De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 17 juli pagina 11

17 juli 1920 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

17 Juli '20. No. 2247 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOÜR NEDERLAND 11 DE REDE VAN MR. TREUB IN DEN ECONOMISCHEN BOND Teekening voor De Amsterdammer" van Joh. Braakensiek PROBLEEM. No. 241 MET NASPEL VAN DEN AUTEUR P. J. EIJPE, HAARLEM Motto Favoriet" WEDSTRIJDPROBLEEM No. 6 Zwart (9 schijven) l 6 11 16 21 26 31 36 41 46 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 De voorsprong, die O <* ZE rijwielen door hun bouw, constructie, kwaliteit en eigenschappen hebben ver kregen, is thans grooter dan ooit te voren. De motieven, die tot de keuze van een FONGERS leiden, zijn derhalve thans nog sterker dan voorheen. Wit (9 schijven) Stand Zwart : 9, 10, 12, 13, 17, 18, 22, 23, 28. Stand Wit: 21, 27, 29/31, 34, 37, 42, 44. Het naspel moet ook opge lost worden. Oplossingen binnen 14 dagen in te zenden aan bovenstaand adres. Goede oplossingen ontvangen van: G. A. Cremer, Veendam, No. 238 en 239, M. van Praag, A'dam, No.238 en 239, P. J. Eijpe, Schoten, No.238 en 239, J.Schroder, den Haag, No. 239, G. Stada, A'dam, No. 238 en 239, J. C. Koomen, Hilversum, No. 238 en 239, J. J. de Jong, Dieren, No. 238 en 239, J. W. van Dartelen, Schoten, No. 238 en 239, I. de Bruijne Iz., Groette, No. 239, I. Luteijn Groede, No. 238 en 239, H. Wijnands, A'dam, No. 239, M. van Oostrom, Deventer, No. 238 en 239. CORRESPONDENTIE J. S. te 's-H. Uwe oplossing faalt. U ver geet den 4en zet 40-35 en bij den door U opgegeven zet 41-36 kan wit niet winnen. Uwe oplossing luidt 25-20, 29-23, 34:14, 45-40 (kan niet') 41-36 (gaat niet op!) 36:9, 40-34 (kan niet) 35:4!. M. v. O. te D. Uw naam is in mijn rubriek wel juist opgenomen. Hoe luidt die dan in de Uwe? Marchant (tot Rink en Dresselhuijs): Daar staat me nou die deserteur verzamelen te blazen!" SCHIJFWINST VOOR BEGINNERS In onderstaande stelling, ons ter hand gesteld door dhr: S. Abram A/dam, als speler met wit, komt een niet diepe, maar wel aardige manier van schijf winst voor. De lezers gelieve, alvorens de oplossing na te zien, eerst eens te trachten deze schijf winst te vinden. Het is vooral omdat deze niet diep ligt een uitstekende oefening, omrede het in de partij voorgekomen is en nog meer waarde heeft dan zoogenaamde ge maakte standen. IIIIIIIIIMIIIIIMIIIIIMIIIU iiiiiiiiiitiiiiiifiiiiiiiiiniiiMitiiiiimiiimiiiiiiiiii en de schijf op 27 gaat verloren A op 13-18 volgt eveneens 23-22 B 24-29 nu speelt wit 30-24! 29:20 gedw. want slaat zwart 19:30 dan wit 35:33 met schijfwinst. 28-23 19:28 38-33 28:39 40-34 39:30 35:4 Dit brengt geen schijf, maarjbijna zekere partijwinst. KAMPIOENSCHAP VAN AMSTERDAM 1920 B. Springer Jr. Kampioen van Amsterdam met 13 punten uit 9 partijen, 2e aankomende J. H. Vos 12 punten, 3e aankomende L. Prijs (na loting met l. Buitenkant, kam pioen 1919). Illlllllimilllll M>i*IM>l»lllll»l|»»lHI»IIIIHItUIIIII»HIIHI|IIIIIJIIIfll» HUIZEN VAN WEELDE Zwart (S schijven) «llltlllllllllllMlIlllllllllllllllllllllllllllllllllllllll iiiiiiiiiiiiiiMiiiiiMiiliiiiiiiiiniiimiiiiiiii miiiiiiiiiiiiiii 17e Jaargang 18 Juli 1920 Redacteur: K. C. DE JONGE Van Woustraat 1122, Amsterdam Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten AUTEURSOPLOSSING PROBLEEM No.237 VAN DEN AUTEUR G. A. CREMER VEENDAM Stand Zwart: 3, 5, 9, 10, 13, 14, 17/19,22, 28, 31. Stand Wit: 25, 29, 30, 33, 34, 38/42, 45, 47. Zwart: 25-20, 29-23, 34:14,40.35. 45-40, Wit: 14:25, 18:29, 25:32, 9:2üA 28:39, 41-37, 47:9:, 40-34, 35:4! 32:41;3Ï4T39-30, . 41-37, 47:18, 40-34, 35:4! Een probleem met een niet diepe ontleding; alleen kunnen de oplossers op een dwaalspoor gebracht worden, wanneer zij als 6e zet 42-37 spelen, wat tot remise leidt. De stand kan zeer goed voorkomen. De beide tempo zetten die er in voorkomen bij den 4en en 5en zet zijn heel goed. Geen enkele schijf kan gemist worden, evenmin zijn de zetten verwisselbaar. De eindstand is met gelijk aantal stukken voor zwart verloren, daar n de beide schijven en de dam door wit vastgezet zijn. PROBLEÈM~No. 240 VAN DEN AUTEUR. M. VAN PRAAG AMSTERDAM Motto: Black and White" WEDSTRIJDPROBLEEH No. 5 Zwart (7 schijven) 10-19, 32:41, 13:22, 39:30. NIET ACTUEEL door HRSSEL VISSER Thijssen zat met zijn gezin en twee be vriende buren in de mooie kamer. Zij vierden den Zondag en zongen : Wie heeft lust den .Heer te vreezen?" Geertje bespeelde het huisorgel. Maar het accompagnement van Geertje werd overstemd door de harde, ietwat draaierige stemmen van de boerenfamilie en alleen aan 't begin en aan 't einde van een regel hoorde men even het klagend geluid van het instru ment. - Je speult zoo zachtjes ! We hooren je niet! critiseerde de boerin, toen 't lied uit was. Dat's mijn schuld niet! verdedigde zich Geertje... ? Nee, nee, ze speult best hoor! kwam vrouw Bongers haar helpen. Mot je Nelis hooren ! Mot je hooren wat een geluid of die er uit haalt! En de boerin keek met trotsche bewonde ring naar haar zoon als om hem door haar enkelen blik uit te noodigen zijn muzikale talenten eventjes te laten schitteren. Maar daar ontmoette zij den strengen blik van haar man en een schier onmerkbare beweging van zijn hoofd beduidde haar, dat zij Nelis met rust moest laten. Nelis zat met een zuur gefronst gezicht halsstarrig strak in een krant te staren. In zijn houding was iets moedwilligs en uitdagends. Af en toe keek hij ongeduldig naar de visite of verschikte met schokkend gedruisch zijn stoel, frommelde driftig met zi>n krant, alsof hij een vijand hardhandig bewerkte en gaf soms den indruk, alsof alleen de tegenwoordig heid van de visite hem weerhield om zijn wrok in een hoogloopende ruzie te doen uit barsten. ? Wat ben je stille vandaeg, Nelis ! Schort er waf a'n ? vroeg plompverloren baas BonAUTEURSOPLOSS ING PROBLEEM No.239 VAN DEN AUTEUR J. W. VAN DARTELEN SCHOTEN Stand Zwart : 4, 7/9, 14, 16, 20, 21, 23, 26. Stand Wit : 25, 27, 35, 36, 39, 41, 44, 46, 48, 50. Zwart: 44-40.36-31, 48-42, 41-37, 37-10, 25:2! Wit: 21:32, 26:37,~3T:48, 48-45, 4:15, Een afgezaagd motief de slag 25:1! Tientallen manieren zijn reeds op dit motief verwerkt en was het nu nog dat op een diep verborgen wijze deze slag kon uitgevoerd worden, dan zou dit veel goed maken. Nu ligt de oplossing zeer voor de hand, tot zelfs de inleidingszet 44-40. Wij weten dat deze problemist beter kan en laat hij ons bij den volgenden wedstrijd zijn beter werk toonen! i in" ii i u umi imiimiimiiiiiiiiiii gers, zijn stoel opzij trekkend, zoodat hij Nelis, die in een hoek bij 't venster zat, recht in 't gezicht kon zien. Kom, laten we nog een veerske zingen ! haastte zich Thijssen voor te stellen. En met een gejaagd gebaar tegen Geertje, die nog teeds voor 't orgel zat : Vooruit maar ! Psalm twee-en-veertig. t Hijgend hert, der jacht ontkomen ! Geertje bladerde kalm in de muziek, maar haar vader, die haast scheen te hebben, zette haar tot sneller handelen aan : Toe dan meid ! Kan je 't niet vinden ? Twee-en-veertig ! Ja, ja, vader, hou-je gemak! snauwde Geertje terug. 't Is maar dat tenten, zie-je, dat 'k nie hebben kan ! verontschuldigde hij zich tegen over de visite. Maar toen hij onwillekeurig een schuwen blik wierp in de richting van Nelis,ontmoette hij een paar spottende oogen, die hem aanstaarden, vinnig-sarcastisch, van onder de wimpers op. Vrouw Bongers, van geen kwaad bewust, wendde zich zoet-lachend tot Nelis en fleemde: Waarom speel je ook niet eens een veersken ? Je kent het toch zoo mooi, een ! Ikke niet! En dadelijk verschool hij zich weer achter zijn krant. Maar vrouw Bongers liet hem geen rust. Wat lees je toch ? Ha, de Kerkbode ! Wel, dat is goed !' Dat mot je maar goed lezen .... Met een nijdige beweging frommelde hij het blad tot een prop, smeet het op den vloer en stond met een ruk van zijn stoel op.... Ach, neemaar, kiek nou toch 's 'an hoor, hoe dat 'n daer met die kerkebode omspriengt, zeurde vrouw Bongers. Maar Nelis lette er niet op. Hij ging, driftig stampend, de kamer uit. De gal zat hem tot aan de keel en zelfs vrouw Bongers scheen eindelijk te bespeuren, dat er iets niet pluis met hem was. Schilt er wat 'an ? vroeg zij verwonderd, beurtelings Thijssen en z'n vrouw nieuws gierig beglurend. Thijssen schikte z'n stoel vertrouwelijk bij die van zijn gasten. Hij is gek, die aap van een jongen ! Hij wil trouwen met een dochter van een errebeier! l 6 11 16 21 26 31 36 41 46 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 l 6 11 16 21 2C 31 36 41 46 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Wit (8 schijven) Stand Zwart: 12, 13, 15, 18, 22, 24, 45. Stand Wit: 20, 27, 29, 32, 33, 37, 38, 49, Wit (8 schijven) Stand Zwart : 10, 12/14, 16, 19, 24, 27. Stand Wit : 28, 34/36, 38, 40, 42, 45. Als laatste zet heeft zwart gespeeld 9-13 waarna wit speelde 34-3 dreigende door 28-23 eenige schijven winnen. Zwart tracht dit nu te coupeeren en heeft te kiezen tusschen de zetten 12-18, 13-18 en 24-29. Wij zullen eerst nemen 12-18 A B waarop volgt 28-22 te iHiiiiniiiimi iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii En Thijssen tikte doldriftig met zijn vinger tegen z'n voorhoofd. Is 't toch waar ? Wie is 't ? polste vrouw Bongers, brandend nieuwsgierig. Jannetje Bakker, van den Vluchtheuvel! expliceerde vrouw Thijssen. Och! uut nog 's toe ! 't Is een goed kind, ja.... maar je begrijpt Ja, ja ; nee, dat kan niet, dat mag niet! besliste vrouw Bongers. 't Is een braaf kind, maar.... Ho, ho, vrouw ! 't Is een kind van God ! Daar mag je niet 'ankoniinen, hoor ! kwam onverwacht baas Bongers uit den hoek schieten. Nou, ja, dat 's goed.... Nee, nee, nee, daar mag je niet 'ankom men ! Janneke is een innig kind van od! Wie Gods volk aanraakt, die raakt zijn oog appel aan ! Nee, nee, nee.... ! Ja, ja, maar de Heere heit toch de standen ingesteld....! Standen motte d'r wezen, Bongers ! Een dochter van een erre beier gaet niet trouwen met een zeune van een rijken boer ! Dat heurt niet ! Dat geeft geen pas ! Dat wil de Heere niet! Zou jij willen dat je zeune.... Dat 's goed, daer zeg 'k niks van ! 'k Zegge alleen dat 't een vrome ziel is ! 'k Wenschte dat onze Tennis zoo was als hcur! Ja, Geerte, word maar niet kwaed dat 'k wat van je vrijer zegge 't is mijn eigen zeune, maar als de Heere 'm niet bekeert, dan gaet hij voor eeuwig verloren. Hij zit nou alweer in de herreberge te kaertspeulen en dat op den dag aan 's Heeren dienst gewijd en geheiligd ! Bongers scheen ontroerd. Hij veegde met zijn grove hand de tranen uit zijn oogen, maar Thijssen maakte een ongeduldig gebaar. De Heere is machtig om hem te bekeeren ! zei hij en ook vrouw Thijssen zei zalvend : De Heere is de machtige ! Hij kan den zondaar als een brandhout uit het vuur rukken !..,. Ja, knikte Thijssen nog eens. Hij kan genade en eere geven ! De kamerdeur ging open en Nelis kwam binnen. Vader, zei hij, en hij kruiste de armen over elkaar, ik ga mijn meisje halen ! Woningnood heerscht in gansch de wereld. En overal bouwt men intusschen volop groote winkels, reusachtige kantoren, schouwburgen, bioscopen. Maar ook bijna overal komt daar tegen verzet. In Engeland ook en men wil insge lijks daar, dat de regeering handelend zal optre den in deze materie. De Bystander" is 't daar niet mee eens. Het blad zou den bouwvan luxury houses" niet willen verbieden. Wij aarzelen dit te zeggen," schrijft de redactie, want men zal ons beschuldigen, dat we meer zorgen voor de genoegens van het volk dan voor zijn gemak. Toch wenschen we te zeggen, dat het stop-zetten van 't werk aan bioscopen, schouwburgen, hotels en winkel paleizen niet slechts niet het gevolg zal hebben dat de magistraten er van hopen, maar eer der een brug zal blijken om dat doel niet te bereiken. Het lijkt heel verstandig den met selaar te nopej om uit te scheiden met schouw burgen te bouwen en in plaats daarvan huisjes te metselen ; den timmerman te dwin gen daken op woningen te zetten en niet op groote winkels Alleen.... de meeste bouwers van huizen van weelde" kunnen geen woon huizen bouwen. Een andere steen, of geen steen, is noodig voor arbeiderswoningen ; geen metaalbewarker wordt gevraagd bij den bouw van burgerhuisjes ; cle glazen makers, die de gevels der groote winkels ver sieren, kunnen meestal geen kieine ruiten inzetten. Zet den bouw van weeldehuizen" stop, en ge krijgt eenige metselaars en andere werklieden vrij, maar de meerderheid der arbeiders zal eerder werkloos worden. Mogen we fluisteren in het officieele oor : Laat de particuliere nijverheid en handel hun gang gaan. En als ge woningen noodig hebt, waarom onderhandelt ge niet met schouwburg-ei genaren? Waarom dwingt ge niet den stichter van elk bioscooppaleis om tegelijk twintig woningen te bouwen ? Hij zal het doen, en misschien vlugger dan gij zeif!" IIIIIIIIIMIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllIlllllKlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll kwam zeggen dat 't eten stond opgediend. De familie droop af naar de keuken. Hebt 't hart niet dat je er mee in huis komt, smeerlap! schreeuwde Thijssen nog eens om den hoek van de deur. Nelis bleef alleen achter. Een groote smart woelde in hem op. Smart om den schimp op z'n meisje, op wie men niets wist aan te merken en die men toch niet als huisgenoote wenschte te ontvangen omdat.... ze geen grof geld bezat. Zijn lieve, eenvoudige, vrome Janneke, beschimpt, ge minacht door die kleinzielige fijnen daar, die hun laagheid van ziel bemantelden met hun benepen vroomheid, die heiligschennend hun bekrompen zelfzucht verdedigden met vroom gebaar en psalmgezang. Bah....! Een bittere verachting voor zooveel leugen kwam in hem op, joeg hem een blos van verontwaardiging naar 't aangezicht. Huichelaars waren het ! Van buiten alles blank-blank, maar van binnen.... De menschen moesten het maar eens weten. En ineens kwam htt in hem op : Een stuk in de krant schrijven ! Als hij dat eens kon klaar spelen. Een ingezonden stuk. In een christelijke krant! Ja, dat moest hij probeeren. En waarom zou het hem niet gelukken ? Hij had een goeden stijl. De Kerkbode zou het zeker opnemen. Waarom ook niet ? Hoeveel onbenullige stukken werden er niet dagelijks bij de redactiebureau's ingezonden ? Stukken over allerlei onbeduidende wissewasjes! Dit zou ten minste een belangrijk onderwerp zijn, ty peerend den ergerlijken hoogmoed en de geld zucht van ons vrome Christenvolk, een stuk dat aller belangstelling verdiende. Gepreoccupeerd liep Nelis een tijdlang de kamer op en neer. Hij peinsde lang maar kwam ten slotte tot het besluit zijn plan energiek uit te voeren, 't Was immers pas Zondag en eerst Zaterdag aanstaande ver scheen de Kerkbode. In 't eerstvolgend num mer zou het dus nog kunnen worden opgenomen. Toen Nelis Thijssen den bewusten Zaterdag met gespannen verwachting de Kerkbode" nakeek, ontdekte hij dadelijk op de titel pagina de volgende Correspondentie": N. T/i., Niet actueel genoeg." Daaronder prijkte, als een vlijmende satyre, het vetgedrukte motto van een hoofdartikel : MAG EEN CHRISTEN BLOEDWORST ETEN ? Thijssen keek hem even zwijgend aan, met harde, schimpende oogen. Toen, met een korten klak, legde hij zijn steenen pijp neer, zoodat de steel in vier stukken op de tafel terecht kwam. Hij stond even op. 't Zal niet gebeuren ! Ze komt er niet in, als je dat maar weet! Toen ging hij weer zitten alsof hij 't laatste woord over die zaak gesproken had. Waarom niet ? Wat hèje op d'r aan te merken ? Je ben me geen praat waard ! Ik vraag je wat je op 'r weet 'an te merken ? Er heerschte een oogenblik van gespannen stilzwijgen, waarin beide partijen elkander vast in de oogen keken. Thijssen, groot en forsch, half-liggend in z'n ruimen armstoel, met oogen vol verachting en uiterst mis prijzen en ingetoomde drift, Nelis, slank en mager, met koele, doorvorschende oogen, die schenen te willen doordringen in den donkersten hoek van Thijssens christenziel om te peilen zijn diepste gedachten. Wat heb-je op 'r aan te merken ? herhaalde Nelis nog eens. Is Teun Bongers soms beter? Verdomme ! siste Thijssen tusschen zijn tanden. En toen stroopte hij met een razendvlugge beweging, slikkend in z'n drift, den mouw aan zijn rechterarm op en schudde de gespierde vuist dreigend naar zijn zoon. Pas op, jongen ! Pas op dat 't vleesch niet aan 't woord komt! 'k Ben ook maar een mensen ! Is Teun Bongers beter ? herhaalde Nelis koel. Smeerlap! schreeuwde de boer. In uiterste drift greep hij met zijn handen in zijn kroeskop, rukte zich aan de gele vlas haren, stampte als een krankzinnige op den grond. Toen vloog hij op zijn zoon los, maar Bongers en de beide boerinnen hielden hem tegen en vrouw Thijssen sloeg beschermend haar dikke armen om Nelis' hals. Kom, mijn kind, wees nou toch wiesder. Dat is toch geen vrouwke voor je! Praet er niet mier van ! Daer benne nog knappe vrouwlui genogt! Je weet wat domenee zeit.... Maar Nelis maakte zich van haar los. Laat me los, moeder! Laat me los ! Wat benne jullie voor menschen ? Ik kieze m'n vrouwe zelf.... Het was een opluchting dat de dienstbode

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl