De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 14 augustus pagina 12

14 augustus 1920 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOÜR NEDERLAND 14 Aug. '20. No. 2251 TJIT dc^1 tooneelruimte"1 beheerschten ; van Gasteren vooral wist dit in uitnemendheid te doen ; hij schiep door standen en gebaren een sfeer om zijn persoonlijkheid heen. Hoe goed gegedacht was o.a, het symbolische stille vooruit wijzen van zijn hand, wanneer hij met het kind optrekt naar den offerberg; wij zagen in dit enkele eenvoudige gebaar verbeeld den langen'moeielijken tocht en tevens het ^on af wijsbare van het offer. «. *? "? ANNA" VAN GO'GH HET OFFER VAN ABRAHAM Drama uit het Grieksch, als openluchtspel vertoond door Het Klassiek Tooneel" onder leiding van . ALBERT VOGEL Volgens inlichtingen, ons door den heer Vogel verstrekt, is dit tooneelwerk,,gevonden" op het eiland Kretha en door Professor Hesseling uit het Nieuw-Grieksch vertaald. De auteur bleef onbekend, waarschijnlijk stamt het werk uit de 17de eeuw. Voor ons, die Vondels bijbelsche spelen bezitten, die daar ons grooten zanger hebben leeren liefhebben in zijn rijkdom van taal, zijn verheven lyriek, zijn grootsche visie, doet Het Offer van Abraham" in zijn soberheid van dramatisch gebeuren en zijn eenvoudige soms nuchtere woordenkeus, in het begin vooral wat schraal aan ; onze aandacht wordt nog maar matig geboeid in de eerste tooneelen, waar de engel verschijnt om den sluimerenden Abraham den zwaren Gods-eisch aan te kondigen en waar Abraham op dien eisch antwoordt in moeielijken zelfstrijd, straks ver zwaard door de smart van zijn vrouw, Izaaks moeder. Doch allengs doorvoelen wij, hoe juist die soberheid de bijzondere deugd is van dit drama. De dichter hield zich streng aan de lijnen van het bijbelverhaal, dat in zijn kort verloop een schildering geeft van hevige menschelijke smart, bijna bovenmenschelijke offervaardigheid en diep-innige vreugde. Abraham is hier werkelijk de man Gods, de mensch, die door zijn geloof boven eigen menschelijkheid uitstijgt, en dan zonder murmureeren het zwaarste offer kan brengen. Door de »eeuwen heen hebben vaders en moeders hunne zonen gegeven voor een ideaal, of voor wat zij voor een ideaal hielden en dikwijls zijn zij gegaan tot aan het uiterste zonder dat een reddende Godsstem hun hand tegenhield ; deze Abraham ook zou dat laat de schrijver ons voelen zonder verdere aarzeling het offer gebracht hebben en er later zonder wroeging aan kunnen terugdenken. Zuiver en binnen strenge contouren is de figuur geteekend. iiiiiiiuiiiiimiiimiiiiiiiiiiiiiimii MimiiiiiiiimimiiiiiiMiMiiiifiiiMi De moeder " Sarah is gevoeliger, bewogener, en menschelijker; haar smart is vlijmender en in haar rijst verzet tegen den harden eisch. Toch.... ook zij aanvaardt het offer, zich buigend voor den wil van God en van den haar door God gegeven echtgenoot. Izaak, het kind, kon hier niet als in het bijbel-verhaal zelf, uitsluitend blijven het offerlam, dat willoos, argeloos, zijn lot onder gaat ; om onze aandacht te boeien en ons medevoelen te wekken, had de dichter hem persoonlijkheid te verleenen. En wij zien hem als het godvruchtige, gehoorzame, moedige kind, spruit van een uitverkoren geslacht; wanneer hem wordt geopenbaard, het vreeselijke, dat hem wacht, leeft kinderlijke angst en jong levensverlangen in hem op. Zijn gebed vóór de offerande is van aangrijpende innig heid en levenswaarheid: hij smeekt om erbarmen, om afwending van het vonnis, dan om een natuurlijken dood, om ten laatste te berusten in wat onafwendbaar schijnt. Uitstekend ook is de ommekeer geteekend nadat God den eisch heeft opgeheven : de hoog oplaaiende jubel in het kind ; de bijna ontstelde verbijstering in den vader grooter haast dan zijn ontzetting toen het vonnis hem werd aangezegd, en in de moeder een zóó machtige vreugde, dat de schok ervan haar bijna het leven beneemt. Zoo schilderde de ongenoemde auteur een belangrijk, groot menschelijk levensgebeuren in zijn werk, dat ondanks zijn eenvoud van taal soms op het kantje van banaliteit af onze aandacht vasthoudt en ontroering wekt. Louis van Gasteren verheugde door een streng omlijnde, zuiver opgevatte vertolking van de Abraham-figuur. Dat was de geloofsheld, door God uitverkoren om het hoogste offer te brengen, de sterke, die van geen wankelen weet. Hoe overtuigend weet deze serieuse kunstenaar te zijn in ieder gebaar, in iedere intonatie van zijn donker-getinte dictie; Abraham stond vóór ons, groot en gansch offer-bereid en toch diep-in vol menschelijke bewogenheid. Aleida Roelofsen als Sarah wist haar spel niet op hetzelfde hooge plan te brengen ; haar stijl van spelen was te modern, haar klagen en jammeren te declamatorisch. Al moet erkend worden, dat zij goede oogenblikken had : zóó waar zij aan het leger van den slapen den Izaak haar moedersmart uitklaagt. Hier was haar klagen innig, zonder de uitbundig heid, die op andere oogenblikken zoo hinderde. En die gansch niet paste in den sober-strengen stijl van het drama. Greta Gijswyt, in uiterlijke verschijning en gebaren te veel meisje om geheel de illusie van de Izaak-figuur waar te kunnen maken, wist dit echter te doen vergeten door haar innig doorvoeld spel; wij zagen er in uit gedrukt het wezen van het naïve kind, dat toch intuïtief voelt, tot iets geweldigs voor bestemd te zijn en er voor terugschrikt in kinderlijke bangheid ; haar vrcugde-jubeling was fijn en hoog als van een bevrijden vogel. Om de drie hoofdfiguren heen zijn slechts enkele bijfiguren gegroepeerd : de engel, een paar dienaren en dienaressen. Wij zagen de voorstelling op het wijde tooneel van het Arnhemsche Openlucht theater en hadden daar te bewonderen, hoe, bijna zonder requisieten ??-- een paar zodenbanken was al die enkele personen de groote - De lampion-ophang-puzzle gaf stof tot vele en velerlei veronderstellingen en kunst gewrochten. A. maakte er een soort van ridderorde of kruis van en kwam tot 23 lijnen van drie, B. berekende 43 kwartjes door de lampions op negen rijen van drie te hangen. C, D, E, F en G hingen de lampions in den vorm van een kubus en kwamen op die wijze tot 49 kwartjes. H. hing de lampions op en con strueerde daarvan een dodecaëder en kwam tot 57 kwartjes, I kwam met eene teckening en eene oplossing van 70 rijen van drie, waaruit A.B. met den besten wil ter wereld geen wijs kon worden, en J. diende een rekening met teekening in van 66 x 0.25 = / 16.50 benevens ?0.10 voor plakzegel is / 16.60. Deze liet dus ook betalen voor de lampions, die door den heer zelf waren op gehangen, hetgeen niet volgens contract was. pfWij voelen veel voor den kubus en den dodecaëder ; deze leveren den tuinman resp. 48 en 56 kwartjes op. ?(Oplossingen zonden ds. C. Ph. F. A. te Ruurlo, Adri" te Hem, (deze zond ook nog eene goede oplossing van de puzzle met de domino-steenen). D. A. van A. te Haarlem, J. B. B.te Middelburg, C. J. J.E.teRotterdarn, '}. N. v.d. E. te H., S. W. E. te Oosthuizen, Mr. J. K. te Arnhem, G. v. d. K- te Alblasserdam, Mevr. M. P. te Vierhouten, G. S. te Helder, L. S. (H.B.S.) te Leiden, Mevr. J. A. B.-W. te Laag-Keppel. De loting om den prijs wordt uitgesteld tot de volgende week. & tg Correspondentie : W S. W. E. te Oosthuizen : |f Kunt U uwe teekening niet toelichten? 9 Mevr. M. P. 't Keppelke. W A.Ei. laat de goede oplossers lolen om den puz/leprijs. i» k«_, Li l .m NIEUWE PUZZLE Wal m LZI._ ? Onze figuur stelt voor een klein ondiep riviertje, waarin acht steenen zoodanig zijn gelegd, dat men van den euncn steen op den anderen springende, van den eenen oever den tegenovergestelden kan bereiken. Nu is de vraag om in het minst aantal sprongen, bij steen l aanvangende, den tegenovergelegen wal twee maal te bereiken en tegelij kertijd de acht sleenen een zelfde aantal malen te be nutten. illlllillilliiiiiiliiililliiillllilllllimiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiniiiiiiiimiiiiiimiiilimiiiiimii ACHTERGEBLEVEN DOOR MARIE CORNELIS We hadden hem ontmoet in Montreux, ten Vlaamsch geïnterneerde, die schilderijtjes een toon stelde in ons hotel. Men vertelde elkaar zijn geschiedenis: het ouderlijk huis verwoest, zijn zuster verkracht door den vijand, zijn moeder gestorven, hij zelf gevan gen genomen aan den Ijzer, gewond, ziek.. Uit medelijden had men gekocht. Maar wat waren dat voor scheepjes, waarmee hij het blauwe meer van Genéve bevolkte? Dat waren niet de traditioneele barkjes met de witte zeilen En verlegen en hoogrood had hij gestameld, dat het zijn scheepjes waren, zijn Scheldescheepjes, dicht bij Ant werpen, waar ze gewoond hadden.... En onder die menschen met neergeslagen oogen was er een oogenblik lang stilzwijgen geweest. En daarna zagen we hem terug inMontana. Hij was ons met uitgestrekte handen tegemoet gekomen, het bleeke gezicht n licht van vreugde.... O, bent u dat?.... O, dat is een verrassing.... Maar.... hoe wist u, dat ik nog hier ben?.... Alle anderen zijn al weg.. Eén Frangoos is er nog, maar hij kon niet ver voerd worden. Ook voor mij vond de dokter beter Ik heb nog dikwijls wat koorts.. Maar waar wilt u zitten?".... En terwijl hij bezig was, stoelen uit te schuiven en die tusschen waschstel, bed en tafel zoo voordeelig mogelijk te plaatsen, kwam zeker een gevoel in hem op, dat hij toch eigenlijk wel verplicht was, ons voor te stellen aan zijn naaste om geving, den dagelijkschen kameraad, 't Is maar een eenvoudige kamer" zei hij veront schuldigend. Een, waar je je niet aan hecht en die je elk oogenblik kunt verlaten" Hij zelf was op zijn kistkoffer bij het raam gaan zitten. En met een lach : Op die manier is hier nu alles ! Provisorisch.... Dit heelc Montana Maakt het ook niet dien indruk op u? Toen ik dit boeltje voor 't eerst zag, dacht ik : een tent-dorp hoog in de bergen.... De mensch is maar een nomade, grazend waar het vet is, vandaag hier, morgen daar. Wat doen hier die menschen ook?.... Ze zijn ziek en de berglucht moet hen weer beter maken.... Ze hoeven niets anders te doen dan te ademen.... Onderwijl amuseeren ze zich.... De menschen amuseeren zich altijd, als ze denken, dat iets niet lang zal duren.. Zoo was 't in den oorlog ook. Denkt u, dat ze er n gedachte op nahouden? Geen enkele ! Dat maakt die plaatsen zoo ellendig leeg.. En dat maakt je zoo landziekig, maandenlang.. Je ligt op je balcon en wat zie je?.... Altijd die zelfde portretten. Ze hebben gegeten, geslapen en weer gegeten.. En nu is het weer tijd, om wat te wandelen. Je ziet hen met sleetjes, ronkend en lachend en flirtend. Ze hebben zich toegetakeld, dat hun eigen moeder hen niet herkennen zou. Zijn dat menschen?.... Dieren des wouds, apen !.... En geen enkele gedachte, .,, O, die verveling !.... En daar om ben ik 7.00 blij, u nu te zien.... Het doet zoo goed weer eens te praten. En nu merk ik ook, dat ik toch nog een gedachte heb". Maar nu'ig je eigenlijk wel zooveel praten?" vroeg bezorgd mijn broei1. O, natuurlijk !" En smeekend : Als u wist, hoe goed het me MISSB L R N C H E ClGFVRETTES iiHiiiiiiiiMiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii HET EERSTE NEDERLANDS CHE ZANGSPEL Dr. TRIOMFEERENDE MIN" Onlangs werd het Zangspel de Triomfeerende Min" te Amsterdam opgevoerd. Met vrij goed succes. Hoewel er bij werd mede gedeeld dat het stuk van 1680 was en het onze eerste Ned. Opera was, komt het mij voor, dat een paar bizonderheden hier ter plaatse niet onwelkom zullen zijn. Ziehier wat wijlen Dr. J. A. Worp over dit oude zangspel schrijft in Oud Holland van 1891,1ste afl X jaargang in een levensbeschrijving van Dirk Buysero, den schrijver van het zangspel: In 1680 gaf Buysero een werkje uit dat iets van een opera heeft, de Triomfeerende Min, Vredespel." Het werd aan Huygens opge dragen omdat deze, in de Muziek de uitstekendste meesters het kan te raden geven; zoowel in het maken, als in het loflijk uit voeren en de betooverende overeenstemming van uw bekoorlijke luit, leit de harten en de zielen op wat wijze en werwaarts het haar be haagt." Buysero heeft het stuk uitgegeven omdat eenige zijner vrienden er sterk op aandrongen en hij spreekt deze meening uit: Dit Blijspel eenigszins wel uit gevoert, zal om zijn ongemeenheid licht niet onbevalligh zijn en konnen dienen tot een schetze, om iets grooters op die wijze, met meer nauwkeurig heid en tijd bedacht, op ons Nederduits tooneel te brengen en allengs op het voorbeeld van Italianen en Franssen, onder de goede be stiering van die daar over gestelt zijn, d'aanschouwers met vermaak te stichten en zonder onnoodige afwijking van de geregeltheit der ouden, het Tooneelspel een rijkelijkheid en luister bij te zetten, die het zelve zoowel bondigh als sierlijk zouden maken." enz. Na een voorspel, waarin Vrede en Geluk duetten en Pan aria's zingen, begint het stuk met een alleenspraak van Cupido, die zich daarna verwijdert om Mars te gaan bestoken." die zoolang hier nu den meester heeft gespeelt. Terwijl aan alle kant Europe was verdeelt Ik zal hem met reden, of door deze wapens dwingen En 't Vredenlied inplaats van d'oorlogstoon doen zingen." Op deze wijze volgt in het stuk van Dr. Worp over het leven van Buysero, een korte beschrijving van den inhoud van het zangspel en aan het einde van dien inhoudsopgave zegt de schrijver : Ik meen eenigzins uitvoerig te mogen handelen over n der eerste Nederlandsche zangspelen, dat des te merkwaardiger is, omdat met dien tekst tevens de muziek is uitgegeven. Die muziek is van Charles Hacquart, een Bruggenaar, die zich eerst te Am sterdam vestigde maar in 1679 naar den Haag verhuisde, waar hij in 1730 is gestorven. Hij is een der vele kunstenaars die door Huy gens is voortgeholpen. De triomfeerenden Min" is geschreven naar aanleiding van den vrede te Nijmegen, die den lOden Augustus 1678 was gesloten, Buysero deed al zijn best om het stuk te Amsterdam opgevoerd te krijgen, waar de schouwburg, volgens een besluit door den burgemeester genomen, den 28 December 1677 was heropend. Doch, ofschoon hij waar schijnlijk zelfs bereid was, om de opvoering financieel te steunen, gelukte zijn plan niet, om verschillende redenen werd het tegenge werkt. Toen hij eindelijk in 1680 het zangspel uitgaf, schreef hij dan ook voor den Lezer" aldus: Ik heb niet ondienstigh geacht en voor mij selven, en tot onderrichting van den Le zer dit werkje met den Druck gemeen te maken, om te toonen dat het noch om aanstootelijkheden, noch om die schijnreden die men voorgeeft, van dat daar te groote onkos ten toe van noden zijn, niet op d'Amsterdamsche schouwburgh vertoont werd. Wat het eerste aangaat, daarvan pleit het werk zich zelven vrij. Wegens het andere zullen wij alleen dat zeggen, dat er alreeds vrij wat onkosten zijn gedaan, daar het geheel nauwlijks / 2000 zou uitmaken, 't Geen elck wel kan zien van zoo klein een gevolg te zijn, dat het niet in vergelijking kan komen bij hetgeen oogenschijnlijk en genoegzaam buiten twijfel de schouwburg daar bij zou winnen, al was daar geen andere reden toe, als dat de nieuwsgierigheyd van zooveel veranderingen in Muzijk, Versiersels van Tooneclen, Dansen etc. en het zweemsel van d' Italiaansche en Fransche opera, die hier te lande meer vermaart dan bekent zijn, genoegsaam door den ongewonen toeloop van allerley soort van menschen en inzonderheid van de voornaamste, deze onkosten rijkelijk zouden over dragen. Om dan aan al de werrelt te doen zien, met welk een avereclitsche streek eenige afgunstigen, dit stukje hebben zoeken 't onderdrukken en met welk een ijdel voorgeven zij hun nijdichheid trachten te ver bloemen, heb ik, als in het voorbij gaan, dit den gunstigen Lezer eens willen aanwijzen, op dat men klaar zonde kunnen weten, dat dit alleen voorkomt van Menschen. Qui nulla ferunt, quatn sua. Mij is er geen leed mede geschiet als die noch eer, noch baat daar bij nebbe geacht, maar iinminminiiiiminmilliiimiiiiiiiminnmniinimii immiiiiiiimiimi t til doet.... Vooral met u.... Ik ken u ook al uit Montreux...." Hij hield even op.... Mis schien sloegen herinneringen aan, misschien ontmoette hij een onbewust langs de kale wan den zwervenden blik. Met een vér-houdende handbeweging : Neen, ik schilder niet meer." Eigenlijk was het, of hij zich verontschuldigde. Zijn wangen hadden zich gekleurd en zijn oogen ontweken. Waarom zou ik eigenlijk nog schilderen?" Hij voer met zijn hand door het sluike haar, een beweging, die geheel nutteloos was En uitbarstend : Dat is het! Ik wou dat ik kón schilderen. Maar ik heb geen vertrouwen meer.... Vóór den oorlog... O ja.... Als ik schilderde, verkocht ik ook. Het was wel niet veel, dat ik kreeg. ... Maar alles samen hadden we toch genoeg, meer dan genoeg.... Maar nu, als ik straks terugkom?.. Ons huisje staat er niet meer.... Van allen die ik achterliet, is alleen mijn vader er nog. En ik weet niet eens, of hij me herkennen zal, als ik weerkom.... Wat bezit ik?...'. En wie kan er nog schilderijtjes koopen?.... Ten minste van mij.... O, de groote schilders.... Maar men zegt, dat ook zij.... Kunst is luxe.... Koren zaaien is noodiger.... 'Ze vechten immers om de korrels. Maar wat moeten zulken als ik?.... Dagenlang heb ik CHARIVARIA De JV. /?. C. vermeldt de wetten der alilareezen (Halmaheira). Zoo staat op het over iemand spreken en daarna hm! hm! zeggen een boete van zes realen, den spot steken met een dorp, zes realen, den draak steken (drijven? Cliar.) met iemands huis, iemands manier van loopen nadoen, iets onliefelijks zeggen over iemand, zes realen, enz." Charivarius moet er niet aan denken hoe vele realen zijn boeten al zouden bedra gen hebben, ware hij Oalilarees. In een ouden jaargang van de Gids vonden wij een gedicht, waarin noch hel woord goud" noch gouden" voorkwam. Populaire Statistiek lm Jahre 1911 betrug die Sterblichkeit 21,5 Proz. pro Tausend." (Köln. Z.) Populaire Aardrijkskunde Te Haarlem reed laat in den avond een Amsterdamsche'-atax op het stations plein te Zandvoort." (Avondp.) Populaire Geschiedenis ,,Spr. zou er nog aan willen toevoegen schrapping van het meervoudig kiesrecht, dat hij een voorhistorisch overblijfsel uit. de middeneeuwen noemt." (Prov. N. H. ff.) Hunnenvre.es Het geluk, dat de toekomst hen bren gen zou. 't Leek hen monsterachtig." (La Cliapelle-Roobul, In Tweestrijd) Op 31 Aug. a.s. zal door de Christelijke Oranjevereeniging te Deventer een feest worden georganiseerd." (Graafsch. bode) 't Volgend jaar eens 'n paar dagen te voren beginnen! ,,De barometer neigt thans tot reizen." (N. v. d. D.) Wei ook. Felix Timmermans schrijft bij ongeluk : De pastoor en de broeder mochten in de beste kamer gaan, waar een geur van appe len was." (De Processie) alleen het voordeel van den Armen en het vermaak der beminnaren van de Tooneelpoezy." Als de lezer van deze korte mededeeling iets meer wil weten van het leven van Dirk Buysero,den schrijver van het eersteNederlandsche Zangspel, verwijs ik daartoe naar Oud-Holland 1891 1ste aflevering X Jaargang. Zeist Wed. dr. J. A. WORP ROLAND HOLST Inhoud van de Augustus-Tijdschriften De Gids bevat: In den Lusthof Arkadië, door dr. P. H. van Meerkerken (II); Droomen en Visioenen, door Helene Swarth; Uit een oud dorp, door A. Roland Holst; Byzautijnsche Madonna, door dr. Jan Veth; Drie Schetsen, door Joftan Fabricius; Hen booze ziel, door Jo de Wit; De Vogelverschrikker, door HenrïBakels; prof. dr. J. A. Alberdingk Thijm te Mont-Lez-Houffalize, door K. J. L. Alberdingk Thijm; Aagje Deken in haar Amsterdamsche tijd, door dr. H. C. M. Ghyben (1); De Verantwoording der Rijksinkomsten en uitgaven, door H. M. de Heus: alilei en zijn strijd voor du leer van Copernicus, door dr. E. J. Dijksterhuis (slot); De verklaring ddr oudste ornamentvormen uit de techniek door dr. F. Adama van Scheltema; Buit. Overzicht; Bibliographie. Groot-Nederland bevat: Gedichten van M. H: Werkman; Iskander, van Louis Couperus (vervolg); De weg naar het Paradijs, door C. J. A. van Bruggen ; De driedubbele ver rassing, door Maurice Roelants; Een pionnier van den nieuwen tijd (slot), door J. de Gruyter; Studiën van de Tachtiger Bewe ging, door Frans Coenen. Op de Hoogte brengt: H. de Boer, Gustiniis Ambrosi, met reproducties van zijn beeld houwwerken ; Spa, niet gezichten der bad plaats; Van het Binnenhof, door mr. Antonio (jhr. mr. Charles J. M. Ruys de Beerenbrouck); Kijkjes in Drente, door Sylvanus; De Oorsprong bij Oosterbeek, door W.; Het Weer van 15 juli tot 15 Augustus, door Chr. Ne. Nell; Louis Zimmerniatin, door Herman Rutters, met portret; Een Liefdes historie uit het jaar 1746, door mr. C. P. van Rosscm; De Mode van Lucie de Gerardie. De Vrouw en haar Huis bevat: Bat i k werk van Ragnhild d'Ailly, door Ita Kreunen Mees; Journalistieke Ervaringen (11), dooi Geertruida Carelsen; Verzen, door \Virn Colle; Van Vrienden buiten voor buitenvrienden, door Margriet; De macht van hel Kleine in onze voeding, door Martine Wittop Koning; Onderhoud van alluminiumpaniu'ii i'n voorwerpen, door T. Stöcker; Egyptisch Vlechtwerk (111), door E. Sieuwcrts van Reesema; Lampionfeest, door E. HeijmansVan Beek; verder over K'ceding, Vrouwen arbeid, enz. iiimminiiiii aan den Ijzer in 't water gestaan. En dal heeft me ongeschikt gemaakt voor den oor log, dit nu komt, die er al is en die duizend maal gruwelijker zal zijn.... En waarin ik weerloos beu.... Want wat kan ik? O, ik zit de schoonheid.... De schaduwen van dat oude muurtje in dat zonneveld.... De zon en haar licht op die koperen lamp daar en het uitverkoren ding, dat ze er van maakt.. Eit de fön, die de sneeuw op de toppen losmaakt en haar zwarte slagschaduwen, die als legers over de bergen trekken..... En het geweldige daarvan.. Al die donkere, dreigende gezich ten...." Hij haalde diep adem En ik kan ook anderen die schoonheid laten zien.. Maar de menschen vragen er niet naar.... Om te kunnen geven, moeten er zijn, die wil len ontvangen.... Wie houdt zijn hand op en vraagt? Men noemt...." Hij zonk terug tot het kleine, zielige menschje van zoo straks en zijn stem fluisterde heesch.... Deze oorlog is als een aardverschuiving. Ónderaardsch vuur is uitgebrand en zakt. De aarde scheurt. De grond opent zich. Menschen moe ten er in.... Het helpt niet.... Wie?.... Wie?".... Hij rilde. Spookachtige angst laai de op in zijn oogeu.... Weet u, waar ik vooral zoo bang voor ben?...." en hij keek

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl