De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 7 augustus pagina 3

7 augustus 1920 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

7 Aug. '20. No. 2250 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND WASSENAAR RESTAURANT. AFTERKOON- TE A-CONCERT. n&BBaaaBQBHBaaESBBaBBaE a ???????»??????????? ? ken te worden, blijven AAN HUISVROUWEN __ __ _ aanbevolen: M. Wittop Koning, EENVOUDIGE BEREKENDE RECEPTEN, 33ste druk, gek. f 3.50, ing. f 2.50; ONS TWAALF UURTJE, 2de druk, geb. f 2.25, ing. f 1.25. J. E. van Dissel, HET HUISHOUDLINNEN, ing. f 0.80. UITGAVEN VAN W. HILARIUS Wzn. TE ALMELO FLICK's BOOMSCHORS 'Hat OngweiMird) Fibrlkait l CHOCOLADE f Is Chocolade in (een vorm en van een samen stelling als in geen ander Fabrikaat wordt teruggevonden. OVERHEERLIJK VAN SMAAK! EIVEI CASPAI FLICK ? Opgericht 1745 Hofleverancier! imtterdim Binininninmuiiinminniiiiinniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinmiiiiiiiiiiiiiniiiii MEEREN M O D E-ARTIKELEN l , HEERENSTRAAT 12, GRONINGEN < TELEFOON 1083 Heden verscheen: MENSEN DOOR MARCELLUS EMANTS Ingenaaid f4.50 Gebonden f 5.90 . . . Een nieuw boek van Emants is voor fijnproevers steeds een letterkundige gebeurtenis. ... Alle Nederlanders die van groote literatuur houden, hebben dit nieuwe werk te lezen, indien zij op de hoogte willen blijven van wat hun land tegenwoordig kan en doet. Uitgave van VAN HOLKEMA & WARENDORF Amsterdam STARK'S OXYDOL" (CHLORAS KALICUS TANDPASTA) J NMBJ). Vmn. 8TARK t Co. Chimlichi Fibrlik 's-HABE", '»-ermnhagii lliniHIIIIMlllHHIHmNHIIHIHIIIIINHIHIIHimillllllIMHMIHHnMllllllS i bij RIËNTS BALT, Haag. Mond. en schrift, ond. Dit is het eenvoudigste, kortste en duidelijksto Snelschrift. Zelfond. 93 Cent In den Boekh. en HaamL Venn. Amsterdamsche Bad-en Zweminrichiing Over 't Y. Geopend het nieuw gerestaureerde Café-Bestaurant W. F. H. MOOIJEN, Telefoon C. 1158 EXPLOITANT Lunch Diner Souper d la ca/te DINER- en AVOND-CONGERT Spoors WA.Spoorjr. Culemborq Restaurant HOEK" SPUI 23. Telephoon C. 2754. RESTAURANT Ier ORDRE. Het is van ALGEMEENE BEKENDHEID dat de IIJWIELBANDEH ZIJN LICHTLOOPEND EN IONVERSLIJTBAAR 12 MAANDEN GARANTIE Buitenband f 8.50 Binnenband 3.75 dan dat: beide mogen ook tegelijk worden gekozen, mits dan de eigen heffing niet pro gressief wordt gemaakt. Is deze laatste mogelijkheid eigenlijk wel heel serieus op te vatten? Gesteld eens, dat een gemeente werkelijk een niet-progressieve belasting zou invoeren, onbekommerd om de politieke agitatie, die zonder eenigen twijfel het gevolg van zoo'n maatregel zou zijn. Dan zou dat uniforme tarief toch niet te hoog mogen wezen, zeker niet meer dan een zes procent. Want wel werkt een gelijk percen tage inderdaad progressief, door den aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud, die op kleine inkomens zeer voelbaar is en op hoogere reeds bijna geen invloed uitoefent; maar niettemin is een vijf- of zes-procents-heffing van een karig loontje al veel, terwijl zij voor de hoogere inkomens belachelijk laag schijnt bij wat men tegenwoordig wel eischt (in de groote steden draait het maximum-percentage om 20 pCt). De opcenten, beperkt tot 100 pCt. als zij zijn, zullen zeker niet toereiken, om het nadeelig verschil goed te maken. Ten minste niet in die gemeenten, voor wie deze belastinghervorming het meest van belang is. is En nu wij toch weer aan het veranderen waren, is er nog meer veranderd. De opcenten op de Rijks-inkomsten en die op de ver mogensbelasting behoeven niet meer gelijk in aantal te zijn, en de aftrek is tot ? 800 plus / 50 voor ieder kind beperkt, evenals voor de Rijks-inkomsten-belasting. Maar dat zijn ondergeschikte punten. Gewichtiger is dat behoudens zekere overgangsbepalingen, de (eventueele) eigen gemeente-belasting door de Rijks-Administratie zal worden geïnd; natuurlijk uitstekend, want het is al te gek, dat hetzelfde omvangrijke werk van den aan slag twee maat wordt gedaan, en het Rijk be schikt gedeeltelijk over juister gegevens. Er is nog meer. De progressie-beperking, die vreeselijke steen des aanstoots, dat ver rukkelijke object om er in politieke redevoe ringen tegen te fulmineeren, zal wel niet geheel uit de wereld worden geholpen, maar dan toch ten deele. De hooge inkomens zullen het voelen! Vooral in verbaad met al de nieuwe mogelijkheden om ze nog eens extra te treffen. Want om die tegen al te eenzijdig-zware belasting te vrijwaren, is vroeger de progressie beperking ingevoerd. Zij houdt tot nu toe het volgende in: neem een belastbaar inkomen gelijk aan anderhalf maal den aftrek, dus een werkelijk inkomen van twee en half maal dien aftrek (stel bijv. den aftrek op ? 800, dan hebben we te doen met een inkomen van ? 2000) ; het percentage, dat ge heft van de toeneming" van dit inkomen (d. i. het bedrag, waarmee het 't inkomen van de laagste klasse overtreft) mag dan met hoogstens twee worden vermenigvuldigd, om het percentage van de hoogste toeneming" vast te stellen. M. a. w. men is in het gestelde geval vrij, om beneden / 2000 zoo weinig te heffen als men wil, mits men boven dat bedrag maar gelieft rekening te houden met den gestelden regel en de inko mens van af / 2000 niet te weinig belast in verhouding tot de hoogste. De vermenigvuldigingsgetallen anderhalf en twee worden nu vervangen door resp. twee en twee en een half. Dus bijvoorbeeld: Aftrek ? 800. Belastbaar inkomen 2 x / 800 = f 1600, dus totaal inkomen / 1600 + / 800 = / 2400. Beneden / 2400 blijft men vrij, en daar boven mag men van de toeneming" nog een twee-en-een-half maal zoo groot percentage heffen als van ? 2400. Heeren politieke redenaars zullen zich dus in den vervolge moeilijk meer tegen de pro gressie-beperking kunnen wenden. Trouwens, wie geloofde in den laatsten tijd nog in ernst dat daarin de moeilijkheid van de gemeentefinanciën zat? Ons nieuwe tarief gaat hier in Amsterdam tot 17.25 pCt.; iedereen zal toe geven, dat het voor n belasting welletjes is. Aan alles is ten slotte een grens, ook aan het wegsteuern" van groote inkomens! En het gevaar voor verjaging blijft toch altijd bestaan, zoolang de gemeente nog over haar eigen be lastingheffing zal mogen beslissen. Al zal het dan ook iets moeilijker worden gemaakt, zich als forens" aan de drukkende lasten van onze dierbare metropolis of van andere groote-stads-luchten te onttrekken. Het vorige ontwerp hield al in, dat de gewone forensen n in hun werkgemeente n in hun woongemeente voor twee derden aangeslagen kunnen worden, (in plaats van in de eerste voor n derde en in de tweede geheel). Gewone" in tegenstelling tot de z. g. woonforensen: dat zijn menschen, die in een stad wonen en wer ken, en buiten een villa hebben. Deze zullen in de stad het volle bedrag moeten betalen, en buiten n derde. De echte forensen-gemeenten, zooals de Gooische, zullen over deze nieuwe regeling wel niet bijzonder verrukt zijn. Maar Amsterdam zorgt wel weer aan den anderen kant, dat het verblijf binnen zijn muren financieel niet al te aanlokkelijk wordt Van de nieuwe heffingen valt nog niet heel veel te zeggen. Zij zullen helaas in de praktijk moeten worden beproefd. Het zijn bijv. debietreclüen (geen accijnzen!) op wijn, bier, gevogelte, wild, en andere genotmiddelen; een belasting op brandverzekering (of op de niet-verzekerde goederen, die voor brand verzekering in aanmerking komen, dus van ontsnappen geen sprake!); een belasting van logeergasten en op reclame (behalve advertenties in dagbladen en tijdschriften), een bedrijjsbelasting (uitgezonderd zijn kantoren en win kels, zoodat deze heffing voornamelijk fabrieken treft), een belasting op bouwterreinen en eindelijk de veelverlangde ,,bettermi'iit-tax" op gebouwde en ongebouwde eigendommen. Het is alles zeer schoon. De heer Wibaut zal genieten. Socialistische gemeente-politiek wordt vast en zeker mogelijk. Nóg mogelijker dan ze nu al was in Rotterdam, waar de ver hoogde werklieden-loonen terugwerkende kracht hebben gekregen tot.... l Januari 1919, zoodat er geweldig geheven" zal moeten worden. Zouden we nu niet overal terugwerkende kracht aan verhoogingen gaan geven bijv. tot l januari 1Ü14? Nu nog de beloofde spoedige" herziening van de financieele verhouding tusschen Rijk en gemeenten het Rijk heeft het geld maar voor 't opscheppen! en wc leven in een be lasting-paradijs. Het wetsvoorstel legt practisch geen rem meer aan. De rem is althans zeer verzwakt. Trouwens, wat geven dergelijke wettelijke remmen, wanneer de geest niet goed is? De geest van geef maar ui t en werk maar minder", heeft ons al zoo ver den verkeerden kant opge bracht, en zal het nog veel verder doen. Geen wetsontwerp kan daartegen helpen. Dr. J. A. b c n H o E D E i; Thalatta Nog ruslten droomend in den morgen vrede de villa's op dun hoogen top der duinen ; toen, onvermoed, kwaamt gij naast mij ge treden, het diepe pad langs de bedauwde tuinen._ Ik kende u lang, maar zóó als in die stonde had nimmer nog uw reinheid mij bewogen, zóó kuisch en toch vertrouwlijk ongebonden, zóó licht en open en toch ingetogen. \V'ij zaten peinzend nu in vrome blijheid, omglansd door bloesemsneeuw van wilde kersen, en lieten lachend dan in wond're vrijheid luid onze schreden door het kiezel knersen. Tot wij plots zwijgend stonden : langs een glooiing daar vuur ons lag de zee in grauw ontwaken en rekte en hief zich met een woeste plooiing van golven, die zich overstuwend braken. Alsof de verle roepen -wilde, een bruisen, een huiv'ien als voor duistere gevaren :de zee, die stug maakt, wie haar kust behuizen, en eenzaam, wie haar eind'loosheid bestaren. Kil had ons de adem van haar vloed bestreken, wreed werd een teere, lieve band verbroken ; ik wist u. ver en vreemd van mij geweken, ?en nimmer \\erd ons diepste woord ge sproken. Zie die teergetinte kronen Tegen de avondlucht gevlijd, Schemer en de stilte er wonen, En de lichtverlatenheid. Morgen zal het licht ze vinden : Morgen viert hij er jolijt, Ijlt hij lichter dan de hinden Door hun volle heerlijkheid ; Morgenvroeg gaat er een deinen Door hen, en een licht gewuif, Kn zij ronken züverschijnen Als de vleugels van een duif. Maar nu eenzaam staan hun kronen Tegen de avondlucht gevlijd, En de stilte komt er wonen, En de lichtverlatenheid. . J. A. R. Appelblce&ems De appelbloesems als /.acht-rós Nieuwe Uitgaven li/iniston, roman van Herman Salomonson, uitgave van Van HolkemaenWarendorf, Amst. !\'eilcrlaiidscth' Kunst, een reeks artistieke handboeken (IV), Middel-Nederlandsche Ro mans, door J. Koop ma n s, uitgave van A. W. Sijthoffs Uitgeversmij., Leiden. Het Lachen, studie over het komische, door Hen r i B ergs o n, is verschenen bij Em. Qnerido, Amsterdam. Een tweede druk verscheen van Wiliem Mertens' Levensspiegel", door J. van Ouds hoorn, uitgave van W. L. en J. Brusse's Uitgeversmaatschappij te Rotterdam. Van ,,1'hils Amoureuze perikelen", door Enuny van Lokhorst, is een tweede druk verschenen bij W. L. en J. Brusse's Uitge versmij. te Rotterdam. Uil de duisternis gebroken Hebben zij het licht niitmoet, Nu in roerloosheid gedoken Bloeien ze uit hun leven zoet .... SPAAMSCH, ENGELSGH, FRAHSCH, DUITSOH oto. Berlltz-Sohool iiiiiiiiiiiiiiiiliiilliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliilliiiiiliilliiiiiiiiiiiiliiini HET ROODE LAMPJE Signifische Gepeinzen (88) Crucufixiis etiani pr<> nobis: sub PontiüPiluto passus, et scpnltiis est." Credo ! Credo ! dit geloof ik gaarne en stellig. Hier weet ik wat ik zeg. Hier is geen symboliek, dit is klare, concreete realiteit, histoorische waarheid. Dit is geschied, er zijn nog maar enkele dorre harten, en lompe, spitsvondige geesten, die er aan twijfelen. Hun twijfel is een beleediging, een ongevoelig en harteloos bedenksel. Zij zullen zeggen, dat weetenschappelijke klaarheid buiten het hart gaat. Maar daarin vergissen zij zich. Het vertrouwen op de echtheid en waar achtigheid van een persoon afgeleid uit soobere gegeevens, is onmisbaar, ook in het weetenschappelijk oordeel. Elk onderzoeker eischt vertrouwen in zijn oprechtheid, ook waar de leugen hem eer en voordeel kon brengen. Maar noch de profeeten, noch Jezus, noch de Evangelisten konden voordeel hebben van een leugen. Hen te wantrouwen gaat teegen den eisch van hart en hoofd. (89) Er zijn meer heemellichanien in 't Heelal, dan zandkorrels op onze aarde, zeide ik. Dat is geen ijdel gezegde, maar een stellige en ook door een schrander kind te begrijpen waarheid. Want het getal der zand korrels op aarde is denkbaar en beperkt. De sliert nullen, noodig om het getal uit te druk ken is misschien niet eens zoo erg lang. Mis schien van Amsterdam naar Haarlem of nog korter. Maar het getal zonnen in de heeinelruimte achten wij ondenkbaar en onbeperkt. Geen sliert nullen kan het uitdrukken. 90) Ja maar !.... wij probeeren het toch. Wij laten ons niet afschrikken, en maken een teekentje : 00- En nu zijn wij er. Hier staat precies het aantal zonnen in het waereldruim, het aantal, dat er was, is en zal zijn. Erg knap, kindcrkens, om dat af te feilen nietwaar? (91) O, troostend wonder! ? wij hebben het bedacht, dat de oneindigheid ons omringt, dat er geen grens kan zijn, naar booven noch naar onder naar binnen noch naar buiten. Oneindig veel grooter dan Algol, oneindig veel kleiner dan electron -- aan alle zijden, en diep in onszelven, ooveral is de oneindig heid. Hieroover is diep te mediteeren, want daar staan wij aan den geheiinzinnigen rand van onzen Kosmos - ieder aan de zijne en vragen : waartoe weeten wij dit? Waartoe ons met dat vervaarlijk geheim belast, dat ondoorgrondelijke? Hond en paard en olifant denken niet aan de oneindigheid. Vermoedelijk niet, al lijkt het wel eens zoo bij een heel oude knol, die stilstaat met blauw-bewaasde oogen en doorgezakte knieën. Maar wij menschen moeten er aan denken, en wij kunnen het niet begrijpen. Waaronr ons dan ermee te plagen? O, hier voel ik troost. Het eeuwige lampje zegt mij ; zou ik U de oneinigheidd hebben getoond, als ik niet beraden was er U deel aan te geeven?" En mijn ziel antwoordt: ,,Ja, Heer, ik geloof!" Zie kinderkens, dit ge loof is niet onzeeker of moeyelijk. Het spreekt vanzelve. Hoort goed : liet spreekt van zelve. En het spreekt een taal, die ieder verstaat. (92) Bij de nachtegaal zit nu een maerel, en beproeft of ik zijn taal versta. De nachte gaal doet wat minachtend en knart eenigszins ontevreeden. Telkens begint hij zijn harts tochtelijk, bijna ooverdreeven lied, - en dan komt de maerel er met zijn rustige ziele strofen dwars doorheen. Het is wonder, wat die goud-gebekte, zwarte zanger mij weet te doen verstaan. Zijn lied is een meloodische vermaning. Het waarschuwt voor ooverdrijving, het spreekt als een zachte, verstan dige moeder teegen een al te leevenslustig kind. Er is geen zweem van scherpte in, het is zoo week en liefelijk en.toch niet sentimen teel. En welk een zelf-beheersching : na elke innige strofe een korte rust. Wees op Uw hoede, klinkt het, maar blijf toch altijd ver trouwen, liefdevol vertrouwen. Dan vliegt hij weg, en de nachtegaal zwijgt ook nog een tijd, een beetje beduusd door zooveel be zadigde lieftaliigheid. (93) Resnnexit tertia die, seuindiiin scripturas." ,,Et ascendit in coelutn, sedet ad dexterain Putris." Let nu goed op, groote en kleine kinderen ! Hier zijn gewichtige dingen te beschouwen. Weest bij de pinken en tracht met alle macht te onderscheiden. Laat niets U ontgaan, en Iaat geen woord ongewoogeii en ondoor zocht voorbij gaan. Het geldt toch de zalig heid aller menschen, wie kent nog belangrijker dingen? Hij verrees op den derden dag, volgens de schriften." Dit behoort tot de concreete feiten, die men met hetzelfde vertrouwen aanneemt ab zijn kruisiging en zijn graflegging. Hier is geen moeyelijkheid. Hij is verreezen, er zijn duide lijke berichten van veele getuigen. Zijn aardsche lichaam verdween. In een verheerlijkt lichaam verscheen hij weeder. Credo ! \Vat die schriften erbij doen is mij nooit recht duidelijk geweest. De profeeten hebben het feit der verrijzenis voorzien, tot op den dag bepaald. Ik neem het aan. Jezus zelf beriep zich gaarne op de profetiën. Maar wordt een feit belangrijker of duidelijker omdat het profeetisch voorzien is? Soms wordt er zelfs gezegd, dat een of ander feit gebeurde opdat de schrift vervuld zoude worden." Dat klinkt zeer vreemd. Zou de werkelijke gang der dingen zich wijzigen opdat" een of andere profetie zou uitkoomen? Zou (iod de voorzeggers niet willen beschamen? En daarom den gang der dingen wijzigen? Of kan de causale samenhang tusschen schriftwoord en het feit ook omge keerd worden? Hiervan begrijpt ge niets, nietwaar kinderkens? Ik ook niet ! En nu komt er iets, waarvan ik nog minder begrijp. Hij steeg ten heeinel en zit aan de rechter hand des Vaders." Dit is nu geen concreet feit, geen reëele meededeeling. liet is geheel en al symboliek. En toch wordt het in eenen adem uitgesprooken met het reëele, concreete, wat voorafgaat Ieder jong of oud kind begrijpt, dat dit verwarring en misleiding moet geeven. Jezus kon niet ten heeinel slijmen, want de heemel is noch booven, noch onder. Het concreete feit kan geweest zijn, dat Jezus' \erlieerliikte lichaam zich aan hel gezicht der toeschouwers onttrok, en men toen begreep, d.it lui in gelukkiger sfeer of waereld was teruggekeerd, l let bedenkelijke van dit symbolische ten heemel stijgen" ligt hierin, dat men in Jezus tijd nog algemeen de aarde voor een plar vlak hield, waarbooven zich de heemelkoepel welfde. Dee/.e dwaling heeft nog vee l e eeuwen bestaan, en inilliuenen Christenen hebben )ezus in een verblijf gedacht, booven de wolken. Xeeker zijn er iing honderdduizen den, die dit ten heemel stijgen letterlijk en feitelijk opvatten, en daardoor iu de dwaasste misleidingen geraken. En zoo koomen wij geleidelijk tol een veel bedenkelijker woord, dat puur symboliek is - maar als concreet en reëel in eenen adem met het voorgaande wordt genivind. Dat Jezus zou zitten", naast den Vader, en \\el aan zijn rechter hand." De dwaasheid van dee/e voorstelling kan al door kindertjes begiecpcn worden. Mijn zoontje, elf jaar oud antwooidde aan zijn ondel u ijzer, die vroeg, wal (iocl niet had: ,,Gnd heeft geen handen.' Natuurlijk zeggen alle gedachlenlooze menschen, God heeft noch rechter- noch linkerhand. De bedoeling is. dat |ezus bij (iod in hooge achting is, hetgeen onder men.-elien woult uitgedrukt, door hel aanwijzen van een eereplaats, aan de rechterhand. Maai begrijp jelui gi'oote kinderen dan niet, dat als men in n zin het concreete en liet symbolische door elkaar haalt, dat men de menschen daarmee in dwaling en bijgeloof \oert? Hetgeen alles is kooren op den niooleii des Gods-loochenaars. Welk een ridicuule \oorstclling krijgt een zuiver voelend kind door dceze fiase, waarvan het eerste deel concreet is, het middenwoord half-, en liet slotwoord geheel symboolisch. Men ziet Jezus opstijgen en de Vader hem tegemoet koomen in een of ander lucht-vaar tuig en Hem uitnoodigen aan zijn rechterhand plaats te ncemen. Hel is moevelijk, dit neer te schrijven, zonder oneerbiedig en lachwekkend te wolden Welke goedkoope spot geeft. men hier den God-ioochcnaar voor 't grijpen ! (94) Maar laten wijjiiu eens alleen het svmbool van decze gemengde fraze beschouwen 4-B1 H. 3286 Pract. Onderwijs door bulten). Leeraren ............. l ..... Illlllllllllllll ..... IMIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIMMIII ..... l ..... IIIIIIHI Laat ons eens nagaan, of wij met een groote mate van toegeevendheid voor ons zwak verstand, toch nog kunnen zeggen : ..credo" en daarbij iets reedelijks en denkbaars be doelen. Jezus komt terug in de hoogere sfeer, vanwaar hij is uitgegaan, en wordt door den Algeest vaderlijk ontvangen en hoogelijk geëerd. Bij mij rijst dan onmiddelijk de vraag : Wanneer?" Die verrijzenis in I'aleastina was een concreet feit, dat gebeurde op een bepaald tijdstip, op den tijdsafstand van laat ons zeggen 1033 jaren van mijn eigen teegenwoordig gedachte-punt. Maar de sfeer, waar uit Jezus tot de menschen kwam.... Ja, wat moet ik zeggen? Die sfeer heeft zeer zeeker, óf geen tijdreekening, óf een geheel andere dan ik. Ik zeg hier niet wij", maar , ik" omdat ik niet zeeker weet, of mijn kosmos een zelfde tijd heeft als die van anderen Er is een welbekend woord van Jezus, waarin hij zegt : Eer Abraham was, ben ik !" Niet iru.i ik", of ,,werd ik", maar ben ik." Ik heb dat woord meenigmaal onverdacht, met een bewonderende instemming. Ik zag ook hoe anderen het bewonderden en meenden het z.oo wat te verstaan. Maar ik heb mij dat zeeker maar verbeeld. Ik kan het volstrekt niet vatten. Ik kan echter, eerlijk gezegd, ook de relativiteits-theorie niet vatten. En toch heb ik een notie, dat zij waar is. Maar totaal onbegrijpelijk is liet mij dat de sfeer, waarin Jezus is, ----- niet was, maar is, ----- door Jezus is verlaten om er 11)33 jaren voor het teegenwoordigc tijdstip weer in te koomen en er ontvangen te worden met eerbetoon, na de achtergebieeven menschheid te hebben getroost niet het vooruitzicht op een tweede komst (symboolisch? Of feitelijk?) op de de wolken des heemels. Neen het is mij te zwaar en te duister. Ik moet er op zwijgen. Tijdheid en tijdelooszijn er ineengekronkeld als twee trage donkere slangen, symbool en feitelijkheid warrelen dooreen tot het mij wee om 't hart wufdt. Ik wil (jod niet bespotten. Ik wil Hem danken dat het lampje blijft lichten.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl