Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
10 Juli '20. No. 2246
TJIT ECBX
Daar Jantje de voor
naamste eigenschap van
seriefilms, namelijk een
tonigheid, al te goed
heeft afgekeken, hebben
wij 4 nummers overge
slagen, die de lotgevallen
van het bouwplan bij
Publieke Werken, de
Gezondheidscommissie,
de commissie voor
stadsschoon, gemeente- en
rijksfinanciën (voor de
subsidie) en vervolgens
weer bouw- en woning
toezicht en 'P. W-, be
handelen.
Wij geven dus hiervan
alleen de titels: 2. De
moordenaar der
volksschoonheid, 3. De sluier
van het geheim, 4. Dool
hof en redding, 5. Vijf jaar
later, en plaatsen direct
No. 6, die nu echter, bui
ten Jantjes schuld, geen
slot heeft. (RED.)
iimmmiiimiiiiiiimiiiim
uiniiiiiiminminimimimiimmmiiiwiii miiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiimiMiiiiMiiiiiii IIIIIIMIIIIIIIIHIMIII
IIIIII|lfllMIMII1IIIIIMIIIIMIll1IIIIMIIIIMIIIHIIIIIIIIIIIMII:ll
IIIIIIUIIIIIIttlllllllMUIIMIIM
iiimiiiniiiiiiiiititiiii
iimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
minim
?*
CHARIVARIA
Populaire Logica
Water Is water, maar slechts tusschen
4 en 100 graden. Beneden 4°is het ijs;
boven 100°is het damp." (Prins).
In de Hugo de Grootstraat alhier
heelt een aanrijding plaats gehad tus
schen een wagen der electrische tram en
een vrachtwagen der Vervoermaatschappij
Cito. De aanrijding werd veroorzaakt,
doordien de chauffeur van de vracht
auto, die stilstond, plotseling de tramlijn
overstak." (N. R. C.)
Begrijpen wij het wel, dan is de
vrachtauto den chauffeur gevolgd.
Om een idee te hebben van Amerika's
toenemend belang in China, is het vol
doende te weten, dat in 1910 Amerika
nog slechts 6H pCt. van China's
buitenlandschen handel genoot, en in 1910 reeds
15 pCt. De uitvoer van Chineesche pro
ducten, allén reeds van Shanghai naar
Amerika, bedroeg in 1916 nog 39
millioen dollar en in 1913 steeg dit tot 89
millioen." (Vad.)
Wij veronderstellen dat dit vertaald is uit
een Chineesche courant.
Op de glibberige paden
,;Hier komt het beginsel te hulp,
dat zijn woord vleesch deed worden in
de leuze: Proletariërs van alle landen,
vereenigt u! (Voorwaarts)
Nu ik als praeses collegüvoor u sta
en mijn gehoor overzie, dringt het ge
wicht van dit moment met des te meer
kracht naar voren." (Verslag N. R. C.)
Ongetwijfeld zal iedere Rotterdammer
het 7ijn plicht achten om de plaatselijke
ondernemingsgeest door een bezoek aan
het concours hippique te steunen."
(N. R. C.)
Neen. Wij kennen we! 'n half dozijn Rot
terdammers die er niet heen gaan.
Het volgende bericht staat in de (N.R.C.)
Niet onder Kerknieuws," maar in de
Sportrubriek:
Na een spannende boord-aan-boord
race won Jesus onder groote opwinding
met een halve lengte."
imiiiiiiiiiiiii il"
BOEKETJES SOFISTIEK
XXXIX
Onze Barmhartigheden
Een mijner Parijsche vrienden men kan
zich verwonderen over de talrijkheid van dit
genus, zooals Hildebrand zich verwonderde
over de talrijkheid der Amsterdamsche
hevenuitte zijn ergernis over de bedelarij der vermink
ten in die stad.
Ik moet vreezen (mijn vriend is
achtenswaardig, zelfs betrouwbaar, maar cynisch)
dat de quintessens van zijn ergernis in het
gebedel zat, en zijn medelijden dus uitging naar
het object dier inderdaad hinderlijke bezig
heid : hemzelf. Terwijl men toch eigenlijk
allereerst een open oog behoorde te hebben
voor het beklagenswaardig subject: de bede
lende verminkte, de ex-poilu die zijn (kunst-)
hand moet ophouden.
Dit is mijn eerste gegeven, en het bergt reeds
voldoende stof voor een stichtelijk betoog. Er
is echter meer analoogs.
