Historisch Archief 1877-1940
14 Aug. '20. No. 2251
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
VARIA
BETREFFENDE
Prof. dr. J. A. ALBERDINOK THIJM
(Medegedeeld door K. J- L. ALBERDINOK THIJM)
DE ALBERDINGKS, DE THIJMEN, J. A.
ALBERDINGK THIJM'S
GEBOORTEHUIS
In onderscheidene der biographieën en
biographische bijdragen betreffende personen,
die Alberdingk Thijm heeten
zoo in de aan J. A. Alb. Th. besteede af
levering van het groote werk van Prof. Dr.
Jan ten Brink over Onze Hedendaagsche
letterkundigen" (1885), zoo in de Duitsche
levensbeschrijving over Prof. Dr. P. P. M.
Alberdingk Thijm door van Heemstede; zoo
in het In memoriam"-boek, dat Dr. P. J. H.
Cuypers aan zijn echtgenoote, geboren A. C.
Th. Alberdingk Thijm, wijdde; zoo in J. A. Alb.
Th's boekje over zijn vader j. F. Alb. Th., ?
vindt men, ter kenschetsing der familie,
uit welke J. A. Alb. Thijm is voortgekomen,
onder andere aangehaald de volgende pas
sage uit een reisverhaal, door den toenmaals
vermaarden Franschen archaeoloog Didron
Atnégeschreven in de Annales Arch
ologiques" van 1856, deel XVI, bladzijden 94,
95:
Je me suis trouvéla au milieu d'une de ces
families hollandaises comme je les avais sou
vent rêvées : négociants en qui Ie génie du
commerce est doublépar l'amour des arts et
sanctifiépar la ferveur de la religion.
J'étais effectivement au sein d'une familie
catholique, noblement estimée des calvinistes
eux-mêmes,et qui se distraitdes devoirs aust
res du négoce par Ie charme des sept arts
libéraux, comme on aurait dit au moyen age.
Le dimanche 6 Avril, au soir, après undiner
tout patriarcal, dans Ie vaste salon oüpr
sidaient les grands parents entourés de trois
fils, de deux filles, d'un ancien et d'un tout
jeune ami, on fit de la musique sévère et dont
la familie pouvait revendiquer l'entière
propriété. Les paroles taient de M. Joseph Al
berdingk, notre ami; la musique appartenait
un plus jeune frère, Lambert Alberdingk,
que la mort vient d'arrêter au premier tiers
de la vie; Ie chant tait exécutépar une
soeur qu'un autre frère accompagnait. Ce
chant, qui nous revenait du ciel par Ie
magnifique organe de la soeur, devait mouvoir un
tranger, mais surtout cette familie si
tendrement et si pieusement unie. Aux parois du
salon, Ie douloureux portrait du jeune mort,
de beaux dessins religieux, de vigoureuses
aquarelles témoignaient que les couleurs
s'harmonisaient, dans cette noble maison, avec la
musique....
J'ai donc vécu trois jours entiers dans Am
sterdam avec M. Alberdingk Thijm, qui, pour
ainsi dire, a dépliésa ville sous mes regards.
Cette ville est la plus charmante, après Venise,
que j'aie jamais vue. Toute pleine des XVIe,
XVIIeet XVllIe siècles, elle est d'un gout
assez frivole peut-être, mais d'une fantaisie
des plus originales. Sous ce ciel gris, sur ce sol
abaissé, les maisons d'Amsterdam et de toute
la Hollande, du reste, s'égaient de couleurs
vives et se relèvent en nombreux accidents
de construction. Le peintre Ie plus lumineux,
Rembrandt, sort de la Hollande terne et
brumeuse, au même titre et pour la même raison
sans doute que les constructions les plus
capricieuses poussent dans Ie terrain Ie plus
plat. C'est peut-ètre la loi des compensations
qui Ie veut ainsi." 1).
In het groote huis, waarvan hier sprake is,
dit heerlijke familiehuis," zooals J. A.
Alb. Th. het ergens noemt, was de
familie Alberdingk Thijm gevestigd van
omstreeks 1840 tot omstreeks 1860. Na den
dood van den ouden Heer J. F. Alberdingk
Thijm, toen alle kinderen reeds sedert korter
of langer tijd gehuwd waren, verhuisde zijne
weduwe naar het huis der familie Heerdinck
op de Keizersgracht.
Vóór de familie het door Didron bezochte
huis betrok, woonde zij in een klein maar
vriendelijk huis, zooals de Heer Ten Brink
het noemt, op den Nieuwe Zijds Voorburgwal,
tusschen de Kolk en de Dirk van Hasseltsteeg,
genaamd het huis met het hekje."
Het is in dit laatst genoemde huis, dat
J. A. Alberdingk Thijm den 13en Augustus
1820 werd geboren.
Over dit huis en de geheele door de
Alberdingks bewoonde huizenrij vindt men in het
als handschrift" gedrukte boekje van J. A.
Alb. Thijm over zijn vader, getiteld :
Joannes Franciscus Alberdingk Thijm. Zijn af
komst, zijn leven, zijn charakter" (1866) het
volgende gezegd :
Recht aartsvaderlijk moet het op de N.-Z.
Voorburgwal bij de Kolk" met de erfopvol
ging in de bewoning der grootere en kleinere
huizen zijn toegegaan. De herinneringen mij
ner eigene kindsheid voeren mij echter niet
verder te-rug dan tot het tijdperk, toen
Frederik Alberdingk, als een stevige zestiger,
met onze grootmoeder het huis No. 73 (thands
No. 622) bewoonde, waaraan hij ter rechter
hand eene breede voordeur in de onderpui
had laten maken, hoewel hij-zelf immer door
die der linker hand, waar ook kelder en keu
ken toegang door kregen, binnentrad; wij
bewoonden toen het?Huis met het hekje" ;
onze Oom Bernardus het breede daarnaast en,
voor zoover de gracht verder niet door werk
en bewaarplaatsen van kuiperij en oliehandel
was ingenomen, bevolkten de meesterknecht
der kuiperij en n der sleepers de perceelen
dichter bij de Kolk. Grootvader had dus,
zooals het behoorde, het mooiste huis: het
goed geschilderde behangsel der voorkamer
stelde de walvischvangst voor waarschijnlijk
als zinspeling op den traanhandel; de kamers
waren lief en gezellig.
Vóór dat onze grootvader dit huis betrok
had hij gewoond in No. 76 (625), dat hij-zelf
gebouwd en met groote kosten betimmerd
had ; onze oom woonde toen in het Hekje."
De in het laatst der zeventiende eeuw uit
Hessen-Kassei naar Holland gekomen
Alberdingks waren kuipers. In het begin der
negentiende eeuw werd bij de kuiperij de
olie-fabricage en olie-handel gevoegd.
Het is door de vereeniging met de geslach
ten Thijm en Kerst, dat is door het tweede
huwelijk van J. A. Alb. Th's vader, waarin
J. A. Alb. Th. zelf de oudste zoon was, en
door J. A. Alb. Th.'s eigen huwelijk, dat
patricisch, militairen- en Schotsen adellijk bloed
in de familie kwam.
Het geslacht Thijm behoorde tot de oudste,
zestiende-eeuwsche, Amsterdamsche families,
verwant aan en door de kwartieren der fami
liewapens vereenigd met de als oudste bekende
Auwels, Otters en Saels.
Bizonderheden dienaangaande worden ge
vonden in het als handschrift" gedrukte
boekje van J. A. Alb. Th. over zijne moeder
Catharina Thijm (1865).
1). Vertaling van Prof. Dr. J. ten Brink,
in het genoemde werk over Onze Heden
daagsche letterkundigen" (bladz. 1) :
Ik bevond mij daar in een
Hollandschenfamiliekring, zooals ik mij dien dikwijls had voor
gesteld ; een gezin van kooplieden, die bij hun
ne bedrevenheid in den handel zoowel vurige
liefde tot de kunst als heilige ijver voor den
godsdienst voegen. Ik verkeerde daar in eene
catholieke familie, door protestantsche
landgenooten geëerd en geacht, die zich na ern
stige inspanning bij haar handelsbedrijf scha
deloos stelden door de lieflijke genietingen
der zeven vrije kunsten, als men in de middel
eeuwen placht te zeggen. Zondag, den 6en
April, hoorde ik daar, na ten deftigen maaltijd,
in de ruime zaal waar het hoofd des huizes
met zijne echtgenoote omringd werd door drie
zonen, twee dochters, een bejaarden en een
jongen vriend een statig concert, dat enkel
door de leden van dezen kring werd gegeven.
De woorden waren van mijn vriend Josef
Alberdingk, de muziek van zijn jongeren
overleden broeder Lambert Alberdingk ; de
zang werd ons geschonken door eene zuster,
geaccompagneerd door een ouderen broeder.
De heerlijke stem der zuster scheen ons
met hemelsche tonen te willen betooveren en
trof niet alleen den vreemdeling, maar in
zonderheid dit innig en vroom gezin....
Ik heb drie dagen in Amsterdam doorge
bracht met den heer Alberdingk Thijm, die
de geheele stad als het ware voor mijn nieuws
gierig oog ontrolde. Na Venetiëvind ik Am
sterdam de belangrijkste stad, die ik gezien
heb. Vol herinneringen aan de XVIde, XVIIde
en XVIIIde eeuwen, is zij met een misschien
wat grilligen smaak gebouwd, maar draagt
zij alom den benijdenswaardigen stempel der
oorspronkelijkheid. Onder dezen grauwen
hemel, op dezen lagen bodem verheffen zich
de Amsterdamsche huizen en die van heel
Holland trouwens met levendige kleuren
en ongemeene bouwsieraden...."
2) In het genoemde boekje over J. F. Alb.
Th., blz. 37.
J A. ALBERDINOK THIJM
en de heer ANTON W. M. MENSINO
Prof. Dr. J. A. Alberdingk Thijm was van
1854 tot 1889 eigenaar van een compleeten
boekhandel, gelegen aan den Cingel" (zooals
Alb. Th. het woord spelde) te Amsterdam,
waar de huizenbouw van den Cingel onderbro
ken wordt door de Beulingstraat.
Vele jaren, tot 1885 ongeveer, tevens van
een boek- en courantdrukkerij, functioneerend
in haar gebouw De Blaue Werelt", gelegen
in de Spuistraat.
Beide zaken droegen den firmanaam : C. L.
van Langenhuysen.
Het algemeen beheer was, tot 1876 onge
veer, toevertrouwd aan een Directeur, den
Heer Okhuysen. Het personeel van den
boekhandel bestond verder uit de Heeren
Kreyts, Winkelmeyer en twee jonge krach
ten, en den pletter en wissellooper Weiman.
Aan de boekbinderij, tevens in het perceel
op den Cingel gevestigd, waren werkelijke
kunstenaars in hun vak verbonden, zooals de
chef, da Heer Vos, en de Heeren Mulder en
Bekker. Hun werk werd meermalen op ten
toonstellingen bekroond.
Voor de huishouding in dit perceel zorgde
de weduwe Bekker, vroeger keukenmeid bij
Th's ouders, die den sous-terrain van het per
ceel bewoonde.
Omstreeks 1876 trad de Heer Okhuysen
af als directeur en werd niet vervangen. De
Heer Kreyts, die reeds een dertigtal jaren in
de zaak was, werd toen chef van het perso
neel.
Het kleine kantoor in de Spuistraat werd
waargenomen door den Heer Balvers, ook
eenigen tijd door den lieer Lousbergh. De
chef van de letterzetterij was de Heer Regen
boog ; eerste zetter, later chef, de Heer Kreyts,
neef van zijn naamgenoot aan den Cingel.
In het perceel in de Spuistraat was ook
ondergebracht de verzameling antieke boe
ken, die den voorraad van een op gang te
brengen antiquariaat zouden vormen.
Als bizonderheid zij nog vermeld dat toen
omstreeks 1867 in de letterzetterij en druk
kerij eens eene werkstaking plaats had,
Thijm's vriend, de bekende en vermaarde
Haarlemsche lettergieter, letterzetter en boek
drukker Mr. Joh. Enschedéper stoomboot
een gedeelte van zijn personeel zond om de
stakers te vervangen.
Het was als jonge leerling, dat in den ge
noemden boekhandel zijn intrede in de zaken
wereld deed, omstreeks 1879, de Heer Anton
W. M. Mensing, nu sedert een twintigtal jaren
eenig firmant en eigenaar der firma Frederik
Muller & Co. het bekende internationale
antiquariaat in de Doelenstraat te Amsterdam.
Niet ieder zag in den sedert een buiten
gewoon man gebleken --de Heer M. heeft
inderdaad iets van Napoleon I, want ook het
Napoleontische bevindt zich niet in den
algemeenen vorm der buitenlijnen van een kop,
maar in het innerlijk karakter daarvan, zoo
als dat blijkt uit den gelaatstint, de
oogenkleur, de soortelijke compactheid der deelen
van het gelaat, de verhouding der afmetin
gen van de deelen tot elkaar
niet ieder zag in den veertienjarigen jonge
ling een buitengewonen aanleg.
Ook J. A. Alb. Th. zag dat wellicht niet;
maar wel vond Thijm den jongen Mensing
zeer sympathiek.
Hij besloot de ontwikkeling van Mensing,
die zich ook in Thijm's huis voor de biblio
theek interesseerde, te bevorderen. Hij noodigde
hem tweemaal per week een uur des avonds
in zijn kamer en hielp hem persoonlijk bij het
aanleeren der Engelsche taal.
Omstreeks 188) güig de heer Mensing over
tot Frederik Muller & Co.
CADILLAC
Het Meesterstuk der Autotechniek
Importeur: K. LANDEWEER, UTRECHT
J. A. ALBERDINOK THIJM.
Vereen'glngen, Genootschapppen,
Commissies.
Van een vrij groot aantal Vereenigingen
en Genootschappen en van een groot aantal
Commissies was J. A. Alb. Th. lid of eere-lid.
Niet van Sociëteiten. Zijn vader, J. F. Alb,
Th., die, hoewel kenner en voorstander der
muziek en der literatuur, meer koopman en
aan de algemeene norm beantwoordend
samenlevingsmensch was dan hij, in wien
permanent overheerschend de geestelijke cul
tuur gloeide, was dertig jaar lid van de
Amsterdamsche Kalverstraat-sociëteit Doctrina
et Amicitia" (thans sedert eenigen tijd met
de Groote Club", hoek Kalverstraat en Dam,
vereenigd). Maar hij was lid van Instellingen
en gezelschappen, die in dienst der schoone
kunsten en letteren stonden of de beoefening
van het vermogen tot kunstige
gedachtenwisseling omtrent beschavings-vraagstukken
ten doel hadden.
Van eenige was hij ook oprichter. Den 18en
Dec. 1846 werd opgericht de Amsterdamsche
debating-club, de Vrijdagsche Vereeniging".
In het s tat u ten -boek j e, dagt eekenend van dat
jaar, worden als de oprichters genoemd: J. A.
Alberdingk Thijm, Jhr. Mr. W. E. J. Berg
van Dussen Muilkerk ; J. Brester Azn ; Dr.
E. C. Biichner; J. F. Burdet Jr.; Mr. G.
de Clercq; Dr. J. W. Cramer; J. Heemskerk
Bzn ; Dr. J. P. Heye ; Prof. M. Des Amorfe
van der Hoeven; Dr. Templeman van der
Hoeven ; J. van Hoorn ; ). J. Landmeter ; Mr.
M. J. de Lange; H. 'R. Mcskendorff; Dr.
Henry Riehm ; Dr. M. J. Verkouteren ;
Mr. S. Vissering.
In 1858 was hij mede-oprichter van het
Koninklijk Oudheidkundig Genootschap".
Bij de overige oprichters treft men aan
mannen met nu nog bekende namen als
L. M. Beels van Heemstede; P. L. Dubourcq;
C. P. van Eeghen; Mr. A. J. Enschedé;
Mr. J. R. Corver Hooft ; J. H. Leliman ;
Mr. ). van Lennep ; Prof. Dr. ). G. de Hoop
Schetter; Jhr. Dr. J. P. Six ; Mr. P. J. Teding
van Berkhout.
i Tusschen 1850 en 1800 richtte hij op het
familie- en vrienden-leesgezelschap ,,De Vi
oolstruik".
Van 1849, het jaar der vestiging van het
instituut, af, nam hij deel aan de Noord- en
Zuid-Nederlandsche Taal- en Letterkundige
Congressen.
Te Amsterdam was hij lid van de Gemeen
telijke Schoolcommissie".
Leden der commissie voor het Vondelfeest
in 1867 waren : Mr. J. Messchert van
Vollenhoven; Mr. J. van Lennep ; P. A. de
Genestet; G. D. Kolle; J. de Vos; J. A. Alber
dingk Thijm; A.'Beelo; Mr. P. J. Teding van
Berkhout; H. Binger; J. Bunge ; W. J.
Hofdijk; E. J. Potgieter; Dr. P. Scheltema;
Jhr. J. P. Six.
Hij viert als president of lid der zich
daartoe samengesteld hebbende gezelschap
pen: in 18/9 Vondel, in 1881 P. Czn. Hooft ;
in 1883 H ugo de Groot; in 1885 Bredero.
Levensverzekering Maatschappij
HAARLEM"
Wilsonsplein 11
DE VOORDEEUOSTE TARIEVEN
THIJM TEGENOVER HET HER
STEL DER HIËRARCHIE EN
DE APRILBEWEGING
door pater P. Ai.BUKS
In de dagen van het herstel der Hiërarchie
en de Aprilbeweging, ten jare 1853, genoot
Thijm reeds een zekere beroemdheid onder
het Nederlandsche publiek. Ais t-ilentvol
schrijver en emancipator deed hij toen reeds
vermoeden, wat hij worden /.mi, een ridder
van Gods genade", dien Professor Quack zich
voorstelde, ,,gelijk aan het beeld van
Donatello, den Sint Joris aan de K enk van San
Michele te Florentië". Stegen ook zijn
dichterlijke ide;ilen op arends-vvieken omhoog,
zijn bovennatuurlijk streven ging nog hooger :
Naar hooger! naar hooger ! ten hemel
geschouwd.
Vertrouwend van hart op de toekomst
vertrouwd."
N il nisi per Christitm l Met en voor Christus
zou hij werken.
Gearbeid en nimmer den arbeid gestaakt,
l loe 't /.weet ook moog' gutsen van 't hoofd."
; Niet alleen als katholiek dichter, als katho
liek letterkundige wilde hij een eerste plaats
iit Nederland bekleeden, maar emancipator
wilde hij zijn, reconstructie begeerde hij. Zijn
levensdoel stond reeds vast : de opwekking
tot het herstellen der Katholieke Nederlanders
in hun volle rechten."
liet werk van Alberdingk Thijm tot vrij
making en opheffing der Katholieken, tot
het herstel der kerkelijke hiërarchie, die de
wanhopige Aprilbeweging ten gevolge had,
kan moeilijk hoog genoeg worden geschat.
In de Geschiedenis van het Herstel der Hiërar
chie vroeg ik mij af, waarom Thijm, die in de
openbaring der Katholieke levenskracht tegen
over andersdenkenden zoo groot een deel
had, die op het gebied der letteren en kunst
zeker den eersten en krachtigstcn stoot gaf,
tot de ontwikkeling der katholieken zooveel
bijdroeg, ook buiten het gebied der letter
kunde vruchtbaar werkte, en op al dat werk
den echt katholieken stempel drukte ; die
leefde in het volle bewustzijn der levende
eenheid, gekroond in den onfeilbaren Paus,
de alles omvattende maatscliappelijkheid des
katholieken geloofs in haar volheid gevoelde
en zich nooit of nimmer vleide met een toe
komstig huwelijk tusschen de Kerk en den
valschen vooruitgang ; die over inquisitie en
brandstapel in zijn eeuw ongehoorde woorden
dorst spreken en als Ultramontaansche
Klant" werd,,begroet" met slijk en steenen,
ik vroeg mij af, waarom deze Thijm in den
emancipatiestrijd niet als aanvoerder
of,veldheer is erkend en gehuldigd. En er werd ge
antwoord, dat hij er zelf te zeer prijs op stelde
franc-tireur te heeten. Maar franc-tireur of
veldheer, moed, beleid en trouw, kracht
en geestdrift, zoeken en kunnen, kennis en
genie verdienen altijd en overal dezelfde on
bewimpelde hulde en dezelfde onbekrompen
vereering" (Schaepman, Menschen en Boeken
l, 60).
Met alle kracht steunde Thijm zijn vrienden
in hun grootsche plannen: Katholieke
normaalschool, dagblad, kiesvereeniging: Zoo werd
het terrein geëffend", zegt hij zelf, voor de
herstelling van de gewone kerkorde, het
herstel van het Episkopaat." Hij was mede
stichter der Vrijdagsche Vereeniging te Amster
dam, waar jongelui zich oefenden voor den
toekomstigen strijd. Ook zijn vriendschaps
betrekkingen met de talentvolste en edelste
katholieken des lands kwamen hem voor zijn
zware taak zeer te stade. In verbinding stond
hij met Dr. W. Cramer, Prof. C. Broere,
President van Vree, den lateren bisschop van
Haarlem, Prof. van Kints, Prof. Pluym, van
Son, graaf Duchastel, van Nispen,
Mutsaers enz.
Al vinden wij Thijm's naam ook niet op
de lijsten der Katholieke Associatie, het zoo
verdienstelijke Comité, opgericht voor de her
ziening der grondwet en het herstel der
Hiërarchie, als franc-tireur stond hij in poli
tieke actie voorop en werkte hij zoo veel als
een hunner. Reeds na de eerste rechtstreeksche
verkiezing, die tevens de katholieke emanci
patie moest bevorderen, hekelde hij de onver
draagzaamheid zijner andersdenkende broe
ders ett vergeleek spottend den zwaren arbeid
met het behaalde resultaat :
Maar die goede katholieken
Deugen zij ook wel tot iets?
Blijkens hunne statistieken
Zelfs tot klerk of poortkommies?
Laat /.e meedoen Piuszonen,
Meedoen? ja voor spek en booiten.
Om er andren door te halen,
Daartoe zijn ze goed genoeg:
Even stemmen en betalen
Dan weer rustig aan de ploeg ! 4
Wil dan, Muze, 't hceklen laten !
Wat vermeet ge U mee te praten ! !"
Alberdingk Thijm heeft een machtig aandeel
gehad aan de voorbereiding der gewone kerk
orde in ons land. Geen protest of zijn naam
stond voorop ; geen petitie of hij was er bij ;
geen adres aan den Paus om bisschoppen te
vragen, of Thijm was een der eerste bewerkers.
Een heel bijzondere beteekenis echter ver
kreeg zijn medewerking betrekkelijk de op
richting van den aartsbisschoppelijken zetel
te Utrecht. Zeer sterke krachten verzetten er
zich tegen, zooals Mgr. Zwijsen, Thorbecke,
Min. van Sonsbeek en anderen, terwijl
Mgr. van Bommel, Mgr. van Wijkersiooth enz.
met Thijm voor Utrecht pleitten. Toen men
zoowel hier als te Rome in twijfel verkeerde,
schijnt het wel dat Thijm den doorslag gaf.
Wij zijn hieromtrent ingelicht door Thijm
zelf, die later schreef:
Eerst wilde men te Rome een aartsbisschop
van Amsterdam benoemen, maar ik heb door
C. F. Ltirasco en den staatsman Lightcnvelt,
die te Rome waren, een memorie laten aan
bieden, waarin het eigenaardige der aan
stelling van een bisschop van Utrecht en van
Haarlem uit een historisch oogpunt werd
aangeduid." Naar Nuyens verhaalt, toonde
Thijm op historische gronden aan, dat er
niet een vaststelling, maar een herstelling
wenschelijk werd geoordeeld ; at de Roomsen
Katholieken van Nederland er prijs op stelden,
dat de historische traditie niet werd ver
broken" (Gesch.v.h.Nederl. Volk, 111,202-203).
Of allén de memorie van Thijtn den door
slag gaf, is mij niet bekend, maar zeker is het,
dat Pius IX aanvaardde, wat Thijm met
zooveel warmte betoogd had. Want 21 Decem
ber 1852 gaf de Paus de gewenschte beslissing
met de woorden : Utrecht, de zetel van deti
H. Willebrord ; ik zal aan Europa toonen,
dat de katholieken van Holland niet van
gisteren zijn."
Was deze bepaling des Pausen cenerzijds
een groot succes voor Thijm en zijn vrienden,
anderzijds bracht hem zijn krachtige bemoei
ing niet weinig leed. Een groot deel der over
Nederland, als een machtige vloedgolf, zich
uitstortende Aprilbeweging kwam ook op
hem neer. In vele der honderden bruchuren,
in genoemde maand verschenen, werd de
naam van Thijm met afkeer genoemd. Een
berijmd pamflet tegen hem gericht, zegt
vlakweg, dat hij de nagedachtenis van Prins
Willem deu Eersten zocht te schandvlekken"
en beweert, dat een stoet in monnikspij
gedoken" uit zijn spelonken losbreekt :
Om cle vrijheid, zoo hij kan, te smoren
Op 't moordschavot, in houtmijtgloed."
Zoozeer laaide cle haat tegen Thijm op, dat
hij teAmsterdam niet alleen zelf begroet" werd
met slijk en steenen, maar ook zijn familie
niet veilig meer was, en hij zich genoodzaakt
vond de zijnen elders buiten gevaar te
brengen.
Wat Thijm zooal te hooren kreeg, blijkt
uit zijn ongerustheid in die zoo woelige en
gevaarlijke dagen. Thorbecke moet weg, zoo
hoorde hij roepen, de Kamer moet worden
ontbonden, er moet komen een grondwets
herziening, met de bepaling, dat alle aanstoot
gevende instellingen der Roomsche Kerk,
zooals bisschoppen, kloosters enz. verboden
zijn ; de toestand van vóór 1798 moet worden
hersteld en het Calvinisme staatskerk worden.
Thijm echter troostte zich in zijn schuilplaats
met de overtuiging, dat de vijand in de hoofd
zaak van zijn opzet niet zou slagen.
Terwijl hij het geruimen tijd niet geraden
vond in het publiek te verschijnen, werkte
hij met spoed aan zijn heerlijk vlugschrift :
De Katholieke Kerkregeling in ons Vaderland,
Amsterdam 1853.
Hoe waardig staat hij tegenover het geloei
der lastertaal, welke drie weken lang het
vaderland in beroering bracht! Meesterlijk
geschreven, nobel en kalm van toon, bewees
de brochure zonneklaar het grondwettelijk
recht der katholieken, verklaarde de uit
drukkingen der Allocutie en der Bul des
Pausen, toonde de beteekenis van den eed
der bisschoppen en kwam ten slot te krachtig
op tegen hen, die slechts n tijdperk der
geschiedenis nationaal heeten, die de klein
geestige vrees koesteren, dat een gedeelte onzer
geschiedenis vernietigd zou kunnen worden,
die eene richting laaghartig" noemen, wijl zij
in de waardeering van de groote figuren onzer
geschiedenis met hen in meening verschilt,
MUM i FOLME1
|Oen Haag
SPECIALITEIT:
IEHHUIZINGEI OIDER GARUTIE-:-
-:-:? -:- -:- -:? BERGPLJUTSEI 1001 IIBOEDEIS
IMIIIIIMIllllllllllMIIIIMMIItllllll
die niet berusten in den Nederlandschen
Volkstoestand, gelijk die door de Grondwet
omschreven wordt; die zich beijveren de
werking van die Grondwet te belemmeren :
ik zal dat nimmer doen, alle tijdperken onzer
geschiedenis zullen mij dierbaar blijven, al
hare groote feiten zullen voorwerpen zijn ook
van mijn bewondering en trotschheid; ik
zou geen vroeger tijdperk terugwenschen,
zoomin dat der Graven, als dat der Stad
houders. Dergelijke wenschen toch zijn on
vruchtbaar en verlammen den geest, wiens
onophoudelijken arbeid wij schuldig zijn op
het outer des Vaderlands, ten algemeenen
nutte voor den tijdgenoot, voor alle mede
burgers ten offer te brengen."
Dit schreef hij den 22sten April, en het
boekje beviel zoo, dat het in zeer korten tijd
een vierden druk beleefde. Ruim een week
vroeger had Thijm, onder den titel: Trouw.
Een Huldegroet aan zijn Majesteit Koning
Willern den Derden bij zijn bezoek aan Amster
dam in grasmaand 1853, zijn vorst met geest
drift begroet en voor Hem gebeden :
Geef kracht, o God, aan 's Konings hand
Den jijksstaf voerend in ons midden,
Voor wien U al de stemmen bidden
Der vrienden van het Vaderland."
Aldus was en bleef de gedachte van Thijm
echter vaderlandsch gestemd. Aldus sprak hij
ook met Mgr. Smits, met Broere en Dr.
Cramer op een vergadering, in die dagen
te Amsterdam gehouden. De katholieken
mochten niet vreezen. Qui se fait mouton,
Ie loup Ie mange. Toch moest de vurigheid
van De Tijd niet in zenuwachtigheid ont
aarden. De Koning moest worden gespaard.
De katholieken moesten indachtig zijn, dat
Holland hun vaderland is. Dat was altijd hun
glorie en is het nog heden.
Zulke echf Hollandsche gevoelens spoorden
Thijm aan, om met zijn vrienden en helpers
een dankadrcs op te zenden aan den H. Vader,
die een zoo groote weldaad aan de katho
lieken bewezen had. Zelfs verzet daartegen in
het eigen kamp kon hem niet weerhouden.
En al hoorde hij reeds spreken van grove
fouten en onhandigheden," door de Amster
damsche leiders begaan ; al voegde van Nispen
daarbij dat zij het zijn, die ons voor een
groot deel, wellicht geheel de ellende berok
kend hebben, die onze kerkelijke organisatie
ontmoet en die ons wel eens oneindig veel
kan doen verliezen en aan oneindige rampen
blootstellen," Thijm bleef bij het idee van
een dankadres aan Pius IX, die het welwillend
ontving en aan de opstellers een bijzonderen
zegen schonk.
Uit dankbaarheid en geestdrift zette hij
2ich nu aan het werk, om in
October-November 1853 den bekenden gedenkpenning op het
Herstel der Kerkelijke Hiërarchie te ont
werpen. Ook heb ik, zoo schrijft hij zelf,
de medalje ontworpen, die aan de eene zijde
de opwekking der dochter van Jaïrus voor
stelt. De officieele theologen hier kwamen
daartegen op, omdat door de predikers die
Evangeliegeschiedenis doorgaans wordt uit
gelegd als een zinnebeeld van het verrijzen
uit den slaap der zonde." Op de keerzijde ziet
men de wapens van het aartsbisdom en
vier bisdommen. Alle genoemde wapen
schilden zijn bedekt door hoeden van zinopel,
de insignes der bisschoppelijke vrijdommen.
Op de middenruimte leest men :
Anno R.S. CIC IC CCCL1II
Pio IX Pont. Max.
Ser. Reg. Wilhelmi III an. V
Episcopali Hiërarchia
Singulari Dei Beneficio
Neerlandiae Restituta
Civcs Catholici
Gratulantur.
Algemeen vond men het ontwerp van Thijm
prachtig, zoodat een vroeger van Mgr. Bel
grado niet meer genoemd werd. Hij zelf gaf
een beschrijving onder den titel: De gedenk
penning van liet herstel der bisschoppelijke
hiërarchie in Nederland, Hollandsch en
Fransen, Amsterdam (1853).
Men begrijpt wat een vreugde het voor
Thijm moest zijn, dat ook te Rome, de stad
der prachtige gedenkpenningen, zijn werk
hoogelijk geprezen werd. Zoo b.v. Fransoni,
de prefect der Propaganda, en Antonelli, de
beroemde staatssecretaris; maar vooral
Pius IX zelf, die met erkentelijkheid den
uitmuntend bewerkten gedenkpenning" aan
vaardde.
Alberdingk Thijm kon op het zware werk,
waaronder hij bij het herstel der bisschoppelijke
hiërarchie en bijzonder tijdens de stormen der
Aprilbeweging gezwoegd had, met vreugde
terugzien. En al stond hij bij velen in den
lande, voortaan nog veel meer dan vroeger, met
een zwarte kool geteekend, hij droeg de over
tuiging weg, dat hij zeer veel goeds bewerkt
had voor zijn H. Moederkerk en zijn dierbaar
Vaderland.
iiiiiiimiiiiiimiimiiimiiitiiiitiiimit imiimiimiiiimniliiiiiiilliiiiiili
VARMOND
HOUTBOUW
l KANTOOR FBEDEPJK MENDQIKIAANÖ5]
JEN HAAG - TCUNTJCH.23ÖO-23ÖI
LEVERT DE/VEPLANCD IN ZEER KORTEN
TUD ALLE HOUTCON./TRUCTIEX
' , ALS
LANDHUIZEN
.SCHOOLGEBOUWEN
; JACHTHUIZEN
ZIEKENHUIZEN
INLICHXINCEN OP AANVRAAG