Historisch Archief 1877-1940
N". 8246
Zaterdag 10 Juli
A°. 1920
DE
AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. O. W. KERN K A MP
tedtcteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6.25. Abonn. loopen per jaar
Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam
Advertentiën f075 per regel plus 10 cent dispositiekostcH |
INHOUD. Bladz. l: Minister de Visser en
de voorgestelde Zondagswet, door prof. dr.
G. W. Kernkamp ; Duitschland en zijn gren
zen na den wereldoorlog, door dr. Ch. F.
Haje; Tijdgenooten, door dr. W. G. C.
Byvanck. 2. In de motor-eeuw, teekening
van Jordaan; Krekelzang, door J. H. Speenhoff
Buitenlandsch Overzicht, door prof. dr.
J. C. van Oven. 3. Het Roode Lampje,
door dr. Frederik van Eeden. 5. Voor de
Vrouwen (onder redactie van mej. Elis. M.
Rogge); Uit de Natuur, door Jac. P. Thijsse.
7. De Jong-Friesche beweging (II), door
G. H. Wiersma ; Schilderkunst-Kroniek, door
A. Plasschaert; Chineesche gedichten, be
werkt door W. H. de Roos;
Starkadd-voorstelling (Openluchtspel bij Arnhem), door
Edmond Visser. 8. Belgische Feestzin,
door Hijman Croiset; Financieele Rubriek,
door J. D. Santilhano ; Boekbespreking,
door prof. dr. J. J. Salverda de Grave.
10.Charivaria; Uit het Kladschrift van Jantje ;
Bouquetje Sofistiek, door Gerh. Van Dijk;
Onze Puzzle ; Prometheus (I), door J. Huyts ;
- 11. De Credietverleening van Nederland
aan Duitschland, teekening van Joh.
Braakensiek; Schaakspel, door dr. A. G. Olland,
Feuilleton (Rat, door P. Van Veen).
Bijvoegsel: De Badkuur te Spa, teekening
van Joh. Braakensiek.
Bijlage: Bloeiend Leven, Muziek van Cath.
van Rennes.
MINISTER DE VISSER EN DE
VOORGESTELDE ZONDAGSWET
Wij leven in de week van eind
rapporten en overgangsexamens; het
voldoende" of niet voldoende" in
n of meer van de voornaamste vakken
beslist over het lot van onze gymna
siasten en hoogere-burger-scholieren.
Er zullen onder de teleurgestelden
nog wel geen vroegrijpen worden ge
vonden, die zich over het niet be
vorderd zijn tot een hoogere klasse
troosten met den galgenhumor: het
zijn de slechtste vruchten niet, waar
aan de wespen knagen."
Maar voor een goedgezind en zich
zijner eigen zonden herinnerend vader
zrju er thans aanleiding wezen, zijn
jongen over het leed van een onvol
doende in wiskunde of Latijn en de
gevolgen van dien heen te helpen
door hem te vertellen dat niemand
minder dan de Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen de vorige
week een onvoldoende heeft gekregen
in wat voor hem een van de voor
naamste vakken is, n.l. de Christelijke
beginselen.
Dit slechte cijfer werd hem toege
kend door de antirevolutionaire Kamer
leden, bij monde van de heeren
Duymaer van Twist en Schouten, en hij
haalde het zich op den hals door zijn
voorstel om aan de Nationale Opera
een subsidie van ? 20.000 te
verleenen.
Het is niet voor de eerste maal, dat
Minister de Visser aanstoot geeft aan
HIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllIlllllllllllllllliiMiiiiiiiiiiiiiiiii
de antirevolutionaire Kamerleden ; al
heet de Christelijk-historische bewind
man met hen te stoelen op nzelfden
wortel, uit dien gemeenschap'pelijken
oorsprong schieten bij hem wilde loten
pp, die de steile afgepastheid van een
Calvinistischen tuin ontsieren.
Hij had een jaargeld bezorgd aan
auteurs, wier geschriften op den Ge
reformeerden index staan; hij had
blijk gegeven, de door Calvinisten
betwiste kunstwaarde en opvoedende
kracht van het tooneel te erkennen door
de benoeming van een commissie, die
de Regeering van advies moest dienen
over de voorwaarden, waarop aan
schouwburgondernemingen rijkssteun
zou kunnen worden toegekend ; maar
zijn stoutste stukje was toch de aan
vrage bij de volksvertegenwoordiging
van een subsidie voor de Nationale
Opera.
Want bij het woord opera hoort de
Calvinist de verlokkende stem van den
Booze en ziet hij het visioen van ver
leidelijke vrouwengestalten in wolken
van tulle en gaas.
Zoodat de heeren Schouten en
Duymaer van Twist rilden bij de gedachte,
dat een Christelijke regeering een greep
in de schatkist zou doen om het voort
bestaan te helpen verzekeren van een
instelling, die de zwakheid zelfs van
het Calvinistische vleesch belaagde.
Maar minister de Visser dacht gun
stiger over de opera.
Er zijn tal van jonge menschen"
zoo zeide hij in de Kamer die ik
veel liever hun avonden zie door
brengen in de opera, dan in restaurants,
vele bioskopen en dergelijke inrich
tingen."
Dit mocht een zwakke lof heeten.
Maar stelliger prees hij de opera met
de woorden," die hij daarop liet volgen :
wat ik van haar gelezen en een enkelen
keer gehoord heb, geeft mij den indruk,
dat vele menschen daar uren kunnen
doorbrengen, die werkelijk goede, edele
elementen in hun innerlijk leven
sterken en die hen in plaats van op
een doolweg, brengen op den goeden
Nog in een ander opzicht koos hij
stelling tegenover de
anti-revolutionairen. Deze laatsten willen een kunst
genot of een vermaak, dat zij zelf
onstichtelijk achten, ook ontzeggen
aan'hen, die er genoegen of bevrediging
van hun verlangen naar kunst in
vinden : immers, de afstemming van
de aangevraagde subsidie zou den
ondergang van de Nationale Opera
beteekend hebben, omdat deze niet op
eigen wieken kan drijven. Minister
de Visser gaf daarentegen te kennen,
dat rekening moest worden gehouden
met de wenschen van honderden en
duizenden, die wél prijsstelden op het
behoud van de opera en dat men hun
de vrijheid moest laten het kunst
genot te smaken, dat zij begeerden.
MANGIN EN GOURAUD
i
Typen van Fransche generaals.
Maar waarlijk niet naar n model gesneden ;
geheel verschillende physionomiën, ieder met
zijn eigen temperament en zijn eigen genius.
Generaal Mangin gedrongen van gestalte,
met een massief gezicht en pittig dwingende
oogen onder de scherp geteekende wenkbrau
wen ; en let op de wilskrachtige kaak : men
begrijpt dat de keus op hem viel, toen in
den grooten Fran-schen veldslag van 1918
de tamstoot tegen het Duitsche leger moest
worden gevoerd.
Generaal Gouraud, slank, de ideale krijgs
man, met het helder oog, den martialen
snorbaard en de onweerstaanbare uitdrukking
van het gelaat, die nog even wordt verhoogd
door een tint van edele melancolie. Hij is de
veroveraar; het lot heeft zich aan hem gegeven,
maar het heeft ook veel van hem gevraagd,
zijn rechterarm hem afgenomen en diepe won
den toegbracht; maar hem te overwinnen,
daaraan heeft het niet gedacht.
En beiden intiem Fransch door hun gevoel
voor menschelijkheid, door hun tact om het
leven en de menschen te beheerschen en door
de vroolijke ingeving van hun geest.
Laat een lach de gespannen trekken van
Mangin opklaren, en de eenvoudige vriende
lijkheid van het karakter blinkt u tegen. Het
kunstrijke van het ras is in beiden vertegen
woordigd.
Mangin is de oudere, hij is van 1866, maar
hij scheelt slechts een jaar met Gouraud. Er
is ook meer soldatenbloed in hem, want hij
was van oude Lotharingsche afkomst en als
een goede Lotharinger telde hij veel officieren
in zijn familie.
Ikdenk niet, dat hij een gemakkelijk kind of
een makkelijk handelbare jongen is geweest,
hij kon zijn kop toonen en wou liefst dat men
hem alleen liet; men vond hem dan hoog in
een boom geklommen, lezend en denkend over
wat hij had gelezen ; ver van ongevoelig toch,
met van die uitbarstingen van "aanhaligheid
voor wie hij lief had en waarvoor hij wou
zorgen. Een hartstochtelijke natuur.
Hij was nog niet veel meer dan twintig en
sergeant bij de mariniers, toen zijn vader, die
een hooge betrekking had in Algiers, hem niet
meer kon houden ; de jeugdige militair wou
dienen in Senegal en den Soedan, hij moest
uit op avonturen.
Maar hij zal het onder dat klimaat niet
uithouden, zeide de overste, van wien de
beslissing afhing. Wees daarvoor niet bang,
was het antwoord van den vader, de onzen
zijn niet beducht voor wat vermoeienis en
wat gevaar.
Een paar jaar later droeg de kolonel hem
voor als rechthebbend op het legioen van eer
en gaf hem het volgend getuigenis :
Was nog bijna een kind toen hij in den
Soedan kwam ; maar twee jaren van cam
pagnes en voortdurende gevaren die hij met
passie opzoekt, hebben hem gerijpt tot een
man en tot een officier, wakker en vastberaden
en moedig als een geroutineerd soldaat."
Men weet wat die veldtochten op Afrikaansch
gebied beteekenden, in de tien laatste jaren
van de voorgaande eeuw, toen de Franschen
er op uit waren om hun bezittingen aan de
Westkust, door Middel-Afrika heen, te ver
eenigen met de Nijllanden. Dat zijn expedities
geweest waarbij de ontdekker, de landmeter,
de geograaf even goed, ja misschierivnog meer
geroepen werden hun ambt te vervullen dan
de militair.
Het was een oefenschool in zelfstandigheid
en uithoudingsvermogen, in zich door te slaan
door bijna onoverkomelijke moeilijkheden en
het besturen en bijeenhouden van allerlei
soort van menschen. Wie geen eerbied weet
in te boezemen en zijn persoon weet hoog te
houden, is onherroepelijk verloren.
Mangin heeft deelgenomen aan den tocht
naar Fachoda van kapitein Marchand in 18(J8 ;
later, na 1600, was hij in Marocco, men zou
Maar het allermerkwaardigste was
het verschil van meening, dat tusschen
den minister en zijne coalitiebroeders
bleek te bestaan ten opzichte van de
Zondagsrust en de Zondagswijding.
Toen de heeren Duymaer van Twist
en Schouten bij den minister bot
vingen met hunne principieele be
strijding van de opera, probeerden zij
door een achterdeurtje het doel te
bereiken, dat zij langs den koninklijken
weg niet hadden kunnen naderen.
Zij stelden voor, aan het subsidie, zoo
dit zou worden verleend, de bepaJing
te verbinden, dat de Nationale Opera
des Zondags geene uitvoeringen zou
mogen geven. Daarmede zou aan deze
instelling toch de doodsteek zijn toe
gebracht, want de uitvoeringen op de
Zondagen brengen het meeste geld in
het laatje.
Het was wel curieus, dat de genoemde
heeren met dit amendement voor den
dag kwamen ! Immers, het
ontwerpZondagswet, dat bij de Staten-Generaal
is ingediend, verbiedt behoudens
dan de inbreuk, die elk gemeente
bestuur op dit verbod zal kunnen
toestaan ! des Zondags, alle ver
tooningen, opvoeringen en uitvoeringen,
waartoe, al dan niet tegen betaling,
toeschouwers worden toegelaten." Dus
ook eventueele uitvoeringen op Zondag
van een gesubsidieerde Nationale Opera.
Het amendement mocht daarom
overbodig heeten indien de voor
stellers althans het vaste vertrouwen
hadden, dat de Zondagswet door de
Kamers zal worden aangenomen !
Eigenlijk moesten zij dat als zeker
rekenen. Immers, een wet die Zondags
wijding invoert, is een uitvloeisel van
de Christelijke beginselen, die gemeen
schappelijk heeten te worden belede*
door de partijen van de rechterzijde ;
en deze partijen beschikken over de
meerderheid zoowel in de Tweede als
in de Eerste Kamer.
Maar de voorstellers van het amen
dement weten wel, dat de eenheid van
Christelijke beginselen hoegenaamd
geen waarborg geeft voor eenstemmig
heid in gewichtige punten van
practische politiek; zij zullen met name
getwijfeld hebben aan de bereidheid
van alle Katholieke Kamerleden om
het ontwerp-Zondagswet zonder be
langrijke wijzigingen aan te nemen ;
en het dus maar veiliger gevonden
hebben, de Zondagssluiting alvast voor
de Nationale Opera te doen
decreteeren.
Van minister de Visser, lid eener
regeering, die voorgesteld heeft alle
openbare vermakelijkheden op Zondag
te verbieden, eener regeering, die het
toelaten daarvan principieel verwerpe
lijk acht al versmaadt zij niet de
gedienstigheden eener praktijk, die
voor het in beginsel tiitgcstootene
weder een plaats inruimt van zulk
een minister was niet te verwachten,
dat hij het amendement zou willen, en
in elk geval niet dat hij het zou durven
bestrijden.
Maar minister de Visser is voor geen
kleintje vervaard. Hij durft een eigen
meening hebben en die uitspreken
ook al geven de keurmeesters der
Christelijke beginselen, waarvoor de
antirevolutionairen bij uitstek willen
doorgaan, hem daarvoor een onvol
doende op zijn rapport.
Volgens hem kan een Christen op
Zondag de uitvoering van een opera
bijwonen, mag hij in elk geval zulk
een uitvoering toelaten, zonder dat
hij den naam van Christen onwaardig
behoeft te worden genoemd. Men
werpe" zoo sprak hij ongeveer
niet te spoedig een blaam van on
christelijkheid op den minister, wanneer
hij niet bepaald verbiedt dat op Zondag
avond de door het rijk gesubsidieerde
Opera een uitvoering geeft." Over de
Zondagsrust en de Zondagswijding
denken de Christenen zeer verschillend:
men moet het niet zoo voorstellen,
alsof het Christendom ons in bijzonder
heden inlicht over wat wij op Zondag
hebben te doen en te laten."
Merkwaardige woorden in den mond
van een minister, die behoort tot een
kabinet, dat de indiening van het
ontwerp-Zondagswet heeft goedge
keurd ! De bestrijders van dat wets
ontwerp zullen straks in de Kamer
slechts de argumenten behoeven aan
te voeren, waarvan minister de Visser
zich reeds heeft bediend.
Maar vooral merkwaardige woorden,
omdat zij wederom aantoonen, hoe
weinig de eenheid der Christelijke be
ginselen beduidt, wanneer die begin
selen moeten worden toegepast op
vraagstukken van practische staat
kunde !
Het Christendom licht ons niet in
bijzonderheden in over wat wij op
Zondag hebben te doen en te laten"
inderdaad, dat doet het niet.
Maar het licht ons evenmin in
bijzonderheden in over wat wij hebben
te doen en te laten in eenig politiek
of maatschappelijk vraagstuk.
Noch om in de taal van Dr.
A. Kuyper te spreken de algemeene,
noch de bijzondere openbaring doet
dit.
De algemeene openbaring -?de
kennis, die ons toekomt uit de natuur,
uit de historie en uit den aard van het
menschelijk wezen, welke kennis wij
in onze rede hebben te verwerken -?is
gemeengoed van alle politieke partijen,
kan dit althans zijn.
Wat de rechterzijde van de linker
zijde scheidt, is, alweer volgens Dr.
Kuyper : de bijzondere openbaring, die
leert dat er maar n souvereiniteit is,
die van God, en dat daarin de bron
ligt van het gezag, maar ook van de
vrijheid. De wateren, die uit deze
mystieke bron naar de aarde stroomen
de beginselen, die er uit voort
vloeien voor de inrichting van staat
en maatschappij hebben echter
allen hemelschen reuk verloren.
Zonder het te willen, heeft minister
de Visser ons weer eens herinnerd aan
de voosheid van den wortel, waarop de
politieke Christelijke partijen stoelen.
Aan hun gemeenschappelijke over
tuiging op godsdienstig gebied kunnen
-zij geen richtsnoer ontleenen voor
hunne staatkunde; die overtuiging
strekt hun in de politiek alleen tot
voorwendsel om gezamenlijk de macht
uit te oefenen.
KERNRAMP
dat de tweede afdeeling van zijn militaire
opvoeding kunnen noemen, onder generaal
Lyautey heeft hij Mazasran genomen en
Marrakech veroverd, 1912, 1013. Het zijn beroem
de krijgsbedrijven geweest, ik zal ze niet
in bijzonderheden schilderen.
Laat mij dit eene woord van hem noteeren
aan een Marroccaansch hoofd dat zich als
bondgenoot verdienstelijk had gedragen en
dat verlangde naar een belooning. Mijn land
is vol steenen," zeide hem de scheien, die uit
zag naar de vruchtbare vallei van een ande
ren stam. De hardheid van den grond
maakt den moed der mannen." was het
gracietise bescheid van Mangin.
Vereerender kon een weigering niet zijn.
Gouraud is een Parijzenaar. Hij komt van
een burgerfamilie. Vanwaar had hij, als jon
gen reeds, zijn lust om te handelen? Geschie
denis was zijn hartstocht, daar vond hij zijn
modellen. En de jongman was een model voor
zijn kameraden. Hij ging door voor een karak
ter. Hij had het heilige vuur, de meesleepende
kracht, het opene en evenwichtige van zijn
geest.
Maar in Frankrijk zelf, gedurende die jaren
om 1890, zag hij geen toekomst. Hij was onder
de jagers gegaan om vooraan te kunnen staan,
als het tot een oorlog kwam. En er bleek geen
kans te wezen voor een oorlog met Duitsch
land. Er is hier niets te doen, dacht hij, ik
wil nieïvermuffen in Frankrijk. Hij gaf
zich op voor den dienst in den Soedan.
Hij had ruimschoots zijn Afrika-crvaring
en zijn soldatengeluk.
Het zou een pleizier zijn om te vertellen hoc
hij, met een handjevol manschappen, de woes
tenij doortrekt en het gevreesde hoofd Samory
midden in zijn kamp gevangen neemt en een
flink stuk Afrika onderwerpt! Ja, dat was
een wonder van moed, van koelbloedigheid
en van fortuinlijkheid. Ik heb hier geen plaats
voor het verhaal; alleen dit moge hier zijn
vermeld als souvenir der gebeurtenis :
Toen kapitein Gouraud den avond van dien
gelukkigen dag voor zijn troep uitreed, de
gevangene, strikt bewaakt, volgde achter hem
begon hij opeens, in zijn opgewektheid, een
oude "marschdeun te zingen. Samory verwon
derd brak dat lied af met de vraag : Waarom
zingt gij?" Maar," zeide Gouraud, omdat
mijn hart vroolijk is." Bewaar dan uw
vreugde voor uzelf," was de opmerking van
den gevangene. De groote hoofden zingen
niet. Zing ik dan?"
Gouraud is opgehouden, hij nam de les aan :
een hoofd zingt niet. Wat Afrika hem had te
leeren, heeft hij geleerd. Zijn geest is er niet
verdroogd en verhard ; voor de kleinen en de
minderen heeft hij het gevoel gekregen. Het
medelijden is over hem gekomen.
Dan zijn er schitterende wapenfeiten van
Gouraud te vermelden in Marocco....
Toen in 1914 de oorlog losbarstte, verzocht
Gouraud dadelijk zijn verplaatsing. Nu er in
Europa te doen was, wilde hij naar Europa
toe. Hij heeft er definitief zijn taak gekregen
als bevelhebber van de vierde armee die voort
durend in Champagne gelegerd is geweest.
Voor hij daarheen kwam, was hij in
Gallipoli om het commando over de Fransche
troepen op zich te nemen, en het was bij
Gallipoli dat hem onder een inspectie de Tnrksche
granaat trof, die hem den rechterarm wegnam
en bijna de beenen verlamde. Maar verwon
dingen heben geen vat gehad op zijn gelukkig
gestel; hij heeft er onder geleden, maar hij
heeft hen geen meester over zich laten worden.
Geen grein van zijn geestkracht was te loor
gegaan, toen hij na zijn herstel in December
1915 het bevel over de vierde armee in han
den kreeg.
In handen, dat is het ware woord. Hij heeft
er zich met een zorg van dag tot dag op toe
gelegd dat hij de troep geheel in zijn hand
had. De legerautoriteiten, en eveneens die
geen autoriteiten waren in het leger, hadden
zich wel afgevraagd of, wie zwarte soldaten
gewoon was geweest te commandeeren, wel
met een Europeesch leger weg zou weten, en
men moest spoedig erkennen: de school van de
praktijk in Afrika bracht voortreffelijke resul
taten.'
Gouraud leefde met zijn menschen mede.
Hij ontving op ruime wijze, vestigde nheid
van gezindheid onder de officieren en de
bureaux, en wilde niet dat htm iets ontging
in de rijen van het leger.
leder man," zoo was zijn leus, moet weten
en gelooven dat men het oog op hem heeft,
DUITSCHLAND EN ZIJN GRENZEN
NA DEN WERELDOORLOG
Een onderwerp van' beteekenis voor
heden, een zaak van belang voor de toekomst.
Uit naam der commissie, aan welke het
onderzoek was opgedragen van het
vredestractaat van Versailles, bracht de heer Char
les Benoist op 6 Augustus 1919 in de Fransche
Kamer verslag uit over de Hoofdstukken II
en III van dat tractaat, getiteld Grenzen van
Duitschland en Bepalingen van Europeesche
politiek. Eenige weken later hield hij voor de
Kamer een rede, waarin hij met dat verslag
tot leiddraad, zijn oordeel aangaande den
vrede weergaf. Hiermede besloot de heer
Benoist op waardige wijze zijn langdurige
parlementaire loopbaan. Niet lang daarna
aanvaardde hij zijn benoeming tot gezant
der Fransche Republiek bij de Koningin der
Nederlanden.
Bedoeld rapport en redevoering zijn thans
in een boekdeeltje verschenen 1). Rust, hel
derheid en kennis zijn er de trekken'van.
Naam en positie van den schrijver doen het
verdere.
Met al de aandacht, die de sociale beweging
voor zich opeischt en met al dezer inspanning
om zich uit te breiden over het gebroken
Europa van vcór 1914, is het de waarheid
ontvlieden, wanneer men een hersteld Europa
ontdaan acht van ouderwets politieke vraag
stukken en wanneer men het diensvolgens daar
aan ontgroeid gelooft. Zeer waarschijnlijk is
de tijd van het staatkundig evenwicht in zijn
verschillende vorming en groepeering voorbij.
Als eenmaal de Volkenhond 2) is gevestigd
en heeft vastgegrepen, zal er geen
evenwicht van macht meer zijn, maar
aanvoeging en samenwerking van macht.
Doch ook alsdan is de Volkenbond in zijn
wezen voortgebracht door de Staatkunde,
die ondanks de goedkoope kleinachting, waar
in het mode is haar te houden, het bewijs
zal leveren, dat buiten haar toezicht en be
stier maatschappelijke genezing en verzoe
ning nooit ten volle te bereiken zijn. Sociale
geschiedenis is op haar hoogsten trap poli
tieke geschiedenis.
Zeker zullen v, ij in dezen Volkenbond niet meer
de staatkunde der vorsten en diplomaten heb
ben, maar dan toch de staatkunde der natiën:
een vooruitgang zeker, maar een vooruitgang
langs een oude baan, zonder opgebroken staven,
een wisselspoor op zijn hoogst. En bovendien
zullen in dezen Bond gedurende de eerste tien
tallen jaren alleen de Latijnsche en Angel
saksische natiën, zij die 't meest politiek zijn
ontwikkeld, een voegzame plaats innemen en
straks met eenige meerdere oefening en schaving
ook de Teutoonsche. Maar in de Centrale en
Oostelijke gewesten van ons werelddeel woelt en
warrelt het alles nog in de vaagheid der natio
naliteiten, die wat West-Europa in dit op
zicht heeft gekend, nog zullen moeten
kennen, om eens te geraken tot de gesloten
heid van staat-natiën. Dit eens" kan nog
IIIHI1IIIII IIIIHIIAIIIII11IIIIII1II11IIIIII1IIII1 IIIII1III III Illlllll
wanneer hij wakker zijn plicht doet."f
En op die wijze fatsoeneerde hij het werk
tuig van het leger tegen den tijd dat het
noodig zou zijn om het volledig gereed voor het
oorlogsdoel te gebruiken.
Generaal Mangin was bij toeval juist in
Frankrijk op het oogenblik der oorlogsver
klaring. Direct kreeg hij het bevel over een
brigade. Zijn leven gedurende den krijg zou
vee'l dramatischer worden dan dat van Gou
raud. Het werd met hevige schokken een be
weging van op en neer.
Het begon met, bij den aanvang van den
krijg, den terugtocht die op een ongeordende
vlucht geleek. In Laon moest hij als
divisiegeneraal de wegtrekkende soldaten onder zijn
commando vereenigen. Hij posteerde zich
op den straatweg om de divisie af te wachten.
Langen tijd moest hij geduld oefenen.
Eindelijk verschenen enkelen ; dan vertoonde
zich een verwarde massa, dronken van slaap
en vermoeienis, gebroken naar geest en naar
lichaam. \
Wel, Generaal," zegt hem zijn chef van
den staf, daar heeft men u een mooi present
gemaakt." Een enkele batterij komt mee,
verder geen artillerie.
h
Den volgenden dag is men op marsch. De
generaal wil de troepen in het volle licht voor
zich zien defileeren ; langs een zijweg ijlt hij
hen vooruit en neemt hen onder het oog en
spreekt hen toe : Van nu af niet meer te
rug ! De Pruis mag niet langer in Frankrijk
blijven. Wij moeten alleen aan de victorie
denken !" Hij deelt van zijn wilskracht aan de
soldaten mé, zij gaan weer gelooven.
Zes dagen later staan zij in het vuur. Zij
mogen niet wijken, en zij zullen niet wijken.
De generaal geeft het voorbeeld, i fr
De dagorder van 6 September 1914 zegt
van hem : Door zijn tegenwoordigheid op de
plaatsen die het meest aan het vuur w:aren
blootgesteld en door den invloed dien hij da
delijk wist te verkrijgen, heeft de divisie stand
gehouden."._
W. C. C. B Y v A N c K