Historisch Archief 1877-1940
17 Juli '20. - No. 2247
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
BADPLAATS SCHEVENINGEN
Een bank op de pier
De Nederl andsche vrouw in de
tweede helft der 18de eeuw,
door dr. S. I. VON WOLZOGEN KUHR.
Uitg. v/h E. J. Brill, Leiden 1920.
Een aantrekkelijke titel! Ieder, die iets
voelt voor de geschiedenis der menschheid,
in dit verband meer speciaal voor den ont
wikkelingsgang der vrouw,'zal belangstellend
dit boek ter hand nemen en het met genoe
gen lezen. Het is een vervolg op een werk,
dat de Nederlandsche vrouw in de eerste
helft der 18e eeuw behandelt, maar is niet
temin een op zichzelf staand geheel. Het eerste
werk kan beschouwd worden als achtergrond
voor het tweede, waarin een woelige tijd wordt
besproken, een tijd van opkomende nieuwe
denkbeelden, van revolutie later, van strijd en
partijwezen. Hoe de vrouw in deze dagen
voelde en dacht (of niet dacht), hoe zij rea
geerde op de tijdsomstandigheden, hoe som
migen onder :haar ageerden, daarvan lezen
wij in dit boek. Het verwijst naar vele bron
nen, geeft uit verscheidene werken aantrek
kelijke citaten, die ons het verleden levendig
voor pogen stellen, en weet eenzijdigheid te
vermijden.
Dat het zich bijna uitsluitend bezig houdt
, met de vrouw uit de gegoede klassen, wordt
door de schrijfster op rekening gesteld van
, de bronnen, die blijkbaar niet in 't bijzonder
''.kennis verschaffen omtrent het leven der
' arbeiders- en boerenvrouwen uit die dagen.
Ook hierin herkennen wij den geest van dien
tijd: het onoverkomelijk standsverschil, de
weinige belangstelling voor de arbeidende
klasse, het geringe zelfgevoel der vrouw.
Het waren nog de dagen der slavernij. En
dat de mentaliteit van toen een gansch
andere was dan de onze blijkt wel uit het
feit dat Betje Wolff 't noodig oordeelde het
eenvoudigste gevoel van humaniteit op te
roepen, door te waarschuwen: Die slaaf, o
wreedaardt, is een mensen!"
Een halve eeuw trekt langzaam aan onze
oogen voorbij en vele vrouwenfiguren doemen
voor ons op. In de leege hoofdjes der kost
baar gekleede en met uiterste zorg gekapte
weeldepopjes komen kleine gedachten aan
kloppen, daarin neergelegd en wakker gehou
den, voornamelijk door de twee beroemde,
warm voelende, durvende vriendinnen: Betje
Wolff en Aagje Deken.
Het spreekt van zelf dat in een werk,
handelend over deze tijden, telkens en tel
kens weer haar namen genoemd worden. Zij
voelden zich de opvoedsters der vrouw en
in haar vele geschriften maakten zij opmerk
zaam op zooveel dat slap was, verkeerd,
vergroeid, op krachten, die ongebruikt
verloren gingen, op kiemende gaven, die ver
stikten door gebrek aan lucht en licht. Zij
hielden niet op te trachten de vrouw te
DEWINPLAATSWANDELPLAATS
Er is een commissie benoemd (of zal nog
benoemd wovden, dat weet ik heusch niet)
om te onderzoeken of het soms mogelijk zou
zijn, de winplaats van de Amsterdamsche
Duinwaterleiding open te stellen als wandel
plaats voor de Amsterdammers. Het is een
zeer aantrekkelijk geval, en ik ben er een
groot voorstander van. Het gaat om de be
wegingsvrijheid van meer dan een tiende deel
van het Nederlandsche volk. Bebouwing en
afsluiting, zoowel in de Duinen als in het
Gooi, dwingen onze Amsterdammers al meer
en meer om zich te bewegen in n dimensie,
strikt langs de wegen en paden en in de
nuchterheid. Het is dan ook van het aller
grootste belang dat er ruimte wordt gevonden.
zoowel op het [land als op het water: de
Duinen en het Gooi, de Westeinder Poel en
de onvergelijkelijke Plassen van de Vecht
streek, 't Is een gemeentebelang, dat alle
andere overtreft en van oneindig veel ernsti
ger aard is, dan de duurte en al dat gemorrel.
Het geval van de Duinen lijkt eenvoudig
genoeg. De gemeente Amsterdam bezit
tusschen Zandvoort en Noordwijk dui
zenden hektaren duingro'nd en kan er door
aankoop of onteigening altijd nog wel bij
krijgen. De wandelplaats is dus gevonden.
Maar zij is in de eerste plaats winplaats
voor de waterleiding en hoe staat het
nu met eventueele vervuiling. Dat is vraag
doordringen van een sterker zelfbewustzijn.
Als zoodanig kunnen zij beschouwd worden
als de voorloopsters der vrouwenbeweging.
Vooral Betje Wolff, de kinderlooze, had
een diepe vereering voor de vrouw als moe
der. Telkens weer legt zij den nadruk op de
gewichtige en verantwoordelijke taak der
moeder en het is in geen geringe mate aan
haar schrijven en pleiten te danken dat in
deze tijden een grootere waardeering voor de
moeder en voor de vrouw in 't algemeen
begon op te komen. Men begon te begrijpen
dat uit de kinderen de menschen groeien en
dat het niet onverschillig is in welke sfeer
de kinderjaren worden doorgebracht.
Op allerlei terrein roert Betje Wolff zich
en zonder schroom. Als zij zich boos maakt
over de verregaande praatzucht der bakers,
die te kort schieten in haar verzorging van
kraamvrouw en kind, doet zij in een harer
brieven aan een dokter een afdoend middel
hiertegen aan de hand: Snij al die ouwe
wijven handigjes, terwijl gij ze beduid, wat
de arme schaapjes scheeld, niet den
tongriem, maar de tong af. Ja maar, zegt gij,
de gevolgen! ei wat! elk man dier
eeuwigduurende kakelmachines, die wel bij zijn
hoofd is, zal u in zijn hart zegenen voor de
operatie en de eerste der geopereerden, die
u aanklaagt, zal met mij te doen krijgen; ik
beloof u voor de baly te komen, als uwe
advocaat."
Ze was niet op haar mondje gevallen, deze
Betje, ze zei 't maar precies zooals zij 't
meende, maar men voelt een eerlijk, trouw
hart achter haar dikwijls scherpe uitvallen
en haar bedoelingen waren zuiver.
Haar persoonlijk leven was moeilijk, vooral
de eerste jaren van haar vreemdsoortig huwe
lijk : op 20jarigen leeftijd werd zij de tweede
vrouw van den SOjarigen predikant Wolff,
maar veel voldoening moet zij gevonden
hebben in het feit dat zij niet voor doove
ooren sprak en dat zij naast veel miskenning
veel waardeering ontmoette. In haar latere
levensperiode is het hoofdzakelijk de vriend
schap, welke zij geeft en ontvangt, die haar
dagen verlicht en verwarmt. Is het wonder
dat het intelligente, moedige vrouwtje met
haar warm hart veel trouwe vrienden had ?
Als gevolg van de grootere waarde, die
men aan de opvoeding ging toekennen, werd
ook aan het onderwijs meer aandacht ge
schonken. Hier ontmoeten wij natuurlijk Van
Alphen. Hoe eerlijk de brave, vrome dichter
het gemeend moge hebben, wij rillen van
zijn onnatuurlijke, onkinderlijke versjes. Wat
dunkt u van de volgende dichtregels, die
een jongetje tegen zijn zieke zusje heet uit
te spreken:
Ach! dat kermen! ach! dat klagen
Kan mijn teeder hart niet dragen!
Mietje lief ik voel uw pijn!
'k Zou willig voor u lijden,
Kon het u van smart bevrijden
Of maar tot verligting zijn.
Of zoudenïwerkeiïjk de kinderen van toen
zoo anders zijn geweest dan onze kinderen?
Wijst het feit dat men kinderen kleedde als
miniatuur-menschjes er op, dat zij ook
inii iiuiii iiiHiiiiiiiiillim mmiiinmii iiimiiimi in
nummer n. In het eerst lijkt het nog al
griezelig, als je denkt aan de honderden men
schen, die daar dagjes zullen doorbrengen.
De groot» oppervlakte echter, de zon en de
regen, de planten en de dieren maken, dat
die vervuiling al bitter weinig te beduiden
heeft. Wel is het stuitend, dat er gebaad en
gezwommen zou v/orden in de open kanalen
en reservoirs, maar daar zijn wel velerlei
Teekenlngen voor de Amsterdammer" van Annie Homan
HAAGSCHE TYPEN OP DE PIER
Nieuw pak, nieuwe schoenen, nieuwe hoed
Bakvisschen
Een jong cavalier
IIIIIIIIIIIIMIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIinilllltlllNlllllllllllllM
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIinilllllllllilllllliMIIIIIIIIIIIMIII
nerlijk onvolgroeide menschen waren ? Laat
ons hopen van niet.
Met het onderwijs was het in die dagen
treurig gesteld, wat wel in de eerste plaats
het gevolg was van gebrek aan goede onder
wijskrachten. Wij lezen dat het inkomen van
den dorpsschoolmeester zóó klein was, dat hij
er allerlei baantjes bij waarnemen moest; hij
was tevens koster, voorzanger, klokkenluider,
doodgraver, lijkbidder, brandmeester, dorps
schrijver, armmeester, collecteur, cortimiesenz.
De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen
trok zich deze zaak aan en deed veel tot
verbetering. Zoo ontstond toen ook het plan
tot stichting eener kweekschool, waar de
voornaamste leden der maatschappij" zou
den worden voorbereid tot het gewichtig ambt
van onderwijzer, en er werd getracht een
fonds bijeen te brengen, ten einde de onder
wijzers zóó te kunnen salarieeren, dat zij
geen andere bedieningen meer behoefden
waar te nemen.
De meisjes uit de gegoede klassen werden
op 14-jarigen leeftijd meestal naar een
Fransche kostschool gezonden, een maatregel,
waarmede de ouders gewoonlijk niet veel
meer bereikten dan dat hun dochters,
thuiskomend, een kamenier en een
Poejerkamer" moester) hebben en voor veel uit
haar vroegere omgeving haar jeugdig neusje
optrokken.
Al te groote aandacht en te veel tijd
werden er geschonken aan het verwerven
van huishoudelijke bekwaamheden, terwijl
de vrije uren werden gebruikt voor 't maken
van nuttige of fraaie handwerken, voor bor
duren, kunstbreien, voor muziek of dans.
Wel merkwaardig is het dat in dezen tijd
reeds een stem gehoord werd, die vroeg:
Waar is de school, in welke de jonge
Dogters in de huishoudkunde, in de opkweeking
van Kinderen, behandeling van Dienstboden
en alle andere vrouwelijke en moederlijke
pligten onderwezen worden ?"
Gelezen werd er weinig door de vrouwe
lijke jeugd en omdat de vriendinnen Wolff
en Deken dit voelden als een gebrek, schre
ven zij dat kostelijke boek Saartje Burger
hart" dat zij opdroegen aan de Nederland
sche juffers en dat gelukkig een gunstig
onthaal vond.
Deze, in vele opzichten zieke tijd bleef
ook niet zonder invloed op het huwelijk. De
buitensporige weelde en genotzucht deden
het aantal huwelijken sterk verminderen,
terwijl bij de meeste huwelijken die tot stand
kwamen, het geld de hoofdrol speelde. Het
waren weekbakkenzottinnetjes," zeide men,
die nog geloofden in een affaire du coeur"
en liefde in een huwelijk achtte men een niet
onontbeerlijk ingrediënt". Het zedelijk leven
der jonge mannen stond op een laag peil en
aan vele zijden werd de volksgezondheid
bedreigd.
Dit wekte natuurlijk kritiek en tal
loos waren de geschriften, waarin fel
geijverd werd tegen de weelde, de slappe
zeden, tegen het dansen en nachtbraken,
tegen de mode en het ongezonde keurslijf.
Zoo zien wij naast dit oude, veel nieuws
ontkiemen op allerlei gebied, nieuwe gedach
ten op het terrein van den godsdienst, lust
in het buitenleven, belangstelling en mede
gevoel voor de dieren en later, toen het
vaderland in gevaar geraakte, naast veel
lichtzinnige onverschilligheid, een warm,
zelfs heftig partijkiezen.
Wel werd het uitoefenen van een beroep
of bedrijf door de vrouw nog beschouwd als
een noodzakelijk kwaad, maar men ont
groeide aan de meening dat een denkende
vrouw een onnatuurlijk verschijnsel" was en
van vooruitstrevendheid getuigt een uitspraak
als deze:
Hoe aangenaam zoude ''t niet het leven
maaken, wanneer de vrouw van de jeugd
af aan, zonder te worden bespot en met die
zoete overtuiging van ook eens met haar
kennis het vaderland van nut te zijn, die
geleerdheid verkreeg om zaaken van belang
met grond te kunnen beoordeeien ? Wij
weten zelven hoe aangenaam het is om te
gaan met een verstandige vrouw, die verre
de schoonheid te boven gaat; dog hoe dik
werf wordt het onnozel meisje afgeschrikt,
iets meerder te leeren dan hetgeen men
noemt een goede opvoeding?"
De onnozele meisjes" worden thans niet
langer afgeschrikt om veel te leeren en na
lezing van dit boek zal menige vrouw zich
dankbaar bewust worden welk een voorrecht
het is te leven in een tijd, die het haar mo
gelijk maakt zich vrij uit te ontwikkelen en
de gaven, die zij ontvangen heeft tot ont
plooiing te brengen.
Een prettige bijzonderheid van dit boek is
de uitvoerige en zeer overzichtelijke inhouds
opgave, die het naslaan vergemakkelijkt.
A. H. LOEFF-BOKMA
Door woord en geschrift heeftjhet Afd. Be
stuur de zaak voorbereid en'zeer waarschijn
lijk zal, door toezegging van een milden kin
dervriend, de noodige localiteit beschikbaar
komen en reeds dezen zomer de school in ge
bruik worden genomen. Het is een mooi
stukje werk van de Afd. Rotterdam. Mogen
velen zich tot navolging opgewekt voelen.
Waar van gemeentewege ernstige pogingen
worden gedaan om tot daling der prijzen
mede te werken, verdienen die pogingen van
de vrouwen de grootste medewerking. Niet
altijd kan men zeggen, dat dit het geval is.
De vrouwen hebben nog te leeren, wat ge
meenschapszin en solidariteit beteekenen.
Zoo kan de gemeente Deventer, die de
duurte der groenten wilde bestrijden, niet van
een krachtige medewerking der vrouwen ge
wagen, hoewel de proef misschien tot goede
resultaten had kunnen leiden.
Men wilde daar het markt- en halwezen
meer dienstbaar maken aan den directen ver
koop van groente en fruit, en op verschillende
plaatsen in de stad een kleine markt in groen
ten en fruit houden, om het publiek te gerie
ven. Het venten van groenten langs de huizen
zou dan komen te vervallen en de huisvrou
wen moesten zelf ter markt komen. Er viel
dus een schakel weg tusschen verbouwer en
consument. Het plan kon echter de goedkeu
ring en medewerking der vrouwen niet ver
werven. De proef werd dus nog niet genomen.
De vrouwen koopen de dure groenten aan
den wagen en klagen!
C. S. O R o o T
iimmiiiinmttii
iiiiiiiiiiittiiiiiiiiiiii
Vrouwenbelangen
De Ned. Ver. v. Staatsburgeressen hield
hare Alg. Vergadering op 3 en 4 Juli te Leeu
warden.
Leek het eerst alsof na het verkrijgen van
het Vrouwenkiesrecht een soort vermoeid
heid, een apathie over de vrouwen was geko
men en zij meenden na den strijd te kunnen
rusten, deze Alg. Verg. leverde het bewijs van
hernieuwde belangstelling. Een groot aantal
Afdeelingen was vertegenwoordigd. En wat
de oude garde met moed en vertrouwen kan
bezielen, onder de Afgevaardigden waren een
groot aantal jongeren, die met ernst en groote
levendigheid aan de belangwekkende dis
cussies deelnamen.
Het rapport van de commissie voor de
Huwelijkswetgeving werd na een heldere en
uitvoerige toelichting van Mr. Betsy Bakker
Nort met algemeene stemmen goedgekeurd.
Besloten werd den Ssten September, den
dag, waarop de invoering van het Vrouwen
kiesrecht in het staatsblad werd afgekondigd,
te maken tot een herinneringsdag en dien dag
te wijden aan de belangen van het kind.
Op voorstel van Dr. Aletta Jacobs zal dit jaar
gesproken worden^over Sociale Kinderhygiëne.
De plannen van de Afd. Rotterdam van
de Ned. Ver. v. Staatsburgeressen tot op
richting eener openluchtschool beginnen vasten
vorm aan te nemen.
Tentoonstelling van In de Kamer
gekweekte Planten
Het Bestuur van Ons Huis" Rozenstraat
wenscht ook dit jaar, en wel in de eerste
helft der maand September een driedaagsche
tentoonstelling te houden van Planten,
in de kamer gekweekt en ver
zorgd.
Het groote succes, dat de eerste proef in
1919 op dit gebied gaf, was voldoende aan
sporing, om deze tentoonstelling te herhalen,
en de deelneming hieraan zoo uitgebreid
mogelijk te doen zijn. De tentoonstellings
commissie zal zich in verbinding stellen met
H.H. Hoofden, Onderwijzers en Onderwijze
ressen van Openbare en Bijzondere scholen,
om ook hunne belangstelling voor deze zaak
te verkrijgen.
Een desbetreffende circulaire met inschrij
vingsbiljet zal eerstdaags worden
rondgezonden, en voor belangstellenden verkrijgbaar
zijn aan Ons Huis" Rozenstraat en zijne
afdeelingen, alsook bij den secretaris
der tentoonstellings-commissie, den Heer
J. B. Harmsen, Smitstraat 19.
Drinkt
SIPKES' Limonades, \
Smaken zuiver en verfrisschend.
IIIIMIIIII III Illlllllllll
stokjes voor te steken; bewakers moeten
er toch om andere redenen ook zijn en met
een goed fietspad langs die waterpartijen
komt dan de zaak vanzelf in orde.
Maar de grootste bedenkelijkheid ligt in
den tecren houw van het duin zelf en in de
noodlottige kinder- en volkslitteratuur over
deze heuvelen. Daar is altijd sprake van het
blonde duin beklimmen en stoeien en naar
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimn''1!1!!!111111111"1111"11"""11""11""11111"""111"""1""1111111111"""1"111"1""""1"11111""1""1"1111111
* ,ir~4- Ail ,,HT,rarl'4- L..II-I+ rmnhncpVlf tp ixmtvlnn Dn !rti,inn»i ^nlr ?nnrt
In het Keimcmerduin
beneden rollen en wat dat uitwerkt, kunt
ge lederen dag zien in de omgeving van het
Brouwers Kolkje of Kraantjelek. Op maar
al te veel plaatsen in de Nederlandsche
duinen vinden we tegenwoordig ook nog
groote plekken vernield door al of niet nood
zakelijk militair woelwerk uit den oorlogstijd.
Er is een heele opvoeding voor noodig, om
den mensen met de duinen te leeren omgaan.
Al dat zand is korreltje voor korreltje
bijeengespoeld en bijeengewaaid en aaneenge
bonden door de werkzaamheid van velerlei
bewonderenswaardige plantjes. Waar die
ontbreken of falen, wordt dadelijk het
zand weer een speelbal van wind en
regen. Een graverij van konijnen, een ruwe
voetstap kan een heel duin doemen tot ver
nietiging. Eerst wanneer er boomen of heesters
groeien komt er vastheid. Op onze plaat kunt
ge prachtig zien, hoe de lage kruipwilg den
grond bedekt als met een mat. Mooier, maar
niet steviger, vloerkleed geeft het duinroosje
in gezelschap van rendiermos. Waar in plooien
en valleien de berken kunnen opschieten met
hun gezellen, ontstaan werkelijk al zeer bruik
bare parkachtige landschappen en in de laatste
kwarteeuw heeft beplanting met zwarte dennen
menige helling en heuvel vastgelegd. Als ooit
het duin een wandelplaats zal worden voor
de duizenden eener wereldstad, dan zal in
de allereerste plaats op ruime schaal gezorgd
moeten worden voor bebossching.
Maar nu komt weer een nieuwe moeilijk
heid. Het duin heeft een wonderschoone en
rijke eigen flora en fauna, ook al doordat
het van oudsher veilig en verlaten is ge
weest. Ik hoop binnenkort uw aandacht en
materié'ele belangstelling te vragen voor een
duinlandschap, dat in dit opzicht boven alle
andere uitblinkt en afgetapt dreigt te worden
ter wille van een waterleiding. Zulke land
schappen zijn zelfs veel te mooi om
bepijnboscht te worden en kunnen ook geen
drukke bewandeling verdragen. Ook moet den
vogels gedurende den broeitijd rust verzekerd
worden, want een duin isfhet bewandelen
maar half waard, wanneer het niet tiert van
vogelleven en op de lage plaatsen geen bonte
plekken heeft van weelderigen plantengroei.
Er zijn dan ook niet weinig natuurvrienden
die het mij bitter kwalijk nemen dat ik de
Amsterdamsche Waterleidingduinen toch wil
aanbevelen als wandelplaats. Zij zien echter
over het hoofd, dat ik het alleen doe onder
het volgende voorbehoud:
1. Door het heele gebied worde gezorgd
voor stipte, vlugge en strenge bewaking.
2. Uitgestrekte gebieden, belangrijk om
hun plantengroei of geschikt alssanctuarium
voor broedende vogels, worden geheel afge
sloten en zijn slechts in beperkte mate toe
gankelijk voor beoefenaars van kunst en
wetenschap.
3. Het overblijvende gedeelte wordt, waar
het noodig of wenschelijk blijkt, beboscht
met dicht gemengd bosch.
4. Het wandelterrein wordt doorsneden door
een dicht net van paden en paadjes met
rust- en speelplaatsen.
5. Het wandelterrein wordt verdeeld in
vier strooken, die zich uitstrekken van het
binnenduin tot aan de zee. Achtereenvolgens
worden deze strooken telkens voor n jaar
voor de wandelaars opengesteld. Elke strook
krijgt zoodoende telkens drie jaren rust.
6. De Amsterdamsche schoolkinderen gaan
zoo vroeg en zoo vaak mogelijk onder leiding
van hun onderwijzers de Amsterdamsche
duinen bezoeken en leeren dat er nog iets
anders te beleven is dan buitelen en rolle
bollen, ofschoon ook dat niet achterwege
mag blijven.
Ik denk, dat het zoo wel gaan zou.
JAC. P. T n ij s s E