De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 24 juli pagina 3

24 juli 1920 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

24 Juli '20. No. 2248 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND TOURNOOIVELD DE NATUUR IS ONTWAAKT Leer Kaar thans kennen met behulp der boekjes uit (3e serie PRACTISCHE ZAKBOEKJES VOOR NATUURVRIENDEN, waarin de volgende fitels zijn verschenen: Zoogdieren^ Vogels, Visschen, Vlinders, Insecten, Planten, Eetb. Paddestoelen, Vergift. Paddestoelen, Mineralen, Vogclcieren, Rupsen en Poppen, Bloemen, Reptiliën, Hoenders en Durven. Elk deeltje met pi. m. 100 gekl. af b. en Terklarenden tekst. PRIJS PER DEELTJE f 0.60. UITGAAF VAN W. HILARIUS Wzn. TE ALMELO FLICK's BOOMSCHORS (Het Ongeëvenaard) Fabrikaat ) is Chocolade j in :j een vormenvan een samen stelling als in geen ander Fabrikaat wordt teruggevonden. OVERHEERLIJK VAN SMAAK! ERVEI CASP1ÜFLICK . Opggrlcht 1745 Hofleverinclert Imtterdam MEEREN MODE-ARTIKELEN HKEHENSTRAAT 12, GRONINGEN B TELEFOON 1083 ^ninimnininmnnmiimiiiniiiiniiliiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiillllllillliuilt Rookt "< JAARBEURS UTRECHT , Fa J.J.van der Fas,-s-Bosch ongeschonden sluftetiquet waarborg! kwaliteity /H PANDER D r «SRAVELVVESJELEfÓON. WASSENAAR RESTAURANT. AFTERNOON- TEA-CONCERT. IIIIIIIIIIIIIII3UIIIIIIIMMIHIHIIIIIMIIIIIIIIIIII limillllllllllMIIHIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllMIUIIMIIIIIIIII STARK'S OXYDOL" j (CHLORAS KALICUS TANDPASTA) j li Naanl. Vwin. STARK ft Co. - Chamischi Fibrlrt 't-HABE", 't-flrmnNgi i i'III» 11 llimMMmHIHHIHimmMIHHMMHIHIBIIIIHIMIWIHMIiHIIIIIIHimiiMWMIIItlli Naaml, Venn. Amsterdamsche Bad-en Zweminrichting Over 'i Y. Geopend het nieuw gerestaureerde Café-Eestaurant W. F. H. MOOIJEN, Telefoon C. 1158 . EXPLOITANT Lunch Diner Souper a la carte DINER- en AVOND-CONCERT m EENIGE SPECIALITEIT m KRlMPVRIjE GEZONDHEIDS ONOERGOEDEREN Nederlandsch Fabrikaat Ei ggHET RICOTHUIS KH Ra AMSTERDAM HAARLEM m Rag. Braastraat 35 Gr. Houtstraat 143 _.. TEL NOORD 5060. TELEFOON 1486. Fr, 20 LEIDSCHESTRAAT 22 AMSTERDAM TELEFOON N. 5812 HEMDEN HAAR MAAT Plano's, Vleugels en Kunstsnelplano's door Huur in eigendom verkrijgbaar, mits In drie Jaar afbetaald. Brlmn No. 1481, Bureau v» dit Blad Dames-en Heerenkleeding b, . 14,'s-Graveoliage IIJWIELBAMDEN KWALITEIT BETER DAN OOIT TE VOREN PRIJZEN NAGENOEG ALS VOOR l DEN OORLOG Buitenband f 8.50 Binnenband 3.75 lUlltlllllmimilltmilllmltlllllKIIIIIIIHUIIIln IIIIIIMIIMIIIIIIIIIIIIIIMIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIItllllllllllllllullllllllllmlIlltlUllllltn lllllllllllUllllllllIllllllltl Illllllllllllllltll IIIIIIIII1IIIIIIIIIIU IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Illl herinneren,, dat de burgerwachten in den aanvang van den oorlog werden opgericht, in navolging van hetgeen in Luik, Gent en andere Belgische steden is gebeurd, ten einde bij het wegtrekken der eigen troepen en eventueel bij de bezetting van vreemde troepen den rustigen gang van zaken der gemeenschap te beschermen tegen elementen, die gaarne in troebel water visschen. Toen in November 1918 de behoefte aan dergelijke betrouwbare burgerorganisaties zich weer deed gevoelen, bloeiden de bestaande burgerwachten weer op en namen in beteekenis toe. De oud Minister Colijti zette in De Standaard in een belangwekkend artikel uiteen, hoe hij zich den werkkring van burgerwacht en land storm dacht, waarmede hij al dadelijk een eind maakte aan veel misverstand, dat ont staan was door den ijver der propagandisten voor beide even nuttige en noodige organisaties. Later is deze ijver in bepaalde banen geleid door de regeering, die bepalingen maakte omtrent de personen die tot burgerwacht en landstorm konden toetreden en de leeftijds grenzen, daarbij in acht te nemen. Dienst plichtigen en verlofsofficieren vormen ook hier een belangrijk bestanddeel. Weliswaar is nimmer officieel aangegeven het verschil in werkkring, doch algemeen is de door den heer Colijn aangegeven grondslag aanvaard. Het ligt wel voor de hand, dat tusschen de burgerwachten der verschillende steden samenwerking bestaat. Er bestaat een Bond'van Vrijwillige burger wachten te Amsterdam, die aan den eisch beantwoordt den noodigen samenhang tot stand te brengen. Velerlei belangen kunnen langs dezen weg gelijkelijk worden behartigd, zonder dat de zelfstandigheid der verschillende burger wachten teloor gaat. Trouwens noch hè*1 Departement van Binnenlandsche Zaken/ waaronder de In specteur der burgerwachten (een majoor der artillerie) ressorteert, noch de burgemeesters als rechtstreeks hoofd der burgerwachten zouden inmenging in de interne plaatselijke aangelegenheden kunnen dulden. Ook de finantiën worden door de gemeenten geregeld, waardoor inmenging van bovenaf heel moei lijk wordt. Door een crediet te vragen bij de Volksvertegenwoordiging is ook hier voor ge bruik bij onlusten een regeling getroffen. De werkkring der burgerwacht ligt binnen de gemeente. Bewaking van belangrijke gebouwen, het doen functioneeren van tele foon, telegraaf, waterleiding, gasfabriek enz. ligt op haar weg, hetzij door bescherming der werklieden, hetzij door zelf technische hulp te bieden. De berichten uit het buitenland hebben geleerd hoe enorm moeilijk het is in een stad gevechten te voeren en hoeveel daarbij geeischt wordt van de routine en geoefendheid der troepen. Het ligt dus voor de hand, dat het direete gevecht niet in de eerste plaats voor de burger wacht is weggelegd. We beschouwen de haar toevertrouwde wapenen dan ook meer als verdedigingsmiddel dan als aanvalsmiddel. Een uitzondering kan gemaakt worden voor speciaal daartoe te oefenen kleine groepen dienstplichtigen. Het zal wel aanbeveling verdienen de geheele leiding toe te vertrouwen aan voor groote steden speciaal benoemde stadcomman danten, daar noch de burgemeesters, noch de lagere commandanten van landstormonderdeelen en burgerwachten voor die opperleiding berekend zijn. Hier en daar is het denkbeeld gerezen van vliegende vendels" (op rijwielen) en zelfs in booten en op paarden. Zoolang zich dit tot hulp van omliggende plaatsen en afzonderlijk gelegen gehuchten beperkt, is hiervoor wel wat te zeggen en voor het gaande houden der verbindingen zal men wel niet buiten bewapende wielrijders kunnen, doch men hoede zich voor het legertje spelen, waarin de onderlinge samenwer king zoo spoedig zon kunnen ontaarden. Door de burgerwachten worden voor denietdienstplichtigen oefeningen gehouden. Voorna melijk dienen deze oefeningen tot het vertrouwd maken der leden met hun wapenen en voorts tot het versterken van kameraadschappelijke banden en het levendig houden van het weerbaarheidsbesef, dat tot aanmelding voor het lidmaatschap heeft geleid. Wij weten uit ervaring, dat waar niets gebeurt, de belangstelling verloren gaat en het gevaar als minder dreigend wordt be schouwd. W. J. M. L i N D E N iiiiiiiMimiiMiiiimiiMMii iiiiMiiiiiimiiiiiiimiiiiiiimiiiiiiiiii iinimiti immiiiiiiiimii IIIIMIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllIIllllllllllllllllllllllIIIIIIIItlllllllllllllll IIIIIIIIHMIIIII l' Illlllllilll llIIEIIIIIIIIIDMIIIIIimiIll iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiii minimin i nu HET ROODE LAMPJE Signifische Gepeinzen (77). Twee schoone en vriendelijke stoor nissen in dit moeyelijke meditatie-werk. Zij leiden mij af, maar op een liefelijke en leerrijke wijze. Vooreerst mijn nieuwe vriendje Sadhoe SoendarSingh, de vroome begenadigde Indiër. En ten tweede, de nachtegaal, die vlak voor mijn venstertje zingt. Hoor hem toch eens uithalen. Hij weet niet van ophouden. Hij slaat dóór! Wat een hartstocht! Dat is nu tic nachtegaal. Komt het er pp aan, welke '> Hij heeft cen persoonlijkheid. Ieder kent tic nachtegaal, aan zijn zang. leder nachtegale-voogeltje leeft maar drie jaar. Wij kennen er geen. Maar il e nachtegaal leeft veele eeuwen, fin zijn stem onderscheiden wij terstond. Zoo begreep ik eenmaal Christus als tle mensen. De persoonen lecven maar weinig jaren, iie mensen leeft al millioenen jaren. Misschien komt het er eenmaal voor ons ook niet op aan, welke mensch. Dan zijn alle persoonen n persoon geworden, Jezus, En die weer een met zijn Schepper.. Ik noemde Hem: de Godhcid-niensch. De hooni, waarvan wij bladeren zijn. Ook weer een drie-ecnhcid. Wortel, stam en bladeren. De bladeten de individuen, wortel en stam het ras, het geslacht, tic mensch. Dan tle koes terende aarde, het heemel-licht alles ver buiten ons gezicht, booven onze bevatting. Maar het is anders! het is alles anders!" Dit is een zware vers-reegel. Ik schreef er weinigen met zooveel oovertuiging. (78). Hn mijn nieuwe vriendje, Soendar Singh. Hij weet niets van mijn bestaan, ik weet een -weinig van het zijne, mij meegedeeld door onbekende tusschenpersoonen. En uit dat weinige weet ik toch met de grootst moogelijkc zeekerheid, dat hij bestaat, en ook, dat hij mijn vriend is. Daar onder zou ik alles durven verwedden. Als ik hem ooit in dit leeven ontmoet, dan zullen wij elkander omarmen, ons verheugen in elkanders bijzijn, en elk zal trachten te doen, wat den ander aangenaam is. Dat spreekt van zelf, dat zal ons geheel natuurlijk voorkooinen. En toch heb ik geen bewijzen hoe genaamd voor zijn existentie. Ik heb ze ook in 't geheel niet noodig. Ik geloof en ik weet, dat hij er is, en ook vrij nauwkeurig, hoe hij is. De enkele karige gegeevens zijn mij ge heel voldoende. Dat komt, omdat bedrog hier geen reeden van bestaan heeft. Wij menschen vermoeden achter alles, wat wij om trent onze meede-menschen verneemen,bedrog en leugen. Dat is verklaarbaar, omdat vyij het bedrog als een onmisbaar en natuurlijk element in ons leeven beschouwen. Ieder onzer is zelf in verleiding tot liegen, en weet dat ook van alle anderen. Vandaar een voortduurende argwaan en achterdocht bij alle uitingen. Hetzelfde doet de geleerde onder zoeker. Hij vertrouwt geen enkele waarneeming, hij wantrouwt ze aanvankelijk allen, omdat hij weet dat onze waarneemende functies allen gebrekkig zijn, en niemand vrij is van observatie-fouten. Maar er zijn sfeeren, waarin de aanleiding tot bedrog vervalt, omdat er geen enkel schijnbaar of weezenlijk voordeel aan verbonden is. Als ik een nach tegaal hoor, dan kan ik niet denken, dat die voogel mij bedriegt. Wat belang zou het beest er bij hebben ? En wat soort bedrog zou het kunnen zijn? Alleen de mensch, die den voogel nadoet om hem te vangen, die brengt het bedrog. Wat ik van mijn vriendje Soendar Singh hoor, dat is voor mij waarheid, omdat bedrog er geen zin zou hebben. (7'J) En zoo is het met de berichten van afgestorvenen. Sommigen zijn zoo helder en eenvoudig, dat men geen bedrog kan aanneemen, omdat het geen zin zou hebben. Bedrog zou niemand schijnbaar of weezenlijk voor dcel brengen. Maar er zijn ook berichten, die men onmiddelijk wantrouwt, omdat men lage menschelijke driften herkent: eerzucht, grootdoenerij, spotzucht, wrok, dweeperij, feemelarij, en zoo voort. Dat moeten ook persoon lij kheeden zijn maar verkeer met hen is te mijden. Want niets vrijwaart ons van de gevaren van zulk een omgang, ook de weetenschappelijke hoogheid en neutraliteit niet. Het is alles veel te duister voor ons om in voort te gaan. Vermijden! Vermijden! en steun zoeken bij lichter, en heilrijker weezens. Zij zijn er Goddank, Leevende op aarde, zooals mijn pas ontdekt vriendje, Broeder Soendar Singh. En ook van de ooverzijdc van het graf krijgen we berichten, waaromtrent wij onmid delijk voelen: hier is geen bedrog! Want wat zou bedrog hier voor zinof beteekenis hebben? Zoo kan ik zeggen te gelooven, in hetgeen mij omtrent Jezus verhaald is door een dier bare vriend van de ooverzij. Wat er in het door mij geredigeerde boekje oover Jezus staat, dat geloof ik. Zoo niet in de eerste, dan toch in tweede potentie. Veele dingen begrijp ik niet. Andere dingen koomen mij vreemd voor, en ik onthoud mij van oordeel. Maar die het schreef, sprak waarheid en loog niet. Men noemt dit: goed van vertrouwen". Dat ben ik inderdaad, omdat zonder het goede ver trouwen geen wijsheid bestaan kan. Maar ligt-geloovig ben ik niet. Ik zeg niet, dat iets onmoogclijk is, wat een ander voor zeeker houdt; ik zeg niet ja" en niet neen", tenzij bij ervarings-zeekerheid. Maar het Rouds Lampje is een ervarings-zeekerheid. (80) Ik moet het met mijzelven eens zijn, ook in de uiterste droefheid. Het droe vigste gedicht, dat ik ooit schreef- de Elegie heeft mij de grootste verligting gebracht. Het was voor mij de diepste golf dal van ellende, en nu stijg ik weer met een volgende golf omhoog. Ik was het met mezelven eens, het vers was goed, en ik was er dankbaar voor. Heerlijk is de vrijheid die ontstaat als het oordeel der metsenen ons niet bereiken kan en koel laat. Ik begrijp nu, dat de lieve vreugd-begeerten afgedaan hebben. AI wat nog koomen mocht is toegift. Ik verwacht vóór den dood niet als stijgende misère. Het kan meevallen, maar ik verwacht niets. Dat is goed, want het is mij duidelijk, dat mijn leevens-wil zwakker moet zijn, dan Gods leevenswil. Die twee zijn niet accoord, en dus moet de mijne het afleggen. Het conflict geschiedt in mij, zeer duidelijk. Hoe eerder het voorbij is, des te beeter. De oovergang is uiterst pijnlijk. Ach! lieve Roode Lampje hoe afgrijsselijk pijnlijk was zijn oovergang, die voor Hem niet noodig was, tenzij om ons den weg te wijzen en de waarheid te leeren. Want als onze vreugde-wil gebrooken is, dan komt Gods heerlijk willen alleenheerschend in de plaats. Dit zal ik in het tweede deel deezer medidaties nauwkeuriger beschouwen. (81) Als ik nu zeggen moet, dat ik geloof, dat Jezus gebooren is uit de Heilige Geesten de maagd Maria, dan sta ik voor zeer zware moeyelijkheid. Dat eenmaal in de geschiedenis der menschheid een menschen-maagd moeder is geworden door invloed van een hooger weezen waarom zou ik het loochenen ? Het meest bevreemdend vind ik nog, dat het maar nmaal is gebeurd. Terwijl het mij ook dikwijls vreemd en onnoodig voorkwam, etzoozeer den nadruk op te leggen, dat Maria altijd Maagd was en bleef. Het kwam mij in misschien zeer laakbare eigenwijsheid voor, dat een zoo verheeven goddelijk per soon, die een ellendig menscheüjk geslacht komt redden, ook wel uit een laagstaand, dtepgezonken vrouw had kunnen gebooren wor den, haar reinigend door zijn machtig liefdevuur. En waarom kon Maria geen goede, gewoone, menscheüjke huisvrouw geweest zijn voor Jozef? Zou dit haar verlaagd hebben? Maar men zegt mij dat hier ondoorgrondbare geheimen in het spel zijn. En ik geef toe, dat men er toe komt dit te denken. Het machtige sexueele geheim moet nog doorpeinsd worden. Maar ik kan onmoogelijk mijn geloof (in eerste potentie) uitspreeken omtrent de werking van iets zoo onbepaalds, zoo onzeeker en zoo geheimvol als wat men onder ,,Heilige Geest" verstaat of schijnt te verstaan. Dat de Godheid drie-énig is ach, waarom niet? Concedo !'' ben ik bereid te zeggen. Maar misschien lieg ik. Ik weet namelijk in het geheel niet, wat ik zeg. Ik heb het begrip der drievuldigheid necrgeschreeven in verzen, die zonder twijfel tot het meest geïnspireerde behooren wat ik ooit schreef. Ik onderscheidde de drie persoonen in dichterlijke beeldspraak, en ik schreide dankbare tranen van erkenning, voelend wel juist onderscheiden te hebben. Maar ik moet in volkoomen oprechtheid bekennen, dat mijn onderscheiding niet met de Christelijke voorstelling oovereenkomt. Ik onderscheidde: 1. de smattendulder, 2. de strenge rechter der Volkeren, 3. de teedere Liefde aller innigheid vereening". En wat zou^dan hier de Heilige Geest zijn? Jezus' Vader en Maria's heemelsche gade? Een oogenblik terwijl ik schrijf- koomen de tranen weer. Als ik toch eens goed onder scheiden had? Maar ik kon immers nog wel twintig andere onderscheidingen maken ? Nu nog een gedachte in vrijmoedigheid en neederigheid uitgesprooken. Het zwaarste leed voor den mensch ontstaat door de bot sing van oovergeërfde genots-tendenzen, van vader- en moederskant, met de door God ingeschapen en steeds doorwerkende zaligheids-dorst. Die twee strijden den feilen strijd, die nooit tot rust komt vóór den dood en die Lnatuurlijk met God's ooverwinning eindigt. Maar hoe zal een weezen gebooren uit God zelf en een zondelooze vrouw, iets SPAAMSOH, EMQELSOH, F R AM S O H, DUITSOH eto. BorlHz-School HoorongrmoM 4B1 H. 3288 Pract. Onderwijs door bulten). Leeraren voelen van die zwaarste aller beproevingen ? En Hij kwam toch om ons leed en onzen strijd te doorleeven ? (82) In mijn drama de Brocdervectc" is deeze gedachte gebeeld. Daar spreekt een Heiland, die blijkbaar geen zondelooze moeder en vader gehad heeft. Hij voelt het conflict van het natuurlijke en het bovennatuurlijke in den mensch als bron van 't heevigst lijden, en dat wil Hij ondergaan om zijn zending het meest compleet te vervullen. Satan expli ceert voor de zielen in 't heemelrijk, dat dat gebeurde op een andere planeet, niet op Gea, onze aarde en dat de bilioenen planeeten van de billioenen zonnen elk een gelijkvormige historie hebben, maar alleen met een wónderklein verschil". En ik kan deeze gedachte al komt ze uitSatan's magazijn,- -niet zonder meer afwijzen. Ik wil het eerlijk en onver schrokken zeggen?het Roode Lampje wenkt vergeeving, heb ik de waarheid niet lief booven alles ? Als ik aan de veihoudingen Algol-Electron denk, dan vind ik de geheele geschiedenis van der menschen opkomst en ontwikkeling niet belangrijk, niet universeel genoeg, om de boovennatuurlijke tnsschenkomst te recht vaardigen van de Macht die het al -- het Al, dat niets buiten sluit, schept en onderhoudt. (O, jammerlijke woorden. Vergeef! Vergeef!) Het komt mij dan waarschijnlijker voor, dat het Christus-offer, zooals wij het kennen n casus is, die behoort bij den gang van eeuwige goddelijke wetten en daaruit voortkoomende verschijnselen, zich uitstrekkend oover miljoenen zonnen en planeeten, met ongetelde geslachten van menschen, hall' men schen en booven-menschen. De evangeliën zijn geo-centrisch. De menschheid denkt tot heedentoe?nog steeds anthropo-centrischen geo-centrisch. Een meer siderale uitbreiding van Jezus' missie zou niets afdoen aanzijn verheevenheid, zijn goddelijkheid, zijn innigheid. F R E D E R I K VAN E E D E N

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl