De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 10 juli pagina 10

10 juli 1920 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 10 Juli '20. No. 2246 TJIT ECBX Daar Jantje de voor naamste eigenschap van seriefilms, namelijk een tonigheid, al te goed heeft afgekeken, hebben wij 4 nummers overge slagen, die de lotgevallen van het bouwplan bij Publieke Werken, de Gezondheidscommissie, de commissie voor stadsschoon, gemeente- en rijksfinanciën (voor de subsidie) en vervolgens weer bouw- en woning toezicht en 'P. W-, be handelen. Wij geven dus hiervan alleen de titels: 2. De moordenaar der volksschoonheid, 3. De sluier van het geheim, 4. Dool hof en redding, 5. Vijf jaar later, en plaatsen direct No. 6, die nu echter, bui ten Jantjes schuld, geen slot heeft. (RED.) iimmmiiimiiiiiiimiiiim uiniiiiiiminminimimimiimmmiiiwiii miiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiimiMiiiiMiiiiiii IIIIIIMIIIIIIIIHIMIII IIIIII|lfllMIMII1IIIIIMIIIIMIll1IIIIMIIIIMIIIHIIIIIIIIIIIMII:ll IIIIIIUIIIIIIttlllllllMUIIMIIM iiimiiiniiiiiiiiititiiii iimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii minim ?* CHARIVARIA Populaire Logica Water Is water, maar slechts tusschen 4 en 100 graden. Beneden 4°is het ijs; boven 100°is het damp." (Prins). In de Hugo de Grootstraat alhier heelt een aanrijding plaats gehad tus schen een wagen der electrische tram en een vrachtwagen der Vervoermaatschappij Cito. De aanrijding werd veroorzaakt, doordien de chauffeur van de vracht auto, die stilstond, plotseling de tramlijn overstak." (N. R. C.) Begrijpen wij het wel, dan is de vrachtauto den chauffeur gevolgd. Om een idee te hebben van Amerika's toenemend belang in China, is het vol doende te weten, dat in 1910 Amerika nog slechts 6H pCt. van China's buitenlandschen handel genoot, en in 1910 reeds 15 pCt. De uitvoer van Chineesche pro ducten, allén reeds van Shanghai naar Amerika, bedroeg in 1916 nog 39 millioen dollar en in 1913 steeg dit tot 89 millioen." (Vad.) Wij veronderstellen dat dit vertaald is uit een Chineesche courant. Op de glibberige paden ,;Hier komt het beginsel te hulp, dat zijn woord vleesch deed worden in de leuze: Proletariërs van alle landen, vereenigt u! (Voorwaarts) Nu ik als praeses collegüvoor u sta en mijn gehoor overzie, dringt het ge wicht van dit moment met des te meer kracht naar voren." (Verslag N. R. C.) Ongetwijfeld zal iedere Rotterdammer het 7ijn plicht achten om de plaatselijke ondernemingsgeest door een bezoek aan het concours hippique te steunen." (N. R. C.) Neen. Wij kennen we! 'n half dozijn Rot terdammers die er niet heen gaan. Het volgende bericht staat in de (N.R.C.) Niet onder Kerknieuws," maar in de Sportrubriek: Na een spannende boord-aan-boord race won Jesus onder groote opwinding met een halve lengte." imiiiiiiiiiiiii il" BOEKETJES SOFISTIEK XXXIX Onze Barmhartigheden Een mijner Parijsche vrienden men kan zich verwonderen over de talrijkheid van dit genus, zooals Hildebrand zich verwonderde over de talrijkheid der Amsterdamsche hevenuitte zijn ergernis over de bedelarij der vermink ten in die stad. Ik moet vreezen (mijn vriend is achtenswaardig, zelfs betrouwbaar, maar cynisch) dat de quintessens van zijn ergernis in het gebedel zat, en zijn medelijden dus uitging naar het object dier inderdaad hinderlijke bezig heid : hemzelf. Terwijl men toch eigenlijk allereerst een open oog behoorde te hebben voor het beklagenswaardig subject: de bede lende verminkte, de ex-poilu die zijn (kunst-) hand moet ophouden. Dit is mijn eerste gegeven, en het bergt reeds voldoende stof voor een stichtelijk betoog. Er is echter meer analoogs. Het tweede thema ontleen ik aan een gelijk tijdig en gelijksoortig dagbladbericht uit Lon den. Reuter was, meen ik, de zegsman. Reuter is niet cynischer dan de alledaagsche werke lijkheid waarover hij pleegt, te berichten, voorts betrouwbaar, en zeker achtenswaardig. Zooals Brutus het was? Neen, achtenswaardiger. Reuter dan, of een zijner concurreerende confrères, vertelde van een fuifje dat den bezitters van het Victoria Cross, den V. C.'s", van 's koningswege werd aangebo den. Dit was een loffelijk denkbeeld : het Vic toria Cross schijnt nog meer te beteekenen dan een Mil. Willemsorde ten onzent, en het ridder" is reeds een zeer gedistingeerde onder scheiding, in letterlijken zin bloedig verdiend. De V. C.'s dan kregen een invitatie, naar Buckingham Palace denk ik, en alles zou heel normaal en dus niet door Reuter geseind zijn geweest, als niet de adat der Engelsche Hoffahigkeit de arme ridders had gehandi capt. Deze toch schijnt niet te gedoogen dat men half-gekleed, zonder jas bijvoorbeeld of ongeschoeid, zulk een vorstelijk onthaal gaat savoureeren. En tal van V. C.'s hadden wel het Kruis hunner Verdienste, maar geen jas om het er op te spelden noch schoenen orn uit lunchen te gaan. Een philanthropische krant heeft toen een kleeren-inschrijving onder zijn lezers geopend ten bate dezer helden-zonder garderobe, zoodat zij in geleende plunje ten paleize hun maaltijd-met-huldiging in ont vangst konden nemen. Voor een gevoelig mensch zijn dit harde dingen om na een Oorlog-Om-Recht te moeten beleven. Bedelende verminkten, aan wier weggeschoten voeten, verscheurde armen, uitgerukte oogen wij allen een en ander te danken hebben ; V. C.-ers, wien men ter be looning van moed, doodsnood en ellende het eer-metaal" geeft en voorts een paar bottines leent, het moet wel een ongure samen leving wezen waarin zulke verschijnselen mogelijk zijn, en zelfs een lakoniek Hollander houdt maar met moeite een hartige onwelvoegelijkheid in. ,*« Wat te doen om ons niet al tézeer geschokt te gevoelen? Want verhelpen kan niemand hetj naar 't schijnt, en voor onze verontwaar diging zoeken we toch, uit drang tot innerlijk zelfbehoud reeds, een tegenwicht. Dit schijnt, als steeds, te vinden in de rede» lijkheid van dit schijnbaar harteloos cynisme onzer sport. Zooals er een redelijkheid te vinden is achter elke misdadigheid. De menschelijke samenleving (laten we dit vriendelijk euphemisme voor ons maatschapJ. H. DE BOIS, Krirfsweg 68, HAARLEM Schilderijen - Prentkuiut - Boeken over Kunjt CATAL08I OP AANVRAAG iiiimniiiiiilii pelijk bedrijf maar:handhaven) blijkt psycho logisch niet van zoo andere structuur dan de enkeling. Ook het individu vermant zich tot ongevoeligheid voor eigen en anderer ellende waaraan het zelf mee debet staat. Onze gees telijke gezamenlijkheid heeft in 'eenige tien tallen cultuur-jaren den oorlogstijd gemaakt, en thans schaamt zij er zich over met een zelfhatende schaamte. Alles wat haar aan dezen helschen blunder herinnert is haar een splinter in het gevoelige oog, dat wel gaarne weer in een pleizierig heden en naar een rozige toe komst wou turen. Zoo haten wij den tijd-achter-ons onzen eigen bastaard en willen er niet aan herin nerd worden. Onze haat en schaamte zijn niet eens als die eener gevallen vrouw, zij zijn als der stiefmoeder die het kind haat dat zij mis handelde ; als der vrouw die den man haat wiens liefde zij met ontrouw vergold of in Spielerei verrafelde ; als van den alcoholist die zijn door hemzelf gedegenereerd geslacht haat. Zoo haat deze na-oorlogsche maatschap pij, (ook uit gebrek wellicht aan een voorwerp van een nieuwe liefde, van een nieuw geloof) het bankroet van haar vroeger leven, en zij haat al wat daardoor arm werd en afzichtelijk, omdat zij haar ondragelijke schuld wel haten moet. Wij wilden vergeten en den