Historisch Archief 1877-1940
12 Juni '20, No. 2242
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
DE OPENBAARHEID EN DE PERS
Zonder Openbaarheid" is geen maatschap
pelijk , geen gemeenschapsleven mogelijk
en zonder een Pers heeft openbaarheid
practisch weinig waarde.
De openbaarheid der beraadslagingen van
alle vertegenwoordigende lichamen werd in
1848 verkregen. De openbaarheid van de
overheidsbemoeiingen is allengs meer en meer
uitgebreid; de belangstelling voor de open
bare zaak kon daardoor niet anders dan ge
baat worden. Nog gaat de drang naar steeds
meer openbaarheid voort; we behoeven hier
slechts op dit ne belangrijke vraagstuk te
wijzen, dat van de openbaarheid ten aanzien
van het buitenlandsche beleid.
P Het begrip openbaarheid" nemen we
hier echter nog ruimer, het dus niet beper
kend tot die betreffende de overheidsbemoei
ingen. Er bestaat ook openbaarheid, wat aan
gaat de handelingen van particuliere onder
nemingen, men denke aan die van handel,
industrie, scheepvaart, financiën, landbouw,
en aan particuliere instellingen, bv. die van
maatschappelijken aard, onderwijs, welda
digheid enz.
Aard en reden van deze openbaarheid
kunnen buiten beschouwing blijven ;
eenerzijds is die openbaarheid levensvoorwaarde
voor het particulier bedrijf" in het geheele
maatschappelijk sociaal-economisch bestel;
anderzijds?wil men, als nevenmotief ligt
er in een controle-middel voor de gemeen
schap.
De openbaarheid stelt verder in de gelegen
heid de gestie van overheid en die van parti
culieren, als hierboven bedoeld, te volgen.
Daarin alreeds ligt een preventief werkend
middel tot controle. Bovendien leidt dit be
langstellend volgen van de gestie van over
heid en particulieren tot critiek; daargelaten
nu nog de gelegenheid om invloed er op uit
te oefenen, waartoe zoowel verkregen rechten
als andere middelen ter beschikking staan.
Wil men twee uiterste voorbeelden: dan
noemen we het stemrecht en de
solidariteitsstalfing.
De openbaarheid verkrijgt, gelijk uit het
voorgaande alreeds valt op te maken, eerst
waarde en beteekenis wanneer er gelegenheid
en middel is om aan hetgeen geopenbaard"
wordt zekere verspreiding te geven. Het
allervoornaamste instrument daarvoor is de Pers.
Het zou niet moeilijk vallen citaten te vin
den, waaruit erkenning van de groote betee
kenis van de Pers blijkt.
De erkenning ligt feitelijk reeds hierin opge
sloten, dat aan de vrijheid van drukpers zoo
groote beteekenis wordt toegekend. En te
recht, dat spreekt vanzelf. La libertéde la
presse est Ie seul droit dont tous les autres d
pendent ; les sentinelles font la securitéde
l'armeé." Deze woorden van madame de
Stael staan vóór in het academisch proef
schrift van prof. D. Simons (November 1883)
over de Vrijheid van drukpers in verband
met het Wetboek van strafrecht."
De moderne staat heeft de kritiek der
openbaarheid noodig, vandaar de
drukpersvrijheid" aldus prof. Valckenier Kips,
zelf oud-journalist (?Over Couranten," door
prof. dr. J. H. Valckenier Kips, overdruk uit
de Tijdspiegel" 1918).
Als een der jongste uitingen laat ik hier
volgen hetgeen de burgemeester van Alk
maar, Mr. W. C. Wendelaar op Hemelvaarts
dag I. 1. sprak bij de ontvangst van de leden
van den Nederlandschen Journalisten-Kring
ten Stadhuize. Regeeren is niet meer een
voudig het opleggen van den wil der overheid
maar trachten den geest destijds te verstaan
en leiding te geven. Daarvoor zijn noodig or
ganen, waaruit die geest kan blijken en het
beste orgaan daarvoor is de Pers." Hierin is
op gelukkige, beknopte, maar duidelijke wijze
geformuleerd de moderne opvatting, welke
de overheid behoort te hebben omtrent de
Pers, als orgaan om den geest des volks te
leeren kennen.
Het belang van de openbaarheid en de be
teekenis van de Pers, als instrument daarbij
moge dus vaststaan, tweeërlei valt toch te
constateeren : dat omtrent de positie en de
taak van de Pers ten deze nog volstrekt niet
algemeene klaarheid bestaat en dat men te
vaak nog de consequenties niet aanvaardt,
volgende uit de erkenning van de rol welke
de Pers ten aanzien van die openbaarheid heeft
te vervullen.
De Pers is echter niet alleen instrument der
openbaarheid; zij heeft naast een passieve,
ook een actieve taak. De Pers is niet enkel
voorlichtster der publieke opinie" of moest
iiiiiiiiiiiiiiMUifiimi «ii
W. STORM VAN LEEUWEN. Indrukken van
een studiereis naar America. Personen,
nieuwe onderzoekingen, medische
labor ratoria, klinieken. J. B. Wolters'
gfl U. M. Groningen, den Haag, 1920.
Reisverhalen tellen wij in de Hollandsche
litteratuur bij dozijnen, van de scheepsjour
nalen onzer oude zeevaarders, naast God
schipper op hun schip", tot de min of meer op
gesmukte verslagen van met de meest mo
derne vervoermiddelen gedane tochten toe,
en over Amerika zijn reeds boekdeelen vol
geschreven. Maar «en zoo frisch gescheven
boek als van Dr. Storm van Leeuwen, dat
Amerika van een zoo geheel nieuwen kant be
ziet, nu eens niet van den kant van den dollar,
of vanaf het dak van een huis van 37 verdie
pingen, heb ik in langen tijd niet gelezen.
Vooral onze biologen, onze medici, onze
chemici, allen die de waarde beseffen van goed
gedaan, en vooral van goed georganiseerd we
tenschappelijk onderzoek, zou ik willen aan
raden dit boek eens te lezen. En, ja nu kom
ik toch ten slotte weer op 't gebied van den
dollar terecht, ook aan onze geldmannen, om
dat zij uit dit boek kunnen zien, hoe dergelijk
onderzoek, wil het nauwkeurig gedaan
worden, en wil het werkelijk vruchten voor
de praldijk afwerpen, zoo veel tijd en vooral
zeer veel geld kost.
Er gaat van dit boek een eigenaardige be
koring uit. Dr. Storm van Leeuwen is vol en
thousiasme voor al de mooie onderzoekingen,
waarmede Amerikanen in de laatste jaren
onze wetenschap hebben verrijkt, naar Ame
rika gegaan. Hij heeft daar als belangstellend
toeschouwer niet alleen, maar als volkomen
bevoegd beoordeelaar, die de methode van
onderzoek, de .techniek, de draagwijdte van
de onderzoekingen, en de personen, die deze
dat zijn ; zij is minstens evenzeer, zoo niet in
nog sterkere mate, orgaan der publieke opinie
in al haar schakeeringen. Als zoodanig is zij
een veel fijner, veel meer genuanceerd en dage
lijks wijzend waarnemings- of controle-instru
ment voor alle ideeën, inzichten, wenschen,
belangen, die er in het volk leven, dan perio
dieke verkiezingen ooit kunnen wezen. Het
gemis van zulk een belangrijk controle-instru
ment zou voor elke Regeering noodlottig
worden." Aldus prof Valckenier Kips, die dan
verder betoogt, dat de volksvertegenwoordi
ging, zijnde het officieele controle-orgaan, dat
de wenschen en belangen der onderdanen
aan de Regeering moet kenbaar maken, die
functie met de Pers gezamenlijk vervult.
Ten dienste van de openbaarheid heeft het
volk de Pers noodig, dat wordt in den regel
wel beseft; anders staat het dikwijls met' de
andere helft van deze stelling: dat namelijk
de overheid evenzeer de Pers noodig heeft om
te kennen hetgeen er in het volk leeft.
De Pers brengt tot uiting hetgeen er omgaat
onder het volk, en dat geschiedt ten behoeve
van het volk en van de overheid, die daardoor
kunnen kennis nemen van de verschillende
meeningen en stroomingen. In den regel wordt
dit wel erkend en toegegeven ; de andere helft
van deze stelling wordt echter minder alge
meen aanvaard en zeker niet voortdurend
door de overheid: dat namelijk de Pers ook
voor de overheid het voornaamste orgaan is,
om het beginsel der openbaarheid in toepas
sing te kunnen brengen.
Op een Universiteitscursus, eenige jaren
geleden te Amsterdam voor journalisten ge
houden, wees Mr. Plemp van Duiveland, thans
eere-voorzitter van den Ned.
JournalistenKring, er op, dat nog altijd de verkeerde op
vatting bestaat, als zou de journalist een
nieuwsgierig heertje zijn. Daartegen kan niet
genoeg worden opgekomen en dat is vooral
nog dikwijls noodig, daar, waar men binnen
de sfeer van sommige regeeringbureaux
komt.
Alleen miskenning, gezegd mag zelfs worden:
onderschatting van de beteekenis en de taak
der Pers kan tot zulke onjuiste opvattingen
leiden. De oorlogsjaren hebben de overheid
ongetwijfeld veel geleerd omtrent de waarde
van de Pers, als instrument voor de openbaar
heid. Soms viel men nu in een ander uiterste.
De overheid poogde zelf de journalistieke
pen ter hand te nemen. Maar deze is zoo heel
anders van stijl" dan de ambtenaars
pen, dat 't wel op een mislukking moest
uitloopen. Ook waar de overheid zich de mede
werking van journalisten verzekerde. Men
denke aan het Bureau voor mededeelingen
inzake de voedselvoorziening, met zijn zeer
lange communiqué's, die voor het gewone
publiek meestal niet om door te komen
waren. En een der allerlaatste journalistieke
overheidsproducten, de Haagsche
Crisiscourant, stierf onlangs een roemloozen dood. In
de desbetreffende kennisgeving van het over
lijden erkenden B. en W. zelfs, dat déplaat
selijke Pers in de behoefte aan voorlichting
zal kunnen voorzien.
Op nog een speciaal terrein is gedurende de
oorlogsjaren het belang van voorlichting door
de Pers ook voor de regeering ten duide
lijkste gebleken ; 't is dat van het buitenland
sche beleid. Het gemis aan openbaarheid had
hier, voor den oorlog, tot in parlementaire
kringen, geleid tot een zekere
onaandoenlijkheid. Dat is later natuurlijk veranderd. Maar
nu dient dan ook, geleerd door de ervaring
der oorlogsjaren, op den ingeslagen weg te
worden voortgegaan, jdat geldt voor overheid,
pers en publiek.
Noodig is bv., dat voortdurend aandacht
gewijd blijft aan de politiek van vreemde
mogendheden voor zoover Nederland daarbij
betrokken kan zijn; het belang onzer Koloniën
moet daarbij allerminst vergeten worden.
Wanneer er voor de vraagstukken, welke
onze verhouding tot het buitenland betreffen,
belangstelling is bij het publiek, zoodat er
zich meeningen vormen, kan men verwachten
en verlangen dat de regeering op grond
daarvan haar gedragslijn bepaalt.
Een geheel ander, maar niet minder belang
rijk voorbeeld, passend in ons betoog, is te vin
den bij de openbaarheid van de rechtspraak.
Wat zou deze beteekenen, indien de Pers er
'niet was? Daarbij heeft men niet alleen te
denken aan de openbaarmaking van de daden
der rechtspraak zelf, maar evenzeer aan die
van de dienaren der justitie, tot den
eenvoudigen veldwachter toe. De taak welke de Pers
bij de Papendrechtsche strafzaak vervuld
heeft, behoeft hier niet in herinnering te
worden gebracht.
STIERENGEVECHT IN SPANJE
Teekentng voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck
iimiiiiiimi iiMitnimiiiiiiiiii
De functie van de Pers heeft ook aan be
teekenis gewonnen door de voortdurende uit
breiding der overheidsbemoeiingen.
Hoe meer de overheid ingrijpt in het maat
schappelijk leven, daaraan gaat mededoen,
te belangrijker wordt de taak van de Pers.
Te meer zal de overheid hebben te beseffen,
dat de Pers meer dan ooit onmisbaar is, ook
voor haar. De overheid zelf staat eigenlijk
geen ander en beter distributiemiddel ten
dienste. Bij de behandeling der Arbeidswet
is dit door de regeering erkend, toen» het er
op aankwam het behoud der ochtendbladen
te motiveeren. Want welk ander midd?l zou aan
een regeering een dergelijke vlugge en ruime
verspreiding van haar nieuws waarborgen !
Zulk een verspreiding kan voor haar een levens
belang en een landsbelang zijn; bv. bij revo
lutionaire woelingen.
In het algemeen zullen bovenstaande beschou
wingen zeker geen bestrijding vinden, maar bij
de toepassing in de praktijkhapertertochnog
wel eens iets aan de voorlichting van de Pers,
d. w. z. van het publiek. De noodwendigheid
van een goede en vlugge voorlichting behoort
tenminste elk ambtenaar te beseffen, 'doch
tot sommigen schijnt het besef nog niet door
gedrongen.
De overheidsdienaar moet modern genoeg
durven zijn om de consequenties te aanvaarden
van de erkenning, dat de Pers niet gemist kan
worden, als het aankomt op openbaar
making. Zonder de Pers zou Openbaarheid"
feitelijk niet veel meer dan een fictie zijn.
W. C. VAN MEURS
NOMSK10
FIS K"
autobanden vervangen
stalen na&elbanden.
Prijscourant franco op
aanvrage.
GENERAAL AGENTR. v. NEDERLAND
NV. B, A M I."
RIJWIEL- AUTOMOBIEL. MOTORRIJWIEL INDUSTRIE
v.h. Pa. NAUTA
Telegr. RAMI. LEEUWARDEN. Telef. 232.
HOFSTAD EN HOPSTE DELINGEN
Wie er aan mocht twijfelen, of het
zomerseisoen in onze schoone residentie reeds is
begonnen, raad ik een wandeling aan in de
Haagsche straten. Zij leveren het aloude
aspect van vóór den oorlog, tegen den tijd,
dat de vreemdelingen zouden komen:
opengebroken straten. Onze goede gemeente
raad is een zeer voorzichtige, en de wethouder
van gemeentewerken een menschlievend man,
die 't niet op zijn verantwoording zou willen
nemen de grondwerkers te laten arbeiden,
zoolang er nog nachtvorst mogelijk is, en eerst
als de geraniums en begonia's uitgeplant zijn
in de stadsperken, is dit voor hem het teeken dat
volgens menschelijke berekening van al
te groote afkoeling van den grond geen gevaar
meer bestaat en dus de arbeiders niet meer
zullen hebben te lijden van doode vingers.
Het vereischt overigens van chauffeurs en
motor-?duivels" (in tegenstelling met de en
gelen" die achterop zitten) een groote behen
digheid om tusschen al die steen- en zandheu
vels, mitsgaders overwachte straat-afgronden
door te razen en voor de voetgangers is 't een
goede oefening in beengymnastiek. Of het
echter de stad verfraait ?
Er is nog iets, dat als symptoom kan dienen
voor het zomerseizoen. U moet weten, dat
onder de vele clubs, die hier floreeren, ook
behoort een tramclub". De leden van dit
gezelschap bestaan uit een groepje menschen,
die in Scheveningen, bij Witte Brug, of ver in
Duinoord wonen, en zeer ontriefd waren, dat
om hafl twaalf de laatste tram ging uit de
stad naar hun wijk. Wilde men dus des winters
op min of meer bescheiden wijze van 't Haag
sche nachtleven genieten, dan was men genood
zaakt óf per auto (tegen nachttarief !) óf per
pedes (o! tijdroovende vermoeienis!) naar
huis terug te keeren. Nu laat deze bovenbe
doelde tram-club 's nachts, ik meen tot 2 uur,
nog enkele trams rijden, die betaald worden uit
het contributie-geld. Nu het zomerseizoen is
begonnen wordt het zaakje omgekeerd.
De nachttrams rijden nu niet van de city-den
Haag, naar Scheveningen, Duinoord?Witte
Brug, maar van Scheveningen, waar het leven
der meeste Hagenaars zich 's zomers culmi
neert, naar diverse punten in den Haag, zoo
dat de clubleden des zomers het nachtleven
te Scheveningen kunnen meemaken. Ik zou
den nieuwsgierigen lezer niet kunnen
meedeelen, waarin dit bestaat. Ik durf alleen de kleine
veronderstelling uiten, dat onze grootste
Nederlandsche badplaats, die overdag hare
reputatie angstvallig handhaaft voor fatsoen
lijke mondaniteit, zich daarvoor 's nachts
schadeloos stelt op een wijze, waarvan ik lie
ver als eerzaam ambtenaar in ruste niets af
weet. Ik zou anders zoo zeggen : wie geld ge
noeg heeft om tot twee uur 's nachts door te
fuiven, kan nog wel een autotje betalen, en wie
't niet heeft, moet zich dan maar een wande
ling naar huis getroosten. Zoo'n rustige, ont
nuchterende nachtwandeling werkt boven
dien kalmeerend op 't gestel en zulk een mid
del is in onzen overzenuwden tijd waarlijk
geen weelde.
Ten slotte moet ik me nog beklagen over de
kioskomonie welke hier heerscht. Op alle plei
nen en hoeken van straten verrijzen weliswaar
keurige vierkante huisdoosjes, waarin van
's morgens 9 tot 's avonds 8 een juffrouw po
seert, die kranten, boeken en tijdschriften ver
koopt, in alle talen, maar.... de klokken van
de oude weggebroken kiosken zijn niet her
plaatst op de nieuwe en zoo zijn we nu in onze
stad klokkeloos, behalve de enkele torenuur
werken, waarop ouden van dagen niet altijd
meer kijken kunnen, 't Was zoo gemakkelijk
als je langs zoo'n kioskje tramde, om even de.n
tijd op te nemen. Het loffelijk
Amsterdamsche voorbeeld om op elk tramhuisje een klok
te plaatsen schijnt de Residentie niet te wil
len navolgen. Ze heeft zoo haar eigen ideeën,
wil graag oorspronkelijk zijn, maar blijft
met dat al een groot dorp.
N u c n T E u L i N
wordt door 21.00O arTsert erkend
als het beste versterkingsmiddel
voor Zenuwen en Lichaam.
lliiiiiliilllliiiiiiiiiiiiiliiiiiliiiiiilKiiiiiiimmiiiiiiiiii IIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII ii iiiimimiiiiiiimiiii p IIIIMIIIIIIIIIIIIIIIMI
LAUSANNE-PALACE
FAMILIE-HOTEL VAN DEN ALLEREERSTEN RANG
Prosp. Int. Verkeersbur., Amsterdam, Raadhuisstr. 2 Den Haag, Papestr. 5
onderzoekingen doen, op hun juiste waarde
weet te schatten, de verschillende laboratoria
bezocht, voordrachten aangehoord, voor
drachten gehouden en over dit alles weet hij op
onderhoudende en heldere wijze te schrijven.
En zoo krijgen wij uit zijn boekeen inzicht
in de werkwijze op de groote Amerikaansche
laboratoria, in de bewonderenswaardige orga
nisatie, de samenwerking, de juiste en doel
matige verdeeling van arbeid, die bij ons den
lust doet opkomen dat alles ook eens met
eigen oogen te gaan aanschouwen en ons de
verzuchting doet slaken: konden wij hier eens
iets dergelijks bereiken! En hoe weet de schrij
ver de personen, die hij daar heeft ontmoet,
met enkele beeldende zinnen voor ons te doen
leven! Wij leeren Flexner kennen, den orga
nisator vanhet Rockefeller-Institute, denman,
die ook hier in Europa door zijn voortreffelijk
boek over het medisch onderwijs in Europa
welbekend is, wij zien Carrel, den man die ons
heeft geleerd, weefseleletnenten buiten het
lichaam te cultiveeren, en die daardoor een
geheel nieuw en vruchtbaar veld voor onder
zoek heeft toegankelijk gemaakt, bezig met
zijn subtiele proeven ; wij zien Cushing, den
chirurg, zijn weergaloos mooie en elegante ope
raties verrichten, wij praten mee met Jacques
Loeb, denman van de kunstmatige bevruchting
en de eigenaardige levenstheoriëen, van wien
de schrijver zegt : ,,er zijn weinig menschen,
die de kunst van praten verstaan. Ik bedoel
niet converseeren of kletsen of zaniken, maar
werkelijk praten. Jacques Loeb verstaat
die kunst wel". Op andere bladzijden wordt
ons met enkele rake trekken het beeld geschetst
van Levene, den bekenden
physioloog-chemicus, van Abel en zijn school van
pharmacologen, van Peyton Rous, den seroloog, van
McCollum, den man van de nieuwere in
zichten in de waarde der voedingsmiddelen,
van Bernheim en Lewisohn, die de bloed
transfusie, vroeger een wel belangrijk, maar
gevaarlijk en nog weinig gebruikt therapeu
tisch hulpmiddel, tot een eenvoudige, vrijwel
ongevaarlijke en nu dan ook, tenminste in
Amerika en Engeland, algemeen gebruikte en
in vele gevallen met bijzonder succes toege
paste therapeutische methode hebben gemaakt,
van Yandell Henderson, den physioloog, die
een zoo belangrijken stoot heeft gegeven aan
het geneeskundig onderzoek en de keuring
van a. s. vliegeniers, van Towns, den juist
door zijn eenzijdigheid grooten bestrijder van
den alcohol, van Van Slijke, a genius in
methods", en van zoovele anderen.
Maar niet in deze persoonsbeschrijvingen,
hoezeer zij ook voor ons de uit de biologische
wetenschap bekende namen tot levende per
soonlijkheden maken, ligt m. i. de beteekenis
van het boek. Die is veeleer te vinden in de
beschrijvingen van de op de laboratoria, in
het Rockefeller-Institute, de Harvard-Medical
School te Boston, de School of Hygiëne and
Public Health te Baltimore, uitgewerkte
methoden van onderzoek, de systematische
wijze, waarop een bepaald onderzoek wordt op
touw gezet, over verschillende werkers wordt
verdeeld, zoodat van ieders speciale kennis
van een bepaald gedeelte van het te onder
zoeken onderwerp op zoo doelmatig mogelijke
wijze partij wordt getrokken, zoodat geen der
medewerkers zijn tijd behoeft te besteden aan
allerlei dingen, die evengoed door een ander,
van minder bekwaamheid of ervaring, kunnen
worden verricht, maar al zijn energie kan
concentreeren op dat gedeelte van het werk,
waarvoor hij,en hij alleen.de aangewezen man is.
En dat is juist een van de dingen, waardoor
in Amerika in de laatste jaren op velerlei ge
bied zulk voortreffelijk wetenschappelijk werk
is verricht. Als voorbeeld zou men kunnen noe
men het werk van den staf van het Rockefeller
Institutc of het onderzoek van Morgan en zijn
school over de erfelijkheidsverschijnselen bij
een bepaalde vliegensoort, drosophila. Dit
laatste onderzoek werd door een groot aantal
onderzoekers in volkomen samenwerking
verricht. Het werk werd zoo verdeeld, dat elk
zich bezig hield juist met dat onderdeel, waar
voor .zijn aanleg en ervaring hem bijzonder
geschikt maakte. De een, die voortreffelijk
histoloog was, onderzocht de weefsels, de kern
verhoudingen, de celveranderingen, de ander,
die meer experimenteel aangelegd was, nam
een bepaald deel van de experimenten voor
zijn rekening, enz. enz. en zoo is in enkele
jaren ecu geheel tot stand gekomen, waarop
zelfs een land als Amerika met recht trotsch
kan zijn en waardoor de leer der erfelijkheids
verschijnselen een grooter schrede vooruit
gebracht is dan door een geheele reeks van
in hun aard voortreffelijke, maar op zich zelf
staande afzonderlijke onderzoekingen.
En verder de grootsche schaal, waarop de
onderzoekingen worden verricht. Een stel
van kamers bijvoorbeeld, waarin 2400 ratten
worden verpleegd, elk in een afzonderlijke
kooi, terwijl van al die dieren de afstamming,
de ouderdom, de lichaamsgestelheid, de
groeikurve, de voedselopname enz. nauwkeurig
bekend zijn, voortdurend worden gecontro
leerd en in kaart gebracht, geeft een indruk
van betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van
de onderzoekingsmethoden, die in onze klei
nere laboratoria wel eens wordt gemist.
Maar zoo zou ik kunnen doorgaan. Men leze
in het boek van Dr. Storm van Leeuwen zelf
na, wat hij o.a. zegt over het verschil tusschen
de Hollandsche en Amerikaansche opvatting
omtrent wat men gemobiliseerde artsen moet
laten uitvoeren, over het full time" en half
time" systeem aan de Amerikaansche
hoogescholen, over de verhouding tusschen
hoogleeraren, assistenten en verder personeel. Laat
mij, wat dit laatste betreft, eindigen meteen
citaat uit zijn boek, dat juist weergeeft, waar
om het gaat.
Wanneer men als vreemde in een zieken
huis op een der zalen komt en wanneer men
dan om het bed van een patiënt eenige pro
fessoren, assistenten en studenten ziet staan,
dan is het eerste wat opvalt, de gemakkelijke
manier, waarmede de jongeren met hun chefs
omgaan. Als men niet de verhoudingen kent
en de namen weet, dan is het niet mogelijk
om een ook maar eenigszins juiste diagnose
te maken van de plaats, die déverschillende
personen op de hiërarchieke ladder innemen.
Dit komt in de eerste plaats doordat de pro
fessoren afstand gedaan hebben van hun al
wetendheid. Komt een kwestie van bloedziek
ten ter sprake en heeft een van de assistenten
daar een bepaalde studie van gemaakt, dan
is hij de autoriteit, dan wordt zijn oordeel
door den chef gevraagd en dat oordeel wordt
geapprecieerd. Ook de omgang van de studen
ten met de assistenten en de professoren is
naar het mij toeschijnt gemakkelijker en vrijer
dan men dat in ons land dikwijls ziet."
Dr. Storm van Leeuwen heeft ons een voor
treffelijk boek geschonken. Moge van den
frisschen wind, die daaruit ons tegenwaait,
ook iets door onze laboratoria en klinieken
blazen. J. B o E K E
Nieuwe Uitgaven
Lucie, door D. P. Muller-Bohn, uitgave
van Van Holkema en Warendorf, Amsterdam.
Een lief en gevoelig boek heeft mevrouw
Muller-Bohn geschreven over de kleine Lucie,
het kind met haar hart vol liefde en goed
heid, maar die ze niet in woorden kan uiten,
zoodat ze vaak stug en zelfs hardvochtig, een
enkele maal boosaardig lijkt. Zelfs de moeder
begrijpt haar niet geheel, vindt haar dikwijls
vreemd en ongevoelig, maakt zich bezorgd
over haar karakter. De moeder hertrouwt,
drie jaren na den dood van haar echtgenoot,
een zoo goeden, ede'en dorpspredikant, en
dan bli'kt, dat Lucie, die haast nooit over
haar vader sprak, dien toch zoo innig heeft
liefgehad en hem nooit vergeten. Haar stief
vader, die zelf eenige kinderen heeft, tracht
dadelijk haar hart te winnen; hij vat beter
het karakter van het kleine meisje en is vol
eerbied voor de weemoedige genegenheid, die
Lucie den overledene toedraagt. In onopge
smukte, eenvoudige taal, in vlotten vertel
trant, verhaalt de schrijfster van Lucie's
leven in net groote patriciërshuis te Am
sterdam van haar stief vader, onder de woelige,
soms wat al te vrije en rumoerige kinder
schaar, haar vreugden daar, en ha'ir
verdrietlijkheden, haar smart, maar ook van de
pogingen van haar tweeden vader om het
hart van 't. kleine, wat hardnekkL'e meisje
te winnen, en aandoenlijk is het si it, waarin
Lucie zich eindelijk geeft aan zi;n goede,
oprechte iierde. Een boek, d.it meisjes van
}'2?16 jaar, dunkt me, zullen waardeeren en
lief krijgen, met eenige aardige illustraties
van B. van Vlijmen J r. B.