De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 31 juli pagina 5

31 juli 1920 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

31 Juli '20. No. 2249 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Bij de Fransche óorlogsblinden pp- i>??tm__**irrm au-j» ~i'aaw«»»"?"? -~^j Bij de Fransche Oorlogsblinden (Ecole de Réducation pour Avengles) In de rue de Reuilly te Parijs, in het ouden klooster van St. Clotüde, dat bij de scheiding van Kerk en Staat van eigenaar verwisselde, heeft het Fransche Ministerie van Binnenlandsche Zaken een prachtig werk verricht. Het sinds 1900 leegstaande groote gebouw werd door de regeering bestemd als oplei dingsschool voor de óorlogsblinden der lands. Het was een gelukkige keuze,want het klooster, gelegen in een enorme, lommerrijken tuin, was door zijn indeeling en opzet vrij gemak kelijk in te richten voor het tijdelijk hoewel soms doorloopend verblijf?van een g root aantal manlijke verpleegden. In samenwerking met de vereeniging L'Ami du Soldat Aveugle",» werd de zaak grondig aangepakt en reeds van 1915 af dadelijk een 4 a 500 verpleegden op genomen. En sindsdien hebben reeds ontel bare slachtoffers van den oorlog hier moed en werklust teruggevonden. Het spreekt van zelf, dat een organisatie als deze opleidingsschool, geboren uit de omstandigheden derlaatste jaren aan geheel andere nieuwere eischen moest voldoen dan wat men gewoonlijk onder een blindeninstituut verstaat. Hier toch ging het er om jonge, gezonde menschen, die plotse ling voor een afgrond gesteld werden, eensdeels moreel te stalen en anderdeels in een nieuw handwerk te onderrichten. Daarbij hebben idealisme en practische zin fort tonnés de se trouver ensemble! elkaar de hand ge reikt. Welk een psychologische kijk heeft bij den heelen opzet voorgezeten! Overal speurt men den fijnen zin om wat voor deze stumpers gedaan kon worden niet ongedaan te laten. Er zooveel mogelijk weer gewone" menschen van maken, onafhankelijk van de publieke weldadigheid, met herboren zelf vertrouwen en levensmoed, dat was het ideaal. En eigenaardig is het dat het weer een Fransche vrouw is, die onnoemlijk veel voor het bena deren van dat ideaal gedaan heeft, door de atmosfeer, die zij te Reuilly wist te scheppen en waarin de blinden zich over 't algemeen gelukkig voelen. Het is de in Frankrijk zeer bekend geworden Mme. Henry een vrouw op middelbaren leeftijd van goeden huize, die, na in den oorlog zelf man en zoon verloren te hebben, in het home, dat zij voor haar blin den schiep, aan velen gaf, wat zij niet meer aan de haren schenken kon. Het is een uiter lijk zeer weinig opvallende vrouw, stil en een voudig met zachte stem, maar veel moreel overwicht en lieve innemende manieren. Met een staf verpleegsters (die zij zeer zorgvuldig uitkiest), regelt zij den inwendigen huiselijken dienst, heeft de leiding op de verbandkamer en is de vraagbaak en moeder voor allen. Onder haar toezicht worden zij, wiens oogen een na behandeling behoeven, dagelijks in de keurige infirmerie" geholpen. Aan het hoofd van alles de werkplaatsen inbegrepen staat een directeur, die voor handhaving der orde en tocht waakt en zich bij die reeds niet dank bare taak weinig populair wist te maken voornamelijk naar de soldaten beweren om dat hij, hoewel jong en gezond, zelf niet meegevochten heeft en dus in hun oog een embusqué" is, wat voor een Fransch soldaat het meest verachte wezen is, dat hij zich voor kan stellen. Maar bij Mme Henry komen de jongens met al hun kleine en groote verdrietjes en zorgen, voor haar vliegen zij door 't vuur en als er getwist wordt, zijn een paar tactvolle woorden van haar voldoende om de gemoede ren te sussen. Want een foyer" wil zij ze te Reuilly geven en daaraan wijdt ze zich geheel, van vroeg tot laat. Langzamerhand zijn vele der verpleegden getrouwd en deze komen dan daags te Reuilly om te werken, maar wonen in de stad. Aan doenlijk is het de dankbaarheid te hooren, waarmee zoo'n jongen over zijn levensgezellin spreekt. Is er reeds in den basis, waarop deze huwelijken gesloten werden, iets svat een gelukkig huiselijk leven waarborgt, de prac tische zijde is, dat de Fransche vrouw, gewend ook na haar huwelijk te blijven werken, hare inkomsten bij dien van den gepensioneerde kan voegen. Het regeeringspensioen (3000 frs) hoe hoog ook, is in deze tijden niet toereikend ; ook heeft men wijselijk vermeden de blinden tot bedeelden" te maken, doch getracht ze te steunen in den strijd om het bestaan. Daar om ergert het de flinke elementen onder hen, zij die zelf ploeteren om werkjte vinden, dan ook dat er helaas velen zijn, die er tegen op zien dien strijd in de maatschappij weer te .aanvaarden en 'er de voorkeur aan geven te blijven hangen in de Ecole. de Róéducation. Wat bij een bezoek aan deze inrichting het eerst bij iemand opkomt is : Hoe staat het met het moreel dezer menschen? En buitengewoon belangwekkend is het hiervan door haar, die dagelijks met ze omgaan, te hooren vertellen en ze dan zelve gade te slaan bij hun arbeid en naar hunne gesprekken en kwinkslagen te luisteren. Dat het loeren berusten in een zoo groote beproeving zeer afhankelijk is van opvoeding en karakter spreekt vanzelf. Over 't algemeen zijn zij, bij wie het geestelijk leven niet uitgedoofd is, Ingang van de Opleidingsschool voor óorlogsblinden te Parijs Fransche óorlogsblinden aan de schrijfmachine (zooals overal in de wereld te constateercn valt voor wie zijn oogeii heeft) er het geluk kigst aan toe. Dan vinden de verzorgsters aanknoopingspunten om op voort te bouwen, hoe ellendig ze bij aankomst er ook aan toe zijn geweest. Omgekeerd vindt men de grootste wanhoop bij hen, die slechts voor de aarde en hare geneugten geleefd hebben. En voor de zulke kan men zoo weinig doen. Werk is dan nog het eem'gste waar ze wat troost bij kunnen vinden. Wanneer men de werkplaatsen doorwandelt, dan ziet men gezichten waarop veel te lezen staat. En men is o zoo dankbaar dat op het ge bied van ambachtsonderwijs het mogelijke voor deze beproefden gedaan is. De beklem ming, die het zien van die vele jonge menschen meebrengt wijkt voor een oogenblik als men ze aan den arbeid ziet. Hoe energiek en opge wekt zagen en schaven de jonge kmüsten in de tonnenmakerij! Dit is een van de meest geliefde bedrijven trouwens. En welke prach tige matrassen worden er te Rcuilly vervaar digd, onder leiding van een bekwaam vakman, .,want het werk moet cimctirreercnkunnenmet dat van zienden" zei deze. Bankwerken schoenmaken, stoclenniattcn, drukken, man den vlechten, meubelmaken, 't repareeren van piano's, het slijpen van glazen stop pen enz., kan men in de verschillende barakken zien beoefenen en overal wordt eerste klas werk geleverd. Bovendien zijn te Reuilly reeds vele goede masseurs gevormd, daarvoor kiest men de elite. Alle machineriën zijn extra beveiligd tegen bedrijfsongevallen. Vele verbeteringen aan de gereedschappen zijn door de blinden zelf uitgevonden, zeer interessant waren b.v. de schaven en beitels die ze gebruikten. In het hoofdgebouw, het oude klooster vindt men de dag- en nachtverblijven, de leer- en recre atiezalen, de verbandkamer, de offices, ledere zaal heeft een naam,die de poilus aangenaam in. de ooren klinkt ?. Salie Joffre, Salie Castclnau, Salie Garros, enz..Alles ademt een geest van orde en zindelijkheid, lichtelijk militair natuurlijk, want allen staan onder tucht. Ze mogen b.v. 2 -: 's weeks afgehaald worden om uit te gaan. In een der leerzalen waren cenige ver pleegsters be/.ig beginnelingen liet braille-lezen te leeren, met veel geduld, want de leerlingen maakten steeds gekheid. Elders zag men meer gevorderden aan de schrijfmachine even ving correspondeeren als een gewoon mensch. Tot slot zij opgemerkt dat het mij als vreemdelinge weldadig aandeed na alles wat ik op dit gebied te hooren kreeg, dat ilc:e zwaar beproefde jonge menschen zoo humaan over hun vijanden spraken en zelfs voor hen in de bres sprongen toen een chauvinistische dame het noodig vond haar haat aan de Boches" tegen hen te luchten. Sympathieke kerels, die althans iets van het leven hebben leeren begrijpen l Met gevoelens van eerbied en medelijden gaat men van hen vandaan. Par ij s. T. J. S E R v A T i t; s a mi mi ? lilll l' in l"" "l Hoeveel waarde heeft een knap gezicht? !)e kwestie is weer eens duchtig Ier ,x>rakc gebracht, naar aanleiding van een merkwaardigen wedstrijd, onlangs te Loiidci'. in M. Georgc's Hall gehouden.. Het was een leelijkheids- competitie", en de \roolijkr winsters van eersten en tweeden prijs waren een zekere miss linies, en een miss le-ytoii. Miss Innes heeft een grappig verwrongen ape-snoctje", nmler 'n keurig gikapleii haardos, en onder den breedeii zomcrhoed van miss l-cvloi?, lik' ecu ilaoie van mkkiel<\iri':i leeftijd is, k ijk t een i) reed ., genoegd iii<" n M p ^ge zicht uit met 'n iK'ci kleinen tieiis vu kleqie. levendige, goede oogen. Zeker, twee uk1!. U'ook' \Tou\vei!. a'aar hek!> 'K' iTiMiiiikr trouwhanigheid ui pienHTe gov'.i.luid /el\e. Vier van <le and; re pn'isw'usters hadden eehtgenooten, en de/e eclUgcüoolen vu/.ekeTik'ügulhartig, dat /e cic's tixiirde' ,,oui het uitzicht" van hr.n vr-,u;\\. eu een ev \,'.n verklaarde zelfs, i!a! 't hem 1'iael'iig pkvier y.ou dneii, aN /'.o'. vp>'a\Y wnn." Alle niuU'ilings!<,'rs Indoen, v.a! men noemt, '.v/.'.'/./.'.'M' gezichten. En hoe\e!e erkende. ^ -eM'mii'iK der, vertooneu aan ik' wereld werkelijk il.ilgeue. wat men een gelukkig ge/.ieh'i noem'V Het spreek! van zeli', dat gciu.cmik- wed strijd weer eens heit'i doen nadenken over hetgeen schoonheid waard is. En de president van de jury gaf in zijn slotspeech ongeveer 't volgende als zijn conclusie te kennen.... Een conclusie, die vél waarde heeft! Volgens dichters, schrijvers, schoonheids specialisten en operette-philosophen is uiter lijk schoon het eenige, waar het op aankomt.. Van al deze artisten is een liefelijke geest van weinig belang. Men zou den schrijver niet koopen", en de operette niet gaan zien, wanneer de heldin een leelijke vrouw was. En een leelijke vrouw schilderen? Welke man van het penseel zal zich wagen aan die sublieminoeilijke taak? Want hoe zelden weet de schilder ,?de ziel te schilderen," die dikwerf het leelijke gezicht adelt. Schoonheid schijnt dus het meest begeerlijke attribuut, het kostbaarste bezit, het machtig ste wapen der vrouw te zijn. Nietwaar, want alle bovengenoemde artisten verlangen schoon heid, omdat dit materiaal.... hun handels artikel bij uitnemendheid is. Zij hebben het noodig, zooals een ijzergteter ijzer noodig heeft. Maar tegenover lkeil dichter en schrij ver.... staan vijftig gewone mannen die een vnnivv verlangen om lief te hebben, en niet om naar Ie kijken, of verzen aan toe te zingen. Wat is de opinie van den gewonen man met een hart tegenover schoonheid? Luister goed, juffers, die alleen denkt, dat de man u taxeert naar uw al of niet knap gezichtje. Ge hebt zooveel verzen en novellen gelezen, en pla ten" bezien, die alle de uiterlijke schoonheid verheerlijken, dat ge blind zijt geworden voor de werkelijke feiten. En de feiten zijn deze: Het niet-mooie meisje krijgt minder bewondering maar even veel liefde. -- Zeker, Ninon, La Vailière en zoovele anderen waren mooi. Maar óók bekorend en interessant, en dikwijls geestig. Geen harer werd alleen bemind omdat zij mooi was. Men zegt dat Cleopatra kort van gestalte was en 'n buitengewoon leelijken neus had ?en wie kent haar macht over het mannenhart niet? George Sand had een kolossaal intellect ( - wat zoogenaamd de meeste hccren niet uit kunnen staan) had een onknap gezicht en wist zich niet te kleeden. Toch stierf Chopin van liefde voor haar, en men weet, hoe de dichter de Musset over haar dacht. En de dark lady" in Shakespearc's sonnetten was, afgaande op zijn eigen beschrijving, geenszins de bezitster van een innemend uiterlijk. . .. ! Zie, en nu, in onzen tijd, om u heen, naar uw vriendinnen. Worden alle met-mooie vrouwen aanbeden? Blijven alle niet-mooie meisjes manloos en worden alleen mooie meis jes ten huwelijk gevraagd? Het is een feit dat meer dan n mooi meisje er nooit ingeslaagd is.... een waar achtige liefde op te wekken. Toe," zeide Réjanc eens tot een zeer knap meisje van vijf eu twintig ,u bent zoo mooi, vertel me eens, wat de mannen wel tot u '/.eggen. Tot gewone gezichtjes zeggen ze reeds /ulke wonderlijke dingen".--Er volgde een oogenblik stilte, toen kwam 't verbazende antwoord : Zij /eggen niets. Er is nog gén man verliefd op mij geweest. Het is waar, wat ik n zeg, al verbaast het u". Aan den anderen kant kan menig niet-mooi meisje op een zoo groote geliefdheid bogen, dat menige schoone er jaloersch op zou zijn. En als ge haar grootsten bewonderaar zoudt ver tellen, dat ze /.eer leelijk was.... imiiskleurig haar had, eu bleeke oogen, zou hij /.eggen : Leelijk ! Drommels ja ; ik had het nouit gemerkt." /ie, daar hebben we het groote onder scheid tiisschen mannen en vrouwensmaak : Ie. liet groote verschil tusschen mannen en vn>mven lig! in bun kunstzinnige observatie. De vrouwen hebben den grootsten artisik'keii zin" : letten altijd op, hoe iemand er uitziet, ot /.e dien iemand liefhebben, ja dan neen. Maar als een man iets in Yen meisje ziet, dal hem aanstaat, dan vindt hij ook, dat /i; er aardig uitziet, l >at zij mooi is. ... Mejuffrouwen, treurt niet over uw gebrek aan uiUTlijk schoon, liet doel er niet toe! --? l'w bevvonderingskansen staan lager, maar uw liehk's-kansen even hoog als die van de M-'nonuheid. l' loopt misschien een heek' stad duur, /ouder aangekeken Ie worden," maar wat d;\el dat er \néwanneer er u man is <?!,? v au u lioudl. Wan! wal boven alles gaat i- persoonlijkheid en die cultiveeven kan u <!i- liiKigsic aantrekkelijkheid geven, aange/.ien /.ij iiet is, die door een klank in de stem, minimum" woord blijkt te zijn. liet is dus volmaakt in orde en geen overdrijving, wanneer v\üvan Kamperfoelie en L'k-iüalis spreken ai:- van onze lianen." In het Eranscli bc? taan dan ook de namen : liane, liaime, lirriie, lioruc voor de gewone clematis. ere talen CLEMATIS What is in a name? Alles en nog wat, zeggen de philologen, en'ik zal het hun niet betwisten. Clematis was reeds een plantennaam bij de oude Grieken, maar ze bedoelden er een andereplant mee als wij en wel de blanwbloemige maagdepalm. Onze Hollandsche namen dra gen weer een eenigszins triest en onplezierig karakter: heggewurger, duivelsgaren, bedelaarskruid. Een plantennaamcommissie preconiseert het prettiger boschrauk", dat een vertaling is van het Duitsche Waldrebe". Bij Dodonaeus komen we beter terecht, die noemt onze plant lijnen", een naam, die ook voorkomt bij de oude Duitsche herbalisten en rechtstreeks voert naar liane", dat dus Ueelemaul geen zuidelijk of Romaausch . ik'dclaarsknikl \ onl ik in de andere tale terug als bcggar's hrnsli, herbe aux gi'enx bettlerskraiil en die naam doel! ,'>lui'ir op d gewoonte van middeleeuwsche Ivdel.'i.'irs. o zich in ie wrijven met virgitiige, biiler.de kruiden ter bevoi dering van ?if/.ichlelijk-.'i1 huiduitslag. De Clem m> !vliii»rt lot de Ranoiikelfamilie, die meer van die Ivdi Darsvrie-iidi'i! beval, o. a. ik' l'ia.ai trekkeiiiie boter bloem. l kt lijkt, dat wij een harder hrid hebben dan dk' heeren van vr"cg>.%r, of dal in ons land liet vergif minder hevig K ten minste ik krijg er nooit blaren van.. Toe') heb ik nog veel te bedelen. Een andere reeks \an namen hi'blvn be trekking op de vnr.-h.U'i'. Wanneer i'-ie rijpen. groeien ik' stiiko uil tol lange hkrk::l li/e ruige pluimen ei: het i-- dan al>of uit >k plank'.' i en rookwolk op>li|gl, \o:M!,ia? ;!r o.1'1,.!.','; : NM li l. il, l i. u O ', : . l [ . 1. l l l i > ' --ill.fi. r V'1:. iv' -O'.' l bnsh, snow in harvest, bois a fumer, bois de pipe, diable en buisson, rauchcrli. Eén vruchtJioufdje apart bekeken geeft : old mans beard, barbe de capucin, chevenx de la Vierge en bocksbai't.Voor ons land vind ik dien baard niet vermeld, dat komt wel daarvandaan, dat iie ckmatis slechts in een klein gedeelte van ons land in het wild groeit eu ook wel omdat wij geen andere planten hebben, die de/e vriichtvorming vertoonen dan alleen hel zeldzame knikkend nagelkrnid. In de bu'gcn groeien ook nog een aantal anemonen met baarden. Maai- de heerlijkste van alle namen is het E>igi.!selic Traveller's joy". Met welke eigen schappen van de plant deze naam samenhangt, weet ik niet, maar als ik den naam zie, dan ben ik ook meteen een /werver en ik dool iiiZnidLimbnrg waar honderden meters aaneen de hagen bedolven zijn onder de weelderig groeiende loien van de clematis, thans prij kend met rijke witte bloemenmassa's. En alles ouder liet witte stof. Als er een regenbnitje komt dan spoelt dal stof spoedig weg \ .111 ik' glan/igi', donkergroene bladeren, maai 'iel lijkt wel.alsol de bloeinknoppcn er een glans in de oogen, of een wijze van glim lachen de harten verovert." Vermelden we nog, dat de leelijkheidswedstrijd uitgeschreven werd als sensationeel contrast van de schoonheids-match, die door het blad de DailyMail" op touw was gezet.... Een beter pleidooi van de alles overwinnende aantrek kelijkheid van een niet-mooie vrouw met persoonlijkheid is zeker in lang niet gehouden. YVONNE DE TESSAN iiiiiumiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiuiiiiiiiititiiiiiiiiiiiiiiititiiii Niet op Reis Nu dezen zomer weer, voor 't eerst sinds 14, een talrijke touristenstroom uit ons midden naar buitenslands reist, wordt door menigeen, voor wie dat genoegen niet is weg gelegd, zulk gemis als een tegenspoed of een teleurstelling gevoeld. Laat ons eerlijk erkennen, dat het werkelijk een voorrecht is, af en toe over de grenzen te wippen; De Nederlandsche reislust doet dienst als tegenwicht tegen de kleinheid van het vaderlatidsche territoor : dit geldt voor onze natie in het algemeen en ook voor individuen. Reizen is meer dan alleen een genoegen ; het verruimt onzen blik, bevordert onze geestontwikkeling.... Jawel, altijd voor zoover wij daar vatbaar voor zijn. Er bestaan tal van menschen, op wie het oude spreekwoord van toepassing is : Zend de poes naar Rome, en zij zegt miau als zij weer thuis komt." Aan diegenen, die misschien dit jaar een rcis-teleurstelling hebben, zou ik den raad willen geven, alvast op kleine schaal genoemde vatbaarheid aan te kweeken, m.a.w. zich te oefenen in de kunst van te reizen. Een voornaam. deel van alle reisgenot bestaat in het feit van eens iets geheel anders te zien en te beleven dan wat men al'e dagen om zich heen heeft. Daarom zoeken vlakte bewoners de heuvelen, wie binnenslands woont de zee en het strand, wie buiten thuis hoort, groote steden, en omgekeerd grootstede lingen echte buitenachtigheid, desnoods zoo primitief mogelijk. Dat is het verlangen naar afwisseling. Graag gun ik ieder, hieraan op zijn wijze, en al is het in nog zoo bescheiden mate, in dezen zomertijd naar hartelust te mogen voldoen. Maar dit richte men dan ook in met beleid en overleg, en geve zich rekenschap van de verkregen nieuwe impressies. Het is niet altijd noodig, voor een groote variatie, ver van huis te gaan. Ik heb een dame gekend, die, ofschoon gezoud van lijf en leden en niet onbemiddeld, geboren en opgevoed iu een stadje aan een onzer rivieren, zestig jaar was geworden zon der ooit die rivier over te steken. En ziet, een paar jaar geleden kwam zij daar toevallig toe; tot haar innige verrassing en vreugde. Wat was dat haar een openbaring, haar woonplaats te zien liggen van den overkant van 't water, den loop der rivier links en rechts te volgen, het hecle landschap aan de overzijde van zulk een geheel ander standpunt te be zien! Het gaf haar werkelijk een gevoel van reiservaring, die haar dagen lang vervulde en haar geest verfrischtc. Zij nam zich vóór, meer dergelijke uitstapjes in de allernaaste omgeving te maken, uit stapjes die bijna geen geld kosten en die bijna ieder binnen zijn bereik heeft, en die groote voldoening bezorgen, mits men ze niet versmade of minachte wegens hun kleinheid! ti E E R T R U I D A C A R E L S E N Uit het Leven Treesje, goedhartig kindje, heeft een moeielijke karaktereigenschap. Ze is veeleischend. Ik durf beweren, dat die trek door haast elke Moeder verkeerd behandeld wordt. Deels om in het gezin den vrede te be waren, deels ter geruststelling van het kind zelf, deels uit gemakzucht, in hoofd zaak echter uit slapheid. Ik heb de veeleischendheid meest tot droeve gevolgen zien lijden. Een mijner vriendjes moest op vijftien jarigen leeftijd in een andere omgeving ge plaatst worden om door een ijzeren, doch liefdevolle hand, geschikt te worden gemaakt voor zijn eigen thuis. Dat had kunnen voorkomen worden. Wanneer we Treesje nauwkeurig waarnemen, is haar veeleischendheid in al haar hande lingen merkbaar. Vader Medicus vindt niet goed, dat de kinderen, als regel brood bij het middagmaal eten, daarom wordt het niet op tafel gezet. Is er nog wat brood'over; dan mogen ze bij de soep nog wel eens een stukje hebben. Treesje is er dol op. Maar wordt het toege staan, dan wacht ze altijd, totdat ze Karel ziet gaan, om het te halen en roept hem dan haastig toe: voor mij ook een boterhammetje a.s.b." De kinderen zullen met Juf naar een speel tuin gaan. Herbert pakt allerlei dingen in zijn tasch. Treesje vraagt roerend lieftallig, mijn springtouw en bal mogen er ook wel in, Heppie ?" Dan behoeft zij weer niets te dragen. Wanneer de zusjes en broertjes reeds beneden zijn om naar school te gaan, vindt Moeder het toch beter, dat ze jas en mantel aantrekken. Het weer valt niet mee. Kareltje breng je mijn mantel ook mede'\ hooren we dadelijk. Het zijn kleinigheden, ja! Maar begint het daarmede niet bijna altijd ? Heftige verontwaardiging van Treesje, wanneer een van de anderen in een korzelige bui, het eens waagt haar fleemend bevel te negeeren. Dan springt Moeder dadelijk bij en sust : het zou je toch ook niets gehinderd hebben, je ging toch naar boven." Ze overreedt soms zoover, dat Treesje's gezant heel onrecht vaardig trouwens het werk nog eens gaat doen. Ik zie het kind steeds verergeren. Ze heeft het beste plaatsje aan tafel, wordt het eerst door Juf 's morgens geholpen, palmt elk jaar den mooisten kalender in, die Vader toegezonden wordt, haar bedje staat vlak voor het raam, het gezelligste plaatsje in de kamer, ze pikt altijd den mooisten boezelaar uit het waschje enz. enz. Treesje is lang niet gelukkig. De volksmond zegt: Doet de een er wat bij, dan doet een ander er wat af. Verschillende huisgenooten en bekenden houden niet van Treesje om haar voorrechten. Moeder begint nu wel in te zien, dat haar schipperen, voor Treesje even onrechtvaardig is als voor de anderen. Om het kind geen ingrijpend verdriet te doen, nemen we ons voor, wanneer Treesje niet gewoon medegaat, voorloopig den zak in plaats van het ezeltje te slaan. We zitten aan tafel. Moeder heeft er voor gezorgd, dat er nog maar een boterhammetje in de trommel is. Het gewone tooneeltje volgt. Karel hoeft bij zijn terugkeer niet te deelen. Het is zoo dun. Zoodra Treesje wil gaan huilen, hoort ze: Ja, kindje, die het eerste komt, het eerste maalt. Moet je verder zorgen, dat je er bij bent". Ze weet niets tegen te werpen. Den volgenden middag verschijnen ze tegelijk met hun boterhammetje aan tafel. Zus Molly, haar hartediefje, is wat verkouden. Wanneer Treesje 's middags uit school komt, ziet ze haar bed verplaatst. En dat blijft zoo, zegt Moeder gedecideerd. Vader vindt het beter, dat Molly voorloopig aan den zonnekant slaapt. Treesje zou zich wel schamen, daar tegen te pruttelen. Zoo worden alle reeds begane fouten handig hersteld en nieuwe met beleid voorkomen. Het kind voelt de strengheid van de opvoed ster niet. Dat is voor beiden, de meest prettige wijze van correctie. Treesje uit haar veeleischendheid niet meer, omdat ze geen gelegenheid heeft, ze ingewilligd te krijgen, oo heeft ze er langzamerhand routine in gekregen hare bovenmatige ver langens weg te cijferen. Dat is noodzakelijk, wijl de maatschappij later ook geen rekening houdt met des vreemden hinderlijke fouten. Ze zou als outsider" een treurig lot moeten lijden. We mogen reeds 'bij het kleine kind" geen slapheid toonen. Het kind, dat van natuur te veel eischt, moet reeds vroeg de rechten van anderen leeren billijken, vooral ook zich leeren schikken in het terzijde stellen van zijn eischen ten opzichte, van de omstandigheden, waarin het geplaatst is. E. W. Assen ER INGEZONDEN Rythmische Gymnastiek Daar het mij niet recht duidelijk is, wat de heer van Vladeraaken m^t zijn ingezon den stukje Rythmische Gymnastiek" in de Amsterdammer van 24 Juli jl. beoogt en hij juist hiermede vergissingen en verkeerde opvattingen in het leven roept, als zou mijn methode iets met die van den heer E. JaquesDalcroze te maken willen hebben, verklaar ik hier op mijn beurt, dat mijn wijze van werken niets uit te staan heeft of dit ook maar eenigzins bedoelt met het werk van den heer Dalcroze. Trouwens de juiste beschrijving van Libert Heyl in dit blad van 10 Juli jl., over mijn clubjes (wien ik intusschen vriendelijk dank zeg) kan nooit eenige verwarring met de me thoden van anderen verwekken. CHRIST. J, MAZURE «IIIII1JIIIIIIIM Drinkt t SIPKES' Limonades. Smaken zuiver en verfrisschend. geheel mee doortrokken zijn, want ze blijven er mat en stoffig uitzien; zou daar de naam mcclblommetje op doelen? In het kalkland is de clevnatis het meest in zijn schik, we vinden hem nog wel lager aan de Maas op muren en heggen en ook langs den l jsel tot ver beneden Deventer,op heggen aan den Veluwschen dijk, een der mooiste wandel- en fietswegen van ons land. Clematis lokt ons echter naar bui ten, Belgiëin, waar de plant in lange festoenen neerhangt bij de rotshellingen van het sprook jesstadje Limbourg en verderop nog langs Maas en Rijn tot in de Alpendalen, waar hij hoogerop vervangen wordt door de Alpenclèmatis, de Alpearebe, die blauwe bloemen heeft met een witten kransn van honigbakjes. Onze Clematis heeft geen honing, evenmin als onze boschauemoon of onze poelruit, allemaal rammkelachtige planten, wier blocmenleven al eenvoudiger en eenvoudiger wordt, een scherpe tegenstelling met de speciale finesses van monnikskap, akelei en ridderspoor. Onze boschauemoon lokt nog bijen in het hongerige voorjaar, maar clematis en ruit moeten het al iiiivr van vliegen hebben, of dalen af tot de veel eenvoudiger windbesfuiving. Het meest belangwekkend echter is onze clematis als klimpiant. Neem eens de moeite om een paar dagen achtereen en een paar keer per dag te kijken naar wat een clematistwijg al zoo uitvoert, hoe snel de groeiende leden zich strekken, hoe de samengestelde bladeren om zich heen graaien en vooral hoe de steeltjes van de afzonderlijke blaadjes gevoelig zijn voor dnikkingen van enkele milligrammen. Duurt zoojn druk eenigen tijd of herhaalt een lichte aanraking zich binnen een zeker tijdsverloop, dan gaat het bladsteeltje zich krommen, krult zich om den steun heen en verschaft zoo de plant een nieuw houvast. Zoo enteren ze zich op tot hoog in de boomen, maar waar geen steun te vinden ? is daar kruipen ze voort langs den grond en aan steile wanden groeien ze heel tevreden omlaag. De meeste klimmers worden wel .eens kruipers en er zijn er zelfs, die bij gelegenheid rechtsomkeert maken en plots den grond induikelen. Let maar eens op de gewone heggewinde. J A c. P, T ui j s s E

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl