De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 10 juli pagina 1

10 juli 1920 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N". 8246 Zaterdag 10 Juli A°. 1920 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. O. W. KERN K A MP tedtcteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL en H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6.25. Abonn. loopen per jaar Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën f075 per regel plus 10 cent dispositiekostcH | INHOUD. Bladz. l: Minister de Visser en de voorgestelde Zondagswet, door prof. dr. G. W. Kernkamp ; Duitschland en zijn gren zen na den wereldoorlog, door dr. Ch. F. Haje; Tijdgenooten, door dr. W. G. C. Byvanck. 2. In de motor-eeuw, teekening van Jordaan; Krekelzang, door J. H. Speenhoff Buitenlandsch Overzicht, door prof. dr. J. C. van Oven. 3. Het Roode Lampje, door dr. Frederik van Eeden. 5. Voor de Vrouwen (onder redactie van mej. Elis. M. Rogge); Uit de Natuur, door Jac. P. Thijsse. 7. De Jong-Friesche beweging (II), door G. H. Wiersma ; Schilderkunst-Kroniek, door A. Plasschaert; Chineesche gedichten, be werkt door W. H. de Roos; Starkadd-voorstelling (Openluchtspel bij Arnhem), door Edmond Visser. 8. Belgische Feestzin, door Hijman Croiset; Financieele Rubriek, door J. D. Santilhano ; Boekbespreking, door prof. dr. J. J. Salverda de Grave. 10.Charivaria; Uit het Kladschrift van Jantje ; Bouquetje Sofistiek, door Gerh. Van Dijk; Onze Puzzle ; Prometheus (I), door J. Huyts ; - 11. De Credietverleening van Nederland aan Duitschland, teekening van Joh. Braakensiek; Schaakspel, door dr. A. G. Olland, Feuilleton (Rat, door P. Van Veen). Bijvoegsel: De Badkuur te Spa, teekening van Joh. Braakensiek. Bijlage: Bloeiend Leven, Muziek van Cath. van Rennes. MINISTER DE VISSER EN DE VOORGESTELDE ZONDAGSWET Wij leven in de week van eind rapporten en overgangsexamens; het voldoende" of niet voldoende" in n of meer van de voornaamste vakken beslist over het lot van onze gymna siasten en hoogere-burger-scholieren. Er zullen onder de teleurgestelden nog wel geen vroegrijpen worden ge vonden, die zich over het niet be vorderd zijn tot een hoogere klasse troosten met den galgenhumor: het zijn de slechtste vruchten niet, waar aan de wespen knagen." Maar voor een goedgezind en zich zijner eigen zonden herinnerend vader zrju er thans aanleiding wezen, zijn jongen over het leed van een onvol doende in wiskunde of Latijn en de gevolgen van dien heen te helpen door hem te vertellen dat niemand minder dan de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen de vorige week een onvoldoende heeft gekregen in wat voor hem een van de voor naamste vakken is, n.l. de Christelijke beginselen. Dit slechte cijfer werd hem toege kend door de antirevolutionaire Kamer leden, bij monde van de heeren Duymaer van Twist en Schouten, en hij haalde het zich op den hals door zijn voorstel om aan de Nationale Opera een subsidie van ? 20.000 te verleenen. Het is niet voor de eerste maal, dat Minister de Visser aanstoot geeft aan HIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllIlllllllllllllllliiMiiiiiiiiiiiiiiiii de antirevolutionaire Kamerleden ; al heet de Christelijk-historische bewind man met hen te stoelen op nzelfden wortel, uit dien gemeenschap'pelijken oorsprong schieten bij hem wilde loten pp, die de steile afgepastheid van een Calvinistischen tuin ontsieren. Hij had een jaargeld bezorgd aan auteurs, wier geschriften op den Ge reformeerden index staan; hij had blijk gegeven, de door Calvinisten betwiste kunstwaarde en opvoedende kracht van het tooneel te erkennen door de benoeming van een commissie, die de Regeering van advies moest dienen over de voorwaarden, waarop aan schouwburgondernemingen rijkssteun zou kunnen worden toegekend ; maar zijn stoutste stukje was toch de aan vrage bij de volksvertegenwoordiging van een subsidie voor de Nationale Opera. Want bij