Het tweede thema ontleen ik aan een gelijk
tijdig en gelijksoortig dagbladbericht uit Lon
den. Reuter was, meen ik, de zegsman. Reuter
is niet cynischer dan de alledaagsche werke
lijkheid waarover hij pleegt, te berichten,
voorts betrouwbaar, en zeker
achtenswaardig. Zooals Brutus het was? Neen,
achtenswaardiger. Reuter dan, of een zijner
concurreerende confrères, vertelde van een fuifje
dat den bezitters van het Victoria Cross, den
V. C.'s", van 's koningswege werd aangebo
den. Dit was een loffelijk denkbeeld : het Vic
toria Cross schijnt nog meer te beteekenen
dan een Mil. Willemsorde ten onzent, en het
ridder" is reeds een zeer gedistingeerde onder
scheiding, in letterlijken zin bloedig verdiend.
De V. C.'s dan kregen een invitatie, naar
Buckingham Palace denk ik, en alles zou heel
normaal en dus niet door Reuter geseind
zijn geweest, als niet de adat der Engelsche
Hoffahigkeit de arme ridders had gehandi
capt. Deze toch schijnt niet te gedoogen dat
men half-gekleed, zonder jas bijvoorbeeld
of ongeschoeid, zulk een vorstelijk onthaal
gaat savoureeren. En tal van V. C.'s hadden
wel het Kruis hunner Verdienste, maar geen
jas om het er op te spelden noch schoenen orn
uit lunchen te gaan. Een philanthropische krant
heeft toen een kleeren-inschrijving onder zijn
lezers geopend ten bate dezer helden-zonder
garderobe, zoodat zij in geleende plunje ten
paleize hun maaltijd-met-huldiging in ont
vangst konden nemen.
Voor een gevoelig mensch zijn dit harde
dingen om na een Oorlog-Om-Recht te moeten
beleven. Bedelende verminkten, aan wier
weggeschoten voeten, verscheurde armen,
uitgerukte oogen wij allen een en ander te
danken hebben ; V. C.-ers, wien men ter be
looning van moed, doodsnood en ellende het
eer-metaal" geeft en voorts een paar
bottines leent, het moet wel een ongure samen
leving wezen waarin zulke verschijnselen
mogelijk zijn, en zelfs een lakoniek Hollander
houdt maar met moeite een hartige
onwelvoegelijkheid in. ,*«
Wat te doen om ons niet al tézeer geschokt
te gevoelen? Want verhelpen kan niemand
hetj naar 't schijnt, en voor onze verontwaar
diging zoeken we toch, uit drang tot innerlijk
zelfbehoud reeds, een tegenwicht.
Dit schijnt, als steeds, te vinden in de rede»
lijkheid van dit schijnbaar harteloos cynisme
onzer sport. Zooals er een redelijkheid te
vinden is achter elke misdadigheid.
De menschelijke samenleving (laten we dit
vriendelijk euphemisme voor ons
maatschapJ. H. DE BOIS, Krirfsweg 68, HAARLEM
Schilderijen - Prentkuiut - Boeken over Kunjt
CATAL08I OP AANVRAAG
iiiimniiiiiilii
pelijk bedrijf maar:handhaven) blijkt psycho
logisch niet van zoo andere structuur dan de
enkeling. Ook het individu vermant zich tot
ongevoeligheid voor eigen en anderer ellende
waaraan het zelf mee debet staat. Onze gees
telijke gezamenlijkheid heeft in 'eenige tien
tallen cultuur-jaren den oorlogstijd gemaakt,
en thans schaamt zij er zich over met een
zelfhatende schaamte. Alles wat haar aan dezen
helschen blunder herinnert is haar een splinter
in het gevoelige oog, dat wel gaarne weer in
een pleizierig heden en naar een rozige toe
komst wou turen.
Zoo haten wij den tijd-achter-ons onzen
eigen bastaard en willen er niet aan herin
nerd worden. Onze haat en schaamte zijn niet
eens als die eener gevallen vrouw, zij zijn als
der stiefmoeder die het kind haat dat zij mis
handelde ; als der vrouw die den man haat
wiens liefde zij met ontrouw vergold of in
Spielerei verrafelde ; als van den alcoholist
die zijn door hemzelf gedegenereerd geslacht
haat. Zoo haat deze na-oorlogsche maatschap
pij, (ook uit gebrek wellicht aan een voorwerp
van een nieuwe liefde, van een nieuw geloof)
het bankroet van haar vroeger leven, en zij
haat al wat daardoor arm werd en afzichtelijk,
omdat zij haar ondragelijke schuld wel haten
moet.
Wij wilden vergeten en den weg vinden
naar een leven van nieuwe vreugden, maar
de zwarte kruisjes op de akkers, de menschen
zonder voeten en de armoedige V. C.'s belet
ten ons dit.
Indien dit inzicht ons zelf-respect al niet
vleit, het openbaart toch de redelijkheid
van veel weerzinwekkends, en daarom is het
ons, die zich op alles plegen te bezinnen,
immers te doen?
Overigens zouden we ons, bij voorkomende
gelegenheden, veel zelfverwijt kunnen bespa
ren door den V. C.'s, behalve kruisen en lin
ten, tevens een jas-met-knoopsgat te Ver
strekken.
GERH, VAN DIJK
ttiiiititiiiiiiiiwiiiiiiiiiiiiiiiuimuiiii! imiiiiiiiiiiuittmiiiiiiiiiumiiiiii
ClCF\RETTES
iiiiiiiiiiiiiimiiiniii
teekenmg, waar het midden gearceerdjs.
Oplossingen voor Vrijdag {a.s. aan het
Redactiebureau onder letters A.B.
OPLOSSING RANGEERPUZZLE.
Van trein A worden eerst 20 wagens op
het doode spoor gereden, zoodat er 5 op het
hoofdspoor links blijven staan.
Trein B rijdt nu in zijn geheel voorbij den
wissel en duwt de 5 wagens van trein A terug.
Hij rijdt nu, met de 5 wagens vooraan zoover
naar links voorbij den wissel, dat de 20 wagens
van trein A van het dood spoor op het
hoofdspoor Hnks kunnen gebracht worden : zij
rijden daarna voorbij den wissel naar rechts
en komen te staan op de plaats waar eerst
trein B stond.
Van trein B worden nu 20 wagens op het
dood spoor gereden, zoodat er 10 blijven
staan op het hoofdspoor links.
Deze 10 wagens rijden nu voorbij den
wissel en komen te staan rechts tegen de
20 wagens van trein A.
De 20 wagens van trein B worden dan van
het dood spoor op het hoofdspoor links
gereden. Van de 10 wagens worden % van
trein B op het dood spoor gebracht en kunnen
de 5 overige weder aan trein A worden ge
koppeld, welke trein thans compleet zijn
weg naar rechts kan vervolgen.
Daarna worden de 20 wagens van trein
B voorbij den wissel naar rechts gereden,
waarna de 5 wagens van trein B van het
doode spoor op het hoofdspoor links kunnen
,worden geplaatst en gekoppeld aan de 20
'wagens die tijdelijk een plaats rechts van
den wissel vonden. Trein B is daarna compleet
en kan zijn weg naar links vervolgen.
Hierdoor vermijdt men het duwen met
de hand of wel zooals verschillende oplossers
zich uitdrukten door middel van
handkracht." «?* <x
Oplossingen ontvangen van :
H. G. A. te 's-Gravenhage, ds. C. Ph. F.'A.
te Ruurlo, D. A. v. A, te Haarlem, Adri",
te Hem, F. B. te Bergen op Zoom, R. B. Az.
te Oest, G. L. B. te Vlaardingen, mej. A. S.VB.
te Enkhuizen, S. van E. te Amsterdam,
S. P. van E., te Amsterdam, C. J. J. E. te
Rotterdam, H. H. te Rotterdam, E. ter H.
te Haarlem, H. W. K. te Deventer, Mr.
J.'Kte Arnhem, G. v. d. K- te Alblasserdam,
A. P. L. te Haarlem, H. N. L. te Utrecht,
Mr. P. de L. te Sneek, J. v. d. M. te Edam,
P. J. M. te Haag, mej. C. E. N. te Lochem,
C. v. d. P. te Dordrecht, S. Pino te Amsterdam
(H. B. S.er), mevr. M. P. te Vierhouten,
S. L. v. R. te Haag, L. S. te Leiden, G. V .s V.
te Alkmaar, V. te Davos-Platz, G. S. V^te
Coevorden, H. L. V. te Goedereede, N. J.
v. W. J. te Baarn, mevr. J. A. B.?W._te
Laag-Keppel.
De heer F. de Hartog te Langsa (O. I.)
zond een goede oplossing van de
dollarpuzzle.
Ptizzleprijswinnaar is de heer G. L. Bunnaars
te Vlaardingen.
Er dient nog te worden vermeld, dat de
kruising ook op andere wijze kan worden
bewerkstelligd. De volgende manier is mis
schien de eenvoudigste en minst bewerkelijke.
A rijdt met 20 wagens op het doode spoor
en laat 5 staan op de hoofdlijn. B. komt
aanrijden, duwt de 5 wagens van A op,
waarna de 20 wagens met de locomotief van
A -erachter aan gekoppeld worden.
Daarna rijden de 20 wagens van A met'de
25 van B tot voorbij den wissel op het hoo
spoor, waarna de loc. van B niet de 5 wagens
van A het doode spoor oprijden.
De 25 wagenf van B worden voorbij den
wissel naar links geduwd en losgekoppeld.
De loc. en de 20 wagens van A rijden 4 weer
terug ; de loc. van B duwt de 5 wagens van
A op het hoofdspoor en gaat alleen weer op
het zijspoor.
Loc. en 20 wagens van A rijden naar links
en koppelen vast aan de overige 5 wagens, A
en daarna aan de 25 van B. Dit geheel,wordt
tot voorbij{denjwissel naar;rechts getrokken,
waarna dejoc. van ^B'op het zijspoor, naar
het hoofdspoorjrijdt en^haar,
wagens4aankoppelt. Na loskoppelingjmidden in den trein
(de 50 wagens staan allen iaaneen) kunnen
beide treinen hun weg vervolgen.
NIEUWE PUZZLE
PUZZLE MET DOMINOSTEENEN
Gevraagd de 28 steenen van een gewoon
dominospel zoodanig in een vierkant te leggen,
dat zoowel horizontaal, vertikaal als diago
naal steeds 21 oogen geteld worden.
In het midden blijft een open vak, zie
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
,,||| IIIIMIII IIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIMIII MINIMI HUI
PROMETHEUS
Een bijdrage tot hei begrip der ontwikkeling
van het" individualisme in de literatuur
door CARRY VAN BRUGGEN
f
Het boek Prometheus is er een, waarvan
Veel te zeggen zou zijn, goeds en kwaads.
Het is me haast even gemakkelijk te doen
gelooven dat het een der meest levende en
dan ook meest ware boeken is van dezen
tijd als dat het de vrucht is van een
wijsgeerig nog niet tot de hoogte van dezen
tijd gerijpt brein. Er zouden in de inleiding,
de wijsgeerige verklaring van dit boek, wel
op alle bladzijden plaatsen aan te wijzen
zijn die een denkende critiek niet kunnen
doorstaan, maar er staan óók op elke blad
zijde dingen wier scherp gezien en raak ge
zegd zijn ons dadelijk treft. Naast zijn door
wrochtheid maakt het een indruk van vluch
tigheid als we zien hoe overhaast sommige
conclusies zijn neergeschreven. En het kan
best zijn dat dat overhaast niet waar is in
letterlijken zin, maar dan toch is de indruk
aldus: dat de schrijfster met tégroote
snelheid de eindstreep van het zuiver denken
overschreden heeft, om zich maar dadelijk
tot staan te kunnen brengen.
Maar anderzijds maakt zij onze be
wondering gaande: en zoozeer is Carry van
Bruggen in dit boek ingeleefd dat het dikwijls
niet is bewondering voor het boek, als wel
voor haar persoonlijkheid, die dapper, zonder
zelf-misleiding, de bitterste en meest
troostelooze consequenties aanvaardt, ook al zal
de ontwikkeling der wijsbegeerte en zullen
contemporaine wijsgeerigen haar sommige
dezer consequenties wel kwijt mogen schelden,
de bitterste en meest tropstelooze en met
tot troost maar tot dieper inzicht.
Trouwens dit boek, het is geschreven in
het teeken van wijsgeerige onvoltooidheid :
dit niet als aanmerking, maar eerder als loffelijk
getuigenis van dit boek, want het zal niet
zoozeer m'n bedoeling blijken het onvol
tooide als wel het voltooide, en dan altijd
maar in schijn voltooide, te misprijzen en
tot zijn waren aard van onvoltooid te doen
terugkeeren. Als we op de voorlaatste blad
zijde lezen:,,zoo schijnt ons dan deze,,?straling
certainty"" in eigen contentedpessimism""
het laatste woord in het moderne
Prometheusdrama", slaat ons de schrik om het hart. Niet
om het troostelooze trouwens een glim
lachende zekerheid is niet zoo heel trooste
loos in dit waartoe zij ten laatste is gekomen,
want ook wij zouden niet bevreesd zijn indien
we ongetroost moesten blijven, maar om het
willekeurige van deze punt achter een zin
die, wij weten het, nóg niet uit is. Dan uit
echter ook de schrijfster haar bij voortduring
onderdrukt mystiek gevoel en zij schrijft :
Maar wie eerder en wie oprechter dan degene,
die juist in de aanschouwing van het komen
en gaan, het bloeien en welken der
momenteele, der individueele waarheden den
zulversten lust heeft loeren smaken, wie eerder dan
die zal het betrekkelijke en vergankelijke van
eigen waarheid, van eigen formule met een
rustig hart erkennen?" En : wie er toeven
wil, heeft zich reisvaardig te houden om op
denfeersten roep weg en verder te trekken
naar verdere, onbekende, in nevelen gehulde,
nooit betreden streken," als een literaire
tegenhanger van een der teekeningen die
Pogany bij de kwatrijnen van Omar Khayydm
heeft gemaakt.
En daarmede geeft ook zij, op haar manier,
uiting aan het in deze dagen algemeene ver
langen naar dat wat buiten het bereik van
onze woorden ligt, naar het mysterie, en her
kent den waren aard van ons denken, zijn
onvoltooidheid. Een strak beredeneerd geheel
is dit boek, met moedwillige verzaking van
de logica van het gevoel, en toqh welk een
verademing, indien hier en daar zulk een
mystieke gedachte ontluikt als een bloem
in het groote-stads-gewoel, als een goddelijke
temidden van menschengedachten.
Dat zij dit in die mate gedaan heeft, is
uitvloeisel van die nzijdigheid van het
boek, die ik in dit artikel voor oogen wil
stellen, namelijk dat dj in de aanschouwing
van het komen en gaan, het bloeien en welken
der moinenteele, der individueele waarheden"
zoozeer haar zuiversten lust heeft lecrcn
smaken", dat de grond-der-dingen haar wel
eens onder de voeten verzonken is.
Meermalen heeft zij zichzelve meer geloofd
naar hare oogen dan naar het denkende deel.
Al dadelijk als zij schrijft in het voorwoord:
Teveel ook wordt het voorgesteld, alsof het
totaliteitsbesef een min gelukkige ver
vanging Van het woord eenheidsbesef uit
sluitend, althans voornamelijk, een vernieu
wing van ons gevoelsleven, vooral in
religieusen en aesthetischen zin zou moeten zijn,
die dan in geestdriftige samenkomsten moet
worden beleden en beleefd ??waarna men
weder aan den arbeid kan tijgen en als student
of zakenman"" voortgaan en opgaan in het
onsamenhangende, inconsequente en troebele
van oude zeden, oude verhoudingen en oude
zienswijzen,als hield ,,?De Eenheid"" eensklaps
op bij het laatste amen"" van den geliefden
spreker en het laatste woord van het beminde
boek."
Zeker, zulke menschen zijn er, ik zelf ben
te vaak verplicht geweest in eigen omgeving
zulkcn tot de realiteit van hun gevoelens te
herleiden, maar dit zijn toch niet de eenige
werkingen van een eenheidsbesef, dat toch
óók groote sociale stroomingen beeft gewekt
en den hernieuwden aandrang tot het com
munisme. Tegenover dit dagelijks wassend
teveel aan week gedweep, aan onverteerde
mystiek"", ook aan ongegrond en ondoor
dacht optimisme, en al het vooze en vage,
dat verder met de moderne
mystisch-aesthetische godzaligheid samenhangt, wil het
volgende zijn een bescheiden poging"....
ik kan niet helpen dat deze bescheiden poging
toch eenigszins het bestrijden van windmolens
gelijkt, waar zij zich in plaats van tegen ideeën
tegen de interpretatie dier ideeën richt,
inplaats van tegen de geestelijke leiders, tegen
satellieten, die evengoed de hare kunnen
worden, met dit boek. En te betreuren valt
zij, wanneer dientengevolge dat vooze en
vage, ondoordachte en ongegronde, deze
quasi-mystiek niet in eigen denken wordt
doordacht en gegrond, waarlijk mystisch
aanvoeld. Langs zuiver logischen weg heeft zij
haar boek uit het besef der eenheid aller
dingen afgeleid, maar ook hef gevoel kan
DE/^MSTERD/^MSCHE
HEEREMGRflCHT *<I4
LEVENS-OMGEVflLLEH-yRflMSPR/WELUKHEIDS
???*' ZIEKTE VERZEKERtNGEM
iiiiiiiiiliimimiiiiiiiiiiim iiiifiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiii it ttiiiiii
moest lijken alsof zij in de gebrokenheid dezer
wereld zóó alleen is te'zien enite beleven
indien aan de hiërarchische ontplooiing van
het eenheidsbeginsel door de verschillende
bewustzijnsgebieden tot haar j, openbaring in
de stof mér aandacht was'; gewijd -?en
daartoe was grootere kennis'jvan oosterscn
denken niet van onpas geweest zoodat het
boek niet den indruk wekte zich in het platte
vlak, aan de oppervlakte" (woord van dr.
Schoentnaekers) te bewegen, maar uit een
centrum bewogen te zijn, dan zou ook het
eigenaardige van groote gedachten als vrije
wil" beter tot zijn recht gekomen zijn, waar
zulk een gedachte nu in kort bestek
schijnbaarhet loodje legt. 1)
Want hoewel het eenheidsbesef de grond
slag is waarop dit boek is opgetrokken, en
hoewel de schrijfster zich telkens aan de
eenheidsgedachte refereert, zoo kunnen wij
ons niet aan den irtdruk onttrekken dat in
het smaken van den zuiveren lust in de aan
schouwing van het komen en gaan, het bloeien
en welken, het eenheidsbesef, het vervloeien
de, zich slechts in onbestendigheid besten
digende, van de blijvende" zekerheid (twijfel,
schrijft zij dan ook zelve) te kort geschoten
is. Het is als ware er eenheid en dan een
heelen tijd niets en dan de gebrokenheid
dezer wereld, en in deze gebrokenheid smaakt
zij haar zuiveren lust.
Zoo zal dan telkens blijken dat dit eenheids
besef, telkens wanneer het totaliteitsbesef
geworden is, z'n innerlijke werking heeft
gemist en niet in staat is deze eenheid anders
dan in lengte en breedte te verwezenlijken.
J O H \ N H U I J T S
logisch zijn en het is jammer dat eene die naar
alle waarschijnlijkheid ook in haar gevoelens,
mystiek logisch geweest zou zijn, haar boek
moedwillig heeft verarmd, omdat ? anderen
in deze materie onlogisch zijn.
Want het kwaad van dit vooropgezette :
Tegenover".... vreet verder in, dan we
op het eerste gezicht zouden vermoeden en
telkens zal in dit boek een plek aan te wijzen
zijn, waar het onherstelbaar schade heeft
gedaan.
Indien men als inhoud van groote gedachten
die door het algemeen dogmatisch overge
nomen zijn, datgene aanneemt wat het alge
meen daar indenkt, dan zal men bepaalde
meeningen omtrent die gedachten kunnen
vernietigen, maar de gedachte zelf blijft
onaangetast. Indien men zich laat leiden door
de vormen waaronder een gedachte aan den
dag treedt, het dogma waartoe de gedachte
is verstard, tot zijn oordeel óver die gedachte,
zonder dat men de eigenlijke gedachte op
nieuw en zelfstandig heeft gepeild, richt men
behalve een goed ook een kwaad aan. Want
behalve dat men de vormen waarin een ge
dachte verstard is, verbreekt, verhindert men,
doordat men de gedachte a priori met dien
vorm heeft vereenzelvigd, dat deze gedachte
nieuwe vormen aanneemt, altijd tot schade
van het gedachtenleven van een nieuwen
tijd.
We kunnen zeggen dat alle groote gedachten
die te harer tijd grooten aanhang verworven
hebben, zoodanig zijn dat ze niet hoeven te
verdrinken met den vorm waarin zij in de
zee van het menschelijk denken vergaan.
Telkens wanneer oude grenzen verbroken
worden, zijn zulke gedachten in staat zich tot
nieuwe uit te breiden; telkens wanneer een
voor dezen tijd enghartige en bekrompen
vorm haar ontvalt, zijn zij in staat zich voor
het huidige denken volkomen te
rehabiliteeren en we dienen haar nadrukkelijk te
bestrijden in den vorm dien zij aangenomen
hebben waarmede van de gedachten zelt
nog niets is miszegd.
Indien de ver-wording der eenheid in de
dingen zich aan de schrijfster van Prometheus
iet zóó plotseling had gemanifesteerd, dat het
1) Ik ben mij bewust hiermede in de
oogen van schrijfster een zwakke kaart op
te spelen. Het hechten aan vrijen wil is voor
haar een kenmerk van geringe geesten. En
toch: hierop openbaart zich immer het ver
schil tusschen een mechanische, dan ook
materieele, en een organische, geestelijke
wereldbeschouwing.