Historisch Archief 1877-1940
5 Juni '20. No. 2241
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
TOURNOOIVELD
Naaml. Venn. Amsterdamsche
Bad- en Zweminrichting Over 't Y.
Geopend het nieuw gerestaureerde Café-Restaurant
W. F. H- MOOIJEN,
Telefoon C. 1158 EXPLOITANT
Lunch Diner Souper a la earte DINER- en AVOND-CONCERT
RESTAURANT. AFTERNOON- TEA-CONCERT.
FLICK's
BOOMSCHORS
«OUDE('"ör1
Is Chocolade] infêefT
vormenvan een samen
stelling als in geen
ander Fabrikaat wordt
teruggevonden.
OVERHEERLIJK VAN SMAAK!
EIVEI CASPAI FLICK - Opgiricht 1145
Hofleveranciers AmterdM
giniuniiiuiuiiiniiuuiiiuiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiuuuiiiiiiiniininiiniiiinis
i HEEREN MODE-ARTIKELEN
f . HEERENSTRAAT lï, GRONINGEN
TELEFOON 1083
|iiiiiiniiimiiuniiiiiiüiiiiiiiüiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiyiS
Rookl '
JAARBEURS
UTRECHT
labrikani
Ia J.J.van der Pas. -s-Bosch
ongeschonden sluitehj
vaarborgt kvaiüeil
EERHOFF£,C
BB&
X
HOTEL O ES GALERIES
TEL. S 44O. _____ SCHEVENIHGEH.
Hotel de familie de Ir ordre. Restaurant
Afternoon-Tea-Concert
Gelieve tijdig kamera te bespreken. - Prosp,'op'aanvraag
Ged. MEI^A JUMt reductie op Kamerprljxen
zijn mooie schoolpakjea
Plaito'»r Vleugel* BH
Kunstspolplano'8 door
Huur in eigendom verkrijgbaar,
mits In drie Jaar afbetaald.
Brlmn No. 1431, Bureau van rilt Blad
FANTASIEFABRIEK
DEDEM5VAART,nl07
VRAAGT LW WINKELIER
Restaurant
HOEK"
SPUI 23.
Telephoon C. 2754.
??0111
IIIIIIIIIIIIIIÏUIIIIIIIHHIIIIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII IIIIIIIMIIHIII IHIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIItllllllllllllMMItMIIIIIJMI
STARK'S OXYDOL"
(CHLORAS KALICUS TANDPASTA)
l i Naanl. Vann. 8TARK & Co. Chamlscha Fabrlak ,,'a-HABE", 'a-BrmnNaga j
l »Mii»iaiiMmtiM«iwiiiiittiMMiiii«mMiitiitiiiiMHeiMiimiiMiin^
MICHELIN
IU«IELltlDEI
KWALITEIT
BETER
DAN OOIT TE VOREN|
PRIJZEN
l NAGENOEG ALS VOOR |
J DEN OORLOG
KSTUIUTIi ORDRE. l ;?ite»btani!f 8-5E
Binnenband 3,75
iiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiin
Illllltlllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll IIIIIIIIIIIIIMIIIII
oenen kan opstapelen en op zulk een reusach
tige wijze, die tot dusver alleen in Amerika
mogelijk was, onderneming op onderneming
kan aankoopen. Op den 9en November 1918
hebben duizenden redenaars het Duitsche
.volk :kond gedaan, dat het kapitalisme ineen
was gestort^ Feitelijk echter heeft het kapi
talisme in de verste verte nooit zulke orgieën
kunnen vieren als in het Duitschland, dat
nog veelal onder de firma Sozialistische
Republik" bekend staat.
In deze republiek is onlangs een wet
Kriegsabgabe vom Vermögenszuwachs" aangeno
men, waardoor ale winsten boven 350.000
mark met 100 pCt. belast, dus geheel
weggesteuert" worden. En dan zijn de groote ver
mogens nog door het Reichsnotopfer" bui
tengewoon verminderd. De vraag rijst nu,
hoe het mogelijk is, dat Stinnes hij is niet
de eenige opkooper, maar alleen de grootste
onder een groot .aantal alles en alles kan
opkoopen. Wel is waar was Stinnes reeds voor
den oorlog een vermogend man, maar tijdens
en vooral na den oorlog heeft hij zijn overwel
digend kapitaal bijeengekregen. Zeker, Stin
nes is een groot toovenaar. Maar ook hij zou
toch niet in staat zijn, om met geld, dat men
hem heeft afgenomen, fabrieken te koopen.
De oplossing van dit raadsel is heel eenvoudig.
De belastingwetten der Duitsche republiek
staan alleen op het papier.
De talenten van Stinnes zijn buitengewoon
groot. Hij is een man van doordringend ver
stand en heeft in hooge mate een construc
tieve phantasie ; tevens is hij de schitterend
ste organisator, dien Duitschland bezit. Hij
stelt alles, wat tegenwoordig als vertegenwoor
digers van het publiek belang in Duitschland
op twee beenen rondloopt, zoozeer in de scha
duw, dat overal, waar de ondernemingsgeest
van Stinnes en 't publiek belang met elkander
in botsing komen, Stinnes overwinnaar moet
blijven. Op deze wijze heeft hij dan ook lang
zamerhand, niettegenstaande alle voorschrif
ten, ooriogswetten en revolutie-ordonnanties,
op 't oogenblik bijna geheel Duitschland tot
een privé-zaak van hem zelf gemaakt. In de
Duitsche republiek heerscht bijna maar n
unitarisme, en wel: de zakenbelangen van
Stinnes.
Voor hem is geen prijs, geen arbeidsloon
te hoog. Hij is een werkgever, die er niet over
denkt, om tegen de organisaties op te treden.
Zijn grootste kracht bestaat daarentegen
daarin, dat hij de werklieden' door buiten
sporig hooge loonen in zekeren zin aan zijne
winst laat deelnemen. Daardoor wordt het
type-Stinnes in een revolutie, die eenvoudig lol
een loonprobleem is gedegradeerd, dubbel ge
vaarlijk. Stinnes heeft precies als zijn werk
lui geen belang bij de vermindering der
hooge prijzen, heeft geen belang bij de ophef
fing der inflatie en is voorstander van den
vrijen handel; in een woord : zijn praktijk is
precies dezelfde, die de tegenwoordige Duit
sche regeering met toestemming der sociaal
democratie tot dusver heeft uitgeoefend.
Maar deze praktijk, die voor eenige lieden
zeer winstgevend is, moet op den duur de
Duitsche economie in haar geheel vernietigen.
Dat op deze manier Stinnes als economisch
leider tot het grootste gevaar voor de Duitsche
economie is geworden, daarvan ligt de schuld
bij de Duitsche regeering. Een organisator
met een rijke phantasie en een schitterend com
binatie-vermogen wordt, door de gebrekkige
Staathuishoudskunst van tegenwoordig, waar
bij iedereen naar eigen believen zijn zakken
kan vullen, van zelf er toe gebracht om het
algemeen welzijn te benadeelen. Bestond er
in Duitschland een georganiseerde staatshuis
houding, die den ondernemingsgeest ^an den
enkeling wist dienstbaar te maken aan de
verhooging der productie, dan zou Stinnes
de grootste hope zijn voor de vernieuwing
van het Duitsche economische leven. Nu is
het precies andersom.
In alle sociaaldemocratische kranten leest
men thans de levendigste klachten tegen het
kapitalistische monster Stinnes. Maar zij ver
zwijgen, wie mede schuld draagt aan zijne
handelingen. In de werkelijkheid is het geval
Stinnes slechts een enkel voorbeeld uit
vele, die aantoonen, dat de machthebbers
der jonge republiek bij lange na niet in staat
zijn, het huishouden dier republiek te
organiseeren, Duitschland opnieuw op te bouwen
en aldus hun eigen macht te bevestigen, maar
dat zij integendeel juist de krachten van het
verval doen groeien, krachten, die de Duitsche
toestanden chaotisch maken en daardoor
leiden naar de dictatuur van een] paar onder
nemende kapitalisten.
Nieuwe Uitgaven
iiintiiii mm mini
iiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiaiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiniiiHi
HET ROODE LAMPJE
Signifische Gepeinzen
? In het klooster
(38). Credo in
Wacht! niet verder. Eerst nadenken.
Eerst signifische peilingen. Er is zoo eindeloos
veel onnadenkend nagezegd. Ieder moet dat
voor zichzelven verantwoorden. Maar wat
anderen zeggen neemt mijn verantwoordelijk
heid niet weg. De papagaai zal niet mijn sym
bolische voogel zijn. Zijn er in dat eerste
woord al geen valstrikken enonzeekerheeden?
In 't Hollansch is het ik geloof".
Ik geloof, dat wij reegen krijgen". Is dit
het geloof van de soort welker belijdenis van
ons gevergd wordt, als wij tot de christelijke
kerk willen toetreeden en de zaligheid verwer
ven ? Men kan deze fraze ook aldus vertalen:
Ik acht de moogelijkheid, dat wij reegen
krijgen, grooter dan de moogelijkheid dat het
droog zal blijven."
Dit is maar een treurig zwak en slap
geloofje. Kunnen wijze zieleherders daarmee
tevreeden zijn?
O neen ! verontwaardigd wijzen ze de ge
dachte af. Ze eischen iets stelligs, iets
duurzaams en massiefs, iets geweldigs en
onwrikbaars. Het woord moet ook plechtig worden
uitgesprooken, niet onverschillig. Maar daar
van leezen wij niets. Er staat alleen : credo"
ik geloof". Niets geeft ons aanwijzing of ik
te doen heb met een geweldige oovertuiging
of een reegenbui-verwachting.
Ja maar," zegt een ander, er staat
credo in" en ergens in gelooven is iets anders
als ergens aan gelooven". Alweer een andere
nuance. Men zegt ik geloof aan je goede
trouw".
Hetgeen meestal de bijbedoeling heeft, dat
het eenige moeite kost om die goede trouw
te ontdekken. Dit geloof is van een krachtiger
soort, dan het reegenbui-geloof. Maar om er
het bestaan van den Schepper vanheemelen
aarde mee vast te stellen, daarvoor is het
woord toch zeeker niet geschikt. Noem dit
toch geen haar-klooverij, het gaat waarlijk
niet om een kleinigheid !
Men wil Algol-geloof" uitdrukken en heeft
toch geen ander woord als wat
clectrongeloof" zegt, reegenbui-geloof. Moet ik,
mag ik nu knikken en ja" zeggen? Credo?
* *
*
(3'i). Credo in Het tweede woord
is zeeker niet minder onzeeker. Trouwens
aan" en in" worden vaak verwisseld. Men
gelooft in" de waarheid en aan" de waar
heid. Het verschil is weer een zeer zwakke
nuance. In de waarheid klinkt wat plechtiger.
Maar bedenk toch, dat het om een vaststel
ling te doen is van onze diepste gedachte en
gezindheid omtrent het Hoogste Weezen.
n daarvoor hebben we enkel een woord, dat
ook voor heel andere functies dient, voor
allerlei triviaal werk. En zoo een slap, onge
stadig en onrein woord, moet het allerhoogste
geestelijke werk verrichten? ! !
En nu heb ik nog niet eens onderzocht,
wat gelooven" in den hoogsten zin, in den
zin, die hier bedoeld wordt voor betcekenis,
voor waarde heeft. Wat wil dat zeggen ,,ge
looven in"? Wat onderscheidt het van
,,weeten", denken", meenen", voorstellen",
aanneemen", begrijpen", en zoo voort.
-We hebben dus nu een begrip van zeer
onzcekeren aard, van geslacht op geslacht
oovergebracht door een onrein, door allerlei triviaal
werk bezoedeld middel.
Niemand kan aan het woord geloof zien,
hoe het bedoeld wordt. Welke nuance heeft
het ? Het zijn altijd maar dezelfde letters,
hetzij zes voor geloof", hetzij vijf voor cre
do". En wat er de eigenlijke waarde aan geeft :
intonatie, context, associaties, herinneringen,
persoonlijke expressie dat alles blijft on
zeeker, onbepaald, afhankelijk van het mo
ment. Kan ik nu zeggen credo in"?
* *
*
(40). Men zegt mij, dat er een werking,
een geestelijk gebeuren moegelijk is, waar
door met n slag die onzeekerheeden verdwij
nen. Men noemt dat de Genade".
B e
Die gebeurtenis is mij onbekend, en ik moet
haar afwachten. Ik acht niets onmoogclijk,
en wacht in alle ootmoedigheid. Die genade
zou dus kunnen omverwerpen, wat tot dusver
in mij vaststond en mij sterker voorkwam
dan mijn eigen weezen en alle menschelijke
kracht.
Maar als die Genade niet satanisch, maar
Ooed, Goddelijk is -- (oovcr dit verschil later)
dan zal ze mij niet leeren de waarachtige
waarheid in mij te onderdrukken,
maarerkenIKM\ en (.toen erkennen, dat mijn bedoelingen
die /ijii van liefde eu oprechtheid.
Ik geloof dat ik geloof".
En vraagt de wijze ziele-herder dan : ben
je zeeker, dat je niet liegt?", dan moet ik ant
woorden :
,,Neeu ! maar ik geloof, dat niemand zeeker
kan zijn, dat hij niet liegt. Want hoe kan men
waarheid spreeken met zulke gebrekkige
middelen?"
Zou de Genade" dan beteekenen, dat wij
onze leugen-schuld kwijtgescholden voelen?
Dan moest ik aldus spreeken :
,,lk geloof - (reegenbui-geloof) dat ik
Geloof (Algol-geloof) -- maar ik moet erken
nen dat het ook moogeiijk is dat ik lieg. Dat
wordt door de Genade" mij cchtervergceven.
Maar wat zullen hierop de ziele-herders zeg
gen, eer die mij tot de kerk toelaten? Kunnen
die genoegen ncemen met zulk een slappe,
weifelende uitspraak? Of strekt zich de Ge
nade ook uit tot oover die ziele-herders, zoodat
ze gaan zien, dat mijn weegen die der Waar
heid zijn? Ik zie geen andere uitweg.
Het roode lampje gloort eeven stil en innig
door de dichte wierook-waimen.
Deo (ïratias ! ! !
* f
*
(41). ...... in uniitn Deum, Patrem
onmipotentem, factorem coeli et tcrrae,
visibilium omnium et invisibilium"....
Hoe statig en bchoon is dit. In geen taal
kan dit schooner klinken, dan in het Latijn,
Maar het is voldoende deezc poé'sie schoon
te vinden?
Maja, de kleine bij en hare avonturen, een
roman voor kinderen van Waldemar Bon
sels, uit het Duitsch vertaald door Johanna
Groneman, uitgave Snelpersdrukkerij Patria''
te Amersfoort.
Neen, een roman is dit boek niet, en
wie verlangt er ook voor zijn kinderen ro
mans ? maar een liefelijk sprookje, vol
poëzie, vol warme, blije gevoelens, met ech
ten, frisschen humor nu en dan, met teere,
fijne beschrijvingen van natuur- en dieren
wereld en gevoelige stemmingen, en toch vol
beweging en levend, toch boeiend van hoofd
stuk tot hoofdstuk. Ik heb in de laatste
jaren weinig boeken gelezen, die me zoo
geïnteresseerd en getroffen hebben. Daarom
een boek, waarvan niet alleen de jeugd,
maar ook de ouderen zullen genieten,
wie van beide het meest, zou ik niet durven
uitmaken. Uiterlijk zijn het niet meer dan
de avonturen van een jonge bij, Maja, die
voor de eerste maal uit de donkere kamertjes
van den bijenkorf uitgevlogen. de zonnige
wereld niet den blauwen hemelkoepel, de
groene weiden, de geurige boomen en strui
ken, het spiegelend water zoo mooi vindt,
dat zij niet wil terugkeeren in den bijen
staat", met zijn vormen en plichten, maar
van een leven in vrijheid" genieten. Dit
leven en haar avonturen vormen den inhoud
van het boekje, dat in schoone, zeer vaak
dichterlijke taal is geschreven, -- en goed
vertaald ook, gevoelig en sober tegelijk.
Vele, blijde en smartelijke, zijn de lotgevallen
der jonge bij, die met bijna alle dieren der
in tliiiiiiliiliiMiniHii i umin immuun i mini minimi iiiiiiiiiniiiiiiimilimiilluiH1'
streek en ook met den mensch kennis maakt.
Mooi en treffend zijn de eenvoudige natuur
beschrijvingen; hoofdstukken komen er in
voor, die in gespannen aandacht doen
voortlezen, zooals Maja in het web der spin,
Maja in den Horzelburcht, maar vooral de
geweldige strijd tusschen den horzel- en den
bijenstaat. De schrijver moraliseert nooit,
toch zit er iij het werkje een moraal: als
Maja verneemt, dat de horzels een aanval
in den zin hebben op den staat, waaruit
zij is voortgekomen, geeft zij haar vrije leven
op en vliegt terug naar di- duistere verblijven
van haar volk om dat te waarschuwen, onder
de onweerstaanbare kracht van haar gevoel,
dat zij tot dit volk der bijen behoort en
daarvoor moet leven, zoo 't noodig is, sterven.
B.
Familielecd, een ernstig woord ten dienste
van den strijd tegen het alcoholisme door
ds. J. J. Knap Czn., pred. Ie Groningen,
verscheen bij J. H. Kok, te Kampen.
I n Mannen en Vrouwen van Beteekenis,
uitgave van de Hollandia-drukkerij te Baarn,
komt een Levens- en Karakterschets voor
van W i 11 e m M e n g e l b e i g door H u g o
Nol thenius.
iiiiiiiiiimiiiiimmimiiiiiiimnmimmiiimmmiliimiinmiiiiiiiiimii
SPAAHSGH, C M G ELS C H,
F R A H S O H, DUITS OH etc,
Borlltz-Sohool
Heerengracht 451 N. 3286
Pract. Onderwijs door buitenl. Leeraren
Neen ! niet waar? Gelooven moet men,
oovertuigd zijn, dat hier de waarheid en niets
meer en niets minder dan de waarheid wordt
gezegd.
Welk een eisch! welk een verwachting!
Bij de eerste twee woorden ben ik al gestrui
keld en plompweg in den modder van leugen
gevallen.
En nu zou ik deeze ontzachlijke en vervaar
lijke Woord-bergen, Algol neen !
oneindigmeer-dan-Algol-woorden bestijgen !
De wiskunstenaar, die de woorden allen
weegt met de uiterste voorzichtigheid, vindt
al reeden tot twijfel bij het woord n".
Wat is n"? Alles? Het geheel? of een
deel er van?
Jawel, als de belastinggaarder komt en
vraagt hoeveel kamers, dan behoeven we
niet te twijfelen. Dan is het woord n"
bruikbaar.
Maar Algol te mectcn en te noemen met
electron-woordjes wat werk is dat?
Eén God? Zouden er ook meer kunnen zijn?
Kunnen Gooden geteld worden? En die een
is ook drie.
Ik schrik niet van dat absurde. Ik wil zeer
gaarne gelooven, dat n drie is, als het God
betreft. Dat is volstrekt niet zooveel geëischt.
Natuurlijk zeggen we steeds absurde dingen
als het God betreft. Maar ik vind n niet zee
kerder dan drie. Ik vind heelemaal niets zeeker
omtrent zoo iets grenzeloos ondenkbaars als
het Getal Gods.Zou ik een pooging durven wagen
om vaste uitspraak te doen omtrent het getal
van God? Het voelt als heiligschennis.
* *
*
(42). Heb ik dan in 't geheel geen zeeker
heid?
Ik deed weer een wandeling tusschen
gioenende hagen, ruischende peppels en
hoogbegraasde sappige weiden met nieuwsgierig
vee, dat wild sprong van lente-vreugde. Het
pad vol dikke, rijke modder, de voogels druk
in de hagen, reigers omhoog, een milde /on.
Dit is een weelderig land. Maar ik kwam
langs een rei huisjes, nkamerig, goor en ver
veloos. Eén deur, n raam, blceke, haveloozi'
vuile kinderen speelden in de deuren. Een
vrouw duwde een wagen met twee kinderen,
magere wichten met kroesgekrulde haren.
Ze verkocht sentimenteele liedjes en galmde
die onafgebrooken, beedelend van deur tot
deur. Een arm, verwaarloosd, vervuild
menschelijk weezen. En 't was of twee handen
mijn borst samenneepen. Hoe komt die armoe,
waar ods mildheid oovcral zichtbaar straalt,
in het weelderig land.
En toen ik terugkwam in het stille, statige,
deftige klooster, waar men geen armoe kent
al behoort armoe tot de reegelen toen be
merkte ik, dat het roode lampje ook toornig
gloeijen kan.
Dit is het, wat ik /.eeker weet, dat de Mees
ter hen schrikkelijk vermanen zou. Ik heb
geen recht. Maar dit wilde ik den Meester
bidden, dat hij zich in deezen oopenbaarde
en hen leerde wat goeddoen en dienende liefde
is.
i Wani het lampje weel, dat mijn weegen de
weegen van oprechtheid zijn.
FT (43). llurmhurtiglieid wil ik, geen
offeranden".
Dit was het eerste woord dat ik zag van
morgen, toen ik mijn Evangelie opsloeg.
Den ganschen dag wordt hier geofferd,
soms door vier priesters tegelijk voor vier al
taren.
De gast wordt geëerd, als Christus zelf.
Deemoedig wascht de abt des gasten handen.
Dat gaat natuurlijk symbolisch, uit een sym
bolisch kannetje, met een symbolisch
komnietje, en een symbolische handdoek om af te
droogen.
Ook hebben de meeste gasten al zorgvuldig
gcwasschen handen. Maar daarbuiten, in de
schaduw van het klooster krielen de vervuilde,
verwaarloosde kinderen in de modder. En
wachten tot een Christen hen met een
nietsymbülisch bad, en werkelijke dienende liefde
uit hun vuile ellende opheft.
!?' K L: u u K i K v A N E i: n i: N