het woord opera hoort de Calvinist de verlokkende stem van den Booze en ziet hij het visioen van ver leidelijke vrouwengestalten in wolken van tulle en gaas. Zoodat de heeren Schouten en Duymaer van Twist rilden bij de gedachte, dat een Christelijke regeering een greep in de schatkist zou doen om het voort bestaan te helpen verzekeren van een instelling, die de zwakheid zelfs van het Calvinistische vleesch belaagde. Maar minister de Visser dacht gun stiger over de opera. Er zijn tal van jonge menschen" zoo zeide hij in de Kamer die ik veel liever hun avonden zie door brengen in de opera, dan in restaurants, vele bioskopen en dergelijke inrich tingen." Dit mocht een zwakke lof heeten. Maar stelliger prees hij de opera met de woorden," die hij daarop liet volgen : wat ik van haar gelezen en een enkelen keer gehoord heb, geeft mij den indruk, dat vele menschen daar uren kunnen doorbrengen, die werkelijk goede, edele elementen in hun innerlijk leven sterken en die hen in plaats van op een doolweg, brengen op den goeden Nog in een ander opzicht koos hij stelling tegenover de anti-revolutionairen. Deze laatsten willen een kunst genot of een vermaak, dat zij zelf onstichtelijk achten, ook ontzeggen aan'hen, die er genoegen of bevrediging van hun verlangen naar kunst in vinden : immers, de afstemming van de aangevraagde subsidie zou den ondergang van de Nationale Opera beteekend hebben, omdat deze niet op eigen wieken kan drijven. Minister de Visser gaf daarentegen te kennen, dat rekening moest worden gehouden met de wenschen van honderden en duizenden, die wél prijsstelden op het behoud van de opera en dat men hun de vrijheid moest laten het kunst genot te smaken, dat zij begeerden. MANGIN EN GOURAUD i Typen van Fransche generaals. Maar waarlijk niet naar n model gesneden ; geheel verschillende physionomiën, ieder met zijn eigen temperament en zijn eigen genius. Generaal Mangin gedrongen van gestalte, met een massief gezicht en pittig dwingende oogen onder de scherp geteekende wenkbrau wen ; en let op de wilskrachtige kaak : men begrijpt dat de keus op hem viel, toen in den grooten Fran-schen veldslag van 1918 de tamstoot tegen het Duitsche leger moest worden gevoerd. Generaal Gouraud, slank, de ideale krijgs man, met het helder oog, den martialen snorbaard en de onweerstaanbare uitdrukking van het gelaat, die nog even wordt verhoogd door een tint van edele melancolie. Hij is de veroveraar; het lot heeft zich aan hem gegeven, maar het heeft ook veel van hem gevraagd, zijn rechterarm hem afgenomen en diepe won den toegbracht; maar hem te overwinnen, daaraan heeft het niet gedacht. En beiden intiem Fransch door hun gevoel voor menschelijkheid, door hun tact om het leven en de menschen te beheerschen en door de vroolijke ingeving van hun geest. Laat een lach de gespannen trekken van Mangin opklaren, en de eenvoudige vriende lijkheid van het karakter blinkt u tegen. Het kunstrijke van het ras is in beiden vertegen woordigd. Mangin is de oudere, hij is van 1866, maar hij scheelt slechts een jaar met Gouraud. Er is ook meer soldatenbloed in hem, want hij was van oude Lotharingsche afkomst en als een goede Lotharinger telde hij veel officieren in zijn familie. Ikdenk niet, dat hij een gemakkelijk kind of een makkelijk handelbare jongen is geweest, hij kon zijn kop toonen en wou liefst dat men hem alleen liet; men vond hem dan hoog in een boom geklommen, lezend en denkend over wat hij had gelezen ; ver van ongevoelig toch, met van die uitbarstingen van "aanhaligheid voor wie hij lief had en waarvoor hij wou zorgen. Een hartstochtelijke natuur. Hij was nog niet veel meer dan twintig en sergeant bij de mariniers, toen zijn vader, die een hooge betrekking had in Algiers, hem niet meer kon houden ; de jeugdige militair wou dienen in Senegal en den Soedan, hij moest uit op avonturen. Maar hij zal het onder dat klimaat niet uithouden, zeide de overste, van wien de beslissing afhing. Wees daarvoor niet bang, was het antwoord van den vader, de onzen zijn niet beducht voor wat vermoeienis en wat gevaar. Een paar jaar later droeg de kolonel hem voor als rechthebbend op het legioen van eer en gaf hem het volgend getuigenis : Was nog bijna een kind toen hij in den Soedan kwam ; maar twee jaren van cam pagnes en voortdurende gevaren die hij met passie opzoekt, hebben hem gerijpt tot een man en tot een officier, wakker en vastberaden en moedig als een geroutineerd soldaat." Men weet wat die veldtochten op Afrikaansch gebied beteekenden, in de tien laatste jaren van de voorgaande eeuw, toen de Franschen er op uit waren om hun bezittingen aan de Westkust, door Middel-Afrika heen, te ver eenigen met de Nijllanden. Dat zijn expedities geweest waarbij de ontdekker, de landmeter, de geograaf even goed, ja misschierivnog meer geroepen werden hun ambt te vervullen dan de militair. Het was een oefenschool in zelfstandigheid en uithoudingsvermogen, in zich door te slaan door bijna onoverkomelijke moeilijkheden en het besturen en bijeenhouden van allerlei soort van menschen. Wie geen eerbied weet in te boezemen en zijn persoon weet hoog te houden, is onherroepelijk verloren. Mangin heeft deelgenomen aan den tocht naar Fachoda van kapitein Marchand in 18(J8 ; later, na 1600, was hij in Marocco, men zou Maar het allermerkwaardigste was het verschil van meening, dat tusschen den minister en zijne coalitiebroeders bleek te bestaan ten opzichte van de Zondagsrust en de Zondagswijding. Toen de heeren Duymaer van Twist en Schouten bij den minister bot vingen met hunne principieele be strijding van de opera, probeerden zij door een achterdeurtje het doel te bereiken, dat zij langs den koninklijken weg niet hadden kunnen naderen. Zij stelden voor, aan het subsidie, zoo dit zou worden verleend, de bepaJing te verbinden, dat de Nationale Opera des Zondags geene uitvoeringen zou mogen geven. Daarmede zou aan deze instelling toch de doodsteek zijn toe gebracht, want de uitvoeringen op de Zondagen brengen het meeste geld in het laatje. Het was wel curieus, dat de genoemde heeren met dit amendement voor den dag kwamen ! Immers, het ontwerpZondagswet, dat bij de Staten-Generaal is ingediend, verbiedt behoudens dan de inbreuk, die elk gemeente bestuur op dit verbod zal kunnen toestaan ! des Zondags, alle ver tooningen, opvoeringen en uitvoeringen, waartoe, al dan niet tegen betaling, toeschouwers worden toegelaten." Dus ook eventueele uitvoeringen op Zondag van een gesubsidieerde Nationale Opera. Het amendement mocht daarom overbodig heeten indien de voor stellers althans het vaste vertrouwen hadden, dat de Zondagswet door de Kamers zal worden aangenomen ! Eigenlijk moesten zij dat als zeker rekenen. Immers, een wet die Zondags wijding invoert, is een uitvloeisel van de Christelijke beginselen, die gemeen schappelijk heeten te worden belede* door de partijen van de rechterzijde ; en deze partijen beschikken over de meerderheid zoowel in de Tweede als in de Eerste Kamer. Maar de voorstellers van het amen dement weten wel, dat de eenheid van Christelijke beginselen hoegenaamd geen waarborg geeft voor eenstemmig heid in gewichtige punten van practische politiek; zij zullen met name getwijfeld hebben aan de bereidheid van alle Katholieke Kamerleden om het ontwerp-Zondagswet zonder be langrijke wijzigingen aan te nemen ; en het dus maar veiliger gevonden hebben, de Zondagssluiting alvast voor de Nationale Opera te doen decreteeren. Van minister de Visser, lid eener regeering, die voorgesteld heeft alle openbare vermakelijkheden op Zondag te verbieden, eener regeering, die het toelaten daarvan principieel verwerpe lijk acht al versmaadt zij niet de gedienstigheden eener praktijk, die voor het in beginsel tiitgcstootene weder een plaats inruimt van zulk een minister was niet te verwachten, dat hij het amendement zou willen, en in elk geval niet dat hij het zou durven bestrijden. Maar minister de Visser is voor geen kleintje vervaard. Hij durft een eigen meening hebben en die uitspreken ook al geven de keurmeesters der Christelijke beginselen, waarvoor de antirevolutionairen bij uitstek willen doorgaan, hem daarvoor een onvol doende op zijn rapport. Volgens hem kan een Christen op Zondag de uitvoering van een opera bijwonen, mag hij in elk geval zulk een uitvoering toelaten, zonder dat hij den naam van Christen onwaardig behoeft te worden genoemd. Men werpe" zoo sprak hij ongeveer niet te spoedig een blaam van on christelijkheid op den minister, wanneer hij niet bepaald verbiedt dat op Zondag avond de door het rijk gesubsidieerde Opera een uitvoering geeft." Over de Zondagsrust en de Zondagswijding denken de Christenen zeer verschillend: men moet het niet zoo voorstellen, alsof het Christendom ons in bijzonder heden inlicht over wat wij op Zondag hebben te doen en te laten." Merkwaardige woorden in den mond van een minister, die behoort tot een kabinet, dat de indiening van het ontwerp-Zondagswet heeft goedge keurd ! De bestrijders van dat wets ontwerp zullen straks in de Kamer slechts de argumenten behoeven aan te voeren, waarvan minister de Visser zich reeds heeft bediend. Maar vooral merkwaardige woorden, omdat zij wederom aantoonen, hoe weinig de eenheid der Christelijke be ginselen beduidt, wanneer die begin selen moeten worden toegepast op vraagstukken van practische staat kunde ! Het Christendom licht ons niet in bijzonderheden in over wat wij op Zondag hebben te doen en te laten" inderdaad, dat doet het niet. Maar het licht ons evenmin in bijzonderheden in over wat wij hebben te doen en te laten in eenig politiek of maatschappelijk vraagstuk. Noch om in de taal van Dr. A. Kuyper te spreken de algemeene, noch de bijzondere openbaring doet dit. De algemeene openbaring -?de kennis, die ons toekomt uit de natuur, uit de historie en uit den aard van het menschelijk wezen, welke kennis wij in onze rede hebben te verwerken -?is gemeengoed van alle politieke partijen, kan dit althans zijn. Wat de rechterzijde van de linker zijde scheidt, is, alweer volgens Dr. Kuyper : de bijzondere openbaring, die leert dat er maar n souvereiniteit is, die van God, en dat daarin de bron ligt van het gezag, maar ook van de vrijheid. De wateren, die uit deze mystieke bron naar de aarde stroomen de beginselen, die er uit voort vloeien voor de inrichting van staat en maatschappij hebben echter allen hemelschen reuk verloren. Zonder het te willen, heeft minister de Visser ons weer eens herinnerd aan de voosheid van den wortel, waarop de politieke Christelijke partijen stoelen. Aan hun gemeenschappelijke over tuiging op godsdienstig gebied kunnen -zij geen richtsnoer ontleenen voor hunne staatkunde; die overtuiging strekt hun in de politiek alleen tot voorwendsel om gezamenlijk de macht uit te oefenen. KERNRAMP dat de tweede afdeeling van zijn militaire opvoeding kunnen noemen, onder generaal Lyautey heeft hij Mazasran genomen en Marrakech veroverd, 1912, 1013. Het zijn beroem de krijgsbedrijven geweest, ik zal ze niet in bijzonderheden schilderen. Laat mij dit eene woord van hem noteeren aan een Marroccaansch hoofd dat zich als bondgenoot verdienstelijk had gedragen en dat verlangde naar een belooning. Mijn land is vol steenen," zeide hem de scheien, die uit zag naar de vruchtbare vallei van een ande ren stam. De hardheid van den grond maakt den moed der mannen." was het gracietise bescheid van Mangin. Vereerender kon een weigering niet zijn. Gouraud is een Parijzenaar. Hij komt van een burgerfamilie. Vanwaar had hij, als jon gen reeds, zijn lust om te handelen? Geschie denis was zijn hartstocht, daar vond hij zijn modellen. En de jongman was een model voor zijn kameraden. Hij ging door voor een karak ter. Hij had het heilige vuur, de meesleepende kracht, het opene en evenwichtige van zijn geest. Maar in Frankrijk zelf, gedurende die jaren om 1890, zag hij geen toekomst. Hij was onder de jagers gegaan om vooraan te kunnen staan, als het tot een oorlog kwam. En er bleek geen kans te wezen voor een oorlog met Duitsch land. Er is hier niets te doen, dacht hij, ik wil nieïvermuffen in Frankrijk. Hij gaf zich op voor den dienst in den Soedan. Hij had ruimschoots zijn Afrika-crvaring en zijn soldatengeluk. Het zou een pleizier zijn om te vertellen hoc hij, met een handjevol manschappen, de woes tenij doortrekt en het gevreesde hoofd Samory midden in zijn kamp gevangen neemt en een flink stuk Afrika onderwerpt! Ja, dat was een wonder van moed, van koelbloedigheid en van fortuinlijkheid. Ik heb hier geen plaats voor het verhaal; alleen dit moge hier zijn vermeld als souvenir der gebeurtenis : Toen kapitein Gouraud den avond van dien gelukkigen dag voor zijn troep uitreed, de gevangene, strikt bewaakt, volgde achter hem begon hij opeens, in zijn opgewektheid, een oude "marschdeun te zingen. Samory verwon derd brak dat lied af met de vraag : Waarom zingt gij?" Maar," zeide Gouraud, omdat mijn hart vroolijk is." Bewaar dan uw vreugde voor uzelf," was de opmerking van den gevangene. De groote hoofden zingen niet. Zing ik dan?" Gouraud is opgehouden, hij nam de les aan : een hoofd zingt niet. Wat Afrika hem had te leeren, heeft hij geleerd. Zijn geest is er niet verdroogd en verhard ; voor de kleinen en de minderen heeft hij het gevoel gekregen. Het medelijden is over hem gekomen. Dan zijn er schitterende wapenfeiten van Gouraud te vermelden in Marocco.... Toen in 1914 de oorlog losbarstte, verzocht Gouraud dadelijk zijn verplaatsing. Nu er in Europa te doen was, wilde hij naar Europa toe. Hij heeft er definitief zijn taak gekregen als bevelhebber van de vierde armee die voort durend in Champagne gelegerd is geweest. Voor hij daarheen kwam, was hij in Gallipoli om het commando over de Fransche troepen op zich te nemen, en het was bij Gallipoli dat hem onder een inspectie de Tnrksche granaat trof, die hem den rechterarm wegnam en bijna de beenen verlamde. Maar verwon dingen heben geen vat gehad op zijn gelukkig gestel; hij heeft er onder geleden, maar hij heeft hen geen meester over zich laten worden. Geen grein van zijn geestkracht was te loor gegaan, toen hij na zijn herstel in December 1915 het bevel over de vierde armee in han den kreeg. In handen, dat is het ware woord. Hij heeft er zich met een zorg van dag tot dag op toe gelegd dat hij de troep geheel in zijn hand had. De legerautoriteiten, en eveneens die geen autoriteiten waren in het leger, hadden zich wel afgevraagd of, wie zwarte soldaten gewoon was geweest te commandeeren, wel met een Europeesch leger weg zou weten, en men moest spoedig erkennen: de school van de praktijk in Afrika bracht voortreffelijke resul taten.' Gouraud leefde met zijn menschen mede. Hij ontving op ruime wijze, vestigde nheid van gezindheid onder de officieren en de bureaux, en wilde niet dat htm iets ontging in de rijen van het leger. leder man," zoo was zijn leus, moet weten en gelooven dat men het oog op hem heeft, DUITSCHLAND EN ZIJN GRENZEN NA DEN WERELDOORLOG Een onderwerp van' beteekenis voor heden, een zaak van belang voor de toekomst. Uit naam der commissie, aan welke het onderzoek was opgedragen van het vredestractaat van Versailles, bracht de heer Char les Benoist op 6 Augustus 1919 in de Fransche Kamer verslag uit over de Hoofdstukken II en III van dat tractaat, getiteld Grenzen van Duitschland en Bepalingen van Europeesche politiek. Eenige weken later hield hij voor de Kamer een rede, waarin hij met dat verslag tot leiddraad, zijn oordeel aangaande den vrede weergaf. Hiermede besloot de heer Benoist op waardige wijze zijn langdurige parlementaire loopbaan. Niet lang daarna aanvaardde hij zijn benoeming tot gezant der Fransche Republiek bij de Koningin der Nederlanden. Bedoeld rapport en redevoering zijn thans in een boekdeeltje verschenen 1). Rust, hel derheid en kennis zijn er de trekken'van. Naam en positie van den schrijver doen het verdere. Met al de aandacht, die de sociale beweging voor zich opeischt en met al dezer inspanning om zich uit te breiden over het gebroken Europa van vcór 1914, is het de waarheid ontvlieden, wanneer men een hersteld Europa ontdaan acht van ouderwets politieke vraag stukken en wanneer men het diensvolgens daar aan ontgroeid gelooft. Zeer waarschijnlijk is de tijd van het staatkundig evenwicht in zijn verschillende vorming en groepeering voorbij. Als eenmaal de Volkenhond 2) is gevestigd en heeft vastgegrepen, zal er geen evenwicht van macht meer zijn, maar aanvoeging en samenwerking van macht. Doch ook alsdan is de Volkenbond in zijn wezen voortgebracht door de Staatkunde, die ondanks de goedkoope kleinachting, waar in het mode is haar te houden, het bewijs zal leveren, dat buiten haar toezicht en be stier maatschappelijke genezing en verzoe ning nooit ten volle te bereiken zijn. Sociale geschiedenis is op haar hoogsten trap poli tieke geschiedenis. Zeker zullen v, ij in dezen Volkenbond niet meer de staatkunde der vorsten en diplomaten heb ben, maar dan toch de staatkunde der natiën: een vooruitgang zeker, maar een vooruitgang langs een oude baan, zonder opgebroken staven, een wisselspoor op zijn hoogst. En bovendien zullen in dezen Bond gedurende de eerste tien tallen jaren alleen de Latijnsche en Angel saksische natiën, zij die 't meest politiek zijn ontwikkeld, een voegzame plaats innemen en straks met eenige meerdere oefening en schaving ook de Teutoonsche. Maar in de Centrale en Oostelijke gewesten van ons werelddeel woelt en warrelt het alles nog in de vaagheid der natio naliteiten, die wat West-Europa in dit op zicht heeft gekend, nog zullen moeten kennen, om eens te geraken tot de gesloten heid van staat-natiën. Dit eens" kan nog IIIHI1IIIII IIIIHIIAIIIII11IIIIII1II11IIIIII1IIII1 IIIII1III III Illlllll wanneer hij wakker zijn plicht doet."f En op die wijze fatsoeneerde hij het werk tuig van het leger tegen den tijd dat het noodig zou zijn om het volledig gereed voor het oorlogsdoel te gebruiken. Generaal Mangin was bij toeval juist in Frankrijk op het oogenblik der oorlogsver klaring. Direct kreeg hij het bevel over een brigade. Zijn leven gedurende den krijg zou vee'l dramatischer worden dan dat van Gou raud. Het werd met hevige schokken een be weging van op en neer. Het begon met, bij den aanvang van den krijg, den terugtocht die op een ongeordende vlucht geleek. In Laon moest hij als divisiegeneraal de wegtrekkende soldaten onder zijn commando vereenigen. Hij posteerde zich op den straatweg om de divisie af te wachten. Langen tijd moest hij geduld oefenen. Eindelijk verschenen enkelen ; dan vertoonde zich een verwarde massa, dronken van slaap en vermoeienis, gebroken naar geest en naar lichaam. \ Wel, Generaal," zegt hem zijn chef van den staf, daar heeft men u een mooi present gemaakt." Een enkele batterij komt mee, verder geen artillerie. h Den volgenden dag is men op marsch. De generaal wil de troepen in het volle licht voor zich zien defileeren ; langs een zijweg ijlt hij hen vooruit en neemt hen onder het oog en spreekt hen toe : Van nu af niet meer te rug ! De Pruis mag niet langer in Frankrijk blijven. Wij moeten alleen aan de victorie denken !" Hij deelt van zijn wilskracht aan de soldaten mé, zij gaan weer gelooven. Zes dagen later staan zij in het vuur. Zij mogen niet wijken, en zij zullen niet wijken. De generaal geeft het voorbeeld, i fr De dagorder van 6 September 1914 zegt van hem : Door zijn tegenwoordigheid op de plaatsen die het meest aan het vuur w:aren blootgesteld en door den invloed dien hij da delijk wist te verkrijgen, heeft de divisie stand gehouden."._ W. C. C. B Y v A N c K

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl