Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
29 Mei '20. No. 2240
zou treffen en de meest vermogenden zou
ontlasten. Want de minst draagkrachtigen,
dat zijn zij die alleen of hoofdzakelijk inkomen
uit arbeid hebben zouden geheel vallen
onder de groote stadsbelasting, terwijl zij die
voornamelijk inkomen uit vermogen hebben,
hoofdzakelijk slechts de veel lichtere platte-*
landsbelasting zouden te dragen krijgen.
Ik geloof daarom, dat men het best zal
doen, door de forensenbelasting maar te laten
.zooals zij is.
In geen geval echter gaat het aan, om,
tegenover de zeer ernstige nadeelen, waarmee
het Regeeringsvoorstel de
plattelandsforensengemeenten bedreigt, en waarop door
Hilversum en Baarn reeds is gewezen, maar
leukweg te zeggen, zooals de Minister doet,
dat die nadeelen maar moeten worden aan
vaard omdat de groote steden worden
gebaat.
Terwijl dit laatste, gelijk ik reeds betoogde,
niet eens in belangrijke mate zal geschieden.
Althans niet openlijk en direct.
Indirect en bedektelijk echter waarschijnlijk
wel. Maar dat is dan ook het leelijke in dit
voorstel.
De verdubbeling van de forensenbelasting
zal ongetwijfeld allicht werken als rem tegen
het forens-worden en dus een zeker aantal
contribuabelen (niet eens echter de zér
vermogenden want die zullen door de ver
dubbeling het minst worden afgeschrikt)
er van weerhouden, forens te worden. Op den
" bodem van dit heele forensenvoorstel vinden
wij dan ook de oude, benepen, kleine
grootestadsgedachte: geen forensendom. Dezelfde
gedachte ik wil niet zeggen dat ze bij den
Minister bewust aanwezig is die de drijf
kracht is tot zoo menig hongerig annexatie
plan.
Het is nu reeds twintig jaar geleden, dat
ik het forensendom (dat toen eigenlijk nog
pas in opkomst was) heb hooren verdedigen...
in den Raad van Amsterdam en wel door den
toenmaligen burgemeester van Amsterdam:
Mr. S. A. Vening Meinesz. Die had een wat
breederen kijk op het forensendom en zag
wat verder in de toekomst van onze natuurlijke
gemeente-ontwikkeling dan destijds de
meesten zijner stadgenooten. Het forensisme
is inderdaad, als logisch gevolg van de snelle
verbetering onzer moderne verkeersmiddelen
(ik spreek nu over het forensendom in zijn
moderne, twintigste-eeuwsche gedaante en
omvang), iets dat men een maatschappe
lijk natuurverschijnsel zou kunnen noemen.
En zulke brokken van natuurlijke maatschap
pij-ontwikkeling moet men niet trachten uit
te snijden.
Want het forensisme heeft tweeërlei
natuurlijke oorzaak en is dus in tweeërlei
opzicht een natuurlijk verschijnsel.
In zooverre als het voortkomt uit het
verlangen naar ruimere woning, naar frisschere
lucht en naar rust na den arbeid, is het een
natuurlijke en heilzame correctie op de te
sterke spanning van het groote-stadsleven.
En in zooverre als het een gevolg is van
het opdrijven der belastingen in de groote
steden, is het een even natuurlijke en heil
zame correctie op die neiging waartegen meer
en meer elke andere rem machteloos wordt.
In dit opzicht is de werking van het foren
sisme in de laatste jaren van steeds meer
toeteekenis geworden en zal het dit nog steeds
meer worden als het Regeeringsvoorstel
geen wet wordt.
Men jammere (dit ten slotte) toch niet al
te zeer in de groote steden over het forensen
dom, dat slechts voor 1/3 belasting in de stad
tiet aal t. Het heeft zich daarvoor immers
dan ook den last van het heen en weer reizen
te getroosten en bezit geen stem over die
belasting waaraan het dan toch meebetaalt.
Maar bovendien zal de tijd, op den langen
duur, ook de verschillen op dit punt ver
zachten. Plattelandsgemeenten die veel foren
sen als inwoners krijgen, moeten allengs meer
en meer kosten maken van onderwijs, van
rioleering, wegenaanleg, verlichting enz.
en zullen zoetjes aan ook hare belastingen
moeten verhoogen. Thans is het forensendom
nog een financieel nadeel voor de
werkgemeenten, doordien het eenige rijken uit die
gemeenten weghaalt en arbeiders misschien
nog meer toevoert dan eraan onttrekt. Maar
ook arbeiders worden reeds forensen en zullen
dit, door de voortdurende verbetering der
verkeersmiddelen, in steeds toenemend aantal
"worden. Over een halve eeuw zullen de ver
schillen in belastingheffing tusschen
woonen werkgemeente niet zoo hél groot meer
zijn.
En welk een nut heeft het forensendom dan
ook gesticht, nu reeds, op 't stuk der
assaineering van het platteland \
Men trachte dit natuurlijke en heilzame
cultuurproces dus niet te stuiten.
En geve niet toe aan een voorstel.dat niet
schijnt te zijn geboren in de frissche buiten
lucht maar in Groote-Stadslttcht.
Van een ietwat onfrissche soort.
C. K. E L o u T
mm
BMTW TOEZEIDIIG
UK
VAN DER HOOP'.
MEUBELBEWARINQ.
EN TRANSPORT MIJ
AMSTERDAM
... ? ? , \ TA" H**" L**TST
tltlllltlri \ VERSCHENEN
PROSPECTUS/ fc ^^^
TELEFOON \ / HU ZUID
IIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
iiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiimitiiiiiiiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Het moet voor president Deschanel, den
correcten, keurigen vertegenwoordiger van
Frankrijk's nationale eenheid, een pijnlijk
oogenblik geweest zijn, toen hij na zijn val uit
den trein, in 't nachtelijk duister, in pyjama
gehuld, zich bekend moest maken aan een
spoorwegarbeider.. .. misschien wel een com
munist ! Gelukkig heeft de man den heer
Deschanel niet voor een gek of een oplichter
gehouden maar het staatshoofd naar een
wachthuisje gebracht en dubbel gelukkig is
de president met 'n paar blauwe plekken
en den schrik van het ongeval afgekomen.
Overigens, sensationeel moge dit geweest zijn,
een kolossal ,,fait divers", 'n zaak van politiek
belang is het niet geweest, zou het ook dan niet
geweest zijn als het minder onschuldig
afgeloopen was, want een president der Fransche
republiek is niet als de president der
Vereenigde Staten een politieke persoonlijkheid, doch
slechts een representatieve en de heer De
schanel voldoet in dit opzicht aan alle eischen,
misschien zelfs meer dan noodig is.
Dit was derhalve niet ,,de gebeurtenis
van de week" ; trouwens de week was niet
rijk aan groote gebeurtenissen, ofschoon wel
aan groote verwachtingen, waarvan de ge
wichtigste : de daling der prijzen. Meer dan
vijf jaar lang hebben wij over niet anders ge
hoord dan stijging der prijzen en toen wij bij
het einde van den oorlog naïevelijk een keer
van 't getij verwachtten, kwamen theore
tische en praktische economisten ons verze
keren dat we er niet op te rekenen hadden en
dat de stijging nog wel 'n paar jaar zou aan
houden. Zij hebben gelijk gehad, en zoo klinkt
nu het bericht dat in Amerika en Engeland
inwaarheid eenige prijsdaling ingetreden is en
dat ook in Duitschland daling verwacht wordt,
ons als muziek in de ooren. Intusschen,
wij maken ons geen illusies en wij gelooven niet
aan prijsdaling als blijvend verschijnsel, voor
dat we het zelf eenige maanden lang onder
vonden zullen hebben, want wij weten te
goed, dat de prijsstijging, naast kunstmatige
ook zeer rëeële, natuurlijke oorzaken heeft
gehad, voornamelijk gelegen in het tekort
aan goederen en het teveel aan ruilmiddel,
en wij weten ook dat die oorzaken nog niet
PREDIKANTSTRACTEMENTEN
IN DE HERVORMDE KERK
(Op uitnoodiging der redactie heeft de
vorige week Ds. D. Boer een artikel geschre
ven over de beweging in de Herv. kerk
om tot verbetering der
predikants-tractementen te geraken. Zij heeft ook Prof.
Slotemaker de Bruine, die op een ander
standpunt staat dan Ds. Boer, bereid be
vonden om zijne meening over het genoemde
onderwerp voor de lezers van dit weekblad
uiteen te zetten.)
Het is een uiterst verdrietig werk om te
schrijven tegen het ontworpen Reglement op
de predikantstractementen ; al was het alleen
maar vanwege den zeer grooten nood in
menige pastorie.
Als ik het desondanks doe, geschiedt het om
de benauwende overtuiging, dat het reglement
niet zal kunnen uitgevoerd worden en dat dus
een poging daartoe moet uttloopen op misluk
king. Op teleurstelling derhalve in de pasto
rieën te wreeder, omdat er hoop was ge
wekt ; waarschijnlijk ook op een nauwelijks
herstelbare verwarring in de kerk. Er zal
schade worden gedaan en onze predikants
gezinnen zullen niet geholpen zijn.
Waarom is dit reglement onuitvoerbaar?
Ik zal mij zelf bij de beantwoording dezer
vraag opzettelijk verzwakken, doordat ik
alle principieele vragen rusten laat. Over
practische vragen kan men discussieeren en
daaromtrent door argumenten elkander over
tuigen ; op principieel gebied kan men alleen
over en weer getuigen. Ik vermijd dus voor het
oogenblik dit laatste terrein. Maar men
herinnere zich, dat het wel bestaat en dat het
van meer gewicht is, ook van meer invloed
dan al het practische tezamen.
De bezwaren, waarover ik wel spreek, zijn
van drieërlei aard, alle volgend uit n
historisch gegeven.
De Hervormde kerk bestaat namelijk uit
gemeenten en niet uit leden en lidmaten.
Deze laatsten vormen de gemeente ; de gemeen
ten vormen de kerk. Zoo staat het in het
geldend kerkrecht. Maar ook en dat is
van veel grooter belang zoo volgt het uit
den gang der dingen sinds het christendom in
deze landen is geplant. Hieruit volgt, dat de
gemeente voor de tractementen zorgen moet;
dat de fondsen gemeentelijk zijn en dat in
elke gemeente een administratief lichaam aan
wezig is, aangewezen om de zorg op zich te
nemen.
Ik bedoel met deze uiteenzetting niet, het
bestaande te verdedigen; ik constateer al
leen.
Met dit bestaande nu breekt het
ontwerpreglement. Niet in dezen zin, dat wordt voor
gesteld, het Algemeen Reglement te veran
deren en dan op een nieuw-verkregen grondslag
verder te bouwen. Doch in dezen zin, dat men
ondanks den bestaanden grondslag gaat bou
wen op een anderen, niet of althans
nog-nietbestaanden grondslag.
Eerst volgt hieruit een juridisch bezwaar.
De kerkegoederen zijn tot heden geacht
bestemd geweest te zijn voor de kerkelijke
behoeften ter plaatse. Geschiedt dit terecht,
dan kunnen zonder radicale verandering
langs politiek-legalen weg de pastoralia
en kerkegoederen niet worden aangewend
voor een andere gemeente. Dit staat vast. Het
staat niet vast, dat de goederen niet elders
mogen aangewend worden ; het staat wel vast,
dat hier een kwestie is. Wie hangende deze
kwestie een reglement en een geheele regeling
bouwt op een nog niet verkregen oplossing
van de kwestie, bouwt zijn huis in de lucht.
Voorts rijst een aantal administratieve
bezwaren. Ik noem er maar enkele. Alles
wordt gecentraliseerd. Eén raad van beheer
moet alle dertien honderd liggers onderzoeken
en goedkeuren; niet eenmaal, doch jaar op
jaar, omdat er ieder jaar verandering kan
gekomen zijn. Eén centraal lichaam zal van
alle leden der kerk jaarlijks /1?hoofdgeld
innen. Bovendien worden alle lidmaten aan
geslagen naar hun jaarlijksch inkomen. Ge
steld, dat dit inkomen aan de kerk bekend wordt
door middel van de kohieren, dan moet
toch nog voor ieder afzonderlijk een beschrij
vingsbiljet worden uitgereikt en opgehaald,
daarna de aanslag worden vastgesteld. Alles
volgens art. 18. Want de Synode heeft het
voorstel verworpen, dat de kerk den aanslag
in de kohieren tot grondslag nemen zou ;
zij wil een eigen regeling van den aftrek en een
eigen wijze van aanslag. Een eenvoudige
berekening van het aantal bureaux en ambte
naren en bureau-kosten doet zien, dat de daar
voor geraamde twee ton daarvoor veel en veel
te weinig is. En dit geld moet op tafel liggen,
eer men kan beginnen ; niet met het uitbe
talen van de predikantstractementen of zelfs
met het innen van de millioenen, maar
eer men kan beginnen met het benoemen van
de hoogere en de lagere ambtenaren en met de
inrichting van den dienst.
Vanwaar dit geld komen moet, kon tot
heden niemand zeggen.
Eindelijk zijn er de psychologische bezwa
ren. Ik noem er slechts twee. Als ik de straks
bedoelde rechtskwestie laat rusten, mag
ik toch zeggen, dat wij nimmer in de histo
rie geleerd hebben, dat de eene gemeente voor
de andere zorgen moet; dat het derhalve
enkele jaren duren zal, eer zij dit heeft ge
leerd ! Tijdens dit proces komt het geld slechts
zeer gedeeltelijk binnen. Maar de tijd voor dit
psychologisch proces moet gegeven worden
en iedere regeling moet daarmede rekenen.
De administratieve bezwaren zouden voor
een groot deel ondervangen wezen,|als]men de
zaak had gedecentraliseerd en gebruik ge
maakt had van de overal reeds lang bestaande
iiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
N.V. PAERELS
Meubileering Mu.
COMPLETE MEUBILEERING
-: BETIMMERINGEN
:
Rokin 128 Telef. 4541 l
en werkende beheerscolleges. Nog zal het
mogelijk zijn, indien weg te gaan. Maar het
zal óók tijd vergen, eer dit vlot loopt. Ieder
kenner weet wel, waarom l En nu lette men
bovendien op art. 35, waarin de Synode?men
gelooft zijn oogen niet alle plaatselijke hoof
delijke omslagen afschaft, hoewel zij daarover
niets te zeggen heeft. Zonder dit artikel is
de zaak niet) uitvoerbaar ; want er kunnen geen
twee kerkelijke hoofdelijke omslagen komen :
n voor de kerk, n voor de gemeente. Men
«chaft dus de laatste af, met openlating alleen
van de mogelijkheid, dat de gemeente op
centen heft. Misschien kan ook dit in orde
komen en is de royale, gestadige medewer
king van kerkvoogden te verkrijgen. Doch
ook dit vraagt tijd ; zacht uitgedrukt al weder.
En nu moge menbij
deoverwegingdezerbezwaren ten slotte zich dit nog herinneren.
Bij beleidvolle en geleidelijke invoering van dit
reglement zou er wellicht veel terecht kunnen
komen. Maar het kan niet geleidelijk ingevoerd
worden. Inzake de tractementen is het zulk
een goede en nauwsluitende eenheid, dat het
als geheel moet worden uitgevoerd óf dat het
niet uitgevoerd kan worden. Men heeft niet
voortgebouwd op den bestaanden grondslag
om zoo snel mogelijk doch geleidelijk te ver
beteren ; maar men breekt alles af en behoeft
een compleet nieuw gebouw.
Komt dit er niet ik meen op de
aangegeven gronden, dat het er niet en zeker
niet aanstonds komt dan zijn onze pre
dikanten door het radicale niet gebaat.
Blijft de noodzaak om in te grijpen langs
minder radicalen en meer vruchtbaren weg.
Dan wordt minder bereikt, dan wat het
reglement in uitzicht stelt, doch meer dan
wat het levert. En dit beslist.
Zulk een weg moet gevonden worden door
de vermijding van de hier alles-beslissende
fout: het uitgaan van iets niet-bestaands.
Er moet worden uitgegaan van het bestaan
de ; d.i. van de plaatselijke gemeente en van
haar plicht, om voor het tractement te zorgen.
Daardoor wordt een rechtsgrond gewonnen n
worden vrijwel alle administratieve bezwaren
weggewerkt, omdat nu dezelfde organen kun
nen worden gebruikt, die reeds gefunctio
neerd hebben.
De Synode beginne dus met vast te stellen,
welk minimum in een gemeente gelden moet
in iedere gemeente ; in de groote stads
gemeenten meer dan in de kleine dorpen
eer de kerkelijke besturen hun onmisbare
medewerking geven voor het verkrijgen van
een predikant.
In veel gemeenten zal deze enkele maat
regel voldoende wezen. In andere gemeenten,
waar men er toe in staat is, zal men weigeren
uit onwil; men" d.i. de kerkvoogdij.Daar komt
dus geen predikant. Wij zijn overtuigd, dat in
zulk een gemeente in verre de meeste gevallen
de afkeurende publieke opinie bij machte zal
zijn om onwilligen tot rede te brengen.
Gemeenten, die niet vacant zijn, onder
vinden van dezen maatregel den invloed niet.
Maar ik heb geen het minste bezwaar om aan
deze bepaling terugwerkende kracht te geven
in dien zin, dat het minimum moet betaald
zijn sinds het vastgesteld is of anders desnoods
najaren moet zijn aangezuiverd, eer er dan een
beroep kan worden uitgebracht.
Blijven de gemeenten, die onmachtig zijn om
het vereischte tractement bijeen te brengen. Een
enkele maal zal hier reden zijn tot dispensatie
uit verschillenden hoofde. Als regel moet hier
worden geholpen door de kerk als geheel.
In beginsel gebeurt dit nu ook reeds door mid
del van de verschillende fondsen; maar,
gelijk bekend is, veel en veel te weinig. Hier
moet zeker radicaal worden ingegrepen.
Alleen schijnt mij hiervoor het middel van
een hoofdelijken omslag over de leden der
kerk om de bovengenoemde redenen onuit
voerbaar. Maar een omslag over de gemeenten
der kerk schijnt wel zeer aanbevelenswaardig.
Deze moet dan worden vastgesteld in verband
met talrijkheid en gegoedheid. En de wijze,
waarop per gemeente deze omslag zal vvorden
opgebracht, kan volkomen ter beslissing van
de gemeenten worden gelaten.
DEVO
Geurige Sigaar
FABRIKANTE
N.V. DIEVENBACH'9
HolL SlgirenfabrUk UTRECHT
iitiimliHiiiffiiiililllllliliiiiiliiiiiiiiiiitiiiiiillillliiiiilliillllliilllilililllllllllllllllllilllllltllilllllllliilllllllllillllilllllllllliiil
weggenomen zijn. Dus maken wij ons niet
blij met den dooden musch maar volstaan met
een zeer bezadigde voldoening over dit eerste
voorteeken van economisch herstel, als hoe
danig wij misschien ook de vrij sterke stij
ging van mark en franc mogen beschouwen.
Inderdaad geven de resultaten van San Remo
en Hythe een straal van hoop en dat.oud
president Poincarébedankt heeft voor het
lidmaatschap van de commissie van herstel,
versterkt ons optimisme, want wat beduidt
dit anders dan dat de man die Duitschland
insolvent wilde houden, ziet dat hij niet meer
tegen den nieuwen stroom op kan?
De stijging van de franc wijst er ook op,
dat de i internationale geld wereld de
economischpolitieke troebelen waaronder Frankrijk ge
bukt gaat, niet ernstig inziet. Toch is de toe
stand nog immer niet in het reine: er wordt
nog gestaakt op spoorwegen en in mijnen,
de C.G.T. heeft zich nog niet gewonnen ge
geven, en dat de ondergrondsche
communistiche propaganda zeer ijverig is in Frank
rijk en een vruchtbaar terrein vindt, kwam
aan het licht bij de gevangenneming van enkele
leiders, terwijl Millerand's mededeelingen in
de Kanicr over den geringen omvang van
't gevaar hoogstwaarschijnlijk te zwak ge
kleurd waren. De geweldige meerderheid waar
mee de Kamer haar vertrouwen in de tegen
woordige regeering te kennen gaf, geeft
vermoedelijk de mecning van de natie niet
getrouwelijk weer. De stakers hebben overigens
ondanks hun nederlaag, ccnig succes te boeken,
want het wetsontwerp tot reorganisatie van
de spoorwegen kan niet anders dan als een
concessie opgevat worden.
Met hoopvolle verwachting vervulden ons
in de laatste dagen een aantal berichten uit
Engeland : er bloeit daarginds een gezond
nieuw en toch ook weer oud politiek leven op ;
de politiek groepeert zich als van ouds om
Tory's en Wlügs, conservatief en liberaal, en
de coalitie, product van den oorlog en thans
in het leven gehouden zoolang het gaat door
Lloyd George, die immers op een
coalitiemeerderheid steunt, verliest terrein. Het blijkt
uit den uitslag van tusschentijdsche verkie
zingen, rnaar vooral blijkt het uit de wijze
waarop de pers en de openbare meening
reageeren op de brandende quaesties van den
dag. Dat bleek dezer dagen uit den weerklank
dien twee redevoeringen wekten ; een van
Sir Henry Wilson, chef van den grooten
,,imperial" staf, en een van Asquith, die na zijn
wederverschijning in het lagerhuis steeds
meer op den voorgrond komt. Sir Henry's
rede was een Ludendorff waardig : de oorlog
is een onuitroeibaar verschijnsel en de volkeren
moeten er rekening mee houden en zich niet
door pacifisme e.d. in slaap laten sussen.
Dat beduidt dus zoo de liberale pers in
koor dat we niet meer op den volkenbond
behoeven te hopen, maar ons met alle krach
ten moeten wapenen op den volgenden oorlog,
d.w.z. dien volgenden oorlog zeker maken
en daarmee de revolutie en ondergang van de
Europcesche cultuur die onvermijdelijk op
een volgenden oorlog volgen zal ! Winston
Churchiil heeft 'n paar dagen later in het
lagerhuis den generaal in bescherming genomen en
gezegd, dat hij 't zoo kwaad niet gemeend had,
maar dat was natuurlijk slechts een doekje
voor het bloeden.
Asquith's redevoering was een tegenhanger
van die van Sir Henry. Hij sprak van den
ellendiaen toestand dezer wereld, ,,waaraan de
vrede nog meer schuld heeft dan de oorlog," en
met deze woorden heeft hij als 't ware een
leuze gegeven aan de politiek van die libe
ralen die van Lloyd Oeorge's coalitie niet
gediend zijn, maar eigen wegen willen gaan in
overeenstemming met de oude beginselen van
het Engelsche liberalisme. Inderdaad voeren
Asquith's aanhangers sinds maanden reeds
strijd tegen den slechten vrede". De leer van
Keynes c.s. is de leer van de consequente
Britsche liberalen geworden, die voorhands
in het lagerhuis nog maar slecht vertegenwoor
digd zijn doordat de verkiezingen gehouden
werden daags na de overwinning, maar die
in aanhang winnen naarmate de
oorloesgeestwijkt voor de vredestemming, voor
wieinvloed Ook Lloyd George zoo beducht is, dat
hij in zijn internationale politiek in hooge mate
niet hen rekening houdt. Om Lloyd George
groepeeren zich aldus de oude Tory's, om As
quith de Whigs en zoo herstelt zich in 't
Vereenigd Koninkrijk de eeuwenoude poli
tieke partij-scheiding alleen de arbeiders
staan daarnaast als een geduchte factor.
Het was naar aanleiding van den
PoolschRussischen oorlog, dat de tegenstelling scherp
aan 't licht trad in het parlement, toen de
liberale sprekers Bonar Law de bekentenis
afdwongen dat Engeland de Polen gesteund
heeft niet wapenen, en het liberale verzet
tegen de geheime bcoorloging der Sovjet
republiek door de Engelsche regeering is nog
feller geworden na het bericht dat de Russen
troepen hebben geland in Per/Je en op weg
zijn naar Teheran. Blijkbaar is de regeering
zelf met deze Persizche aangelegenheid niet
weinig verlegen, want daar zit veel aan vast :
met Perziëis verleden jaar een protectoraats
verdrag gesloten, d.w.z. Perziëzou den weg
van Egypte opgaan en gaandeweg tusschen
Men bedenke voorts, dat het bedrag minder
groot behoeft te zijn naar mate het aantal
gemeenten grooter wordt, die uit eigen kracht
het minimum halen ; en dat dit weder het
geval kan wezen naar mate het minimum
lager gesteld wordt.
Dit nu zal mogelijk wezen om de navol
gende reden.
In het ontworpen reglement bestaat het
tractement uit twee gedeelten; een vast
gedeelte : hoofdsom plus pastorie; een ver
anderlijk gedeelte : kindergeld en periodieke
verhoogingen.
Deze scheiding neem ik gaarne over;
zij beantwoordt aan een overtuiging inzake
kindertoeslag en dienstjaren, die in het soci
ale leven al sterker wordt.
Het is dan echter volkomen logisch, dat de
gemeente zorgt voor het vaste gedeelte, de
kerk voor het veranderlijk gedeelte. Kindergeld
en periodieke verhooging kan niet op de plaat
selijke gemeente worden gelegd; evenmin
als dit b.v. in het particuliere industrie-leven
op de schouders der particuliere ondernemingen
gelegd wordt. Deze gelden moeten gevonden
worden uit het fonds der kerk.
Uit een omslag over de gemeenten worde
dus het geld gevonden, noodig om de tracte
menten der onmachtige gemeenten op het
vaste peil te brengen n noodig voor de ver
anderlijke uitkeeringen.
Ik verwacht niet, dat zonder dwang deze
omslag aanstonds door alle gemeenten zal
worden betaald. Toch pleit ik hier niet voor
dwang ; en dat wel hierom ! Er is op dit ter
rein door overtuiging veel meer te bereiken.
Hier kan zeker de gemeente opgevoed worden
tot solidariteit. En dit zal te gemakkelijker
gaan, naarmate de grondslag van dit plan
meer normaal is en meer in de lijn der bestaan
de toestanden dan het plan van het ontworpen
reglement. Eindelijk is er het groote voordeel,
dat hier onmiddelijke aanvankelijke uit
voering mogelijk is met geleidelijke uitbrei
ding daarvan naar mate de zaak meer po
pulair wordt en dus de gelden ruimer vloeien.
Overigens worden aan administratie-kosten
vele, vele duizenden gespaard.
Wat aldus in uitzicht wordt gesteld, blijft
beneden de hoop, die door het reglement
gewekt wordt. Maar het mindere, dat komt,
is meer dan het meerdere, dat niet komt.
Utrecht.
J. R. SLOTEMAKER DE BRUINE
?IIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllllltlllllllllllllllllmMIHIIMMIMItnflllUMU
DE KANAAL-TUNNEL
Mesoptamiëdat immers bij het Turksche
verdrag aan Engeland toegewezen werd en
Britsen-Indiëeen deel worden van
GrootBrittanje's koloniaal gebied. De Sjah maakte
een reis naar Londen, en kleine Britsche
garnizoens werden over de Perzische steden ver
spreid. Niets zou dus meer voor de hand liggen
dan dat, nu de Britsche macht op een zoo
gewichtig punt door de Russen bedreigd wordt,
de Engelsche regeering meer troepen naar Te
heran en Kaswin zond om de Russen te ver
jagen. Evenwel, blijkbaar aarzelt zij om dit
te doen. Waarom? Ten eerste vermoedelijk,
omdat zij zeer zuinig is op haar troepen en
tegenover de oppositie in liet parlement geen
groote uitgaven voor militaire doeleinden
durft te verantwoorden. Maar ten tweede.
omdat de bondgenooten Engeland's oostersche
politiek met wantrouwen gadeslaan. Men kan
elke week in de Temps" lezen, dat het
Britsche-Perzische verdrag onvereenigbaar is
met den Volkenbond en de onafhankelijkheid
van Perziëaantast ; voorts dat de Engelschen
die in Konstantinope\ den baas spelen een vol
komen egoïstische Engelsche politiek voeren,
een politiek trouwens die gedoemd is om op
een debacle uit te loopen, omdat de Sultan
heel geen gezag meer heeft in Klein-Azi
en het vredesverdrag hem belet een leger te
vormen dat zijn gezag herstelt. Kortom, aldus
de Fransche meening, het loopt' in het oosten
mis en de reden daarvan is in de eerste plaats,
dat Engeland geen eerlijk spel speelt en uit
sluitend eigen voordeel najaagt.
Zoo moet de regeering in Londen bij haar
oostersche politiek rekening honden met het
verzet van haar bondgenooten en de oppositie
in eigen land, terwijl deze krachten in zeer
verschillende richting werken : de oppositie
in Engeland n.l. in die van overleg met de
Bolsjewiken, hetgeen de voornaamste
antiEntente-macht in het oosten zou wegnemen,
het verzet van Frankrijk echter juist anders
om, daar dat de Engelsche regeering dringt
in de richting van een krachtige gemeen
schappelijke Entente-actie tegen Rusland
ten einde de voordeelen dier actie onder el
kaar te verdeden. Dit verklaart voldoende de
aarzelingen der Britsche staatslieden; edoch
lang zuilen zij niet mogen weifelen, want de
gebeurtenissen kunnen tot daden dwingen.
De binnenlandsche moeilijkheden der Brit
sche regeering zijn niet minder ernstig dan
haar buitenlandsche: de toestand in Ierland
wordt met den dag ongunstiger en de
mededeelingen van den Lord Kanselier dat er net
zooveel troepen naar Ierland gezonden zullen
worden als noodig zal zijn tot herstel van de
In Engeland gaan nog steeds stemmen op,
die zich verheffen tegen een tunnel onder het
Kanaal, die Frankrijk en Engeland zou ver
binden. De tegenwerpingen zijn hoofdzakelijk
van militairen en van economischen aard.
In The New World" houdt de Fransche
minister van financiën, Francois Marsal,
een pleidooi voor de tunnel. Vele Engelschen
zijn nog altijd trotsch, zegt hij, op de splendid
isolation van hun land." Maar de kracht van
die isolatie is gebroken, in dagen van strijd,
zoowel als in vrede voor handel en industrie.
Wat is de trotsche kruiser nog waard tegen
over de onderzeeboot? Giftige gassen brengen
dood en verderf S'onder de best beschermde
troepen. Het luchtvaartuig lacht wat om de
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
orde, is door de lersche bevolking beantwoord
met een daadwerkelijke weigering om oorlogs
materiaal te vervoeren, hetgeen de Britsche
overheid in de allergrootste moeilijkheid
brengt.
Hongarije aanvaardt zijn vredesverdrag,
zooals de andere verslagenen het hunne
hebben aanvaard : de gedelegeerden die het
moesten in ontvangst nemen, hebben hun taak
nedergelegd, maar anderen zullen teekenen.
Hongarije wordt dus een klein land, omringd
door machtige en vijandige buren. Zal het zoo
kunnen leven? Zal een Hongaarse1!
irredentisme stof voor nieuwe conflicten opleveren?
De crisis in Italiëis opgelost gelijk verwacht
werd : Nitti reconstrueerde zijn kabinet.
Natuurlijk wil geen der oppositie-partijen
(katholieken en socialisten) regeeren omdat
geen de meerderheid heeft, en ten slotte zijn
allen wel tevreden met Nitti's bezadigde
politiek, die er op uit is Itaiëzich te laten her
stellen van den oorlog door goede verhouding
met al zijn buren.
President Wilson heeft aan den senaat
voorgesteld het mandaat over Armeni
te aanvaarden, maar zeker zal de senaat
weigeren, gelijk ook Wilson zijn veto uitspreekt
over eiken maatregel van den senaat. Deze
beide organen van het Amerikaansche
staatsleven beletten elkaar te regeeren gelijk in het
oude Rome twee consuls die het samen niet
kouden vinden, en tot aan de presidentsver
kiezingen van dit najaar is er van Amerika
voor de wereld-politiek niets te verwachten.
Carranza, de onttroonde Mexicaanschc
president, is ten slotte niet kunnen ontkomen,
maar is op zijn vlucht gedood. Zoo was het
lot van menig Mexicaansch president vóór
hem. Het is zeer twijfelachtig of Oregon's
heerlijkheid van langen duur zal zijn.
Eindelijk : het Belgisch-Nederlandsen ver
drag dat dezer dagen onderteekend zou worden,
bleet' ongeteekend omdat de Belgen er niet
aan willen, zoolang onze regeering in de
quaestie van de Wielingen d.i. de diepe vaargeul
die de eigenlijke toegang tot Vlissingen is,
maar die voor de Belgische kust ligt niet
toegeeft. Over dit
buitenlandsch-binnenlandsche vraagstuk kan moeilijk in enkele woorden
geschreven worden. Bovendien zijn wij hier
over haar slechts ingelicht door zeer tenden
tieuze Belgische berichten, terwijl wij onze
meening liever zouden steunen op authentieke
Nederlandsche gegevens.
J. C. VAN OVEN