovige Moslems duidelijk gemaakt kan
worden dat hun theocratische
staats-opvattingen zeer goed overeenstemmen met de
Communistische der Russische regeering, is
ons misschien niet duidelijk, maar niettemin
schijnt dit zoowel bij de Klein-Aziatische
Koerden als bij de Perzen te lukken, en aldus
vormt zich tusschen Kaspische Zee, Zwarte
Zee en Middellandsche Zee een sterk Centrum
van verzet tegen de West-Europeesche, d.i.
de Entente-staatkunde, en al zullen de
Europeesche mogendheden misschien op 't
eind de sterksten zijn, zonder groote offers
zullen zij hun plannen niet kunnen uitvoeren
en met groot beleid zullen zij te werk dienen
te gaan.
Op het allerongunstigste oogenblik, gezien
van het standpunt der internationale politiek,
stuurde de Italiaansche Kamer Nitti naar
huis, Nitti die juist bezig was om door eeu
bezadigde staatkunde Italiëte genezen van
zijn oorlogswondenen die een zooheilzamen
invloed uitoefende in den raad der Europeesche
grooten. Waarom? Keurde de Kamer deze
richting af? Er is niets dat er op wijst, en wij
hebben hier vermoedelijk te doen met een
zuiver binnenlandsch-politieke partij-quaestie.
Nu is er echter niemand die Nitti's opvolging
aandurft, want hij is ten val gebracht door
katholieken en socialisten gezamelijk, en deze
beiden wenschen begrijpelijkerwijze niet
samen een regeering te vormen. Dus is Nitti
opnieuw kabincts-formateur en wellicht slaagt
hij er thans in , met de katholieken tezamen
een kabinet saam te stellen. Althans op een
samengaan van Nitti's groep met de socialisten
schijnt geen kans: daarvoor zijn de Itali
aansche socialisten te radicaal.
Eindelijk : Mexico ! Carranza onttroond door
Oregon, edoch Oregon bedreigd door Carranza,
die niet gevangen of vermoord is maar ge
vlucht en die gesteund wordt door zijn
schoonzoon, Arago, gouverneur van Vera
Cruz, daaruit ontkomen vóórdat Oregon's
troepen de havenstad bezetten. De tyrannie"
van den ouden Porfirio Diaz is tot dusver
gebleken voor Mexico nog niet de slechtste
regeeringsvorm geweest te zijn. Zal het eind
van 't lied toch wezen, dat Amerika de hand
legt op het rijke land?
J. C. VAN OVEN