weg vinden naar een leven van nieuwe vreugden, maar de zwarte kruisjes op de akkers, de menschen zonder voeten en de armoedige V. C.'s belet ten ons dit. Indien dit inzicht ons zelf-respect al niet vleit, het openbaart toch de redelijkheid van veel weerzinwekkends, en daarom is het ons, die zich op alles plegen te bezinnen, immers te doen? Overigens zouden we ons, bij voorkomende gelegenheden, veel zelfverwijt kunnen bespa ren door den V. C.'s, behalve kruisen en lin ten, tevens een jas-met-knoopsgat te Ver strekken. GERH, VAN DIJK ttiiiititiiiiiiiiwiiiiiiiiiiiiiiiuimuiiii! imiiiiiiiiiiuittmiiiiiiiiiumiiiiii ClCF\RETTES iiiiiiiiiiiiiimiiiniii teekenmg, waar het midden gearceerdjs. Oplossingen voor Vrijdag {a.s. aan het Redactiebureau onder letters A.B. OPLOSSING RANGEERPUZZLE. Van trein A worden eerst 20 wagens op het doode spoor gereden, zoodat er 5 op het hoofdspoor links blijven staan. Trein B rijdt nu in zijn geheel voorbij den wissel en duwt de 5 wagens van trein A terug. Hij rijdt nu, met de 5 wagens vooraan zoover naar links voorbij den wissel, dat de 20 wagens van trein A van het dood spoor op het hoofdspoor Hnks kunnen gebracht worden : zij rijden daarna voorbij den wissel naar rechts en komen te staan op de plaats waar eerst trein B stond. Van trein B worden nu 20 wagens op het dood spoor gereden, zoodat er 10 blijven staan op het hoofdspoor links. Deze 10 wagens rijden nu voorbij den wissel en komen te staan rechts tegen de 20 wagens van trein A. De 20 wagens van trein B worden dan van het dood spoor op het hoofdspoor links gereden. Van de 10 wagens worden % van trein B op het dood spoor gebracht en kunnen de 5 overige weder aan trein A worden ge koppeld, welke trein thans compleet zijn weg naar rechts kan vervolgen. Daarna worden de 20 wagens van trein B voorbij den wissel naar rechts gereden, waarna de 5 wagens van trein B van het doode spoor op het hoofdspoor links kunnen ,worden geplaatst en gekoppeld aan de 20 'wagens die tijdelijk een plaats rechts van den wissel vonden. Trein B is daarna compleet en kan zijn weg naar links vervolgen. Hierdoor vermijdt men het duwen met de hand of wel zooals verschillende oplossers zich uitdrukten door middel van handkracht." «?* <x Oplossingen ontvangen van : H. G. A. te 's-Gravenhage, ds. C. Ph. F.'A. te Ruurlo, D. A. v. A, te Haarlem, Adri", te Hem, F. B. te Bergen op Zoom, R. B. Az. te Oest, G. L. B. te Vlaardingen, mej. A. S.VB. te Enkhuizen, S. van E. te Amsterdam, S. P. van E., te Amsterdam, C. J. J. E. te Rotterdam, H. H. te Rotterdam, E. ter H. te Haarlem, H. W. K. te Deventer, Mr. J.'Kte Arnhem, G. v. d. K- te Alblasserdam, A. P. L. te Haarlem, H. N. L. te Utrecht, Mr. P. de L. te Sneek, J. v. d. M. te Edam, P. J. M. te Haag, mej. C. E. N. te Lochem, C. v. d. P. te Dordrecht, S. Pino te Amsterdam (H. B. S.er), mevr. M. P. te Vierhouten, S. L. v. R. te Haag, L. S. te Leiden, G. V .s V. te Alkmaar, V. te Davos-Platz, G. S. V^te Coevorden, H. L. V. te Goedereede, N. J. v. W. J. te Baarn, mevr. J. A. B.?W._te Laag-Keppel. De heer F. de Hartog te Langsa (O. I.) zond een goede oplossing van de dollarpuzzle. Ptizzleprijswinnaar is de heer G. L. Bunnaars te Vlaardingen. Er dient nog te worden vermeld, dat de kruising ook op andere wijze kan worden bewerkstelligd. De volgende manier is mis schien de eenvoudigste en minst bewerkelijke. A rijdt met 20 wagens op het doode spoor en laat 5 staan op de hoofdlijn. B. komt aanrijden, duwt de 5 wagens van A op, waarna de 20 wagens met de locomotief van A -erachter aan gekoppeld worden. Daarna rijden de 20 wagens van A met'de 25 van B tot voorbij den wissel op het hoo spoor, waarna de loc. van B niet de 5 wagens van A het doode spoor oprijden. De 25 wagenf van B worden voorbij den wissel naar links geduwd en losgekoppeld. De loc. en de 20 wagens van A rijden 4 weer terug ; de loc. van B duwt de 5 wagens van A op het hoofdspoor en gaat alleen weer op het zijspoor. Loc. en 20 wagens van A rijden naar links en koppelen vast aan de overige 5 wagens, A en daarna aan de 25 van B. Dit geheel,wordt tot voorbij{denjwissel naar;rechts getrokken, waarna dejoc. van ^B'op het zijspoor, naar het hoofdspoorjrijdt en^haar, wagens4aankoppelt. Na loskoppelingjmidden in den trein (de 50 wagens staan allen iaaneen) kunnen beide treinen hun weg vervolgen. NIEUWE PUZZLE PUZZLE MET DOMINOSTEENEN Gevraagd de 28 steenen van een gewoon dominospel zoodanig in een vierkant te leggen, dat zoowel horizontaal, vertikaal als diago naal steeds 21 oogen geteld worden. In het midden blijft een open vak, zie IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII ,,||| IIIIMIII IIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIMIII MINIMI HUI PROMETHEUS Een bijdrage tot hei begrip der ontwikkeling van het" individualisme in de literatuur door CARRY VAN BRUGGEN f Het boek Prometheus is er een, waarvan Veel te zeggen zou zijn, goeds en kwaads. Het is me haast even gemakkelijk te doen gelooven dat het een der meest levende en dan ook meest ware boeken is van dezen tijd als dat het de vrucht is van een wijsgeerig nog niet tot de hoogte van dezen tijd gerijpt brein. Er zouden in de inleiding, de wijsgeerige verklaring van dit boek, wel op alle bladzijden plaatsen aan te wijzen zijn die een denkende critiek niet kunnen doorstaan, maar er staan óók op elke blad zijde dingen wier scherp gezien en raak ge zegd zijn ons dadelijk treft. Naast zijn door wrochtheid maakt het een indruk van vluch tigheid als we zien hoe overhaast sommige conclusies zijn neergeschreven. En het kan best zijn dat dat overhaast niet waar is in letterlijken zin, maar dan toch is de indruk aldus: dat de schrijfster met tégroote snelheid de eindstreep van het zuiver denken overschreden heeft, om zich maar dadelijk tot staan te kunnen brengen. Maar anderzijds maakt zij onze be wondering gaande: en zoozeer is Carry van Bruggen in dit boek ingeleefd dat het dikwijls niet is bewondering voor het boek, als wel voor haar persoonlijkheid, die dapper, zonder zelf-misleiding, de bitterste en meest troostelooze consequenties aanvaardt, ook al zal de ontwikkeling der wijsbegeerte en zullen contemporaine wijsgeerigen haar sommige dezer consequenties wel kwijt mogen schelden, de bitterste en meest tropstelooze en met tot troost maar tot dieper inzicht. Trouwens dit boek, het is geschreven in het teeken van wijsgeerige onvoltooidheid : dit niet als aanmerking, maar eerder als loffelijk getuigenis van dit boek, want het zal niet zoozeer m'n bedoeling blijken het onvol tooide als wel het voltooide, en dan altijd maar in schijn voltooide, te misprijzen en tot zijn waren aard van onvoltooid te doen terugkeeren. Als we op de voorlaatste blad zijde lezen:,,zoo schijnt ons dan deze,,?straling certainty"" in eigen contentedpessimism"" het laatste woord in het moderne Prometheusdrama", slaat ons de schrik om het hart. Niet om het troostelooze trouwens een glim lachende zekerheid is niet zoo heel trooste loos in dit waartoe zij ten laatste is gekomen, want ook wij zouden niet bevreesd zijn indien we ongetroost moesten blijven, maar om het willekeurige van deze punt achter een zin die, wij weten het, nóg niet uit is. Dan uit echter ook de schrijfster haar bij voortduring onderdrukt mystiek gevoel en zij schrijft : Maar wie eerder en wie oprechter dan degene, die juist in de aanschouwing van het komen en gaan, het bloeien en welken der momenteele, der individueele waarheden den zulversten lust heeft loeren smaken, wie eerder dan die zal het betrekkelijke en vergankelijke van eigen waarheid, van eigen formule met een rustig hart erkennen?" En : wie er toeven wil, heeft zich reisvaardig te houden om op denfeersten roep weg en verder te trekken naar verdere, onbekende, in nevelen gehulde, nooit betreden streken," als een literaire tegenhanger van een der teekeningen die Pogany bij de kwatrijnen van Omar Khayydm heeft gemaakt. En daarmede geeft ook zij, op haar manier, uiting aan het in deze dagen algemeene ver langen naar dat wat buiten het bereik van onze woorden ligt, naar het mysterie, en her kent den waren aard van ons denken, zijn onvoltooidheid. Een strak beredeneerd geheel is dit boek, met moedwillige verzaking van de logica van het gevoel, en toqh welk een verademing, indien hier en daar zulk een mystieke gedachte ontluikt als een bloem in het groote-stads-gewoel, als een goddelijke temidden van menschengedachten. Dat zij dit in die mate gedaan heeft, is uitvloeisel van die nzijdigheid van het boek, die ik in dit artikel voor oogen wil stellen, namelijk dat dj in de aanschouwing van het komen en gaan, het bloeien en welken der moinenteele, der individueele waarheden" zoozeer haar zuiversten lust heeft lecrcn smaken", dat de grond-der-dingen haar wel eens onder de voeten verzonken is. Meermalen heeft zij zichzelve meer geloofd naar hare oogen dan naar het denkende deel. Al dadelijk als zij schrijft in het voorwoord: Teveel ook wordt het voorgesteld, alsof het totaliteitsbesef een min gelukkige ver vanging Van het woord eenheidsbesef uit sluitend, althans voornamelijk, een vernieu wing van ons gevoelsleven, vooral in religieusen en aesthetischen zin zou moeten zijn, die dan in geestdriftige samenkomsten moet worden beleden en beleefd ??waarna men weder aan den arbeid kan tijgen en als student of zakenman"" voortgaan en opgaan in het onsamenhangende, inconsequente en troebele van oude zeden, oude verhoudingen en oude zienswijzen,als hield ,,?De Eenheid"" eensklaps op bij het laatste amen"" van den geliefden spreker en het laatste woord van het beminde boek." Zeker, zulke menschen zijn er, ik zelf ben te vaak verplicht geweest in eigen omgeving zulkcn tot de realiteit van hun gevoelens te herleiden, maar dit zijn toch niet de eenige werkingen van een eenheidsbesef, dat toch óók groote sociale stroomingen beeft gewekt en den hernieuwden aandrang tot het com munisme. Tegenover dit dagelijks wassend teveel aan week gedweep, aan onverteerde mystiek"", ook aan ongegrond en ondoor dacht optimisme, en al het vooze en vage, dat verder met de moderne mystisch-aesthetische godzaligheid samenhangt, wil het volgende zijn een bescheiden poging".... ik kan niet helpen dat deze bescheiden poging toch eenigszins het bestrijden van windmolens gelijkt, waar zij zich in plaats van tegen ideeën tegen de interpretatie dier ideeën richt, inplaats van tegen de geestelijke leiders, tegen satellieten, die evengoed de hare kunnen worden, met dit boek. En te betreuren valt zij, wanneer dientengevolge dat vooze en vage, ondoordachte en ongegronde, deze quasi-mystiek niet in eigen denken wordt doordacht en gegrond, waarlijk mystisch aanvoeld. Langs zuiver logischen weg heeft zij haar boek uit het besef der eenheid aller dingen afgeleid, maar ook hef gevoel kan DE/^MSTERD/^MSCHE HEEREMGRflCHT *<I4 LEVENS-OMGEVflLLEH-yRflMSPR/WELUKHEIDS ???*' ZIEKTE VERZEKERtNGEM iiiiiiiiiliimimiiiiiiiiiiim iiiifiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiii it ttiiiiii moest lijken alsof zij in de gebrokenheid dezer wereld zóó alleen is te'zien enite beleven indien aan de hiërarchische ontplooiing van het eenheidsbeginsel door de verschillende bewustzijnsgebieden tot haar j, openbaring in de stof mér aandacht was'; gewijd -?en daartoe was grootere kennis'jvan oosterscn denken niet van onpas geweest zoodat het boek niet den indruk wekte zich in het platte vlak, aan de oppervlakte" (woord van dr. Schoentnaekers) te bewegen, maar uit een centrum bewogen te zijn, dan zou ook het eigenaardige van groote gedachten als vrije wil" beter tot zijn recht gekomen zijn, waar zulk een gedachte nu in kort bestek schijnbaarhet loodje legt. 1) Want hoewel het eenheidsbesef de grond slag is waarop dit boek is opgetrokken, en hoewel de schrijfster zich telkens aan de eenheidsgedachte refereert, zoo kunnen wij ons niet aan den irtdruk onttrekken dat in het smaken van den zuiveren lust in de aan schouwing van het komen en gaan, het bloeien en welken, het eenheidsbesef, het vervloeien de, zich slechts in onbestendigheid besten digende, van de blijvende" zekerheid (twijfel, schrijft zij dan ook zelve) te kort geschoten is. Het is als ware er eenheid en dan een heelen tijd niets en dan de gebrokenheid dezer wereld, en in deze gebrokenheid smaakt zij haar zuiveren lust. Zoo zal dan telkens blijken dat dit eenheids besef, telkens wanneer het totaliteitsbesef geworden is, z'n innerlijke werking heeft gemist en niet in staat is deze eenheid anders dan in lengte en breedte te verwezenlijken. J O H \ N H U I J T S logisch zijn en het is jammer dat eene die naar alle waarschijnlijkheid ook in haar gevoelens, mystiek logisch geweest zou zijn, haar boek moedwillig heeft verarmd, omdat ? anderen in deze materie onlogisch zijn. Want het kwaad van dit vooropgezette : Tegenover".... vreet verder in, dan we op het eerste gezicht zouden vermoeden en telkens zal in dit boek een plek aan te wijzen zijn, waar het onherstelbaar schade heeft gedaan. Indien men als inhoud van groote gedachten die door het algemeen dogmatisch overge nomen zijn, datgene aanneemt wat het alge meen daar indenkt, dan zal men bepaalde meeningen omtrent die gedachten kunnen vernietigen, maar de gedachte zelf blijft onaangetast. Indien men zich laat leiden door de vormen waaronder een gedachte aan den dag treedt, het dogma waartoe de gedachte is verstard, tot zijn oordeel óver die gedachte, zonder dat men de eigenlijke gedachte op nieuw en zelfstandig heeft gepeild, richt men behalve een goed ook een kwaad aan. Want behalve dat men de vormen waarin een ge dachte verstard is, verbreekt, verhindert men, doordat men de gedachte a priori met dien vorm heeft vereenzelvigd, dat deze gedachte nieuwe vormen aanneemt, altijd tot schade van het gedachtenleven van een nieuwen tijd. We kunnen zeggen dat alle groote gedachten die te harer tijd grooten aanhang verworven hebben, zoodanig zijn dat ze niet hoeven te verdrinken met den vorm waarin zij in de zee van het menschelijk denken vergaan. Telkens wanneer oude grenzen verbroken worden, zijn zulke gedachten in staat zich tot nieuwe uit te breiden; telkens wanneer een voor dezen tijd enghartige en bekrompen vorm haar ontvalt, zijn zij in staat zich voor het huidige denken volkomen te rehabiliteeren en we dienen haar nadrukkelijk te bestrijden in den vorm dien zij aangenomen hebben waarmede van de gedachten zelt nog niets is miszegd. Indien de ver-wording der eenheid in de dingen zich aan de schrijfster van Prometheus iet zóó plotseling had gemanifesteerd, dat het 1) Ik ben mij bewust hiermede in de oogen van schrijfster een zwakke kaart op te spelen. Het hechten aan vrijen wil is voor haar een kenmerk van geringe geesten. En toch: hierop openbaart zich immer het ver schil tusschen een mechanische, dan ook materieele, en een organische, geestelijke wereldbeschouwing.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl