De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 21 augustus pagina 1

21 augustus 1920 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Nü. 8852 Zaterdag 21 Augustus A°. 1920 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN K A MP Redacteuren: Proï. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROB10 DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL en H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF [Prijs per No. f 0.25. Per half jaar 16.25. Abonn. loopen per jaar [ [ Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën f075 per regel plus 10 cent dispositiekostcn INHOUD : Bladzijde l : Bezwaarlijke Demo cratie, door Prof. Dr. H. Brugmans ; ZuidAfrika en zijn problemen, door Prof Dr. J. W. Pont (I); Tijdgenooten, door Dr. W. O. C. Byvanck ; 2 : Het decimale Registratuurstelsel van MelvilDewey,door J.C.van Wermeskerken ; Krekelzang, door J. H. Speenhoff ; Buitenlandsch Overzicht, door Prof. Mr. J. C. Van Oven ; 3 : Het Roode Lampje, door Dr. Fred. Van Eeden ; 5 : Voor Vrouwen, (onder redactie van Elis. M. Rogge); Uit de Natyur, door Jac. P. Thijsse ; 7 : Brittanicus, door Mevr. A. Van OochKaulbach ; Munitie voor Polen, teekening van Qeorge Van Raemdonck; Nieuwe Engelse Boeken, door W. van Doorn ; 9 : Spel en Jeugd, door Dr. J. E. Enklaar; De gevaarlijke weg, teckening van Jordaan ; Schilderijen-restaureeren, door C. B. van Bohemen; Het groote verlangen, door J. Koning ; lü: Negerkunst, door Otto van Tussenbroek; Financieele Rubriek door J. D. Santilhano; Een Orieksche Mysterie, door Top Naeff; 11: Kwartijnen, door Jacob Israël de Haan ; 12 : Charivaria ; Uit het. Kladschrift van Jantje ; Uit het Rijksmuseum, door H. V. ; Feuilleton : (Het Beeldje, door Fokko Bos); 13 : OntwerpWeeldebelasting, van Minister de Vries, teekening van Joh. Braakensiek ; Leekenspiegel ; Damrubriek, door K- C. de Jonge ; Bijvoegsel : De Entente en Rusland, teekening van Joh. Braakensiek. BEZWAARLIJKE DEMOCRATIE Nog heeft de democratie niet ten volle in ons staatsleven doorgewerkt, of de bezwaren doen zich allerwegen ge voelen. Het algemeen kiesrecht heeft allerminst gebracht, \vat de vurige voor standers ervan verwachtten, een ver heffing van ons staatkundig leven. In tegendeel, al hebben onze vertegen woordigende lichamen ook meer dan eens goed werk verricht, hun gezag naar buiten is niet versterkt door de tooneelen van onpx'bondenhcid, die zich daar van tijd tot tijd afspelen. Te ver wonderen is dat waarlijk niet. Men zal altijd de ervaring opdoen, dat Je gemid delde vertegenwoordiger zich slechts weinig in geestelijke waarde verheft boven den gemiddelden kiezer. Daalt dat laatste gemiddelde en dat is bij een sterke uitbreiding van liet kiesrecht wel onvermijdelijk, dan zal ook liet ge nerale peil der vertegenwoordiging da len. Dat is ten onzent dan ook niet uit gebleven. Het peil der geconstitueerde lichamen is gedaald ; algemeen wordt geklaagd, dat een betoog, dat wat uit gaat hovende meest vlakke rcdeneering, niet meer in Kamer, Staten of Raad wordt begrepen. Dat is geen kwestie van eenige partij, maar een algemeen verschijnsel. Mogelijk brengt het vrou wenkiesrecht hier eenige verbetering, maar zeker is dat toch allerminst. Daarbij komt nog iets anders. Het al gemeen kiesrecht gaat uit van de onder stelling, dat alle burgers, mannen of vrouwen, niet alleen belang hebben bij een goed en deugdelijk bestuur van staat, provincie en gemeente, maar daarvoor ook belangstelling en ontwikkeling hebheb om zich daarover een zelfstandige meening te vormen. Die onderstelling heeft ongeveer evenveel grond ais een suppositif, dat alle Nederlanders muzi kaal zouden zijn. Men weet, dat dit alles behalve het geval is. Evenals duizenden menschen, stellig de meerderheid in ons land, een muzikaal orgaan missen, zoo derven ook even stellig de meerderheid der kiezers alle politiek besef. Het oor deel van een onmuzikaal mensch over een svmphonie van Beethoven of Mahler heeft geen de minste waarde, maar natuurlijk evenmin dat van een onpoli tiek man over bestuur van staat, gewest en gemeente. Toch worden de in stem biljetten vervatte meenir.gen van tien duizenden onpolitieke landgenoofen door staatsorganen zorgvuldig verzameld en geschift ; op grond daarvan worden de l;den der vertegenwoordigende li chamen aangewezen. Maar erger is nog .vat daarbij komt. De onpolitieke kiezers, die geen oordeel hebben over het bestuur van staat, pro vincie en gemeente en c'ie dat ook eigen lijk niet eens wensehen te uiten, hebben een zeer gezond oordeel over hun eigen belang in verband met of tegenover de gemeenschap. Het sterkst openbaart zich het bewustzijn van dat belang bij de ambtenaren, vooral bij de lagere, die door hun aantal en organisatie eenige macht bij de stembus kunnen ontwikkelen. Maar ook anderen hebben hebben het grootste belang bij bepaalde wetten en maatregelen : men denke slechts aan onze sociale wetten, vooral aan die op het staatspensioen. Op die wijze hebben duizenden kiezers' meer belang bij wat de wetenschap voor hen doet of zal doen dan bij wat zij voor de gemeenschap doen of zullen doen. Het begrip van het oude, traditioneele bur gerschap, dat uitging van een dienen van de gemeenschap door het individu en dat van dat individu een groote mate van toewijding eischte, is omgezet in zijn tegendeel. De kiezer stelt geen eischen meer aan zich zelf voor de ge meenschap, maar alleen aan de ge meenschap voor zich zelf. Dat alles spreekt, gezien de mcnsclulijke natuur in het algemeen, van zelf. Met alk' geroep van socialisatie, met alle sociale leuzen van dezen tijd denkt de gemiddelde, onstaatkundig gevormSOEMÉTCHENG in De tijd van actie naderde voor de Chincesche revolutionairen in den zomer van 11UO. In het Zuiden van het Rijk ging de bewe ging aan den gang. Sun Yat Senn, als het erkende hoofd der partij, bevond zich te Nanking, een vergadering kwam bijeen, de Chineesche republiek stuud geboren te worden, en troepen verzamelden zich onder omwentelingsgezinde generaals. Het hof en de Manehoe-partij te Peking gevoelden zich niet langer gerust. Men vreesde een opstand der hoofdstad, plunderingen, een bloedbad ; velen, om zich en hun familie te bergen, vluchtten naar Tientsing, in hel bereik der vreemde schepen. In deze omstandigheden vergaderde de raad van de Vereeniging van het Land der Broede ren, den K w o-M i n g-t a n g om zijn gedrags lijn te bepalen voor de aanstaande revolutie. Hij was georganiseerd in departementen met een staatssecretaris aan liet hoofd. Zoo had men een afdeeling van Justitie en van Oorlog, en een voor het verkeer met vreemdelingen ; het was de post van SoeniéTcheng. In zulke qttaliteit voelde zij zich verplicht de tlie's en feestelijkheden der legaties bij te wonen, mis schien wel te flirten met de attaches, alles voor de goede zaak. Ook bestond het ,,Secretariaat van den Dood ;" daar meldden zich aan wie hun leven ter beschikking stelden voor een gevaarlijke onderneming. Op die offeranden aan de dood kwam het vooral aan. Want toen liet geheime verhoud zijn revolutionnaire politiek besprak, kreeg de mcening der p a c i i i s t e n de overhand, .zoo noem de men de genooten die geen woelingen wil den verwekken waarbij velen levensgevaar liepen. Het hartstochtelijke /uiden mocht in geweldige beroering komen, het vciMaudigc Noorden, - - waar de geregelde Manchoetroepen stonden, moest niet overleg han delen en geen onschuldig bloed doen vloeien. Daarom zonden alleen de tegenstanders die de hervormingen verwierpen, door een aan slag worden verwijderd ; maar, zooals voorloopig was aangenomen, eerst na een waar schuwing. Het was terrorisme tegen de enkelen en daarom te vergeven, omdat de man of vrouw die de bom tegen den vijand wierp. zeker kon zijn zelf door hei dynamiet ie wor den getroffen. De eerste die te Peking viel was de generaal van het Manchoe-leger. Hij heeft zichzelf veroordeeld, omdat hij de vredelievende revo lutie in den weg stond," zegt Soeme Tcheng. De raad, op den avond dat de aansla;; zou worden uitgevoerd, bleet bijeen ; men kon niet uiteengaan, zoolang geen tijding was gebracht; met den morgenstond kwam het bericht. De goede kameraad was geslaagd in zijn poging. Geen die zijn tranen kon weerhouden bij het herdenken van den vriend. De eerste slag was gelukt, maar het bleek een misgreep te we/en. De regeering had nog andere mannen tot haar beschikking dan der, Mauchoe-generaal. Zij riep Yocan-Chi-Kai uit zijn verbanning terug en gat hem de nncht in handen. Mei dien on hei l spe l lenden, ongeiukbrcngcudcn. raadselacliligui man zou Soeme Tcheiig voortaan hebben te doen. Toen hij aan het hoofd v.ui zijn uitgelezen troepen in Peking verscheen, kon men twij felen aan welken kant hij zich zon scharen, Er waren jaren in zijn leven geweest dal hij niel de mannen van den vooruitgang heulde en dan weer tijden dal hij zich e, n werktuig der regeering toonde. .Men kon, ais hij uit de ver banning terugkeerde, niet van hem denken dat liij, de Chiueesehe geuu'aul van China Proper, het Maiichuebcv. ind uit eigen aandrift zou willen bevestigen; neen, de keizerlijke rcgeering zeil die hem had laten komen nu z.ii de kiezer, met name de ambtenaarkiezer, in de eerste plaats aan zich zelf. Het zou haast onnatuurlijk zijn, als het anders ware. Maar dat het niet goed is en tot politiek bederf in hoogc mate moet leiden, kan men reeds nu zien. In den Amsterdamschen raad kon reeds zonder tegenspraak worden gezegd, dat de loonpolitiek der gemeentewerklieden staat in het hart der gemeente politiek. Daar en in de Kamer wordt verreweg de meeste tijd besteed aan loonen, salarissen en bezoldigingen van kiezers. Dat heeft wel iets voor. Immers aan gezien de tijd van vergaderen beperkt is en toch allerlei moet worden afgedaan, neemt het getal der zoogenaamde hamerstukken toe. Er gaan soms hoogst belangrijke voorstellen en ontwerpen onderden liamer van den voorzitter door, waarover in normale omstandigheden lang zou zijn gediscussieerd. Dat is dus dikwijls een voordeel. Maar daar staan weer zooveel groote nadeelen tegenover, dat een ernstig man naar middelen van redres gaat uitzien. De Fransche grondwet van 1848, die toch vooruitstrevend genoeg was, zag de gevaren aankomen en trachtte ze te keeren : zij sloot kort en goed alle amb tenaren van het actieve en passieve kiesrecht uit. Natuurlijk was dit artikel een reactie tegen den grooten invloed, dien de ambtenaren onder Louis Philippe in en op de Kamer hadden uitge oefend. Theoretisch dekte men zich met de redeneering, dat iemand, die zich als ambtenaar in dienst begeeft van het souvereine volk, tevens zijn bevoegd heid als deel van dat volk inboet ; im mers men kan niet tegelijk sotiverein en dienaar van den sonverein zijn. Of die redeneering geheel opgaat, laten wij in het midden ; ook houden wij geen plei dooi voor de toepassing. Maar wel mogen wij aannemen, dat tal van ambtenaren hun kiesrecht zouden .villen prijsgeven, mits het aan al hun collega's, hoog en laag, ook werd onthouden. In ons land heeft men althans te Am sterdam andere middelen overwogen. Algemeen gevoelt men wel de bezwa ren, die gelegen zijn in liet vaststellen van de Inonen der gemeentewerkliedcn, ooi; die der gemeente-bedrijven, en in de concurrentie, die de uiterste partij en vooral elkander deswege aandoen. Dat is door Burgemeester en Wethou ders reeds gevoeld ; vandaar, dat zij niet langgeleden hebben voorgesteld de vast stelling van de loonen van althans enke le werklieücngroepen aan hen over te laten. De raad wilde er niet van weten. Volkomen begrijpelijk : want niet alleen kent de gemeentewet den raad dat recht althans unplieite toe, maar de partijen ir. den raad kunnen dat middel van pro paganda niet missen. Onlangs kwamen Burgemeester en Wethouders met een nieuw voorstel, dat reeds is aangenomen. Dat voorste! gaat in dezelfde richting, maar wil toch iets anders. Het gaat uit van de juiste meening, dat de raad niet het meest juiste en gewenschte lichaam is om de loonen der gemeentewerkliedcn en amb tenaren vast te stellen. Het wil daarom die vaststelling opdragen aan een ander college, dat van het georganiseerd over leg, dat wordt samengesteld voor de verschillende groepen werklieden en amb tenaren afzonderlijk. Onder presidium van een wethouder zal zoodanig college worden gevormd uit de hoofden der betrokken diensten en de vertegen woordigers der georganiseerde werklie den en ambtenaren. Deze colleges van georganiseerd overleg zouden dus vol strekt geen politiek karakter dragen en dus zuiver technisch en administra tief kunnen oordeelen. Zij zouden bo vendien niet in het openbaar vergaderen, zoodat ook op deze wijze de invloed der politiek uitgesloten was. Deze organisatie heeft zeker dit aan trekkelijke, dat de loonpolitiek met ai haar verderfelijke gevolgen uit den raad zou verdwijnen. Reeds dat maakt de aanneming van deze voorstellen wel aantrekkelijk, hoewel gemakke lijk wettelijke bezwaren naar voren kunnen worden geschoven. Ook zijn stellig aan deze regeling andere voordeelen verbonden ; de behandeling van zulke delicate dingen als loonkwesties is in raadkamer verre te verkiezen boven die in openbaren raad. Maar of de poli tiek daardoor geheel zou worden ge weerd, is een andere vraag. Het is be kend, dat onze arbeidersbeweging geheel is verpolitiekt ; hoe zullen dan de ver tegenwoordigers der arbeidersgroepen de politiek buiten de toonregeling hou den? Maar hoe dan ook, het komt ons voor, dat de poging terecht wordt ge daan, omdat het kleinere euvel boven het grootere te verkiezen is. IL BR u (ïM A x s ZUID-AFRIKA EN ZIJN PROBLEMEN i De Unie van /uid-Afrika, die merkwaardige staat aan Afrika's zuidpunt, met zijn vele mogelijkheden, zijn groote toekomst en zijn ingewikkelde problemen, is zoo goed als onbe kend aan den doorsnee-Nederlander. Voor de meesten is /uid-Afrika niets anders dan Transvaal ; alle Afrikaners, al wonen ze ook mijlen over de grenzen van dat land, noemt hij met taaie volharding : Transvalers. Anderen kennen het alleen als een Engelsche bezitting. Dat het een dominion is van het Britsehe empire, evenals Australiëen Canada, beseffen ze niet. Ze voelen er niet voor, omdat het voor ons, Nederlanders, geen belang meer heeft na den boerenoorlog, en het Kngelsch geworden is. Tot op zekere hoogte is die houding te ver klaren. Na het groote enthusiasme, hier door den Boerenoorlog gewekt, moest er een terug slag komen, toen de republieken gewelddadig werden geannexeerd. Men had iets beters, ook iets nobelers van den overwinnaar verwacht, omdat men vertrouwen had in zijn verklaring, dat hij niet in den oorlog was gegaan om zijn rijk te vcrgrooten. Dit vertrouwen werd be schaamd. Daarna kwam het voor velen zoo onverklaarbare optreden van de Boerenleiders, het raadselachtige, schijnbaar zoo onoprechte, van hun daden. Dit deed de sympathie dalen en ten slotte keerde de groote meerderheid zich geheel af en bekommerde zich niet meer om Hollandsch-/uid-Afrika. Wel trachtten enkelen de belangstelling levendig te houden, maar dit pogen bleef zonder veel succes. Zoo werd Z.-Afrika den meesten Nederlanders een onbekend land, een land, dat noch hun be langstelling noch hun liefde had. Eenmaal had Nederland, door overmacht gedwongen, de Kaap als bezitting moeten afstaan, nu scheen het, niet-gedwongen, Z. Afrika ook als terrein van zijn belangstelling los te laten. Dit was te betreuren, niet enkel voor Z.-Afrika, maar ook voor Nederland zelf. * * Natuurlijk niet, omdat Z.-Afrika nog eens dezelfde beteekenis als vroeger voor Nederland zou krijgen. Dat blijft uitgesloten. Wij hebben de werkelijkheid onder de oogen te zien. De Britsehe vlag waait over Z.-Afrika en al kwam er ooit een andere vlag, nooit zal dat de Nederlandsche zijn. Dat staat volkomen vast. Wie als Nederlander in politiek opzicht iets van Z.-Afrika verwacht, bedriegt zich. Wij mogen de politieke ontwikkeling van dit land met belangstelling volgen ; wij mogen ons over het optreden van de Zuid-Afrikaansche politici verbazen of er onze goedkeuring aan geven : een trachten van onze zijde om in te grijpen, zou niet alleen onverstandig, maar geheel nutteloos zijn. De Afrikaners zijn mans genoeg hun eigen politiekcn strijd uit te streden. Als een van de dominions van het Britsehe gemeenebest, beschikt naar het woord van Lloyd George -?het volk van Zuid-Afrika over zijn eigen nationale toekomst in de volste beteenis van het woord." Advies van buitenstaan ders behoeven noch verwachten zij en zeker niet van ons Nederlanders, die van de moeielijkheid van de problemen, waarmede zij te kampen hebben, nauwelijks kennis hebben, want in het algemeen kent men /.-Afrika bij ons niet. * * * De Unie van Zuid-Afrika is een eenheids staat. De vier samenstellende provincies : Kaapprovincie, Oranje Vrijstaat, Transvaal en Natal, zijn in HU(j niet gefedereerd, maar tot n staat geworden. Door het aannemen van de Unie-constitutie teekende elk der vier parlementen zijn eigen doodvonnis. En," zeide Gen. Snuits 2 Juni 100!) in den Trans. Volksraad, dit & een eer om zijn eigen dood vonnis te teekenen voor het grootere ideaal van Zuid-Afrika." Doch, dit ideaal is nog niet bereikt. Alles is nog in wording ; het geheele volk maakt een wordingsproces door. Maar en hiervan hebben wij ons wel te doordringen in dat wordende volk is een sterke Hollandsche inslag. De verschillende elementen van het volk botsen nu nog op elkaar. Maar eenmaal zal de worsteling volstreden zijn en zal het eigeiiwez.cn van het volk zich gevormd heb ben en zich openbaren. De heteeketiis van den tegenwoordigen tijd is, dat hij een tijd van gisting, van wording is. En dit is ook van beteekenis voor ons, Nederlanders, want de vraag is : zal het Afrikaausch-Hollaiidsehe element in die worste ling ondergaan of de kracht hebben zich blij vend te laten gelden en zijn stempel te zetten op het volkskarakter? In Afrikaansche en Engelsche bladen wordt voortdurend gewag gemaakt van den rassenstrijd in Z.-Afrika. Dit woord is bij ons voor misverstand vatbaar, want bij ons beteckcnt het een anthropologische categorie. Maar in Afrika denkt men bij rassenstrijd aan den strijd, die er is tusschen de afstammelingen zich aan hem had overgegeven, wantrouwde en vreesde hem. Maar evenmin vertrouwden hem de republickcincn. De Kwo-.Ming-Tane,, getrouw aan /.ijn begin sel van eei'st aan te manen, benaderde hem en voeg hem zijn bedoeling. Hij ontweek in 't begin de vragen, dan kwan het er, naar de manier van den man, bruusk uit : ,,lk zal de .Manehoes weg jagen, maar op een voorwaarde, gij maakt mij president van de Republiek." De eisch was ongehoord, het cynisme waar mee hij werd gesteld, schrikte af ; immers Sun Vat Seiiii de langjarige martelaar van zijn overtuiging, was de aangewezen man voor het Presidentschap en de vergadering te Nanking had hem reeds daartoe gekozen. Er moest snel een besluit worden genomen, d aar drong Soeme met haar gewone onstuimig heid op aan. Zij vreesde anders verdeeldheid in de partij, l let lot van Yocan-chi-Kai werd beslist : hij moeM verdwijnen. De plannen waren opgemaakt. Tien mannen met bommen gewapend zouden zich posteeren op den \veg dien hij 's morgens langs reed, hij kon mei ontkomen. De raad der geheime Ver eeniging vergaderde en wachtte in spanning al. Daar bereikte hen een boodschap uit het Zuiden. Sun-Yal-Scnu, de idealist, liet weten : ..Voor alks is het uoodig dat wij n blijven. Geen vraag van persoonlijk belang mag tusscheiiheiden komen in onze actie. Al ben ik ..p liet oogeiiblik President den Republiek, ik -la gereed om mijn ontslag te nemen ten gun^ie van Yocan-chi-Kai, wanneer wij daardoor van hei Noorden tot het /uiden een eenig en onverdeeld China zullen vormen. Onze jalocr>che wedijver legt toch geen gewich; in de Behaal. De /aak is dat China wordt bevrijd van de Manchocs." Aandoening maakte zich meester van den raad : m zijn ver\\arriug had hij bijna vergelin de lieii liloordcnaren. langs den weg geplaab' te waarschuwen. Men trachtte het nog te doen. maar kon niet allen meer bereiken. Eeuigc h'.mmcn werden geworpen, /ij raakten IK i paard van Ynean-Chi-!\ai's rijtuig, niet hem zelf. Hij wa> gewaarschuwd, zeg l Soeme. Van 1111 af aan wordt het bijna een duel tussclieii Yoeaii-Chi-Kai den nieuwen presi dent der Republiek, en Soeme. /ij, bijgestaan door een attachévan eeu vreemde legatie met wien men haar veel zag, had achtereen volgens een verzameling van dynamiet en bommen te Tientsing onder zwaar risico naar Peking overgebracht ; zij was het die zich bijzonder den dood had aangetrokken van enkele republiekeineii welke Yoean-Chi-Kai op zijn weg had gevonden, en die hij nu op zijn beurt begon te verwijderen ; zij was het die hef plan doordreef toen het al duidelijker werd dat de nieuwe President der Republiek alleen op eigen macht was belust, om een groote actie tegen hem te beginnen. Maar wederom kwam uit het Zuiden SunYat-Scnn met een boodschap van matiging tusschen beiden. Hij wilde niet het geweld, de weg van het recht moest worden gevolgd. Soeme liet zich overreden ; maar geduld op den duur had noch zij, noch hadden het (Ie beethoofden der partij. Men vond dat veel te lang het dynamiet in de hoofdstad had gezwegen. Yoeau-Chi-Kai moest de straf voor zijn enveldaden betalen. I lad zij nog eerst een wel doordacht plan willen opmaken, de anderen wilden den pre sident dadelijk te lijf. Dan verlangde zij dat aan haar de uitvoering werd opgedragen. Met haar bommen vertrok zij uit Tientsing, waar men had vergaderd, naar Peking. Reeds ecnigcn tijd geletien had Soeme aan haar moeder haar confessie gedaan : op leven en op dood behoorde zij aan den Kwo-Ming-Tang, zij mocht het niet langer verzwijgen. Maar tot haar verwondering was de moeder niel zoo ontsteld als zij had verwacht. Zij begon we! niet de moederlijke waarschuwing tegen ziekte dooi' overspanning, maar Soeme viel haar 'm de rede niet de verklaring dat zij ziek werd door het gevoel van niet genoeg te kun nen doen. De moeder bedacht zich. Kind, zeide zij, wat in uw vermogen staat te doen, doe dat naar uw vermogen, ik sta u bij. De bitterheid van haar leven kwam bij haar op. Laai het zijn tot een hulp voor de Chi neesche vroir,\cn ' /ij zijn als speelpoppen behandeld door hun families en door de mannen. Bewijs wat een vrouw van uw land in staat is te doen. Ja, n w besluit is goed. De moeder zag zeer bleek bij het spreken van de laatste woorden. /on Soeméhet levend afbrengen van haar tocht naar de hoofdstad? Zij wist dat ze werd nagegaan door spionnen en dat de agenten van Yoean-chi-Kai haar goedschiks of kwaad schiks in handen trachtten te krijgen. Zoo nam zij alle voorzorgen. Onder een verkleeding kwam zij in Peking aan. Zij dacht reeds haar vervolgers het spoor te hebben doen verliezen, en weidra moest zij bemerken in een net gevangen te zijn. Van een enkel oogenblik kon zij toch gebruik maken en met een gereed staandcn trein ontsnapte zij naar Tientsin. Het gerucht ging, eu het werd bevestigd, zoowel door haar vijanden die zich niet ver schalkt wilden tooneii, als door haar vrienden die haar wilden doen ontkomen aan de handen der Chineesche regeeriug, het gerucht liep dat zij bij het instappen in den trein was ge vat en daarna was gefusilleerd. Neen, zij kwam levend nnn in 't Zuiden bij haar familie, zij was ook door haar voor dood gehouden. De moeder gaf haar een wijzen raad : Waarom niet naar Europa te gaan en daar verder te studeeren? Het was toch beter dan in China iioodeloos het leven bloot te stellen en de familie iu gevaar te brengen. Was zij niet eerst twintig jaar ! de republiek zon ook zon der haar wel in China komen, en zij had nog langen tijd voor zich om het te beleven De grootmoeder wachtte haar ook. Toen zij voor de strenge oude vrouw verscheen, ver richtte zij ceremonieel den koto. Maar het eerwaardige hoofd van het geslacht boog zich naar haar over, sloot haar in de armen en de beiden mengden hun heete tranen. Zij hadden elkander toch liet', al ontging hun ook de ware rijkdom van de liefde : gemeenschap van ver wachtingen in de hoop op de toekomst. W. G. C. B V V A N C K

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl