Historisch Archief 1877-1940
JO
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR. NEDERL AN D
29 Mei '20. - No. 2240
BELGIËIN NEDERLAND 1914-1919
De Vluchtoorden Hontenisse en Uden door
R. W. R. VERDEIJEN (met 53 afbeel
dingen). s'Gravenhage MartinusNijhoff.
1920.
Een boek van veel wélverwerkte stof, een
boek van verbond tusschen liefde en verstand,
een boek van voornaamheid in eenvoud.
Het leert en wekt tot overdenken. Het over
tuigt, dat de Vlaming is Belg, dat de Belg in
oorlog en verdrukkingen zwerven en wonen op
vreemden grond, zijn vorm en wezen gestem
peld, geklonken heeft tot onbetwistbare
eigenheid. Dat daarom de activisten al
wordt in het heele boek deze slechtluidende
term vermeden als Belgen, als Vlamingen
onbegrepen moeten zijn. Dat het
vastgevoegde volk der Belgen wie niet vóór is slechts
kent als wie tegen is. Dat Belgisch afstaat
van Hollandsch. Ook Hollandsch van Bel
gisch, doch minder ver en scherp. Want
Hollanders waren er, die de Vlaamsche
vluchtelingen verwelkomden en opnamen,
ook met historischen zin, als kinderen uit
het Zuiden, waar eens de geschiedenis der
Nederlanden begon. Want Hollanders waren
er, die aan de IJserboorden Nederland voelden
strijden. Want Hollanders waren er, die bij
de klanken van den Vlaamschen Leeuw een
aanlichting ontwaarden van de Zeventien
Nederlanden. Maar het vervaagde te spoedig
en het uur dat twee zonen van denzelfden
ouderhuize den Spanjool der twintigste
eeuw op enen voet hadden kunnen weerstaan
is niet gekomen en niet is gemerkt de heerlijke
kans om de zelfmisdaad, die de Nederlan
den der zeventiende eeuw pleegden, te her
roepen en te delgen.
Doch zoo geen bloedverbond, hulp van zach
ter aard is gegeven, is aanvaard. Berekening
moge soms het geven hebben ontsierd, on
dank menigmaal het aanvaarden hebben
verhoond, een overschot van goedheid en dank
baarheid is er geweest en zal ten deele vrucht
blijven geven.
Dit boek van Verdeyen doet ook verstaan,
met de uiterlijke en innerlijke geschiedenis
der Belgische vluchtoorden tot proefsteen, hoe
een maatschappij, bijeengesteld op den grond
slag van gelijkheid en gemeenschappelijk
heid, niet in rechte lijn opgroeit in commu
nistische eentonigheid en afsnoeiing. Maar
dat, ook al zou bij de menigte de ruwheid
worden getemd, de vuilaardigheid bedwongen:
de gelijkwaardigheid, en met haar het ver
meend geluk, haar intrede niet doen zal.
De eenling, hoe ruimer zijn blik, hoe even
wichtiger zijn verstand, hoe sterker zijn ka
rakter, zal zich des te vrijer baan maken
en opwerken boven de beperktheid, de wan
keling, de ongevormdheid der anderen. En
geschiedt het op den duur dan niet, dat die
maatschappij weder in onderlingen haat en
strijd terugvalt, zal het de allereerste eisch
zijn, dat de eenmaal veroverde deugden van
den mensch niet worden achtergesteld bij
lekker en lui leven, doch dat zij als het kost
baarste erfgoed van uit de menigte worden
beschermd en aangekweekt. En ware hier
mede slechts te bereiken, dat de menigte
werd bijgebracht de kunst van zien en onder
scheiden, wie en voor welken tijd en voor
welke taak de beste leidsman moest worden
geacht, of bovendien bij welke moeielijkheid
en bij welk keerpunt zij, de menigte zelf,
de verantwoordelijkheid moest aanvatten,
dan zou een zoodanig bezintuigde, een zoo
danig bezonnen gemeenschap een groot
deel wegs kunnen vrijmaken in het hooge woud
waarvóór de menschheid nu angstig en aar
zelend staat opgestuwd. Dat het geenszins
onbegonnen werk is voor de leerenden en
leidenden, in geschikte omstandigheden in
een menschendrom orde en zeker karakter te
brengen, aan een onredzamen menschenhoop
het gebruik van oogen en handen te
verleenen, aanschouwen wij bemoedigend in
het boek van den heer Verdeyen. In die
Belgische dorpen op Nederlandschen grond is
primitieve wanorde gestuit, is oorspronkelijke
teugelloosheid bedwongen, zijn niet alleen
de ruwe, maar ook de minder grove ondeugden
Woninghygiene met het oog op de
verspreiding van
besmettelijke ziekten
De invloedTvan de woning op zich zelf
beschouwd en van de levenlooze voorwerpen
in het huishouden (bed, tafel, stoel, kast
enz.)op de verspreiding van besmettelijke (infectie)
ziekten is gebleken betrekkelijk gering te zijn.
Van veel grootere beteekenis zijn echter
de wijze van bewoning, het bijeenwonen van
te veel menschen, hun persoonlijke gewoonten
en onderlinge verhouding. Het is nog niet zoo
lang geleden, dat men meende aan de woning,
zoowel als aan den bodem, overwegenden
invloed te moeten toe schrijven. Men meende,
b.v. dat bij het optreden van wondbesmet
tingen in een ziekeninrichting het verlaten
daarvan reeds voldoende was om aan die
besmettingen een eind te maken.
Hoewel in enkele gevallen en bij sommige
infectieziekten aan de woning een zekere
invloed is toe te schrijven (voor de versprei
ding van builenpest is deze overwegend)
weten wij nu, dat de soms schrikbarend hooge
cijfers der verspreiding voornamelijk te wijten
zijn aan de vrij versch door zieken uitgeschei
den ziekteveroorzakers. In sommige stati
stieken, waarin vergeleken worden goed en
slecht verlichte, luchtig gelegen en ingesloten
woningen, meende men de hoogere sterfte
in de slecht verlichte, ingesloten woningen
aan de bouweigenschappen te moeten toe
schrijven. De oorzaak ligt elders : bedoelde
woningen n.l. dienen bijna uitsluitend tot
huisvesting van maatschappelijk zwakke
personen, die al te veel derven, wat noodig is
om gezond te blijven en bij wie de
sterftekans veel grooter is dan bij hen, die de mid
delen bezitten voor een gezonde levenswijze.
Toch leest men nog steeds van kanker-,
tuberculose-, typhus-huizen. Gaat een
zaakkundige de omstandigheden in die huizen na,
dan worden, als er iets van de verhalen over
blijft, nog heel andere oorzaken gevonden
behalve gebreken in den bouw, waaraan de
verspreiding is toe te schrijven, zooals b.v.
onder tucht gebracht en in het belang der
gemeenschap en tot verbetering van den en
keling, uitgebaat in het goede en nuttige,
dat zij in zich verborgen. Die dorpen zijn nu
opgebroken, naar het vaderland is de bevol
king wedergekeerd; veel verkregen goeds is
onvermijdelijk weer te loor gegaan ; doch ter
andere zijde hebben deze vele duizenden
die huiswaarts gingen, een som van kennis, een
mate van ondervinding, een geoefendheid
voor hun volgend leven, een begrip van
samenwerking en samenhulp, een inzicht
reeds van een menschenbond medegenomen,
die wel bij het gansene Belgische volk moeten
doorwerken en geen klein deel zullen blijken
van het loon, waarop het recht heeft om zijn
strijd voor Europa's beschaving. Zonder de
voorname gastvrijheid, zonder het beleid
der Nederlandsche overheden, zonder de
liefdadigheid, de hulpvaardigheid van ons
volk, zou Belgiëdit loon der eere ontgaan zijn.
Wil Belgiëzich ons dus erkentelijk betoonen,
wij nemen dien dank wel aan, maar met de
overtuiging van wederkeerigheid: daar Neder
land aldus onderhands iets van zijn plicht
jegens de vrijheid van Europa is kunnen
nakomen en metén misschien ook reeds het
zijne deed tot de komst van helderder dagen
voor den algemeen-menschelijken vooruit
gang.
De heer Verdeyen koos als model voor zijn
Belgiëin Nederland de vluchtoorden van
Hontenisse en van Uden. Het eerste, in den
nood van het oogenblik opgericht, bestond
van najaar 1914 tot Mei 1915 en werd toen
in verbeterden vorm overgebracht naar de
heide van het Brabantsche Uden. De schrijver
stond te Hontenisse als plaatsvervangend
regeeringscommissaris en had te Uden het
bestuur over de werkverschaffing. Geheel zijn
beschrijving gaat uit van eigen bijwoning en
ondervinding. Naar literaire werking heeft hij
niet gezocht en daarom juist teekent hij zoo
eenvoudig mooi de vlucht der duizenden
radeloozen naar Nederland onder het kanon van
den vijand. Bewogen luisteren wij met hem
naar het luiden van het kerkklokje in het kamp
van Uden dat vier jaar lang de dagen der
bannelingen in gelijke mooten heeft verdeeld en
de tijdwijzer werd, waarnaar alle bezigheden
zich hadden te regelen." Markant tegenover
elkaar stelt hij de opgewektheid, de frankheid
der Belgische bevolking tegenover de stijfheid,
den eigendunk der Duitsche Hollanders":
de gezinnen, die toen het in Duitschland te
schraal werd, eens in hun vaderland kwamen
kijken, en niet altijd met zulk een lot tevreden,
in het vluchtoord de kost aannamen. Van
actueele leerzaamheid is de schetsing van des
werkmans strijd zelf tegen de waardegelijk
stelling van den arbeid: den gelijken
loonstandaard voor volleerde en voor (beginnende
ambachtslieden. Uitzifting en zekere afschei
ding naar stand kwam er toch in deze
gemeenschap van oorspronkelijke
soortgenooten.
Bij voorliefde behandelt Verdeyen het
puntenstelsel," dat uit het tijdelijk vluchtoord
van Baarle-Nassau overkwam naar de
Udensche gemeente. Het bestond hierin, dat de
werkverschaffing betaling deed door middel
van bons, weldra met den huiselijken naam
punten" gedoopt. Een punt goldj nominaal
2 cent. Zoolang de menschen een dergelijk
loon in stukjes papier niet begrepen en het
wantrouwden, stond de koers laag, |/1.25 de
100. Doch gaandeweg stegen de punten tot
/ 1.50, tot ?,1.75 en eindelijk bereikten zij pari,
tengevolge waarvan de drukke puntenbeurs
kon worden gesloten. De punten werden in
betaling aangenomen in een puntenwinkel,
die zonder winst te beoogen haar zaak dreef
en waar men aanvankelijk alleen kleeding,
doch gaandeweg schoeisel, huisgerei, voedsel,
tabak, sigaren kon krijgen. Op 't laatst steeg
de puntenwinkel tot een ware allemansgading.
De schrijver betoogt, hoe het puntenstelsel
belette, dat de arbeider zijn loon aan
nuttelooze dingen verkwistte en hoe het ook inzonder
heid den ijver om te sparen bevorderde.
De geneeskundige verzorging, de voeding,
de zielezorg, het onderwijs, de feestelijkheden,
onmisbaar voor de leutige Vlamingen, alles
behandelt de schrijver in kleur en in geur.
imlIllllllllllllllllllllllllllllllllllmlIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllll
een slechte waterverzorging of een gebrekkige
afvoer van afvalstoffen, een te groot aantal
samenwonenden, gemis van lichamelijke ver
zorging, het aanwezig zijn vanbacillendragers,
personen, die zonder zelf ziek te zijn, ziekte
kiemen afscheiden, meestal, doordat zij
vroeger aan een besmettelijke ziekte hebben
geleden.
De besmetting toch wordt meestal, althans
bij de meeste bij ons voorkomende infectie
ziekten, verspreid door kleine deeltjes van
de een of andere uitscheiding van den
ziekte-kiemdragenden (zelf al of niet zieken) mensch.
Die uitscheiding kan zijn ontlasting, urine,
uitscheiding van of door mond, neus, keel,
ooren, oogbindvlieszak, slijmvlies der ge
slachtsorganen en zij komt door aanraking,
door inademing in den gezonden mensch,
dikwijls door tusschenkomst van gebruiks
artikelen of voedingsmiddelen.
Dientengevolge kan de wijze van bewonen
en de verhouding van zieke en gezonde be
woners van grooten invloed zijn op de ver
spreiding van kiemen zoowel binnen den
familie- als in wijderen kring.
Voor de verspreiding binnen het gezin is
in de eerste plaats van overwegenden invloed,
de dichtheid van bewoning. Gedwongen
opeenhooping der bewoners in een beperkte ruimte
moet de overbrenging van kiemen op de
gezonden begunstigen. Daarnaast echter
komen in aanmerking de gedragingen der
zieken en gezonden, hun begrip van de ver
spreiding van ziektekiemen en zoo zij dit
hebben, hun streven die verspreiding te
verhoeden. Zoo kan zelfs bij geringe dichtheid
der bewoning het verspreidingsgevaar zeer
groot zijn, doordat een intiem verkeer tusschen
zieken en gezonden bestaat, terwijl dikwijls
in betrekkelijk sterk bezette ruimten met
goeden wil en een goed begrip omtrent het
besmettingsgevaar eerder een beschutting der
gezonden bereikt wordt.
De verspreiding buiten het gezin wordt
bevorderd door huizen dicht op elkaar te
bouwen (groote^ bebouwingsdichtheid). Ook
in een vrij kleine ngezinswoning is de
noodige isoleering bij goeden wil (b.v. op
zolder) gemakkelijk door te voeren, in de
dicht bezette huurkazernes" veel moei
lijker.
De maatschappelijke stand der bewoners,
hun gewoonten in den omgang,hun lichamelijke
reinheid zijn in die dicht op n gebouwde
woonkwartieren van invloed op de ver
spreidingvan infectie-ziekten ; maar van meer
beteekenis zijn nog het bereid zijn en de mede
werking van de bevolking dier kwartieren voor
Eenige meerdere trekjes dan hij geeft uit
het volks- en intiemere leven van de kampen,
hadden lezers, die voor een kleintje niet
vervaard zijn, misschien wel gaarne gehad.
Maar voor kunstenaar geeft de heer Verdeyen
zich niet uit en zeer verstandig laat hij aan
de schim van Zola over wat er al zoo
bestiaals in de kamphoeken is te ontdekken
geweest. Hij zelf heeft gehoord en gezien,
weer te geven wenscht hij niet en hiermede
bewijst hij een onvergeldbaren dienst aan
degenen, die nu eenmaal niet het vermogen
hebben, uit de vuilnis iets wetenswaardigs,
laat staan iets schoons op te halen.
Indrukwekkend zijn enkele van schrijvers
cijfers aan het slot. Tot einde Mei 1917 had
de Nederlandsche Regeering aan bouw- en
bedrijfskosten voor de vluchtoorden te Uden,
Nunspeet, Ede en Gouda besteed de som van
/ 7.500.000. Tot onderstand van de Belgische
vluchtelingen, die buiten de kampen leefden,
in de zorgen van de plaatselijke steuncomité's,
had zij /10.000.000 bijgedragen en nog
? 7.000.000 daarboven aan ondersteuning van
stille armen, kosten van kleeding en schoeisel,
bouw van verplaatsbare woningen en andere
dusgeheeten algemeene uitgaven. Schrijver
begroot het geheel van de hulp der Nederland
sche Regeering aan de Belgische uitgewekenen
tot aan het einde des oorlogs op niet ver
beneden de veertig millioen. Hiermede be
waarde en versterkte Nederland, zijn eigen
kinderen soms achterstellende, een niet
gering deel van België's toekomstkracht.
Wij bedanken den heer Verdeyen voor zijn
kloek en waarachtig stuk arbeids. Een beetje
goed konden wij te Middelburg doen aan een
braaf gezin uit Hoboken, Mees van naam. Zij
moesten later naar Uden toe en woonden al
daar op het Oosterplein. Eerst betreurden de
Meezen wel verloren vrijheid, want 't waren
schuchtere menschen, maar allengs kregen wij
nieuws, waaruit steeds toenemende tevreden
heid sprak, en prentbriefkaarten met Joseph
als pootig voetballer en broer Raymond in de
processie en kleine zus, die te Antwerpen
onder het bombardement werd geboren,
met Zeeuwsche melk in 't leventje gehouden
en nu op de Brabantsche hei groeide als kool.
Welaan, hoeveel Nederlanders hebben er geen
kennissen of verzorgelingen gehad in de vlucht
oorden. Doet hun een laatste goed werk en
zendt hun het boek van Verdeyen achterop.
C H. F. HA.JE
teint, ,?onderzoek niet al te nauwkenrig de
nagels van hun vingers, die verraden het
zwarte bloed.
Op de roulette van den tijd is het zwart,
dat wint. Dat is nu aan de beurt. Geel is lang
uit de mode, blank sedert kort ook. En dan
hebben deze jongens uit de tropen qualiteiten,
die lang niet te verachten zijn. Schoon zijn
ze : men zie maar de witte tanden, de stevige
kaken, hun grootvaders aten
menschenvleesch, dat is nog niet zoolang geleden !
de donkere voorhoofden, die glimmen van
cocosvet, de tropische frisuren, waarin geen
lichtstraal doordringt, de lippen, geschapen
om te kussen.
En wat ons, het prikkelbare, overspannen,
nerveuze geslacht moet imponecren, deze
menschen hebben zoo'n dikke huid. Hun
zenuwen werken, hun hersencellen reageeren
slechts op prikkelingen, die ons kwellen, ons
pijn doen. En wat we eens als een voorrecht
beschouwden van fijngevoelige menschen.
kunstenaars en neurasthenie!, de fijngevoelig
heid zelf, is nu, na den oorlog, de vrees voor
wereldrevolutie en de jacht naar genot en
geld, een bezit geworden van heel de blanke
wereld, en we zijn er beu van. We verlangen
weer sterk, grof en dik-besnaard te worden;
we haken naar spieren van ijzer en zenuwen
van kabeltouw en volle gezichten zonder ziel,
en we bewonderen de negers.
immMiMmiimiiimiiiiiiimmiiiMiiiiiiiiMimiimiimiMmmiimiiiMMi
Electrische Lampvoeten
in Potterie LANOOY"
Papestraat 24 - 's-Gravenhage
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiii
HET UUR DES NEGERS
Onze beschaving schijnt haar lange en
innige verbinding met het Azische ras moede ;
thans wordt een warmere en sterker
gepigmenteerde liefde verlangd : het is het uur des
negers."
La Renaissance politique, litteraire,
conomique" spot, als zij dit schrijft, maar er is
blijkbaar wat ernst achter dien spot. Er is
niet aan te twijfelen, zegt het blad; de negers
zijn de meesters van Parijs. Montmartre is
een nieuw Carthago. Men ziet niets dan
negers in de cafe's en de dancings". Men
brenge maar eens een bezoek aan den
Tangothe" in Apollo. De muzikanten daar hebben
de kleur van pralines. De dansers zijn ook
negers. En de chauffeur, die aan den ingang
wacht op de schoone fox-trott-danseres heeft
de kleur van mokka. Zelfs die met blanken
Inflatie als een Wereldprobleem
Eenc merkwaardige speling van het lot
brengt ons op ongeveer hetzelfde moment,
waarop het door de;- dagbladen bekend ge
worden manifest de veertien en de daardoor
uitgelokte repliek van andere beoefenaars
der staathuishoudkunde hier te lande de al
gemeene aandacht trekken, de Atnerikaansche
post een redevoering van den heer Paul
M. Warburg, waarin hetzelfde onderwerp
behandeld wordt. Het komt mij voor, dat
het betoog van den Amerikaanschen
practischen financier door groote helderheid en
objectiviteit uitmunt. Het kan daarom dien
stig zijn een uittreksel van dit betoog ook onder
de aandacht van het Nederlandsche publiek
te brengen :
Ongetwijfeld" zoo begon de heer Warburg,
schijnt van het standpunt van den econo
mist onze op zijn kop staande wereld ernstig
ziek te zijn. Mijnheer de wereld ligt
geparalyseerd en de doctoren aan|zijn ziekbed
steken in angstig consult hunne hoofden bij
elkaar. Professor Chamberlain diagnostiseert
het geval als acute inflatie. Als hij die kan
tegenhouden, meent hij den armen man te
kunnen redden. Deze verschrikkelijke in
flatie, zoo beweert hij, veroorzaakt 's mans
hooge temperatuur en gestoorden bloedsom
loop. Neen, zegt Prof. Crylin, dit geval van
inflatie ontstaat alleen, omdat wij zijn toe
stand van onderproductie en overconsumptie
niet kunnen genezen. Nonsens zegt dr.
Vandersnip, ge hebt hem te veel medicijnen ge
geven. Houd op met het toedienen van
kunstmatige stimulantia en
vcrdoovingsmiddelen en hij zal er bovenop komen. Hoe
zoude hij het overleefd kunnen hebben, zegt
de chirurg Muchado, indien ik hem die mid
delen niet toegediend had en, waar ik zijn
gestel er nu aan gewend heb, hoe kan ik hem
die nu van den eencn dag op den anderen
onthouden."
een centrale epidemie-bestrijding, de inrich
tingen van vervoer van zieken naar een zieken
huis, het beschikbaarzijn van geneeskundig
en verplegingspersoneel, van
ontsmettingsinrichtingen, van waterverzorging, van afvoer
van afvalstoffen. Zijn deze inrichtingen wer
kelijk goed georganiseerd, dan kan zelfs bij
een zeer sterke opeenhooping van menschen
in n woonkwartier merkwaardig goed het
gevaar voor een sterkere verspreiding van
infectieziekten vermeden worden. Gelukt het,
een goede entstof tegen een besmettelijke
ziekte te vinden, dan verliezen woon- en
bcbouwingsdichtheid grootcndeels hare be
teekenis voor de verspreiding ; door de koepok
inenting is het mogelijk geworden om de
pokkcnverspreiding zelfs in de dichtste woon
wijken te onderdrukken.
Vergelijkt men de beide tegenoverstaande
types van moderne woonwijzen : de
kleinewoningwijken en de grootsteedsche
huurkazernes met elkaar ten opzichte van liet gevaar
van verspreiding van ziektekiemen, clan 'is het
verschil niet sterk sprekend. Overmatige
woondichtheid (overbevolking der woning) en
liet gevaar der gezinsbesmetting vindt men
in beide ; de nadeclen vangrootere
bebouwingsdiclitheid der groote steden kunnen door
betere inrichting van verwijdering van afval
stoffen, van waterverzorging, van opsporing
van zieken bestreden worden. Ook in de
kleine woningwijken zien wij soms een belang
rijke verspreiding en het hardnekkig hecrschcn
van epidemieën.
Beschouwen wc nu een anderen factor van
het zickworden van een mensch aan de een
of andere infectieziekte n.l. zijn
lichaamgcstcldheid (constitutie) en laten wij den in
vloed van het wonen daarop eens nagaan.
Wij zien dan dikwijls, dat de constitutie van
de ongunstig wonende menschen zoodanig is,
dat zij gemakkelijker door besmettelijke
ziekten aangetast kunnen worden en dat de
ziekte bij hen een zwaarder verloop heeft dan
bij hen die onder gunstiger omstandigheden
leven en wonen.
We weten, dat vooral in de grootsteedsche
kazernewoningen bij kinderen en jonge lieden
een constitutie aan den dag treedt, die ge
kenmerkt is door blceke gelaatskleur, slap
spiergestel, slechte lichaamshouding, neiging
tot slependejkatarrhen, gebrekjaan eetlust enz.
Wij weten ook, dat het bloed bij besmettelijke
ziekten stoffen doet ontstaan, die als
afweerstoffen tegen de schadelijke inwerking van
de ziektekiemen of haar
stofwisselingsprodukten zijn te beschouwen. Het valt niet
moeilijk te begrijpen, dat bij de hier geschetste
Na deze min of meer sarcastische inleiding,
zegt de heer Warburg: Arme Mr. Wereld kijkt
naar de doctoren en voelt zich zeer zwak
hij gelooft niet, dat zij zijn geval goed inzien.
En wat scheelt hem nu eigenlijk, vraagt de
heer Warburg? De waarheid is, dat hij pas
een zwaren aanval van zijn ouden kwaal
oorlog gehad heeft. Hij is er nooit heelemaal
vrij van geweest. Af en toe heeft hij een min
of meer sterken aanval doorstaan. Maar wan
neer die voorbij was vergat hij dien spoedig
en in plaats van zich te verbeteren, viel hij
terug tot zijne oude slechte gewoonten. Zijn
laatste aanval was echter zoo ernstig dat hij
nu besloten heeft, een gelofte te teekenen dat
hij zijn leefwijze zal verbeteren.... als hij
het eerst maar overleven kan. Zal hij dat wer
kelijk doen, of het wederom vergeten? Wie
weet liet? In elk geval moeten de doctoren
hem weder op den been brengen en hem een
kans geven. Hoe kunnen zij dit doen?
Laat me het geval behandelen, niet van het
standpunt der geleerde specialisten, maar van
dat va,n een eenvoudigen
plattelands-geneesheer. In den oorlogsstrijd om leven of dood,
hebben de gezonde economische voorschrif
ten moeten wijken voor die van zelfbehoud.
Welke ordelijk gemeenschap zoude millioenen
schuld hebben durven aangaan,om de gewone
uitgaven te dekken zonder dat daartegenover
een overeenkomstige toename van bezittingen
stond? Maar Mr. Wereld vermeerderde zijn
schuld.met 200 milliard dollar, terwijl tege
lijkertijd zijne bezittingen en opbrengst
vermogen achteruit gingen. Deze leeningen
waren de medicijnen; zij waren noodig om den
patiënt te redden ; zij wekten zijn levenskracht
op ; zij gaven hem een gevoel van kracht en
vertrouwen terwijl in werkelijheid elke
opvolgende leening hem meer verzwakte en
herstel moeilijker maakte.
Kan het betwijfeld worden, dat van den dag
van den wapenstilstand af wij er naar hadden
moeten streven met het gebruik van medicij
nen zoo spoedig mogelijk op te houden?
Maar zoozeer waren wij onder den invloed der
medicijnen, dat meer dan een jaar na afloop
van den eigenlijken oorlog verliep, eer wij
begonnen te begrijpen, dat wij op een fictieven
grondslag van voorspoed leefden. De geschied
schrijver zal zich vermaken, wanneer hij de
buitengewoon onpractische en dwaze plannen
en theoriën moet opteekenen,die van tijd tot
tijd gelanceerd werden, toen wij voor het eerst
het vraagstuk van prijsinflatie en
wisseldepreciatie onder de oogen moesten zien.
Thans reeds glimlachen wij er over,dat mannen,
die zich zelf beschouwen als leiders in eco
nomische en financieele kwesties, ernstig er
aan gedacht hebben, dat prijzen blijvend laag
konden gehouden worden door het fixeeren van
maximumprijzen, of door vervolgingen en
dat de daling van de wissel grootendeel aan
beursspeculatie te wijten was.
De heer Warburg wil zich niet vermeten
nieuwe gezichtspunten omtrent de oorzaken
van inflatie te verkondigen, maar alleen van
zijn standpunt als eenvoudig
plattelandsgeneesheer de verschillende stadia uiteen
zetten, waardoor zij ontstaan is. Toen de oor
log verklaard was, moesten de regeeringen in
vliegende haast alles bestellen,wat onmiddellijk
noodig was om den strijd te voeren. Het hoofd
doel was toen, de dingen te krijgen en wel
dadelijk ; de kwestie van prijs werd daarbij van
ondergeschikt belang. Aantrekkelijke prijzen
moesten gebfden worden, terwijl de te ver
wachten groote winsten concurreercnde vraag
naar grondstoffen en arbeid veroorzaakten.
Daarmede begonnen de prijzen hun weg in
opwaartsche richting. De oorlogsbestellingen
werden met verschrikkelijken spoed aange
gaan en daar de prijzen eveneens naar boven
gingen,stegen de uitgaven in steeds toenemende
mate. Oorlogsfondscn rroesten verkregen
worden en, afgescheiden van het bezwaar,
dat hooge belasting een domper kon zetten
op de oorlogsstemming der bevolking, was er
tijd noodig om wetten te maken, om de mid
delen uit nieuwe belastingen te verkrijgen.
Er bleef dus niets anders over dan Iceningen
te sluiten en eens daarmede begonnen, volgden
zij elkander in gevaarlijk snel tempo op.
constitutie de afwcxerinrichting tegen be
smettelijke ziekten, die de gezonde mensch
bezit, minder kracht heeft. Het ontstaan en
voortbestaan van een zoodanige constitutie
nu wordt voornamelijk toegeschreven, behalve
aan ondoelmatige voeding, aan het samen
wonen en leven in kleine, overmatig warme,
vochtige, donkere, muffe ruimten. Zulke
misstanden kunnen echter evengoed in de
kleine ngezinswoningen bestaan als in
grootsteedsche huurkazerncs. Nu zien we
echter, dat de bovengeschctste slechte con
stitutie veel minder optreedt in de
kleinewoningbuurten dan in de huurkazernes. Het
valt niet te ontkennen, dat de hier in aan
merking komende personen in n op/icht
sterk van elkaar verschillen n.l. wat hun
lichaamsbeweging in de buitenlucht betreft.
Terwijl de bewoners van de
kleinewoningbuurten gemakkelijk in de buitenlucht komen,
door een open veld of een plein in hun buurt,
waar vrije lucht en zonneschijn te vinden zijn,
waar achter de huizen veelal een tuintje
is daar zij veel aan den buitenkant der
steden gelegen zij n, waar zon der groot verlies aan
kostbaar bouwterrein ecu vrij plein kon
worden uitgespaard, is dit voor de bewoners
der huurkazernes veel bezwaarlijker. Men
komt er veel minder toe, om, als men een paar
malen per dag veel trappen op en af moet
sjouwen en een flinken afstand af moet
leggen, voor men zijn doel heeft bereikt, de
buitenlucht op te zoeken.
Het tuintje achter de woning of een schaduw
rijk plekje onder een boom op het plein ver
schaft de zuigeling gedurende de zomerhitte
een koel verblijf, de jeugd kan in de buiten
lucht ravotten en spelletjes spelen. Vandaar
een verbetering in lichaamshouding, een
krachtiger ontwikkeling van hart en adem
haling, een betere bloedsomloop en meerdere
eetlust. De nadeelige invloed van het verblijf
gedurende eenige daguren en gedurende den
nacht onder ongunstige omstandigheden vindt
men dan grootendeels opgeheven. Bij de
grootsteedsche huurkazernes ziet men de
bewoners veel meer thuis blijven, waardoor
het verblijf en de lichaamsbeweging in de
buitenlucht hun heilzamen invloed niet
kunnen uitoefenen.
Deze in de kleinewoningbuurteii bereikbare
verbetering der constitutie heeft In ver
schillende opzichten hygiënische beteekenis
en zij heeft deze ook "in betrekking tot de
besmettelijke ziekten, voornamelijk tegen de
slepend verloopende, zooals de tuberculose
bij welke omvang en verloop der ziekte
klaarblijkelijk in iooge mate van de con
stitutie afhangen. Bij de bestrijding van be
smettelijke ziekten zal met het oog op alle
boven opgesomde omstandigheden daarom
zooveel mogelijk de .eisch moeten gesteld
worden, dat aan het aanleggen van kleine
woningbuurten de voorkeur gegeven wordt.
De/e moeten behalve van de bovengenoemde
inrichtingen ook voorzien zijn: van water
leiding met kranen (in de woningen) voor de
reiniging der handen, en een goed badhuis in
de nabijheid.
Men hoede zich ook hier weer voor over
drijving, door den invloed van de constitutie
te hoog aan te slaan, Men moet niet denken,
dat krachtige, aan het leven in de buiten
lucht gewende menschen tegen alle besmet
telijke ziekten gevrijwaard zijn, met name
tegen de acute infectie ziekten, zooals buik
en vlektyphus, diphtheritis, roodvonk. Dat
zelfs krachtige lichamen, en ideale
kleinewoningbuurten niet bestand bleken tegen den
aanval van influenza hebben de onder den
naam van Spaansche Griep" hecrschende
epidemieën gedurende de laatste jaren ons
geleerd.
Wij mogen daarom ook in
kleinewoningbuurten niet verzuimen de verspreiding van
bcsmettingskiemcn krachtig te bestrijden door
hier ook de genoemde maatregelen te treffen.
Het streven naar ruim uit elkaar bouwen
mag niet zoo ver gaan, dat het verkeer over
matig wordt bemoeilijkt of duur gemaakt.
Daarom moet men de huizen in rijen kiezen
boven de vrijstaande eengezinswoningen, ten
einde de watervoorziening en afvoer van afval
stoffen te vergemakkelijken en niet onnoodig
veel duurder te maken.
Bij de woninghygicnc moeten wij dus naar
twee richtingen werken : Ten eerste de
kicmverspreiding te verhinderen door controle
op de bewoningsdichtheid, het aanbrengen
van desbetreffende juiste begrippen bij de
bewoners, door inrichtingen tot afzondering
van zieken en vernietiging van ziektekiemen
(ontsmetting). In dit opzicht zijn het platte
land en sommige kleinewoningbuurten dikwijls
in het nadeel. Ten tweede moeten wij syste
matisch een verbetering der constitutie na
streven door bevordering der
kleinewoningwijkcn om zoovee! mogelijk het leven in de
buitenlucht mogelijk te maken.
Er wordt, wat betreft de smettelijke ziekten,
in onze maatschappij nog veelvuldig gezondigd
door gemis aan inzicht, door verkeerd begrip.
Hieraan eenigermate tegemoet te komen, was
de bedoeling van het schrijven van dit opstel.
Utrecht Dr._L. J. SIEBURGH