De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 10 juli pagina 11

10 juli 1920 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

10 Juli '20. No. 2246 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 DE CREDIETVÈRLEEN1NG VAN NEDERLAND AAN DUITSCHLAND Teekining voor De Amsterdammer" van Joh. Braakensiek Juffrouw Germania: Hebben de heeren er nog lang over gesproken?" Procuratiehouder Fock: Kan je begrijpen, mensch, ze moesten met vacantie!" llllllflIIMIIIIIIIIimlIllllllllllllllllllllmlMIII IIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlmlIllllllllmlIIIMIIIIIIIMIIIIIMIMIMMIIIIIIIII :|IIIIIIIIIIII1IIIIIIII 111111 U l Redacteur: Dr. A. G. OLLAND »"? A. R. Falckstraat 5, Utrecht -Aïle berichten, deze rubriek betreffende, gelieve te adresseeren aan bovenstaand adres 10 Juli 1920 OPLOSSING PROBLEEM No. 123 VAN H. MENDES DA COSTA TE A'DAM 1. Ta8?d8, Kd4?c4, 2. Pd7?bof Kc4 b4, 3. Dg2?b2f. l...., c5?c4, 2. Dg2?c6, Pc3?e4, 3. Dc6 x e4T. l , Pc3?d5, 2. Pd7?b6, onversch. 3. Dg2 x d5f. l Lf6?e5, 2. Pd7Xe5f Pc3?d5, 3. Td8 x d5f. Goede oplossing ontvingen we van: M. Dol man te Zeist, W. M. Blom te Krimpen a/d IJsel, A. Don te Vlaardingen, J. S. te Zeist, J. Rietman te Dieren. 1. Pd7?b6 faalt door 1.. Lf6?e5, 2. Dg2?c2, c5?c4 en mat op den derden zet is niet mogelijk. OPLOSSING PROBLEEM No. 124 VAN K-'A. K. LARSEN 1. Df8?h6. Juist opgelost door M. Dolman te Zeist, A. H. Wefers Bettink te Sappemeer, H. Mendes da Costa te A'dam, J. G. Arnoldus te Middel burg, J. S. te Zeist en J. Rietman te Dieren. BERICHT In de Telegraaf" deelt Dr. Lasker mede, dat hij afstand doet van den titel van wereld kampioen ten behoeve van den Cubaanschen meester Capablanca. Deze mededeeling zal zeker meer verwon dering dan bewondering verwekken. Onderstaande interessante partij werd cns toegezonden door meester Marco fe \Veenen. De opmerkingen in den tekst zijn van zijn hand. De partij werd gespeeld den 23en April 1920 in een vierkamp tusschen de H.H. Maroczy, Dr. Tartakower, Grünfeld en Dr. Blumenfeld en verwierf den eersten schoon heidsprijs. nmiiiii IIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIHIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIII RAT door PIET VAN VEEN Meester, we hebben gisteren een rat ge vangen," was 't eerste wat Keesje Verstrate zei, toen hij dien Maandag het schoollokaal bin nenkwam. Meester keek hem even aan, zoo van ter zijde naar omlaag en vroeg dan : Zoo waarin ?" half slechts met zijn gedachten bij wat Keesje gezegd had. Vlug plaats nemen, jongens, we hebben pas weer een heelen dag vacantie gehad, dus nieuwe ijver, hoor." Keesje, verwonderd dat meester er zoo overheen sprak, begon verder te vertellen : Hij is dood, meester. Me broer heeft 'em doodgegooid." Zoo jongen, heusch ? Ga nu naar je plaats. Als je 'em doodgegooid hebt moet je niet zeg gen gevangen," want dat zegt men bijna alleen als je ze levend in de val krijgt." Zacht drong Wout Hebers den kleinen jon gen naar zijn bank ; ze hadden allemaal wat nders, dus kon je je niet te veel met hun ge dachten bemoeien. Meester, is een rat gevaarlijk ?" Ja, Kees, vraag nu niet meer, want we moeten de les beginnen. Houdt nu je mond. Als je straks uit school komt, mag je wel weer opnieuw aan de jacht denken maar bepaald nu je aandacht bij je werk, hoor." Kees schoof zich de bank in, zou doen wat rneester zei en tot twaalf uur ophouden met aan de rat te denken. Maar even later al, bij 't sommen maken, geraakte hij in de war en mij merde hij wat beter was : een rat te dooden, of ze levend te vangen, of ze vrij te laten loopen. MT Gebogen over z'n lei, met z'n grift de cijferteekens krabbend, zat hij even in aandachtige turing te rekenen. Langzamerhand dan werd z'n blik minder scherp, z'n drukken der grift lichter en zag hij opnieuw het heele tooneel zooals het gistermiddag gebeurd was, zooals hij er vannacht van gedroomd had. Hij zat met Jan voor 't raam en zij keken in het tuintje. Jan vertelde wat van een leuk boek dat hij pas gelezen had. Toen.... toen kwam hij, de rat. Ze hadden 'em het eerst gezien bij het konijnenhok. Of Jan of hij er het eerst naar gewezen had wist ie niet, misschien hadden ze 't wel gelijk gedaan. Jan had een steen gegrepen, waarvoor ie zich ver uit het raam moest bukken, en had gegooid. 't Was mis geweest en de rat had zich ver borgen onder het konijnenhok. Toen hadden ze samen broodkruimels gestrooid om hem weer op her gras te krijgen. Kees en Jan ge noten al bij het vooruitzicht dat ie komen zou en Jan had een grooteren steen naast zich lig gen om, als ie kwam, 'em dood te gooien. Kees had eerst nog even geaarzeld en gevraagd waarom Jan dat doen wou, maar toen die ge zegd had dat het aardig was en prettig, had ie 't ook geloofd en heel stil uitgekeken. Als ie zoo nu en dan eens even zich bewoog omdat zijn elleboog hem pijn ging doen, dan gaf Jan hem een stoot in z'n zij, alsot ie bang was dat daardoor de rat wegblijven zou. Maar toen kwam ie toch, heel langzaam, vooruit en hij knapperde het brood tusschen z'n kleine witte tandjes. Jan had heel voorzichtig zijn arm omhooggeheven, met den steen in de hand en Kees had heel benauwd gekeken, had een gekken angst gevoeld voor het moment waarop die steen het beest zou raken. Jan mikte even. Kees zag hoe hij zich op de lippen beet om toch maar te raken. Toen gooide hij. 't Was raak. De rat gaf een vreeselijken schreeuw, zooals Kees ook wel eens z'n broertje had hooren huilen. Toen lag ie tegen 't konijnenhok, den buik open en 't vleesch zichtbaar. En op den grond, om het beest heen, een heel groote plas bloed. Jan was in den tuin gegaan en had 'em in den put geworpen. Kees had zich afge wend, hij kon dat niet meer zien. Het was als hoorde hij nog steeds dien schreeuw, dien akeligen kreet na de pijnlijke stilte van het behoed zaam richten, 's Nachts had ie 't weer gezien en was ie wakker geschrokken van dat ge schreeuw. Maar als een rat nou toch gevaarlijk was, dan moest ie toch dood gemaakt worden. Of zou ie niet bijten als je'em niets deed? Een hond is toch veel grooter en die bijt ook niet als je 'em niet plaagt, zooals Wim en Ger wel eens doen. Die groote hond van den slager liet zich heel prettig door hem aaien. En zou een kleine rat dan zoo gevaarlijk zijn. En dan, als ie nou gevaarlijk was, dan kon je 'em mis schien wel temmen, zooals die beer op de ker mis toen bij dien grooten man. Maar zou die nou heusch wel kwaad doen als je 'em niets deed ? Zou die mij bijvoorbeeld nou gebeten hebben als we 'em hadden laten eten ?.. O ja, 4 x 3 = 12 ; 4 x 4=18 of nee, 15.. of wacht 12, 13, 14, 15, 16 juist, 16." Kees telde na z'n tafels. Meester had zijn naam genoemd en 'em aangekeken omdat ie niet werkte. Ijverig betikte weer z'n griffel de lei, z'n vingers bogen strak er overheen, en 't hoofd diep over 't werk gebogen cijferde hij verder : 4 :< l = 28 ; 4 x 8 = 32 ; 4 x 9 = 36 ; 4 x 10 --= 40. Ziezoo, l x 5 = 5 ; 2 x 5 = 10 ; 3 .-; 5 = . . . .'t zou toch wel niet waar zijn. Waarom zouen ze nou valsch zijn. Ze hadden helemaal geen reden om te bijten, dus waarom zouen ze het dan doen. Ja, Toppie krabt wel eens, maar clan denkt ze Uat we pla gen inplaats van spelen. En dan, een poes heeft scherpe nagels en een rat niet, anders zou die wel tegen het hok opgeklommen zijn. En dat kon die niet.... De voorsprong, die ONZE rijwielen door hun bouw, constructie, kwaliteit en eigenschappen hebben ver kregen, is thans grooter dan ooit te voren. De motieven, die tot de keuze van een FONGERS leiden, zijn derhalve thans nog sterker dan voorheen. Difironingirliiwi8liHlaiiriikI,FOI6EIS tllllllllMIIIIIII Gelijk bekend behaalde Dr. Tartakower in dezen vierkamp den eersten prijs. DRIEPAARDENSPEL Wit: O. Maroczy. Zwart: E. Grünield. ?"1. e2?e4, e7?e5, 2. Pgl?f3, Pb8?c6, 3. Pb l?c3, Lf8?b4, 4. Pc3?d5, Pg8?f6, 5. Lfl?c4, 0?0, 6. c2?c3, (gebruikelijk is ook 6. 0?0, waarop Lb4?e? het beste is). 6. Lb4-e7, 7. Pd5xf6 (beter dan 7. Pe7:) Le7xf6, 8. 0?0, d7?do, 9. d2?d3 (in aan merking komt 9. h2?h3, gevolgd door d2 d4) 9..Pc6?e7, 10. Lc4?b3, Pe7?g6 11. h2?h3, c7?c6,12. d3?d4, h7?h6, 13. Tf l cl (beter ware 13. Lel?e3 of 13. Kg.1?hl gevolgd door Pf3?gl?e2). 13.. Dd8?c7, 14. Lel?e3, Lf6?e7, 15. Kgl?hl, Lc8?d7, 16. Pf3?gl, Kg8?h7, 17. Pgl?e2, Ta8?e8, 18. f2?f4, e5 x f4, 19. Pe2 x f4, d6?d5: (anders ?wordt wit's aanval overweldigend) 20. Pf4 x g6, <hierdoor verschaft wit zich een gedachten vrij-pion op e5, een gewichtig voordeel, dat in een zuiver pionnen-eindspel beslissend is) 20.. f7 x g6,21. e4?e5, Dc7?c8,22. KM?h2, Ld7?T5, 23. Tel?fl, Lf5?e4, 24. Ddl?e2, Tf8?f5, 25. g2?g4, TfSxfl, 26. Tal x f l, Te8?f8, 27. tfl xf8, Dc8xf8, 28. Kh2?g3, Df8?d8, 29. Lb3?c2, Lp7?h4f30. Kg3?h2, Le4xc2, 31. De2xc2, Dd8?f8, 32. Kh2?g2, Df8?f7. 33. Le3?f2, Lh4?d8, {zwart vermijdt den ruil der raadsheeren daar het pionneneindspel voor hem ongunstig staat. De zwarte raadsheer speelt echter in het vervolg een treurige rol terwijl de witte looper zeer lastig wordt. Daarom was de af ruil der loopers toch nog het beste) 34. Dc2 e2, Kh7?g8, 35. a2?a4, Df7?e6, 36. b2?b3, Kg8?f7, 37. De2?f3f Kf7?e8 (een poging om den koning actief te gebruiken. Of zuiver passief afwachten bijv. Kf7?g8?h.7 etc. op den duur gunstiger zou zijn moet betwijfeld worden) 38. Df3?d3, a7?a6, 39. c3?c4, Ke8?d7, 40. c4?c5, Kd7?e8, 41. b3?b4, Ke8?d7, 42. b 4?b5, a6xb5, 43. a4 x b5, Kd7?e8, 44. b5xc6, b7xc6, 45. Dd3?bl! Ke8?f7 (zwart tracht zijn koning weder naar zijn ouden schuilhoek h7 in veiligheid te brengen; in aanmerking kwam 45. Le7,) 46. Dbl?b7f Ld8?e7 (gedwongen, want op 46.. Kf8 zou volgen: 47. Da8 en zwart staat nog slechter) 47. Lf2?h4! g6?g5, 48. Lh4?f2! (het beste! Op 48. Lel kon volgen 48.. h5! n zwart krijgt tegenaanval, welke de winst kansen voor wit denkbeeldig zouden maken, bijv. 49. Kg3, hg4: 50. hg4: Dh6! etc. De juistheid waarmede Maroczy de bevrijdings poging doorziet en het verkregen voordeel vasthoudt is even leerrijk als bewonderens waardig) 48.. «7?g6 (zeer verleidelijk is 48.. Dg6, maar ook daarna is de nederlaag voor zwart onvermijdelijk. Men ga de volgende subtiele winstvarianten na: 49. Dc8! De4f, 50. Kh2, Dc2! [50.. Dc2, 51. Kgl. Ddlf 52. Ke2, Da4, 53. e6f Kf6, 54. DgS] 51. Df5f Df5: 52. gf5:g6, 53. f6, Ld8 [Lf6: is eveneens onvoldoende] 54. Lel! Ke6, 55. Kg3, Kf7, 56. Kf3, Ke6, 57. Kg4, Kf7, 58. Ld2, Ke6, 59. h4, Kf7, 60. Lg5: hg5: 61. Kg5: La5, 62. e6f Ke6: 63. Kg6: Ld8'[op Lc3 volgt 54 f7 Ke7, 65. Kg7, Ld4:f 66. Kg8J 64. f7, Le7, 65. Kg7, Kf5, 66. f8 Df Lf8:f 67. Kf8: Ke4, 68. h5 en wint) 49. Lf2?el. kDe looper komt nu de beslissing brengen. De zwarte strijd krachten zijn onschadelijk gemaakt) 49.. Kf7?g8, 50. Db7?a8f KgS?f? (De koning moet weer terug naar f7, want op Kg7 of Kh7 zou volgen 51. Da8?e8 en zwart kan zich niet verroeren. Zonder moeite zou wit ook winnen na 50.. Le7?d8 bijv. 51. Laö, h5! 52.. Lc7! hg4: 53.. LdO, gh3:f 54.. Kh2, Df5, 55. Df8: enz.) 51. Lel?a5, De6?d7. (Zwart verdedigt zich voorbeeldig. Door den tekstzet verhindert hij den dreigenden afruil der loopers en zet tegelijk een val; immers Nee, nee, ze weten het niet. Een beest is niet valsch als je ze niets doet.... net zoo min als de menschen. Je gaf toch zoo maar niet voor niets een anderen jongen een klap. Dan moest je eerst geslagen worden. En die rat had hun toch niets gedaan, dus hadden zij niet mogen gooien. Als ie Jan nou gebeten had, was het hun eigen schuld geweest. Maar dat kon ie niet meer, hij was dood na dien schreeuw. Die schreeuw, o, die vreeselijke schreeuw. Wat zou die dan pijn gehad hebben van dien steen. En al dat bloed. Het deed al zoo'n erge pijn als je in je vingers prikte, een heel klein gaatje maar. En dat dier had zoo'n groot gat in z'n lijf. Die schreeuw was eigenlijk het ergste van alles, 't Was net een kind dat.... Kees Verstrate, denk toch om je sommen. Je droomt al den ganschen morgen." Ja, meester," pruttelde hij verlegen. 5x5 = 25. Wat gemakkelijk die tafel van 5., altijd een vijf of een nul aan 't eind en het eerste cijfer telkens net tweemaal het zelfde. 7x5 = 35. Kees schreef nu vlugger omdat hij bijna niet te tellen behoefde, 't Ging heel van zelf. Die van zes was weer moeilijker, dat ging zoo vlot niet 3 x 6 = 18 ; 4 x O -= 20, 2 h 22, 23, 24 Goed. 5x6^= o wacht daar staat het al bij de tafel van vijf.... 30. 6 '/.. 6 = .... Toch gemeen dan dat dier te gooien.... 36.... Hij deed hun niets, als ie nou nog gebeten had. En dan die o ja.. 42.... die schreeuw, 't was meer een gil eigen lijk. Akelig 8x6= 46, 47 48 48. Wat 'n pijn, o wat 'n pijn zou 't arme dier ge had hebben. ... 54. ... Als hij zoo'n pijn had van een prik of als hij z'n voet had zeer ge daan door 't hard loopen, dan zoende moe der 't altijd af 10 x O = En dat stomme dier moest maar allén zoo liggen... . Hé, nou die van zeven.... 't Arme beest, als moeder het gezien had zou ze 't wel niet goed gevonden hebben. Want als hij bloedde speelde wit nu bijv. 52.. Dh8 wat zeer plausible lijkt, dan zou volgen 52.. Db7 en remise is niet te vermijden.) 52. Da8?b8, h6?h5 (weer het beste; foutief ware52.. Kg7want na 53. Lb6, Kf7, 54. Dh8 bevindt zwart zich in een matnet.) 53. Kg2?g3, h5xg4, 54. h3Xg4, Kf7?g7, 55. La5?b6, Kg7?h? (op Kf7 volgt Dh8.) 56. Db8?a8, Kh7?g7, 57. Lb6?a5, Kg7?h7, 58. Da8?b8, Kh7?g7, 59. La5?c7, Kg7?f7, 60. Lc7?b6, Kf7?g7. (De laatste zetten van wit dienden slechts om tijd te winnen voor de nu volgende com binatie.) 61. Lb6?c7, Kg7-~fl, 62l Kg»?U3J (De doodsteek! Zwart is nu gedwongen de koningin te ruilen, want op Kf7?g7 zou nu volgen: 63. Ld6, Ld8 [63.,? Ldö: 64. cd6: gevolgd door dameruil) 64. eöy De6:, 65. De8:, De3f, 66. Lg3], 62.. Dd7?e8, 63. DbSxeSf, Kf7xe8, 64. Kh3?g3, Ke8?d7, 65. Lc7?b6, Kd7?c8, 66. Kg3?f3, Kc8?d7, 67. Kf3?e3, Kd7?c8, 68. Ke3?d3, Kc8?d7,69. Kd3?c3, Kd7?c8, 70. Kc3?b4, Kc8?b8,71. Kb4?a4, Kb8?c8, 72. Ka4?b3 (een afwachtende zet; wit moet een tempo winnen om op het juiste oogenblik de beslissende dreiging Ka4?a5 te kunnen ten uitvoer brengen), Kc8?d7,73. Kb3?b4, Kd7?c8,74. Kb4?a4, (Nu moet zwart Kc8?b8 spelen om de drei ging Ka4?a5?a6 te pareeren), Kc8?b8, 75. Lb6?a5, Kb8?c8, 76. La5?d2, Le7?d8, 77. e5?e6 (de pointe! Op deze stelling had Wit zijn overwinningsplan gebouwd!) 77. Ld8?f6, 78. Ka4?a5, Kc8?b7 (op 78.. Ld4: wint 79. Kb6, Lf6, 80. Kc6:d4, 81. Kd6, Kd8, 82. La5 Ke8, 83. c6,) 79. Ld2 el, Lf6?d8, 80. Ka5?a4, Kb7?c8, 81. Lel?g3, Ld8?f6, 82. Ka4 -a5, Lf6xd4, 83. Ka5?b6, Ld4?f6, 84. Kb6 x c6, d5?d4, 85. Lg3?e5 !Zwart geeft op. Een partij voor fijnproevers! (Red.) PROBLEEM No. 125 VAN G. G RABO WS KI TE WARZAWA (Tidskrift för Schack) ZWART d e f g h WIT Wit : Ka3, Dh4, Td2, Te8, Pc8, pionnen b3, c2, g2 en g5. Zwart: !<d5, Dd4, Pe2, Pg7, pion c6. Wit geeft mat in twee zetten. Oplossing volgende rubriek (14 Aug.). * ...... "«" ..... "iiiiiiiiiiiiii .......... ni ....... iiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiii ..... i * Inhoud van de Juli-Tijdschriften De Mercure de France" van 15 Juni bevat: Z.-L. Zaleski, Les Eléments de l'Ame russe; Jean Royère, l'Erotologie de Baudelaire; Franz Toussaint, Histoire de Youssef et de Zouleïkah; Alph. Métérié, Vita Nova; George Préyot, les plans scéniques dans Ie Théatre ancien et dans Ie Théatre moderne; Pierre Grymoult, l'Universitéde Fez et les Intellectuels marocains; Jean d'Esme, Thi-Ba, roman. Nederland bevat: N. M. Prins-Burgers, Het Zoenoffer; J. B. Meerkerk, De Land jonker-Dichter II; Ralph Springer, Jim, de Verleider (; Boekaankondiging. Het Tijdschrift voor Economische Geographie, afl. 6 bevat: prof. mr. dr. A. Heringa, Ver keer en Verkeerspolitiek; prof. dr. H. Blink, De gemeente Groningen als economisch cen trum in verband met haar economisch milieu in het verleden en heden; Revue; Biblographie; In Memoriam dr. E. B. Kielstra. In Oude Kunst vinden we : Romeinsche Kunst in het Museum G. M. Kam te Nijme gen, door dr. A. W. Byvanck ; Een merk waardig schilderij van Hendrick Pot, door mr. M. J. Schreilen; Oude Goudwegersdoozen; De Duitsche Fayencen der 17e en 18e Eeuw, door O. Riesebieter; Symboliek en Mystiek in de kunst, door dr. H. A. W. Speekman; Physionotrace, door dr. N. G. van Huffel. huilde ze bijna en. ... 3 x 7 =. Kees, je bent een heel eind achter. De an deren hebben 't al bijna af. Je moet niet den ken dat het eiken dag Zondag is en je altijd ratten moogt doodgooien. Laat eens kijken. Nou, ze zijn nogal goed, maar je bent vreeselijk lyi, kijk op je werk, Anna ; je bent niet goed wakker nog, geloof ik." Meester legde weer de lei op de bank, wou weggaan, zag dan het vragend gezichtje van Kees naar 'em opgeheven. Nou, wat wou je nog ?" Meester. . . .é. . kunnen ratten erge pijn hebben of voelen ze d'r niets van als ze dood gegooid worden ?" ? Maak liever je tafels. Nee, als ze gauw dood zijn is 't dirckt voorbij. Dan voelen ze, niets. Maar je werk, jongen, je werk." Dus 't was niet zoo hél erg geweest.... Maar die gil dan, die schreeuw ?. . . .3x8 = 24 ; 4 x 8 = 32. En zoo vechtend tegen z'n behoefte om aan de rat te denken cijferde hij voort, telkens toch weer terug komend op dien gil, dien akeligen schreeuw. En meester begreep niet wat er woelde in dat jonge brein : meester had nooit nog zoover gedacht over de pijn, die een rat hebben kon. Meester vond Kees erg lui en ge makzuchtig. Maar meester was ook geen kind meer en Kees nog wel, Kees nog wel, die z'n best deed meester's bevel te gehoorzamen ; Kees, die vocht tegen het mooie meevoelen' van pijn van anderen om gedwee de moeielijke cijfers op te zoeken. En Kees kraste z'n lei vol, rekende : 5 x 8 = 40 ; 6 < 8 = ____ 45, 46, 47, 48 ____ 48 ____ o, die gil, dat arme beest. Jan mocht het nooit meer doen. . . v 7 X 8 = . . . .Jan zou ook wel spijt hebben. ... 51, 52, 53, 54, 56, . ... 56. ... Jan zou z'n les ook wel niet kennen al was ie dan ook grooter en op een andere school. Maar meester zou 't wel weten, 't gaf niets eigenlijk. ... 8 v 8 = ---- toch, o, die kreet ____ 62, 63, 64 ____ 64 ____ 9x8= ____

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl