Historisch Archief 1877-1940
7 Aug. '20. No. 2250
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
WASSENAAR
RESTAURANT. AFTERKOON- TE A-CONCERT.
n&BBaaaBQBHBaaESBBaBBaE a ???????»???????????
?
ken te worden, blijven
AAN HUISVROUWEN
__ __ _
aanbevolen: M. Wittop Koning, EENVOUDIGE BEREKENDE
RECEPTEN, 33ste druk, gek. f 3.50, ing. f 2.50; ONS TWAALF
UURTJE, 2de druk, geb. f 2.25, ing. f 1.25. J. E. van Dissel,
HET HUISHOUDLINNEN, ing. f 0.80.
UITGAVEN VAN W. HILARIUS Wzn. TE ALMELO
FLICK's
BOOMSCHORS
'Hat OngweiMird)
Fibrlkait l
CHOCOLADE f
Is Chocolade in (een
vorm en van een samen
stelling als in geen
ander Fabrikaat wordt
teruggevonden.
OVERHEERLIJK VAN SMAAK!
EIVEI CASPAI FLICK ? Opgericht 1745
Hofleverancier! imtterdim
Binininninmuiiinminniiiiinniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinmiiiiiiiiiiiiiniiiii
MEEREN M O D E-ARTIKELEN
l
, HEERENSTRAAT 12, GRONINGEN <
TELEFOON 1083
Heden verscheen:
MENSEN
DOOR
MARCELLUS EMANTS
Ingenaaid f4.50 Gebonden f 5.90
. . . Een nieuw boek van Emants is voor fijnproevers steeds een
letterkundige gebeurtenis. ...
Alle Nederlanders die van groote literatuur houden, hebben dit
nieuwe werk te lezen, indien zij op de hoogte willen blijven van
wat hun land tegenwoordig kan en doet.
Uitgave van VAN HOLKEMA & WARENDORF Amsterdam
STARK'S OXYDOL"
(CHLORAS KALICUS TANDPASTA)
J
NMBJ). Vmn. 8TARK t Co. Chimlichi Fibrlik 's-HABE", '»-ermnhagii
lliniHIIIIMlllHHIHmNHIIHIHIIIIINHIHIIHimillllllIMHMIHHnMllllllS i
bij RIËNTS
BALT, Haag. Mond.
en schrift, ond.
Dit is het eenvoudigste, kortste en
duidelijksto Snelschrift.
Zelfond. 93 Cent
In den Boekh. en
HaamL Venn. Amsterdamsche
Bad-en Zweminrichiing Over 't Y.
Geopend het nieuw gerestaureerde Café-Bestaurant
W. F. H. MOOIJEN,
Telefoon C. 1158 EXPLOITANT
Lunch Diner Souper d la ca/te DINER- en AVOND-CONGERT
Spoors
WA.Spoorjr. Culemborq
Restaurant
HOEK"
SPUI 23.
Telephoon C. 2754.
RESTAURANT Ier ORDRE.
Het is van
ALGEMEENE
BEKENDHEID
dat de
IIJWIELBANDEH
ZIJN
LICHTLOOPEND
EN
IONVERSLIJTBAAR
12 MAANDEN GARANTIE
Buitenband f 8.50
Binnenband 3.75
dan dat: beide mogen ook tegelijk worden
gekozen, mits dan de eigen heffing niet pro
gressief wordt gemaakt.
Is deze laatste mogelijkheid eigenlijk wel
heel serieus op te vatten? Gesteld eens, dat
een gemeente werkelijk een niet-progressieve
belasting zou invoeren, onbekommerd om de
politieke agitatie, die zonder eenigen twijfel
het gevolg van zoo'n maatregel zou zijn. Dan
zou dat uniforme tarief toch niet te hoog
mogen wezen, zeker niet meer dan een zes
procent. Want wel werkt een gelijk percen
tage inderdaad progressief, door den aftrek
voor noodzakelijk levensonderhoud, die op
kleine inkomens zeer voelbaar is en op hoogere
reeds bijna geen invloed uitoefent; maar
niettemin is een vijf- of zes-procents-heffing
van een karig loontje al veel, terwijl zij voor
de hoogere inkomens belachelijk laag schijnt
bij wat men tegenwoordig wel eischt (in de
groote steden draait het maximum-percentage
om 20 pCt). De opcenten, beperkt tot 100 pCt.
als zij zijn, zullen zeker niet toereiken, om
het nadeelig verschil goed te maken. Ten
minste niet in die gemeenten, voor wie deze
belastinghervorming het meest van belang is.
is En nu wij toch weer aan het veranderen
waren, is er nog meer veranderd. De opcenten
op de Rijks-inkomsten en die op de ver
mogensbelasting behoeven niet meer gelijk
in aantal te zijn, en de aftrek is tot ? 800 plus
/ 50 voor ieder kind beperkt, evenals voor de
Rijks-inkomsten-belasting. Maar dat zijn
ondergeschikte punten. Gewichtiger is dat
behoudens zekere overgangsbepalingen, de
(eventueele) eigen gemeente-belasting door
de Rijks-Administratie zal worden geïnd;
natuurlijk uitstekend, want het is al te gek,
dat hetzelfde omvangrijke werk van den aan
slag twee maat wordt gedaan, en het Rijk be
schikt gedeeltelijk over juister gegevens.
Er is nog meer. De progressie-beperking,
die vreeselijke steen des aanstoots, dat ver
rukkelijke object om er in politieke redevoe
ringen tegen te fulmineeren, zal wel niet geheel
uit de wereld worden geholpen, maar dan toch
ten deele. De hooge inkomens zullen het
voelen! Vooral in verbaad met al de nieuwe
mogelijkheden om ze nog eens extra te
treffen.
Want om die tegen al te eenzijdig-zware
belasting te vrijwaren, is vroeger de progressie
beperking ingevoerd. Zij houdt tot nu toe
het volgende in: neem een belastbaar inkomen
gelijk aan anderhalf maal den aftrek, dus een
werkelijk inkomen van twee en half maal
dien aftrek (stel bijv. den aftrek op ? 800, dan
hebben we te doen met een inkomen van
? 2000) ; het percentage, dat ge heft van de
toeneming" van dit inkomen (d. i. het bedrag,
waarmee het 't inkomen van de laagste klasse
overtreft) mag dan met hoogstens twee worden
vermenigvuldigd, om het percentage van de
hoogste toeneming" vast te stellen. M. a. w.
men is in het gestelde geval vrij, om beneden
/ 2000 zoo weinig te heffen als men wil, mits
men boven dat bedrag maar gelieft rekening
te houden met den gestelden regel en de inko
mens van af / 2000 niet te weinig belast in
verhouding tot de hoogste.
De vermenigvuldigingsgetallen anderhalf
en twee worden nu vervangen door resp.
twee en twee en een half. Dus bijvoorbeeld:
Aftrek ? 800. Belastbaar inkomen 2 x / 800 =
f 1600, dus totaal inkomen / 1600 + / 800 =
/ 2400. Beneden / 2400 blijft men vrij, en daar
boven mag men van de toeneming" nog een
twee-en-een-half maal zoo groot percentage
heffen als van ? 2400.
Heeren politieke redenaars zullen zich dus
in den vervolge moeilijk meer tegen de pro
gressie-beperking kunnen wenden. Trouwens,
wie geloofde in den laatsten tijd nog in ernst
dat daarin de moeilijkheid van de
gemeentefinanciën zat? Ons nieuwe tarief gaat hier in
Amsterdam tot 17.25 pCt.; iedereen zal toe
geven, dat het voor n belasting welletjes is.
Aan alles is ten slotte een grens, ook aan het
wegsteuern" van groote inkomens! En het
gevaar voor verjaging blijft toch altijd bestaan,
zoolang de gemeente nog over haar eigen be
lastingheffing zal mogen beslissen.
Al zal het dan ook iets moeilijker worden
gemaakt, zich als forens" aan de drukkende
lasten van onze dierbare metropolis of van
andere groote-stads-luchten te onttrekken.
Het vorige ontwerp hield al in, dat de gewone
forensen n in hun werkgemeente n in hun
woongemeente voor twee derden aangeslagen
kunnen worden, (in plaats van in de eerste voor
n derde en in de tweede geheel). Gewone"
in tegenstelling tot de z. g. woonforensen: dat
zijn menschen, die in een stad wonen en wer
ken, en buiten een villa hebben. Deze zullen
in de stad het volle bedrag moeten betalen, en
buiten n derde.
De echte forensen-gemeenten, zooals de
Gooische, zullen over deze nieuwe regeling wel
niet bijzonder verrukt zijn. Maar Amsterdam
zorgt wel weer aan den anderen kant, dat het
verblijf binnen zijn muren financieel niet al te
aanlokkelijk wordt
Van de nieuwe heffingen valt nog niet heel
veel te zeggen. Zij zullen helaas in de praktijk
moeten worden beproefd. Het zijn bijv.
debietreclüen (geen accijnzen!) op wijn, bier,
gevogelte, wild, en andere genotmiddelen;
een belasting op brandverzekering (of op de
niet-verzekerde goederen, die voor brand
verzekering in aanmerking komen, dus van
ontsnappen geen sprake!); een belasting van
logeergasten en op reclame (behalve advertenties
in dagbladen en tijdschriften), een
bedrijjsbelasting (uitgezonderd zijn kantoren en win
kels, zoodat deze heffing voornamelijk
fabrieken treft), een belasting op bouwterreinen
en eindelijk de veelverlangde ,,bettermi'iit-tax"
op gebouwde en ongebouwde eigendommen.
Het is alles zeer schoon. De heer Wibaut
zal genieten. Socialistische gemeente-politiek
wordt vast en zeker mogelijk. Nóg mogelijker
dan ze nu al was in Rotterdam, waar de ver
hoogde werklieden-loonen terugwerkende
kracht hebben gekregen tot.... l Januari
1919, zoodat er geweldig geheven" zal
moeten worden. Zouden we nu niet overal
terugwerkende kracht aan verhoogingen gaan
geven bijv. tot l januari 1Ü14?
Nu nog de beloofde spoedige" herziening
van de financieele verhouding tusschen Rijk
en gemeenten het Rijk heeft het geld maar
voor 't opscheppen! en wc leven in een be
lasting-paradijs.
Het wetsvoorstel legt practisch geen rem
meer aan. De rem is althans zeer verzwakt.
Trouwens, wat geven dergelijke wettelijke
remmen, wanneer de geest niet goed is? De
geest van geef maar ui t en werk maar minder",
heeft ons al zoo ver den verkeerden kant opge
bracht, en zal het nog veel verder doen. Geen
wetsontwerp kan daartegen helpen.
Dr. J. A. b c n H o E D E i;
Thalatta
Nog ruslten droomend in den morgen vrede
de villa's op dun hoogen top der duinen ;
toen, onvermoed, kwaamt gij naast mij ge
treden,
het diepe pad langs de bedauwde tuinen._
Ik kende u lang, maar zóó als in die stonde
had nimmer nog uw reinheid mij bewogen,
zóó kuisch en toch vertrouwlijk ongebonden,
zóó licht en open en toch ingetogen.
\V'ij zaten peinzend nu in vrome blijheid,
omglansd door bloesemsneeuw van wilde
kersen,
en lieten lachend dan in wond're vrijheid
luid onze schreden door het kiezel knersen.
Tot wij plots zwijgend stonden : langs een
glooiing
daar vuur ons lag de zee in grauw ontwaken
en rekte en hief zich met een woeste plooiing
van golven, die zich overstuwend braken.
Alsof de verle roepen -wilde, een bruisen,
een huiv'ien als voor duistere gevaren
:de zee, die stug maakt, wie haar kust behuizen,
en eenzaam, wie haar eind'loosheid bestaren.
Kil had ons de adem van haar vloed bestreken,
wreed werd een teere, lieve band verbroken ;
ik wist u. ver en vreemd van mij geweken,
?en nimmer \\erd ons diepste woord ge
sproken.
Zie die teergetinte kronen
Tegen de avondlucht gevlijd,
Schemer en de stilte er wonen,
En de lichtverlatenheid.
Morgen zal het licht ze vinden :
Morgen viert hij er jolijt,
Ijlt hij lichter dan de hinden
Door hun volle heerlijkheid ;
Morgenvroeg gaat er een deinen
Door hen, en een licht gewuif,
Kn zij ronken züverschijnen
Als de vleugels van een duif.
Maar nu eenzaam staan hun kronen
Tegen de avondlucht gevlijd,
En de stilte komt er wonen,
En de lichtverlatenheid.
. J. A. R.
Appelblce&ems
De appelbloesems als /.acht-rós
Nieuwe Uitgaven
li/iniston, roman van Herman Salomonson,
uitgave van Van HolkemaenWarendorf, Amst.
!\'eilcrlaiidscth' Kunst, een reeks artistieke
handboeken (IV), Middel-Nederlandsche Ro
mans, door J. Koop ma n s, uitgave van
A. W. Sijthoffs Uitgeversmij., Leiden.
Het Lachen, studie over het komische,
door Hen r i B ergs o n, is verschenen bij
Em. Qnerido, Amsterdam.
Een tweede druk verscheen van Wiliem
Mertens' Levensspiegel", door J. van Ouds
hoorn, uitgave van W. L. en J. Brusse's
Uitgeversmaatschappij te Rotterdam.
Van ,,1'hils Amoureuze perikelen", door
Enuny van Lokhorst, is een tweede druk
verschenen bij W. L. en J. Brusse's Uitge
versmij. te Rotterdam.
Uil de duisternis gebroken
Hebben zij het licht niitmoet,
Nu in roerloosheid gedoken
Bloeien ze uit hun leven zoet ....
SPAAMSCH, ENGELSGH,
FRAHSCH, DUITSOH oto.
Berlltz-Sohool
iiiiiiiiiiiiiiiiliiilliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliilliiiiiliilliiiiiiiiiiiiliiini
HET ROODE LAMPJE
Signifische Gepeinzen
(88) Crucufixiis etiani pr<> nobis: sub
PontiüPiluto passus, et scpnltiis est."
Credo ! Credo ! dit geloof ik gaarne en
stellig. Hier weet ik wat ik zeg. Hier is geen
symboliek, dit is klare, concreete realiteit,
histoorische waarheid. Dit is geschied, er zijn
nog maar enkele dorre harten, en lompe,
spitsvondige geesten, die er aan twijfelen.
Hun twijfel is een beleediging, een ongevoelig
en harteloos bedenksel. Zij zullen zeggen,
dat weetenschappelijke klaarheid buiten het
hart gaat. Maar daarin vergissen zij zich.
Het vertrouwen op de echtheid en waar
achtigheid van een persoon afgeleid uit soobere
gegeevens, is onmisbaar, ook in het
weetenschappelijk oordeel. Elk onderzoeker eischt
vertrouwen in zijn oprechtheid, ook waar de
leugen hem eer en voordeel kon brengen.
Maar noch de profeeten, noch Jezus, noch de
Evangelisten konden voordeel hebben van
een leugen. Hen te wantrouwen gaat teegen
den eisch van hart en hoofd.
(89) Er zijn meer heemellichanien in
't Heelal, dan zandkorrels op onze aarde,
zeide ik. Dat is geen ijdel gezegde, maar een
stellige en ook door een schrander kind te
begrijpen waarheid. Want het getal der zand
korrels op aarde is denkbaar en beperkt. De
sliert nullen, noodig om het getal uit te druk
ken is misschien niet eens zoo erg lang. Mis
schien van Amsterdam naar Haarlem of nog
korter. Maar het getal zonnen in de
heeinelruimte achten wij ondenkbaar en onbeperkt.
Geen sliert nullen kan het uitdrukken.
90) Ja maar !.... wij probeeren het
toch. Wij laten ons niet afschrikken, en maken
een teekentje : 00- En nu zijn wij er. Hier
staat precies het aantal zonnen in het
waereldruim, het aantal, dat er was, is en zal zijn.
Erg knap, kindcrkens, om dat af te feilen
nietwaar?
(91) O, troostend wonder! ? wij hebben
het bedacht, dat de oneindigheid ons omringt,
dat er geen grens kan zijn, naar booven noch
naar onder naar binnen noch naar buiten.
Oneindig veel grooter dan Algol, oneindig
veel kleiner dan electron -- aan alle zijden,
en diep in onszelven, ooveral is de oneindig
heid. Hieroover is diep te mediteeren, want
daar staan wij aan den geheiinzinnigen rand
van onzen Kosmos - ieder aan de zijne en
vragen : waartoe weeten wij dit? Waartoe
ons met dat vervaarlijk geheim belast, dat
ondoorgrondelijke? Hond en paard en olifant
denken niet aan de oneindigheid. Vermoedelijk
niet, al lijkt het wel eens zoo bij een heel oude
knol, die stilstaat met blauw-bewaasde oogen
en doorgezakte knieën. Maar wij menschen
moeten er aan denken, en wij kunnen het
niet begrijpen. Waaronr ons dan ermee te
plagen? O, hier voel ik troost. Het eeuwige
lampje zegt mij ; zou ik U de oneinigheidd
hebben getoond, als ik niet beraden was er
U deel aan te geeven?" En mijn ziel antwoordt:
,,Ja, Heer, ik geloof!" Zie kinderkens, dit ge
loof is niet onzeeker of moeyelijk. Het spreekt
vanzelve. Hoort goed : liet spreekt van zelve.
En het spreekt een taal, die ieder verstaat.
(92) Bij de nachtegaal zit nu een maerel,
en beproeft of ik zijn taal versta. De nachte
gaal doet wat minachtend en knart eenigszins
ontevreeden. Telkens begint hij zijn harts
tochtelijk, bijna ooverdreeven lied, - en
dan komt de maerel er met zijn rustige ziele
strofen dwars doorheen. Het is wonder, wat
die goud-gebekte, zwarte zanger mij weet te
doen verstaan. Zijn lied is een meloodische
vermaning. Het waarschuwt voor
ooverdrijving, het spreekt als een zachte, verstan
dige moeder teegen een al te leevenslustig
kind. Er is geen zweem van scherpte in, het
is zoo week en liefelijk en.toch niet sentimen
teel. En welk een zelf-beheersching : na elke
innige strofe een korte rust. Wees op Uw
hoede, klinkt het, maar blijf toch altijd ver
trouwen, liefdevol vertrouwen. Dan vliegt
hij weg, en de nachtegaal zwijgt ook nog een
tijd, een beetje beduusd door zooveel be
zadigde lieftaliigheid.
(93) Resnnexit tertia die, seuindiiin
scripturas."
,,Et ascendit in coelutn, sedet ad dexterain
Putris."
Let nu goed op, groote en kleine kinderen !
Hier zijn gewichtige dingen te beschouwen.
Weest bij de pinken en tracht met alle macht
te onderscheiden. Laat niets U ontgaan,
en Iaat geen woord ongewoogeii en ondoor
zocht voorbij gaan. Het geldt toch de zalig
heid aller menschen, wie kent nog belangrijker
dingen?
Hij verrees op den derden dag, volgens de
schriften."
Dit behoort tot de concreete feiten, die
men met hetzelfde vertrouwen aanneemt ab
zijn kruisiging en zijn graflegging. Hier is geen
moeyelijkheid. Hij is verreezen, er zijn duide
lijke berichten van veele getuigen. Zijn aardsche
lichaam verdween. In een verheerlijkt lichaam
verscheen hij weeder. Credo ! \Vat die schriften
erbij doen is mij nooit recht duidelijk geweest.
De profeeten hebben het feit der verrijzenis
voorzien, tot op den dag bepaald. Ik neem het
aan. Jezus zelf beriep zich gaarne op de
profetiën. Maar wordt een feit belangrijker of
duidelijker omdat het profeetisch voorzien
is? Soms wordt er zelfs gezegd, dat een of
ander feit gebeurde opdat de schrift vervuld
zoude worden." Dat klinkt zeer vreemd. Zou
de werkelijke gang der dingen zich wijzigen
opdat" een of andere profetie zou
uitkoomen? Zou (iod de voorzeggers niet willen
beschamen? En daarom den gang der dingen
wijzigen? Of kan de causale samenhang
tusschen schriftwoord en het feit ook omge
keerd worden? Hiervan begrijpt ge niets,
nietwaar kinderkens? Ik ook niet ! En nu
komt er iets, waarvan ik nog minder begrijp.
Hij steeg ten heeinel en zit aan de rechter
hand des Vaders." Dit is nu geen concreet
feit, geen reëele meededeeling. liet is geheel
en al symboliek. En toch wordt het in eenen
adem uitgesprooken met het reëele, concreete,
wat voorafgaat Ieder jong of oud kind
begrijpt, dat dit verwarring en misleiding moet
geeven. Jezus kon niet ten heeinel slijmen,
want de heemel is noch booven, noch onder.
Het concreete feit kan geweest zijn, dat
Jezus' \erlieerliikte lichaam zich aan hel
gezicht der toeschouwers onttrok, en men toen
begreep, d.it lui in gelukkiger sfeer of waereld
was teruggekeerd, l let bedenkelijke van dit
symbolische ten heemel stijgen" ligt hierin,
dat men in Jezus tijd nog algemeen de aarde
voor een plar vlak hield, waarbooven zich de
heemelkoepel welfde. Dee/.e dwaling heeft nog
vee l e eeuwen bestaan, en inilliuenen Christenen
hebben )ezus in een verblijf gedacht, booven
de wolken. Xeeker zijn er iing honderdduizen
den, die dit ten heemel stijgen letterlijk en
feitelijk opvatten, en daardoor iu de dwaasste
misleidingen geraken. En zoo koomen wij
geleidelijk tol een veel bedenkelijker woord,
dat puur symboliek is - maar als concreet
en reëel in eenen adem met het voorgaande
wordt genivind. Dat Jezus zou zitten",
naast den Vader, en \\el aan zijn rechter
hand." De dwaasheid van dee/e voorstelling
kan al door kindertjes begiecpcn worden.
Mijn zoontje, elf jaar oud antwooidde aan
zijn ondel u ijzer, die vroeg, wal (iocl niet
had: ,,Gnd heeft geen handen.' Natuurlijk
zeggen alle gedachlenlooze menschen, God
heeft noch rechter- noch linkerhand. De
bedoeling is. dat |ezus bij (iod in hooge achting
is, hetgeen onder men.-elien woult uitgedrukt,
door hel aanwijzen van een eereplaats, aan
de rechterhand. Maai begrijp jelui gi'oote
kinderen dan niet, dat als men in n zin het
concreete en liet symbolische door elkaar
haalt, dat men de menschen daarmee in
dwaling en bijgeloof \oert? Hetgeen alles is
kooren op den niooleii des Gods-loochenaars.
Welk een ridicuule \oorstclling krijgt een
zuiver voelend kind door dceze fiase, waarvan
het eerste deel concreet is, het middenwoord
half-, en liet slotwoord geheel symboolisch.
Men ziet Jezus opstijgen en de Vader hem
tegemoet koomen in een of ander lucht-vaar
tuig en Hem uitnoodigen aan zijn rechterhand
plaats te ncemen. Hel is moevelijk, dit neer te
schrijven, zonder oneerbiedig en lachwekkend
te wolden Welke goedkoope spot geeft.
men hier den God-ioochcnaar voor 't grijpen !
(94) Maar laten wijjiiu eens alleen het
svmbool van decze gemengde fraze beschouwen
4-B1 H. 3286
Pract. Onderwijs door bulten). Leeraren
............. l ..... Illlllllllllllll ..... IMIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIMMIII ..... l ..... IIIIIIHI
Laat ons eens nagaan, of wij met een groote
mate van toegeevendheid voor ons zwak
verstand, toch nog kunnen zeggen : ..credo"
en daarbij iets reedelijks en denkbaars be
doelen. Jezus komt terug in de hoogere sfeer,
vanwaar hij is uitgegaan, en wordt door den
Algeest vaderlijk ontvangen en hoogelijk
geëerd. Bij mij rijst dan onmiddelijk de vraag :
Wanneer?" Die verrijzenis in I'aleastina
was een concreet feit, dat gebeurde op een
bepaald tijdstip, op den tijdsafstand van laat
ons zeggen 1033 jaren van mijn eigen
teegenwoordig gedachte-punt. Maar de sfeer, waar
uit Jezus tot de menschen kwam.... Ja,
wat moet ik zeggen? Die sfeer heeft zeer
zeeker, óf geen tijdreekening, óf een geheel
andere dan ik. Ik zeg hier niet wij", maar
, ik" omdat ik niet zeeker weet, of mijn
kosmos een zelfde tijd heeft als die van anderen
Er is een welbekend woord van Jezus, waarin
hij zegt : Eer Abraham was, ben ik !"
Niet iru.i ik", of ,,werd ik", maar ben ik."
Ik heb dat woord meenigmaal onverdacht,
met een bewonderende instemming. Ik zag
ook hoe anderen het bewonderden en meenden
het z.oo wat te verstaan. Maar ik heb mij dat
zeeker maar verbeeld. Ik kan het volstrekt
niet vatten. Ik kan echter, eerlijk gezegd,
ook de relativiteits-theorie niet vatten. En
toch heb ik een notie, dat zij waar is. Maar
totaal onbegrijpelijk is liet mij dat de sfeer,
waarin Jezus is, ----- niet was, maar is, ----- door
Jezus is verlaten om er 11)33 jaren voor het
teegenwoordigc tijdstip weer in te koomen
en er ontvangen te worden met eerbetoon,
na de achtergebieeven menschheid te hebben
getroost niet het vooruitzicht op een tweede
komst (symboolisch? Of feitelijk?) op de
de wolken des heemels.
Neen het is mij te zwaar en te duister.
Ik moet er op zwijgen. Tijdheid en
tijdelooszijn er ineengekronkeld als twee trage donkere
slangen, symbool en feitelijkheid warrelen
dooreen tot het mij wee om 't hart wufdt.
Ik wil (jod niet bespotten. Ik wil Hem danken
dat het lampje blijft lichten.