Historisch Archief 1877-1940
24 Juii 20. No. 2248
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
HET ONVERSTOORBAAR OPTIMISME VAN DEN BURGEMEESTER
Teekening voor De Amsterdammer" van Joh. Braakensiek
(Pittsburgh Sun)
Hoelang zal de schoorsteen nog blijven rooken?
iiiiiniiiiiiniiaiiintniiBiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
OPLOSSING VAN DE DOMINOSTEENEN-PUZZLE
"" Goede oplossingen van de dominosteenen- W. A. R. te Scheveningen, L. S. te Leiden, C.
puzzle, zonden Adri" te Hem, J. B. B. te G. te Zwolle, P. v. d. V. te Rotterdam, Mevr.
Middelburg, J. v. D. te Groningen, J. N. v. d. J. A. B.?-W. te Laag-Keppel.
E. te den Haag, C. J. J. E. te Rotterdam, Mr.
J. K. te Arnhem, A. P. te Amsterdam, Mej. Mr. J. K- te Arnhem is puzzleprijswinnaar.
Burgemeester Teilegen: Het is toch maar goed, dat ik den optocht langs de tramlijnen
heb geleid, want anders was het veel erger geweest."
IIIIIIMIIIIIIIIMIIItltllllllllintlllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIttllIIIIMIIIIIIIIIIIttllllllllllllllllllllllllll
iiiiiiHitiiii mi mi iiiiiiHiiiiiiiiuiiiiii
NIEUWE PÜZZLE
Een heer wilde zijn tuin ter gelegenheid
van een feest a la giorno met lampions ver
lichten, ging naar een winkel en kocht daar
den geheelen aanwezigen voorraad, zijnde
27 stuks.
Als ordelievend persoon begon hij ze in
zijn tuin op te hangen, de eerste drie juist
in n lijn op onderling gelijke afstanden.
Hij droeg vervolgens zijn tuinman op, de
andere lampions netjes op te hangen en
beloofde hem voor elke drie lampions, die
een rechte lijn vormden, een kwartje. De
tuinman meende eerst met het karweitje 8
kwartjes te kunnen verdienen, maar dacht
er nog eens go^d over na en ging toen aan
het werk. Hij was een knappe kerel en
maakte er van, wat er van te maken was.
Hoe hoog was de rekening, die hij indiende?
Oplossing vóór Vrijdag a.s. onder letters
A.B. aan het Redactiebureau.
CORRESPONDENTIE
Mevr. J. A. B. W. te Laag-Keppel. Zoover
A. B. bekend, moet de oplossing door
proDe voorsprong, die ONZE
rijwielen door hun bouw,
constructie, kwaliteit en
eigenschappen hebben ver
kregen, is thans grooter
dan ooit te voren.
De motieven, die tot de
keuze van een
FONGERS
leiden, zijn derhalve thans
nog sterker dan voorheen.
P. v. d. V. te R'dam. De door u gezonden
opgave was A. B. bekend.
J. H. T. te Vlaardingen. Uw verzoek zal ik
overbrengen.
Mej. J. B. te den Haag. en A. Th. te Haar
lem zijn verzuimd te vermelden als oplossers
der puzzle's in het Juni-nummer. Aan laatst
genoemden heer nog hartelijk dank voor zijn be
langwekkend schrijven.
De heer A. P. te Amsterdam, a/b van het
S.S. Oranje-Nassau" zendt ons de volgende
oplossing van de rangeerpuzzle, die nog een
voudiger is, dan de door ons gepubliceerde.
r
llllliiiiilMllltmiiiiiiiiiiililiMillllliiiimiilllliiiiiiiiiiMiMiHlliiiiiiiiiiiiil
beeren en nog eens probeeren verkregen wor
den. Zooals u terecht zegt, moeten in het mid
den de hooge steenen liggen, op de hoeken de
kleinere.
J. v. D. te Gn. A.B. bezir een onmetelijken
voorraad puzzle's en die collectie breidt zich
nog steeds uit.
Mej. E. W. de B. te H. De Helianthus-puzzle
kent A. B. niet. Gaarne zal hij die ontvangen.
Trein B. rijdt trein A tegemoet, laat 7 wa
gens op het hoofdspoor staan en rijdt met 18
wagens het zijspoor op. ,,
Nu komt A en rijdt met de 7 wagens van
B voorbij het wissel. B komt nu met 18 wa
gens over het wissel van het zijspoor op de
hoofdlijn en rijdt een flink eind op. A komt
daarna terugrijden en zet de 7 wagens van B
op het zijspoor, waarna A den weg vrij heeft
en vertrekt. B zet terug, haalt zijn 7 wagens
op en rijdt eveneens weg.
Aan den heer P. onzen dank.
Er zijn meerdere oplossingen mogelijk
IIIIIIIIIIIIIIIMIIlllIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllllUtlllltlllllllllllllHIIIIIIIII
Inhoud van de JuH-Tijdschriften
Het Getij bevat: E. d'Oliveira, Huize
Stadswijck"; Thomas Beter, De Zonde van
Plerrot; mr. Herman van den Berg, Studiën;
Roei Houwink, Het decadente iri de moderne
litteratuur; G. van Hulzen, Naar een nieuwe
Wereldorde; Co van Sweden, Uit het Voor
jaar; Math. Kemp, Zomernacht; Ph. Exel,
De Oproep van den Bond van Rev. Social.
Intellectueelen; Ernst Groenevelt, Eennieuw
boek van Renéde Clercq; M. G. E., Cultuur
van de toekomst.
Morks Magazijn bevat: J. Scherrewitz,
door Anth. W. Wilten, met 4 afb. van schil
derijen ; Lijdensweg, door v. S.; Voorgevoel
(I), door G. van Hulzen; Motorrijder, door
Carl Hotte; Het Onderwijs aan Hoogere
Handelsscholen, door C. van Son; De In
breker, door Dorian; Techniek,
Boekentafel, enz.
iiiiiiuiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiuiiiutiiiiiiuiiiiiiittmiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiuiiiiiiiiiiitiniiMinniniiiiiiin
Illl II l IIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH
,,Alles in der Welt laszt sich ertragen,
nur nicht eine Reine von schonen Tagen !"
Je zei : En wat dan nog? Wil ik je ook
eens een aanhaling geven?" ,,Ga je gang !"
,, Het weenen, waar zóó gouden licht is,
kan niet durend zijn." ! Begrepen, ja?" En je
lachte. Zou jij later ook hieraan hebben
teruggedacht? Ik heb vandaag zitten
droomen : jullie waren naar D.
6 Augustus. Deze dag is me heel klaar
bijgebleven van verleden jaar: ik was met
gedichten van Wilde (?Je onafscheidelijke
Wilde !" zei je altijd) naar de G.-sche hei
gegaan en ik lag er, beschaduwd, bij den
bpschrand. Toen kwamen jullie daarlangs en
gingen bij me liggen. Lees 's voor," zei je.
Toen heb ik je gelezen van : Liefde, die niet
is ontloken", en je verstond niet ! Want toen
ik las :
And at noontide, when the appleblossoms
brush the burnished bosom of the dove,
Two young lovers, lying in an orchard,
might have read the story of ouv love ;
might have read the legend of our passion,
knovvn the bitter secret of my heart,"
toen hoorde je Wilde, niet mij gelukkig !
Ik ben vandaag naar de hei geweest en heb het
weer gelezen.
7 Augustus, Eén ding was er toch, dat
me een gevaar leek voor jullie liefde ; of
ben ik dat pas gaan voelen, nadat het"
gebeurd was? Neen, het was wel toen al, dat
ik het voelde ; want ik weet, hoe ik erover zon
en peinsde, als ik alleen hier was, en hoe ik,
half onbewust, dan voortspon aan m'n broos
weefsel, tot ik opschrikte bij 't plots doorvoelen
hoe hoop met zoet-dwaze liedjes wiegde m'n
leed en wekte verwachting van vreugd. Maar
ik heb dan toch wel toen al voorvoeld, wat
dreigde. Dreigde? Ja ; want al liet ik m'n
leed wel wiegen,al liet ik verwachting wekken,
toch was dat alleen in vagen droom ; maar op
andere tijden, als ik zag met klare bewustheid,
voelde ik het" als een dreiging voor jullie,
nee : voor jou ! Ik voelde, wat in jullie liefde
ontbrak n te veel was : jij stond tegenover
hem, hij tegenover jou niet als liefste tot
liefste, maar als mensen tegenover mensen,
dat is : als heerscher tegenover heerscher ! Ik
denk hier juist nu weer meer aan, omdat
verleden jaar op dezen dag m'n vaag ver
moeden tot vaste zekerheid werd. Jullie
keerden terug uit Z. en kwamen niet, als
gewoonlijk, bij ons zitten. Paul ging in de
serre de krant zitten lezen en jij ging naar je
kamer. Toen je weer beneden kwam, liep je
Paul, die ook niet opkeek, voorbij, en ging bij
ons zitten. Je was stil. ,,'k Ben moe," zei je,
maar ik had even in je oogen gezien : daarin
was de geluksglanzing verdoft, ze zagen
als in een wijdte van troosteloosheid. Je
probeerde gewoon te doen ; of je daarmee de
anderen misleidde, weet ik niet, mij deed
je het niet! Frans riep naar binnen aan Paul,
waarom hij niet buiten, bij ons, kwam met z'n
krant. O !, ik zit hier best !" zei Paul terug ;
-?toen wist ik, dat ik wel goed had gelezen
in je oogen : ik ken Paul al zooveel jaren !
Als je gelukkig was, verlangde ik soms wel
naar je, ja ; maar je geluk was me heilig en ik
durfde, wilde je niet begeeren. Maar toen je
oogen zoo droevig keken, zoo stil-troosteloos,
ja, toen heb ik begeerd je in m'n armen te
nemen, dien ander uit te stooten, en, met jou
alleen, je oogen weer te maken zonnig van
geluk. Want waar ik anders dacht : Hij
en alleen hij is haar geluk," proefde ik nu
en nu eerst! de wrange bitterheid van :
Hij, met z'n vervloekten trots, hij breekt
haar, breekt het broze geluk, dat hij haar heeft *
gegeven dacht ze tot een levensbezit."
En ik die mezelf, m'n trots, m'n diepste
zijn, zou willen offeren om de zonnige geluks
glanzing te houden in haar lieve, klare oogen
ik kan 't van verre aanzien en m'n on
macht voelen ; want alleen in hem kan haar
geluk zijn gegrond ! Uit de volheid van
haar geluk stoot hij haar uit in een leegte van
troosteloosheid en dat ook jij schuld
kon hebben, dat ook jij eigenwillig het broze
kon hebben gebroken, dat jouw trots den zijne
tot tegenweer kon hebben gewekt, dat
door-dacht ik niet, Ik voelde dien dag, hoe je
soms poogde te heelen de breuk, 's Middags
zei je aarzelend tegen hem : Waar zullen we
heengaan?" op andere dagen vroeg je dat
niet : dan gingen jullie ! En hij zei : We
laten ze hier al veel te dikwijls aan hun lot
over, vandaag zullen we maar 's hier blijven."
O ja, maar ik bedoelde ook : met z'n allen !"
pareerde je. Waarom vraag je het dan
niet aan allemaal?" vroeg hij scherp en nam
de krant weer op. En het is dien dag zoo
gebleven. Ik dacht: Als ze maar weer alleen
zijn '." Maar hoe heb ik dat gedacht,
hoopvol : Dan zal het wel weer goed worden,"
of bitter : Dan wordt het wel weer goed !"?
Dien avond waren jullie alleen ; en toen jullie
weer bij ons kwamen, brandden je wangen en
in je oogen vlamde het ; je lippen trilden soms.
Jullie probeerden ook niet het voor ons te
verheimelijken : jullie waren scherp en bitter
en Paul schoof z'n stoel tusschen die van
Frans en mij. O Hef, lief! toen je gelukkig
was, was je geluk m'n leed, en m'n leed was
omdat jij gelukkig was een zoete pijn, een
stille smart, die in zich zelf ook soms wel
troost vond, maar dien avond werd m'n leed
een foltering, iets dat onweerhoudbaar insneed
en invrat in het diepst van m'n in woest verzet
opstandige wezen. Dat was vandaag voor
een jaar!
13 Augustus. Ik heb deze week nieuw
doorleden. Weer heb ik de verwijdering tus
schen jullie zien toenemen; met al dieper
wondend leed, leed om jou, lief; want ik zag
je lijden, al zocht je je droefheid te overdekken
met voor mij toch zoo
martelend-doorzichtige?blijheid. Vandaag het was toen
een Zondag; we waren 's morgens met z'n
vijven naar A. gegaan een ononderbroken
kwelling! Als plichtmatig liepen jullie naast
elkaar, tot het n van jullie bewust werd,
hoe het inderdaad als iets plichtmatigs was,
en hoe de ander geen poging deed om die
plaats te houden, nog minder : om liefste
tot zich te trekken onder 't gaan ! En jullie
praatten gewoon" Toen drong het door,
en je ging naast Ans loopen Paul leek
(misschien opzettelijk!) het niet te merken en
praatte rustig met ons door. Ook noemde hij
je naam niet, als hij je iets wou vragen of
zeggen ; Zeg !" riep hij je dan ; en als je niet
antwoordde, vroeg hij aan wie je het naast
liep : Zeg, roep haar eens even !" Jullie
hadden elkaar altijd genoemd bij namen, die
alleen voor jullie samen waren ; hij noemde je
Baby" of schertsend plechtig : Vrouwe
Beatrys" ; jij hem (waarom weet ik niet)
Teddy". Het hooren van die vleinaampjes
was me soms wel pijnlijk geweest dit niét
noemen was me een brandende smart.
's Middags zaten we in den tuin en bepraatten
de burgerchic uit Z?die met trammetjesvol
werd afgeleverd aan het tuinhekje over den
weg, den Buitentuin". Soms gaf je leuk-rake
critiek in enkele fijngeestige zinnen. Maar
je oogen, lief, je oogen bleven zoo droef!
15 Augustus. Den dag voor ons vertrek.
We zijn toen 's avonds met z'n vieren
Frans was naar Z. nog rondgegaan: door de
wei, langs den boschweg, over de hei en langs
den straatweg terug. We gingen den weg in
gewilde vroolijkheid : ook de anderen hadden
nu wel begrepen. Ans, als in behoefte om iets
aan je goed te maken, was lief en innig voor
je, naar ze dacht: ongezien ! Toen we
over de hei gingen, zei je bitter : Nu Wilde
nog 's !" maar als verteederd zei je heel zacht
de beginwoorden : Love ! I blame you not,
for mine the fault was !" En vlak daarop,
bang dat Paul het zou hooren als (wat het,
meende ik, ook was !) een smeeking, wendde
je je tot mij en zei gewild-vroolijk : Nou, ben
ik geen model-leerling?" Maar bij het terug
gaan langs den straatweg waren we stil.?En
ook nu ben ik dien weg gegaan. En o,
lief, heel, heel zwaar ligt m'n leed me in de
ziel!
16 Augustus. En nu is het een jaar ge
leden, dat ik je voor 't laatst gezien heb ! Ik
had het gevoeld, dat dit nu wel de laatste
maal was. En bij het weggaan thuis, gaf je me
de hand en zag me in de oogen. Heb je toen
gelezen? Want in jouw oogen kwam een
uitdrukking als van afkeer en je trok je hand
wat terug. Heb je toen zóó. laag van me
gedacht, lief? Heb je toen geloofd, dat ik je
leed al dien tijd had gezien en op wat nu wel
stond te gebeuren speculeerde"? Heel
kort daarna vertelde Frans het me zoo onver
schillig weg : Paul heeft er een eind aan ge
maakt." Maar, o, lief, lief, ik weet, dat ver
langen naar jou hem verteert, brandend
verlangen naar hem jou doorvlamt en
Maar wat spreek ik hiervan? Mijn zomerdroom
is weer ten einde gedroomd ; en slechts het
leed is durend !