Historisch Archief 1877-1940
31 Juli '20. No. 2249
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Bij de Fransche óorlogsblinden
pp- i>??tm__**irrm au-j» ~i'aaw«»»"?"? -~^j
Bij de Fransche Oorlogsblinden
(Ecole de Réducation pour Avengles)
In de rue de Reuilly te Parijs, in het ouden
klooster van St. Clotüde, dat bij de scheiding
van Kerk en Staat van eigenaar verwisselde,
heeft het Fransche Ministerie van
Binnenlandsche Zaken een prachtig werk verricht.
Het sinds 1900 leegstaande groote gebouw
werd door de regeering bestemd als oplei
dingsschool voor de óorlogsblinden der lands.
Het was een gelukkige keuze,want het klooster,
gelegen in een enorme, lommerrijken tuin,
was door zijn indeeling en opzet vrij gemak
kelijk in te richten voor het tijdelijk hoewel
soms doorloopend verblijf?van een g root aantal
manlijke verpleegden. In samenwerking met
de vereeniging L'Ami du Soldat Aveugle",»
werd de zaak grondig aangepakt en reeds van
1915 af dadelijk een 4 a 500 verpleegden op
genomen. En sindsdien hebben reeds ontel
bare slachtoffers van den oorlog hier moed en
werklust teruggevonden. Het spreekt van zelf,
dat een organisatie als deze opleidingsschool,
geboren uit de omstandigheden derlaatste jaren
aan geheel andere nieuwere eischen moest
voldoen dan wat men gewoonlijk onder een
blindeninstituut verstaat. Hier toch ging het
er om jonge, gezonde menschen, die plotse
ling voor een afgrond gesteld werden, eensdeels
moreel te stalen en anderdeels in een nieuw
handwerk te onderrichten. Daarbij hebben
idealisme en practische zin fort tonnés de
se trouver ensemble! elkaar de hand ge
reikt. Welk een psychologische kijk heeft bij
den heelen opzet voorgezeten! Overal speurt
men den fijnen zin om wat voor deze
stumpers gedaan kon worden niet ongedaan te
laten. Er zooveel mogelijk weer gewone"
menschen van maken, onafhankelijk van
de publieke weldadigheid, met herboren zelf
vertrouwen en levensmoed, dat was het ideaal.
En eigenaardig is het dat het weer een Fransche
vrouw is, die onnoemlijk veel voor het bena
deren van dat ideaal gedaan heeft, door de
atmosfeer, die zij te Reuilly wist te scheppen
en waarin de blinden zich over 't algemeen
gelukkig voelen. Het is de in Frankrijk zeer
bekend geworden Mme. Henry een vrouw
op middelbaren leeftijd van goeden huize,
die, na in den oorlog zelf man en zoon verloren
te hebben, in het home, dat zij voor haar blin
den schiep, aan velen gaf, wat zij niet meer
aan de haren schenken kon. Het is een uiter
lijk zeer weinig opvallende vrouw, stil en een
voudig met zachte stem, maar veel moreel
overwicht en lieve innemende manieren. Met
een staf verpleegsters (die zij zeer zorgvuldig
uitkiest), regelt zij den inwendigen huiselijken
dienst, heeft de leiding op de verbandkamer
en is de vraagbaak en moeder voor allen. Onder
haar toezicht worden zij, wiens oogen een na
behandeling behoeven, dagelijks in de keurige
infirmerie" geholpen. Aan het hoofd van
alles de werkplaatsen inbegrepen staat
een directeur, die voor handhaving der orde
en tocht waakt en zich bij die reeds niet dank
bare taak weinig populair wist te maken
voornamelijk naar de soldaten beweren om
dat hij, hoewel jong en gezond, zelf niet
meegevochten heeft en dus in hun oog een
embusqué" is, wat voor een Fransch soldaat het
meest verachte wezen is, dat hij zich voor kan
stellen. Maar bij Mme Henry komen de jongens
met al hun kleine en groote verdrietjes en
zorgen, voor haar vliegen zij door 't vuur en
als er getwist wordt, zijn een paar tactvolle
woorden van haar voldoende om de gemoede
ren te sussen.
Want een foyer" wil zij ze te Reuilly geven
en daaraan wijdt ze zich geheel, van vroeg tot
laat.
Langzamerhand zijn vele der verpleegden
getrouwd en deze komen dan daags te Reuilly
om te werken, maar wonen in de stad. Aan
doenlijk is het de dankbaarheid te hooren,
waarmee zoo'n jongen over zijn levensgezellin
spreekt. Is er reeds in den basis, waarop deze
huwelijken gesloten werden, iets svat een
gelukkig huiselijk leven waarborgt, de prac
tische zijde is, dat de Fransche vrouw, gewend
ook na haar huwelijk te blijven werken, hare
inkomsten bij dien van den gepensioneerde
kan voegen. Het regeeringspensioen (3000 frs)
hoe hoog ook, is in deze tijden niet toereikend ;
ook heeft men wijselijk vermeden de blinden
tot bedeelden" te maken, doch getracht ze
te steunen in den strijd om het bestaan. Daar
om ergert het de flinke elementen onder hen,
zij die zelf ploeteren om werkjte vinden, dan
ook dat er helaas velen zijn, die er tegen op
zien dien strijd in de maatschappij weer te
.aanvaarden en 'er de voorkeur aan geven te
blijven hangen in de Ecole. de Róéducation.
Wat bij een bezoek aan deze inrichting
het eerst bij iemand opkomt is : Hoe staat
het met het moreel dezer menschen? En
buitengewoon belangwekkend is het hiervan
door haar, die dagelijks met ze omgaan, te
hooren vertellen en ze dan zelve gade te slaan
bij hun arbeid en naar hunne gesprekken en
kwinkslagen te luisteren. Dat het loeren
berusten in een zoo groote beproeving zeer
afhankelijk is van opvoeding en karakter
spreekt vanzelf. Over 't algemeen zijn zij, bij
wie het geestelijk leven niet uitgedoofd is,
Ingang van de Opleidingsschool voor óorlogsblinden te Parijs
Fransche óorlogsblinden aan de schrijfmachine
(zooals overal in de wereld te constateercn
valt voor wie zijn oogeii heeft) er het geluk
kigst aan toe. Dan vinden de verzorgsters
aanknoopingspunten om op voort te bouwen,
hoe ellendig ze bij aankomst er ook aan toe
zijn geweest. Omgekeerd vindt men de grootste
wanhoop bij hen, die slechts voor de aarde en
hare geneugten geleefd hebben. En voor de
zulke kan men zoo weinig doen. Werk is dan
nog het eem'gste waar ze wat troost bij kunnen
vinden.
Wanneer men de werkplaatsen doorwandelt,
dan ziet men gezichten waarop veel te lezen
staat. En men is o zoo dankbaar dat op het ge
bied van ambachtsonderwijs het mogelijke
voor deze beproefden gedaan is. De beklem
ming, die het zien van die vele jonge menschen
meebrengt wijkt voor een oogenblik als men
ze aan den arbeid ziet. Hoe energiek en opge
wekt zagen en schaven de jonge kmüsten in
de tonnenmakerij! Dit is een van de meest
geliefde bedrijven trouwens. En welke prach
tige matrassen worden er te Rcuilly vervaar
digd, onder leiding van een bekwaam vakman,
.,want het werk moet cimctirreercnkunnenmet
dat van zienden" zei deze. Bankwerken
schoenmaken, stoclenniattcn, drukken, man
den vlechten, meubelmaken, 't repareeren
van piano's, het slijpen van glazen stop
pen enz., kan men in de verschillende
barakken zien beoefenen en overal wordt
eerste klas werk geleverd. Bovendien zijn te
Reuilly reeds vele goede masseurs gevormd,
daarvoor kiest men de elite.
Alle machineriën zijn extra beveiligd tegen
bedrijfsongevallen. Vele verbeteringen aan
de gereedschappen zijn door de blinden zelf
uitgevonden, zeer interessant waren b.v. de
schaven en beitels die ze gebruikten. In het
hoofdgebouw, het oude klooster vindt men
de dag- en nachtverblijven, de leer- en recre
atiezalen, de verbandkamer, de offices, ledere
zaal heeft een naam,die de poilus aangenaam
in. de ooren klinkt ?. Salie Joffre, Salie
Castclnau, Salie Garros, enz..Alles ademt een geest
van orde en zindelijkheid, lichtelijk militair
natuurlijk, want allen staan onder tucht. Ze
mogen b.v. 2 -: 's weeks afgehaald worden
om uit te gaan.
In een der leerzalen waren cenige ver
pleegsters be/.ig beginnelingen liet braille-lezen
te leeren, met veel geduld, want de leerlingen
maakten steeds gekheid. Elders zag men meer
gevorderden aan de schrijfmachine even ving
correspondeeren als een gewoon mensch.
Tot slot zij opgemerkt dat het mij als
vreemdelinge weldadig aandeed na alles wat
ik op dit gebied te hooren kreeg, dat ilc:e
zwaar beproefde jonge menschen zoo humaan
over hun vijanden spraken en zelfs voor hen
in de bres sprongen toen een chauvinistische
dame het noodig vond haar haat aan de
Boches" tegen hen te luchten.
Sympathieke kerels, die althans iets van
het leven hebben leeren begrijpen l
Met gevoelens van eerbied en medelijden
gaat men van hen vandaan.
Par ij s. T. J. S E R v A T i t; s
a mi mi ? lilll l' in l"" "l
Hoeveel waarde heeft een knap
gezicht?
!)e kwestie is weer eens duchtig Ier ,x>rakc
gebracht, naar aanleiding van een
merkwaardigen wedstrijd, onlangs te Loiidci'. in M.
Georgc's Hall gehouden.. Het was een
leelijkheids- competitie", en de \roolijkr
winsters van eersten en tweeden prijs waren
een zekere miss linies, en een miss le-ytoii.
Miss Innes heeft een grappig verwrongen
ape-snoctje", nmler 'n keurig gikapleii
haardos, en onder den breedeii zomcrhoed van
miss l-cvloi?, lik' ecu ilaoie van mkkiel<\iri':i
leeftijd is, k ijk t een i) reed ., genoegd iii<" n M p ^ge
zicht uit met 'n iK'ci kleinen tieiis vu kleqie.
levendige, goede oogen. Zeker, twee
uk1!. U'ook' \Tou\vei!. a'aar hek!> 'K' iTiMiiiikr
trouwhanigheid ui pienHTe gov'.i.luid /el\e.
Vier van <le and; re pn'isw'usters hadden
eehtgenooten, en de/e eclUgcüoolen
vu/.ekeTik'ügulhartig, dat /e cic's tixiirde' ,,oui
het uitzicht" van hr.n vr-,u;\\. eu een ev \,'.n
verklaarde zelfs, i!a! 't hem 1'iael'iig pkvier
y.ou dneii, aN /'.o'. vp>'a\Y wnn." Alle
niuU'ilings!<,'rs Indoen, v.a! men noemt, '.v/.'.'/./.'.'M'
gezichten. En hoe\e!e erkende. ^ -eM'mii'iK der,
vertooneu aan ik' wereld werkelijk il.ilgeue.
wat men een gelukkig ge/.ieh'i noem'V
Het spreek! van zeli', dat gciu.cmik- wed
strijd weer eens heit'i doen nadenken over
hetgeen schoonheid waard is. En de president
van de jury gaf in zijn slotspeech ongeveer
't volgende als zijn conclusie te kennen....
Een conclusie, die vél waarde heeft!
Volgens dichters, schrijvers, schoonheids
specialisten en operette-philosophen is uiter
lijk schoon het eenige, waar het op aankomt..
Van al deze artisten is een liefelijke geest
van weinig belang. Men zou den schrijver
niet koopen", en de operette niet gaan zien,
wanneer de heldin een leelijke vrouw was. En
een leelijke vrouw schilderen? Welke man van
het penseel zal zich wagen aan die
sublieminoeilijke taak? Want hoe zelden weet de
schilder ,?de ziel te schilderen," die dikwerf
het leelijke gezicht adelt.
Schoonheid schijnt dus het meest begeerlijke
attribuut, het kostbaarste bezit, het machtig
ste wapen der vrouw te zijn. Nietwaar, want
alle bovengenoemde artisten verlangen schoon
heid, omdat dit materiaal.... hun handels
artikel bij uitnemendheid is. Zij hebben het
noodig, zooals een ijzergteter ijzer noodig
heeft. Maar tegenover lkeil dichter en schrij
ver.... staan vijftig gewone mannen die
een vnnivv verlangen om lief te hebben, en niet
om naar Ie kijken, of verzen aan toe te zingen.
Wat is de opinie van den gewonen man met
een hart tegenover schoonheid? Luister goed,
juffers, die alleen denkt, dat de man u taxeert
naar uw al of niet knap gezichtje. Ge hebt
zooveel verzen en novellen gelezen, en pla
ten" bezien, die alle de uiterlijke schoonheid
verheerlijken, dat ge blind zijt geworden
voor de werkelijke feiten.
En de feiten zijn deze: Het niet-mooie
meisje krijgt minder bewondering maar even
veel liefde. -- Zeker, Ninon, La Vailière en
zoovele anderen waren mooi. Maar óók
bekorend en interessant, en dikwijls geestig.
Geen harer werd alleen bemind omdat zij mooi
was. Men zegt dat Cleopatra kort van gestalte
was en 'n buitengewoon leelijken neus had
?en wie kent haar macht over het mannenhart
niet? George Sand had een kolossaal intellect
( - wat zoogenaamd de meeste hccren niet
uit kunnen staan) had een onknap gezicht
en wist zich niet te kleeden. Toch stierf
Chopin van liefde voor haar, en men weet,
hoe de dichter de Musset over haar dacht. En
de dark lady" in Shakespearc's sonnetten
was, afgaande op zijn eigen beschrijving,
geenszins de bezitster van een innemend
uiterlijk. . .. !
Zie, en nu, in onzen tijd, om u heen, naar
uw vriendinnen. Worden alle met-mooie
vrouwen aanbeden? Blijven alle niet-mooie
meisjes manloos en worden alleen mooie meis
jes ten huwelijk gevraagd?
Het is een feit dat meer dan n mooi
meisje er nooit ingeslaagd is.... een waar
achtige liefde op te wekken.
Toe," zeide Réjanc eens tot een zeer knap
meisje van vijf eu twintig ,u bent zoo mooi,
vertel me eens, wat de mannen wel tot u
'/.eggen. Tot gewone gezichtjes zeggen ze
reeds /ulke wonderlijke dingen".--Er volgde
een oogenblik stilte, toen kwam 't verbazende
antwoord : Zij /eggen niets. Er is nog gén
man verliefd op mij geweest. Het is waar,
wat ik n zeg, al verbaast het u".
Aan den anderen kant kan menig niet-mooi
meisje op een zoo groote geliefdheid bogen, dat
menige schoone er jaloersch op zou zijn. En
als ge haar grootsten bewonderaar zoudt ver
tellen, dat ze /.eer leelijk was....
imiiskleurig haar had, eu bleeke oogen, zou hij
/.eggen : Leelijk ! Drommels ja ; ik had het
nouit gemerkt."
/ie, daar hebben we het groote onder
scheid tiisschen mannen en vrouwensmaak :
Ie. liet groote verschil tusschen mannen
en vn>mven lig! in bun kunstzinnige observatie.
De vrouwen hebben den grootsten
artisik'keii zin" : letten altijd op, hoe iemand er
uitziet, ot /.e dien iemand liefhebben, ja dan
neen. Maar als een man iets in Yen meisje
ziet, dal hem aanstaat, dan vindt hij ook, dat
/i; er aardig uitziet, l >at zij mooi is. ...
Mejuffrouwen, treurt niet over uw gebrek
aan uiUTlijk schoon, liet doel er niet toe! --?
l'w bevvonderingskansen staan lager, maar uw
liehk's-kansen even hoog als die van de
M-'nonuheid. l' loopt misschien een heek' stad
duur, /ouder aangekeken Ie worden," maar
wat d;\el dat er \néwanneer er u man is
<?!,? v au u lioudl. Wan! wal boven alles gaat
i- persoonlijkheid en die cultiveeven kan
u <!i- liiKigsic aantrekkelijkheid geven,
aange/.ien /.ij iiet is, die door een klank in de stem,
minimum"
woord blijkt te zijn. liet is dus volmaakt in
orde en geen overdrijving, wanneer v\üvan
Kamperfoelie en L'k-iüalis spreken ai:- van
onze lianen." In het Eranscli bc? taan dan
ook de namen : liane, liaime, lirriie, lioruc voor
de gewone clematis.
ere talen
CLEMATIS
What is in a name? Alles en nog wat, zeggen
de philologen, en'ik zal het hun niet betwisten.
Clematis was reeds een plantennaam bij de
oude Grieken, maar ze bedoelden er een
andereplant mee als wij en wel de blanwbloemige
maagdepalm. Onze Hollandsche namen dra
gen weer een eenigszins triest en onplezierig
karakter: heggewurger, duivelsgaren,
bedelaarskruid. Een plantennaamcommissie
preconiseert het prettiger boschrauk", dat een
vertaling is van het Duitsche Waldrebe".
Bij Dodonaeus komen we beter terecht, die
noemt onze plant lijnen", een naam, die
ook voorkomt bij de oude Duitsche
herbalisten en rechtstreeks voert naar liane",
dat dus Ueelemaul geen zuidelijk of Romaausch
.
ik'dclaarsknikl \ onl ik in de andere tale
terug als bcggar's hrnsli, herbe aux gi'enx
bettlerskraiil en die naam doel! ,'>lui'ir op d
gewoonte van middeleeuwsche Ivdel.'i.'irs. o
zich in ie wrijven met virgitiige, biiler.de
kruiden ter bevoi dering van ?if/.ichlelijk-.'i1
huiduitslag. De Clem m> !vliii»rt lot de
Ranoiikelfamilie, die meer van die Ivdi
Darsvrie-iidi'i! beval, o. a. ik' l'ia.ai trekkeiiiie boter
bloem. l kt lijkt, dat wij een harder hrid
hebben dan dk' heeren van vr"cg>.%r, of dal
in ons land liet vergif minder hevig K ten
minste ik krijg er nooit blaren van.. Toe')
heb ik nog veel te bedelen.
Een andere reeks \an namen hi'blvn be
trekking op de vnr.-h.U'i'. Wanneer i'-ie rijpen.
groeien ik' stiiko uil tol lange hkrk::l li/e
ruige pluimen ei: het i-- dan al>of uit >k plank'.'
i en rookwolk op>li|gl, \o:M!,ia? ;!r o.1'1,.!.','; :
NM li l. il, l i. u O ', : . l [ . 1. l l l i > ' --ill.fi. r V'1:. iv' -O'.' l
bnsh, snow in harvest, bois a fumer, bois de
pipe, diable en buisson, rauchcrli. Eén
vruchtJioufdje apart bekeken geeft : old mans beard,
barbe de capucin, chevenx de la Vierge en
bocksbai't.Voor ons land vind ik dien baard
niet vermeld, dat komt wel daarvandaan, dat
iie ckmatis slechts in een klein gedeelte
van ons land in het wild groeit eu ook wel
omdat wij geen andere planten hebben, die
de/e vriichtvorming vertoonen dan alleen
hel zeldzame knikkend nagelkrnid. In de
bu'gcn groeien ook nog een aantal anemonen
met baarden.
Maai- de heerlijkste van alle namen is het
E>igi.!selic Traveller's joy". Met welke eigen
schappen van de plant deze naam samenhangt,
weet ik niet, maar als ik den naam zie, dan ben
ik ook meteen een /werver en ik dool
iiiZnidLimbnrg waar honderden meters aaneen
de hagen bedolven zijn onder de weelderig
groeiende loien van de clematis, thans prij
kend met rijke witte bloemenmassa's. En
alles ouder liet witte stof. Als er een
regenbnitje komt dan spoelt dal stof spoedig weg
\ .111 ik' glan/igi', donkergroene bladeren,
maai 'iel lijkt wel.alsol de bloeinknoppcn er
een glans in de oogen, of een wijze van glim
lachen de harten verovert." Vermelden we
nog, dat de leelijkheidswedstrijd uitgeschreven
werd als sensationeel contrast van de
schoonheids-match, die door het blad de
DailyMail" op touw was gezet.... Een beter
pleidooi van de alles overwinnende aantrek
kelijkheid van een niet-mooie vrouw met
persoonlijkheid is zeker in lang niet gehouden.
YVONNE DE TESSAN
iiiiiumiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiuiiiiiiiititiiiiiiiiiiiiiiititiiii
Niet op Reis
Nu dezen zomer weer, voor 't eerst sinds
14, een talrijke touristenstroom uit ons
midden naar buitenslands reist, wordt door
menigeen, voor wie dat genoegen niet is weg
gelegd, zulk gemis als een tegenspoed of een
teleurstelling gevoeld.
Laat ons eerlijk erkennen, dat het werkelijk
een voorrecht is, af en toe over de grenzen te
wippen; De Nederlandsche reislust doet dienst
als tegenwicht tegen de kleinheid van het
vaderlatidsche territoor : dit geldt voor onze
natie in het algemeen en ook voor individuen.
Reizen is meer dan alleen een genoegen ; het
verruimt onzen blik, bevordert onze
geestontwikkeling....
Jawel, altijd voor zoover wij daar vatbaar
voor zijn. Er bestaan tal van menschen, op
wie het oude spreekwoord van toepassing
is : Zend de poes naar Rome, en zij zegt
miau als zij weer thuis komt."
Aan diegenen, die misschien dit jaar een
rcis-teleurstelling hebben, zou ik den raad
willen geven, alvast op kleine schaal genoemde
vatbaarheid aan te kweeken, m.a.w. zich
te oefenen in de kunst van te reizen.
Een voornaam. deel van alle reisgenot
bestaat in het feit van eens iets geheel anders
te zien en te beleven dan wat men al'e dagen
om zich heen heeft. Daarom zoeken vlakte
bewoners de heuvelen, wie binnenslands
woont de zee en het strand, wie buiten thuis
hoort, groote steden, en omgekeerd grootstede
lingen echte buitenachtigheid, desnoods zoo
primitief mogelijk. Dat is het verlangen naar
afwisseling. Graag gun ik ieder, hieraan op
zijn wijze, en al is het in nog zoo bescheiden
mate, in dezen zomertijd naar hartelust te
mogen voldoen.
Maar dit richte men dan ook in met beleid
en overleg, en geve zich rekenschap van de
verkregen nieuwe impressies.
Het is niet altijd noodig, voor een groote
variatie, ver van huis te gaan.
Ik heb een dame gekend, die, ofschoon
gezoud van lijf en leden en niet onbemiddeld,
geboren en opgevoed iu een stadje aan een
onzer rivieren, zestig jaar was geworden zon
der ooit die rivier over te steken. En ziet,
een paar jaar geleden kwam zij daar toevallig
toe; tot haar innige verrassing en vreugde.
Wat was dat haar een openbaring, haar
woonplaats te zien liggen van den overkant
van 't water, den loop der rivier links en rechts
te volgen, het hecle landschap aan de overzijde
van zulk een geheel ander standpunt te be
zien! Het gaf haar werkelijk een gevoel van
reiservaring, die haar dagen lang vervulde en
haar geest verfrischtc.
Zij nam zich vóór, meer dergelijke uitstapjes
in de allernaaste omgeving te maken, uit
stapjes die bijna geen geld kosten en die
bijna ieder binnen zijn bereik heeft, en die
groote voldoening bezorgen, mits men ze niet
versmade of minachte wegens hun kleinheid!
ti E E R T R U I D A C A R E L S E N
Uit het Leven
Treesje, goedhartig kindje, heeft een
moeielijke karaktereigenschap. Ze is veeleischend.
Ik durf beweren, dat die trek door haast
elke Moeder verkeerd behandeld wordt.
Deels om in het gezin den vrede te be
waren, deels ter geruststelling van het
kind zelf, deels uit gemakzucht, in hoofd
zaak echter uit slapheid. Ik heb de
veeleischendheid meest tot droeve gevolgen zien
lijden. Een mijner vriendjes moest op vijftien
jarigen leeftijd in een andere omgeving ge
plaatst worden om door een ijzeren, doch
liefdevolle hand, geschikt te worden gemaakt
voor zijn eigen thuis. Dat had kunnen
voorkomen worden.
Wanneer we Treesje nauwkeurig waarnemen,
is haar veeleischendheid in al haar hande
lingen merkbaar.
Vader Medicus vindt niet goed, dat de
kinderen, als regel brood bij het middagmaal
eten, daarom wordt het niet op tafel gezet.
Is er nog wat brood'over; dan mogen ze
bij de soep nog wel eens een stukje hebben.
Treesje is er dol op. Maar wordt het toege
staan, dan wacht ze altijd, totdat ze Karel
ziet gaan, om het te halen en roept hem dan
haastig toe: voor mij ook een
boterhammetje a.s.b."
De kinderen zullen met Juf naar een speel
tuin gaan. Herbert pakt allerlei dingen in zijn
tasch. Treesje vraagt roerend lieftallig, mijn
springtouw en bal mogen er ook wel in,
Heppie ?" Dan behoeft zij weer niets te
dragen. Wanneer de zusjes en broertjes reeds
beneden zijn om naar school te gaan, vindt
Moeder het toch beter, dat ze jas en mantel
aantrekken. Het weer valt niet mee. Kareltje
breng je mijn mantel ook mede'\ hooren we
dadelijk. Het zijn kleinigheden, ja! Maar
begint het daarmede niet bijna altijd ? Heftige
verontwaardiging van Treesje, wanneer een
van de anderen in een korzelige bui, het eens
waagt haar fleemend bevel te negeeren. Dan
springt Moeder dadelijk bij en sust : het
zou je toch ook niets gehinderd hebben, je
ging toch naar boven." Ze overreedt soms
zoover, dat Treesje's gezant heel onrecht
vaardig trouwens het werk nog eens gaat
doen. Ik zie het kind steeds verergeren. Ze
heeft het beste plaatsje aan tafel, wordt het
eerst door Juf 's morgens geholpen, palmt elk
jaar den mooisten kalender in, die Vader
toegezonden wordt, haar bedje staat vlak
voor het raam, het gezelligste plaatsje in de
kamer, ze pikt altijd den mooisten boezelaar
uit het waschje enz. enz. Treesje is lang niet
gelukkig. De volksmond zegt: Doet de een
er wat bij, dan doet een ander er wat af.
Verschillende huisgenooten en bekenden
houden niet van Treesje om haar voorrechten.
Moeder begint nu wel in te zien, dat haar
schipperen, voor Treesje even onrechtvaardig
is als voor de anderen. Om het kind geen
ingrijpend verdriet te doen, nemen we ons
voor, wanneer Treesje niet gewoon medegaat,
voorloopig den zak in plaats van het ezeltje
te slaan.
We zitten aan tafel.
Moeder heeft er voor gezorgd, dat er
nog maar een boterhammetje in de trommel is.
Het gewone tooneeltje volgt.
Karel hoeft bij zijn terugkeer niet te deelen.
Het is zoo dun.
Zoodra Treesje wil gaan huilen, hoort ze:
Ja, kindje, die het eerste komt, het eerste
maalt. Moet je verder zorgen, dat je er bij
bent".
Ze weet niets tegen te werpen.
Den volgenden middag verschijnen ze
tegelijk met hun boterhammetje aan tafel.
Zus Molly, haar hartediefje, is wat verkouden.
Wanneer Treesje 's middags uit school komt,
ziet ze haar bed verplaatst. En dat blijft zoo,
zegt Moeder gedecideerd. Vader vindt het
beter, dat Molly voorloopig aan den zonnekant
slaapt. Treesje zou zich wel schamen, daar
tegen te pruttelen.
Zoo worden alle reeds begane fouten handig
hersteld en nieuwe met beleid voorkomen.
Het kind voelt de strengheid van de opvoed
ster niet. Dat is voor beiden, de meest prettige
wijze van correctie.
Treesje uit haar veeleischendheid niet meer,
omdat ze geen gelegenheid heeft, ze ingewilligd
te krijgen, oo heeft ze er langzamerhand
routine in gekregen hare bovenmatige ver
langens weg te cijferen.
Dat is noodzakelijk, wijl de maatschappij
later ook geen rekening houdt met des
vreemden hinderlijke fouten. Ze zou als
outsider" een treurig lot moeten lijden.
We mogen reeds 'bij het kleine kind"
geen slapheid toonen.
Het kind, dat van natuur te veel eischt,
moet reeds vroeg de rechten van anderen
leeren billijken, vooral ook zich leeren schikken
in het terzijde stellen van zijn eischen ten
opzichte, van de omstandigheden, waarin het
geplaatst is. E. W. Assen ER
INGEZONDEN
Rythmische Gymnastiek
Daar het mij niet recht duidelijk is, wat
de heer van Vladeraaken m^t zijn ingezon
den stukje Rythmische Gymnastiek" in
de Amsterdammer van 24 Juli jl. beoogt en
hij juist hiermede vergissingen en verkeerde
opvattingen in het leven roept, als zou mijn
methode iets met die van den heer E.
JaquesDalcroze te maken willen hebben, verklaar
ik hier op mijn beurt, dat mijn wijze van
werken niets uit te staan heeft of dit ook maar
eenigzins bedoelt met het werk van den heer
Dalcroze.
Trouwens de juiste beschrijving van Libert
Heyl in dit blad van 10 Juli jl., over mijn
clubjes (wien ik intusschen vriendelijk dank
zeg) kan nooit eenige verwarring met de me
thoden van anderen verwekken.
CHRIST. J, MAZURE
«IIIII1JIIIIIIIM
Drinkt
t SIPKES' Limonades.
Smaken zuiver en verfrisschend.
geheel mee doortrokken zijn, want ze blijven
er mat en stoffig uitzien; zou daar de naam
mcclblommetje op doelen? In het kalkland
is de clevnatis het meest in zijn schik, we vinden
hem nog wel lager aan de Maas op muren en
heggen en ook langs den l jsel tot ver beneden
Deventer,op heggen aan den Veluwschen dijk,
een der mooiste wandel- en fietswegen van
ons land. Clematis lokt ons echter naar bui
ten, Belgiëin, waar de plant in lange festoenen
neerhangt bij de rotshellingen van het sprook
jesstadje Limbourg en verderop nog langs
Maas en Rijn tot in de Alpendalen, waar
hij hoogerop vervangen wordt door de
Alpenclèmatis, de Alpearebe, die blauwe bloemen
heeft met een witten kransn van honigbakjes.
Onze Clematis heeft geen honing, evenmin als
onze boschauemoon of onze poelruit, allemaal
rammkelachtige planten, wier blocmenleven
al eenvoudiger en eenvoudiger wordt, een
scherpe tegenstelling met de speciale finesses
van monnikskap, akelei en ridderspoor. Onze
boschauemoon lokt nog bijen in het hongerige
voorjaar, maar clematis en ruit moeten het
al iiiivr van vliegen hebben, of dalen af tot
de veel eenvoudiger windbesfuiving.
Het meest belangwekkend echter is onze
clematis als klimpiant. Neem eens de moeite
om een paar dagen achtereen en een paar
keer per dag te kijken naar wat een
clematistwijg al zoo uitvoert, hoe snel de groeiende
leden zich strekken, hoe de samengestelde
bladeren om zich heen graaien en vooral
hoe de steeltjes van de afzonderlijke blaadjes
gevoelig zijn voor dnikkingen van enkele
milligrammen. Duurt zoojn druk eenigen tijd
of herhaalt een lichte aanraking zich binnen
een zeker tijdsverloop, dan gaat het
bladsteeltje zich krommen, krult zich om den steun
heen en verschaft zoo de plant een nieuw
houvast. Zoo enteren ze zich op tot hoog in
de boomen, maar waar geen steun te vinden
? is daar kruipen ze voort langs den grond
en aan steile wanden groeien ze heel tevreden
omlaag. De meeste klimmers worden wel .eens
kruipers en er zijn er zelfs, die bij gelegenheid
rechtsomkeert maken en plots den grond
induikelen. Let maar eens op de gewone
heggewinde.
J A c. P, T ui j s s E