De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 21 augustus pagina 10

21 augustus 1920 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAN'D 21 Aug. '20. .No. 2252. » * * ?*» * "??* > * -7 '* ; .'., l i ." t ,- f", ff.* Bronzen Haan uit Benin (Verzameling Knoops, Amsterdam) NEGERKUNST ', V Iii: net. museum van Kunstnijverheid te THaarlem wordt thans eene Tentoonstelling gehouden van Negerkunst en Primitieve In;donesische plastiek. Een bizonder heuchelijk 'feit is dat de verzameling prachtige Benin]bronzen uit 's Rijks Ethnographisch Museum (ie Leiden voor deze Tentoonstelling zijn af.gestaan. Ook van het Koloniaal Instituut, het Ned.-Zendingsgenootschap als mede uit ver'schillend particulier bezit zijn hier treffend_schoone stalen van Kunst van wilde volken te zien ea opmerkelijk is de'wonderlijke be.gaaflieid dezer kinderlijk gestemden met hunne '"ongeloofelijke verfijning en naast een benij denswaardig meesterschap over de materie, een zielszuiverheid welke wij, de zoogenaamd beschaafden, maar al te zeer verloren hebben. Aan ons is de verwondering over den stijl, over het puur-menschelijke, over de eenheid van denken en doen, van kunst en van arbeid in deze heerlijke dingen en wij doen goed te be denken dat de wilden ons in deze uitzonder lijke gaven van hand en hart, verre, verre voor .zijn. Wat baat ons onze geweldige technische ontwikkeling, zoo Schooheidskansen tanen? Zijn het niet juist de besten onder de hedendaagsche kunstenaren, die zich om meer dan n reden aangetrokken voelen tot wat deze wilden maken en is inderdaad het beste wat ze maken niet juist het werk der wilden wel het naast nabij? Houten fetischbeeld uit West-Afrika ^ (Rijks Ethnographisch Museum, Leiden) Want niet waar, om eens een enkel voor beeld te noemen: den hierbij gereproduceerde!! bronzen vrouwenkop; men kan zich nauwelijks schooner en aantrekkelijker staal van neger kunst denken dan dit zoo diep ontroerend ding. Treft hier niet, naast den stijl en de stijl volle snede van neus en mond, de allerliefste en teêdere rondingderwang en hoe fijn schuilt de kin weg in den kraag van koralen ! Hoe gaaf doet het mooie vrouwengelaat (want zij is schoon deze negerin van koninklijken bloede met de tatoeeering boven de oogen als teeken van haar stam) tegen het ruw bewegelijke deikralen hoofdbedekking en halsversiering en dan dit al in brons gegoten (eire perdue) met eene technische vaardigheid en volmaking, welke het hoogst bereikbare nabijkomt met Bronzen Vrouwenkop uit Benin R. E. M. Leiden eene schitterende roest-kleurige pate, waar van deze negerkunstenaren in West-Afrika, met hun krachtig-gespierde lijven, zelf als uit brons gegoten, alleen het geheim schijnen te bezitten. Zoo valt er dan aan elk ding hier heel wat te beleven, doch bovenal wordt ons hier weder duidelijk voor oogen gesteld, dat wij goed doen met ootmoed te staan voor wat de in ons oog onbeschaafden aan schoonheid geven. Als wij dit maar wat meer bedachten, mis schien zon de aanraking der beschaving voor den wilde niet langer zoo funest zijn als tot lieden. Dan zou men begrijpen dat het een misdaad is urn de vrouwen in ons heerlijk Indiëde Europeesehe misselijke motieven te laten nabootsen in haar batikwerk en dan zon een Ikat-ontwerp niet lucifer-doos molentjes en fietsen figuren (hel is de volle waarheid!) tot de onmogelijkheden gaan behooren van een beteren tijd. Als het l e n m i n s t e n i e t reeds t e l a a t i s ! Doch dat men in ruimer kring schijnt te be seffen, (de kunstenaren gaan ook hierin voor), hoezeer diepe bedoeling aan het hier met innige pieteit tentoongestelde ten grondslag ligt, het is mede een der verblijdende teekenen van den Nieuwen Dag. O T l (l V A N T U S S i; N 13 K U L K ' fiuiMiiuiiiiiiiiiir. iiuiitii IIIIMIHIIIMIIIIlklItllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIlHIIIIIIIIIIHIIIIIUIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIMIIMIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllllllllllllllllllllllll lltlllllMMHlII DE AMERIKAANSCHE IN- EN UITVOER EN HUNNE BETEEKENIS VOOR DE WISSELKOERSEN De stijging van den dollarkoers tot boven de / 3.?heeft terecht de algemeene aandacht getrokken van ieder, die betalingen in Ameri ka te doen heeft of omgekeerd uit Amerika gelden te betrekken heeft. "' Terloops zij hierbij opgemerkt, dat de stij;ging»yap den .wisselkoers niet enkel een gevolg .;is vaiïcie positie der betalingsbalans tusschen jNederfand en de Vereenigde Staten, maar "'nauwaferband houdt met de verhouding van .jde s^Stalingsbalaris . der Vereenigde Staten ,jmet geheel Europa, waarvan Nederland liiiMiimiiiiiiiliiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiHi EEN GRIEKSCH MYSTERIE slechts een klein onderdeel uitmaakt. Wanneer ik nu deze stijging bespreek, moet ik mij ook niet op een speciaal Nederlandsen standpunt plaatsen, maar daarbij in hoofdzaak letten op den invloed, dien de reusachtige vorderingen die Amerika sedert den oorlog op Europa ver kregen heeft, noodzakelijk op de wisselkoersen heeft moeten uitoefenen. Vóór den oorlog waren de Vereenigde Staten eene debiteuren-natie, d. w. z. zij hadden meer schulden dan vorderingen op Europa. Ten behoeve van den bouw van het Amerikaansche spoorwegsyssteem en in min dere mate van de Amerikaansche industrie waren honderden millioenen Europeesch ka pitaal in Amerika belegd, voor rentebetaling en aflossing waarvan jaarlijks aanzienlijke bedragen gevorderd werden. De trans-At lantische vrachtvaart en het assurantie-be drijf waren voornrnl. in Europeesche handen, terwijl bovendien de zucht der Amerikanen om in groote drommen Europa te bezoeken jaarlijks wel niet te controleeren was, maar ontegenzeggelijk zeer belangrijke sommen naar .Europa deed vloeien. Daartegenover stond echter, dat de uitvoer van de producten van PflRFUMouMaRIUIS DE CMRMBM den vruchtbaren Amerikaanschen bodem, met name granen en katoen een tegenwicht vorm den, in den regel meer dan voldoende om de betalingen aan Europa te compenseeren en wat er dan aan de eene of andere zijde van de betalingsbalans resteerde, kon gemakkelijk aangevuld worden door goudverschepingen en voor een deel ook door nieuwe beleggingen van Europeesch kapitaal in Amerika of omgekeerd door aankoopen van Amerikaansche fondsen in Europa. Sedert 1914 is in deze verhouding een geheele ommekeer gekomen. De behoefte van de oorlogvoerende natiën om zich zoo spoedig mogelijk te voorzien van hare oorlogsbenoodigheden, in den ruimsten zin van het woord, (niet enkel ammunitie, maar ook paarden, auto's, levensbenoodigdheden enz.) deed eene ontzaggelijke vraag naar die artikelen in Amerika ontstaan tot steeds klimmende prij zen. Daardoor ontstonden milliarden-vorderingen van Amerika op Europa, die slechts voor een klein gedeelte door goud of invoeren van Europeesche goederen konden gedekt worden. Het grootste gedeelte daarvan werd tóén betaald door verkoop van vroeger in Europa gehouden Amerikaansche fondsen aan het land van oorsprong, deels doordat Amerika, geene behoefte aan contante beta ling hebbende, genoegen nam met schuldvor deringen op Europa (o.a. de Anglu-French loan) of directe groote voorschotten aan de geallieerden verstrekte. Een en ander veroorzaakte, dat Amerika geleidelijk van eene debiteuren-natie eene cre diteuren-natie werd. De terugkoop van de Ainerikaansclie fondsen van Europa maakte, dat het voor rentebetaling aan Europa ver schuldigde aanmerkelijk verminderde, terwijl daarentegen voor de in Amerika opgenomen, gelden groote vorderingen op Europa ont stonden. Voegt men hierbij, dat de geldswaarde van de voornaamste producten, die Amerika in toenemende mate naar Europa bleef uit voeren door de stijging der prijzen in vele gevallen meer dan verdubbelde, dan is het te begrijpen, dat de betalingsbalans tusschen Amerika en Europa hoe langer hoe ongunsti ger werd. In normale tijden konden bij zoodanigen toestand door goudverschepingen de wissel koersen binnen beperkte grenzen gehouden worden. Maar afgescheiden van de omstandig heid, dat de gouduitvoer in de meeste landen verboden is, en%e nivelleerende invloed daar van op de wisselkoersen daardoor voor het tegenwoordige buiten werking is gesteld,draagt nog een andere factor bij tot de groote fluctuatie'n in de wisselkoersen. Ook in de jaren vóór den oorlog was het een bekend verschijnsel, dat Amerika in het najaar in de periode van den grooten uitvoer van graan en katoen, groote bedragen op Europa te trekken had, terwijl het daarentegen inhetvoorjaar meestal aanzienlijke sommen te betalen had. Ten deele met het doel om de kosten en IIIIIIIIIIIIIHHIIIIMII JllllllllllllllllililillliiiliiiiiillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll) nilllllllllllIlllllllllllllllllllllllllllllllllimilllllllllllMII *?..-Tot' mijn spijt heb ik, doordat ik buitensflands was, de eerste opvoeringen van Het ?'offer;-va,n .Abraham" in ons land moeten j.verzuimen. De arbeid van prof. Hesseling, die jdttdwerk voor ons.tooneel heeft-willen ver stalen uit het, aan weinigen buiten hem ver|troHwd"Nreuw-Grieksch, de omgangstaal van ^heteiliand'Kreta in het midden der zestiende leeuw, dunkt mij van zooveel waarde voor het f.cl^siek repertoire,..dat ik, als blijk van bejjlangstelling en om van de mij gegeven plaatsVruirrrtet voor enkele aanhalingen uit den tekst '.gebruik te kunnen maken, gaarne nog een en (ander, zou; -willen toevoegen ' aan hetgeen '.mevrouw van Gogh?Kaulbach, naar aan'leidifig-van de opvoering door Vogel's Open"luchf Tooneel te Arnhem, in het voorgaande '.-nummer' van dit Weekblad omtrent dit kost bare reliquie heeft medegedeeld. Reeds in «1903 maakte-mij een artikel in de Weten^scliappel-ijke Bladen, waaraan een opstel van "ijoahnës Psichari in de Revue de Paris" van 'datzelfde jaar ten grondslag lag, verlangend .dH.vo,or mij ontoegankelijk werk in z.ijn geheel ~.te. lëeren kennen en gedurende de vijftien geilifldfge ."jaren-,--welke'verstreken totdat veredé-n jaar een hooggeleerd [tolk dien wensch [vervulde, deed ik vergeefs moeite een lezing .van jhet sfitk in een der moderne talen machtig jte. worden. Intussehen vier mij, onder denjZelfden titel: Le sacrifice d' Abraham" ee'n ,artder ',' middeleeuwsch drama in_ handen, ?dat in 1576 te Genève in liet Oud-Fransch "bleek te zijn herdrukt", en een zoo opmerke'Ujke 'gelijkenis vertoonde met wat mij uit het _Grieksch Mysterie bekend was, dat ik lang "gemeend heb' een vertaling daarvan op bet Jspb'qr te zijn en mij, nu de volledige tekst der ..beide stukken in'mijn bezit is, afvraag in "hoever de onbekende schrijver van het Grieksche en Théodore de..Bèze, welke zich di''-auteur dezer Tragédie Franchise" noemt, . 'pp elka'ar kunnen hebben ingewerkt om bij een ;sterk sprekend verschil in den geest van hun '.beider werk tot zooveel letterlijke overeen^iórïisïte .geraken. !,V .Wij weien uit welke reeds bestaande ^'e-Ieh - de laatste zijn, oorspronkelijk aan 'GéhV-;XXn ontleende stof putte, om deze aan dè'n,?smaak van zijn tijd en den geest der rejfpmjatte.aan t'e passen, ook dat het aangrijpend j!öx»fie,ei;.der offerande in al deze spelen ongeA%ef.: gelijkV. yah vorm en inhoud is, toch -TVJStu 'j:el!ï.;Hipgt,'li]ké,adopta'tie van het kort te voren"(Ï535) op'Kfeta verschenen zusterstuk wordt nergens gerept; Leggen \ve de bekJe werken naast slkaar, dan weten we nauwelijks aan "welk de voorkeur te geven : aan de bijna Calvinistisch sobere, doch juist door deze vaste ingetogenheid bij de gruwelijkheid deifeiten, ontroerende lezing van den FranschZwitser, of de met zuidelijke expansiveteit een smartelijkheid en spanning tot aan de grenzen van het houdbare! meeslepende uiting van den wellicht Italiaansch be invloeden (Kreta behoorde aan Venetië) Griek. Houdt de een ons het zenuw-martelend geval op een afstand voor, de ander betrekt er ons in, door een psychologisch raffinement dat we modern" zouden kunnen noemen als had zich het drama gisteren in onze naaste omgeving aldus afgespeeld. Nog zingen op het eiland Kreta de klaagvrouwen den tekst van moeder Sara's jammerklachten. Bij Théodore de Bèze bleef het, in zijn bekorenden middeleeuwschen vorm, met de vóór- en de na-proloog, het monsieur votre p ere, ma dame votre mère, uw heer-vader en vrouwe moeder"; dat ons zoo beminnelijk klinkt, de onvermijdelijke figuur van Satan" welke hij inlaschte, en ,,de herders", die de reien zeggen, zuiver zinnebeeldig. Trots zijn reformato rische beginselen het stuk werd geschreven in opdracht van de stad Lausanne en aldaar opgevoerd ter eere van een Academische plechtigheid ging hem, zoowel in zijn beste als in zijn slechtste oogenblikken, de natuur soms boven de leer en vinden we de rhetorica doch ook de lieve, bloeiende argeloosheid der, aan de katholieke kerk ontsprongen poëzie in deze verzen hier en daar nog levend. Ka rakteristiek en tevens allerliefst is dit fragment .waarvan ik de oude spelling handhaaf: 1) Isaac Helas, pere tres doux, Je nous suppli, mon pere, a deux genoux Auoir au moins pitiéde ma jeunesse. ABRAHAM. seul appuy de ma foible ueillesse ! Las, mon ami, mon ami, ie uoudrois Mourir pour uous cent nüllions de fois : Mais Ie Seigneur ne Ie ueut pas ainsi. ISAAC. Mon pere, helas, ie nous crie merci Helas, helas, ie n'ay ne bras ne langue "Pour me defendre, on faire ma harengue Mais, mais uoyez, 6 mon pere, mes larmcs : Auoir ne puis ni ne ueux autres armes En contre uous: ie suis Isaac, mon pere, Ie snis Isaac, Ie seul fils de ma mere : wordt door 21.OOO artsen erkend als het beste versterkingsmiddel »oor Zenuwen en Lichaam. 1) Tot aan de herroeping van het edict van Nantes is het stuk verscheidene malen herdrukt; daarna verscheen nog slechts n uitgave ervan, en wel in Nederland, ik meen in Middelburg. Ie suis Isaac, qtii tient de uous la nie : Souffrirez -- uous qn'elle me soit rauie? Et toutesfois si uous faites cela, Pour obcir au Seigneur, me uoila : Me uoila prest mon pere, et a gemnix, Puor souffir tont et de Dien et de uous. Mais qu' ay-ie fait, qu' ay-ie fait pour mourir He Dieu, hèDien, uueille-me secourir. Na Psichari was het Hubert Pcrnot, die in zijn Etudes de la littérature (irecqne mo derne" de aandacht voor het rieksche drama vroeg en de verzen in een teeder Fransen pro za overzette. Hoever dit proza afwijkt van de Oud-Testamentische gedragenheid, de volle pathetiek van het oorspronkelijke, durf ik op gezag van de Hollandsche vertaling niet benaderen ; het is een op zichzelf zeer aan doenlijke bewerking in de'n zoeten toon die de atmosfeer der Middeleeuwen ademt. Dr. Hesseling heeft het zich moeilijker gemaakt, hij behield het oorspronkelijk metsinn (15 lettergrepige verzen) en offerde alleen het rijm, dat volgens het belangwekkend voorwoord in de bij Tjeenk Willink en Zoon verschenen Hollandsche uitgave, vermoedelijk ook in den alleroudsten, voor ons verloren vorm van het gedicht niet voorkwam. Wij mogen aannemen dat de woordelijke tekst in de/.e vertaling getrouw verantwoord werd en de sfeer, een geheel andere sfeer dan die waarin het werk van Théodore de Bëzc en ook de vertaling van Hubert Pernot leeft, de zware geladenheid van het origineel weergeeft. De breedsprakigheid dezer verzen, zoo zeer n met den hevigen ernst der oergevoelens, de plechtige nadruk welke zich door de herhaling van hetzelfde beeld of begrip in n vers kenmerkt, behooren bij den in zijn eenvoud grootschen bouw en de voldragenheid van dit oude werk, dat zooals-het-is op het tooneel kan worden gebracht. De schijn bare matheid van den opzet, die zich volgens het verslag van mevrouw van Gogh ook bij de vertooning deed gevoelen, behoeft bij een opvoering-op het besloten tooneel, waar van de kleurschakeering in het lang reciet niets verloren gaat, geen geblekte blijken. Hoe onmiddellijk spreekt het milieu, hoe voelen wij hier d! dadelijk liet gezinsverband ! Ue engel verkondigt den slapenden Abraham de on heilstijding "en diens eerste gedachte gaat naar Sara : Zie, Sara was niet meer een vrouw die kinderen kon baren." Toch, de natuur ten spijt, geschiedde dit hemelsch wonder. Moet de hemel haar dit klaarblijkelijk godsgeschenk ontnemen ! En deze liefde voor zijn vrouw, schoon zij moet buigen voor de almacht van z'n liefde tot God, is het die eindelijk weerklank vindt in het hart van Sara ; niet om haar ondoorgrondelijk wreeden God te gehoor zamen, doch om haar zwaar beproefden man, in wien zij gelooft, niet langer te weerstreven, geeft zij toe. De spitsvondige wreedheid van dit offer maakt dat wij minder welwillend tegenover den inhoud van het werk staan en de blijde aandoening omdat het in den hoogsten nood, niet hoeft" den bitteren bijsmaak van een, zij het goddelijke, plagerij behoudt. Maar van welkeen edel gehalte is elk woord van liefde, vertwijfeling en berusting, dat in dezen nood gewisseld wordt, hoe voelen wij de schoon heid van dit ten doode-beangst elkaar-sparen in de uiterlijkheden van een glimlach, een verzoe nend woord. De hnlpelooze goedheid van den vader, die in de plaats der moeder, welke zich eer dan hij verraden zon kunnen, den jongen dien morgen aankleedt, de barmhartige leugen van het lam, dat geslacht zal worden, en de oneindige liefde van het kind voor deze ouders. Het onbestemd geloof aan een verlossend wonder, dat achter elke bedreiging zweeft, en het den mensch mogelijk maakt de bedrei ging (die erger is dan de slag) ten einde te lijden, mag zich in deze vromen met ongemeene kracht hebben doen gelden, de uren die ver strijken tusschen het begin en dit einde der beproeving zijn van groote dramatische wer king. Daarin is een stijging, het natuurlijk ge weld der primitieve gevoelens. En subliem is het figuurtje van den kleinen Izaak. Niet als martelaar maar als mensch raakt dit kind, dat durft te sterven als een man in weerwil van de alleen door een kind zóó gruwelijk te doorlijden angst voor den dood, ons het diepst. Die angst doet hem vragen, als een laatste gunst, niet ruw het mes door zijn hals te jagen, maar hem langzaam (e laten doodbloeden, terwijl vader's hand hem sust en intussehen blijft zijn hartje open op de meest natuurlijke, kinderlijke wijze voor de dingen van het leven. Hij wil dat vader aan moeder den troost zal brengen dat hij met blij gemoed de wereld heeft verlaten." (Pernot spreekt hier van : de wonderwereld Hadès", waarin hij moet afdalen, Dr. Hesse ling vermijdt dit woord) en hij legateert aan zijn speelmakker Elizeëk zijn schoolschriften, ,.de vol-gcschreven en de schoonen" om in deze schijnbare berusting weer uit te bar sten, woordelijk als in het werk van Théodore de Bèze : O vader, die mij hebt verwekt, is Nedorl. Munt Holland* meemt gewlldo sigaar er dan geen erbarmen !" en met den al-menschelijken laatsten kreet :,,Moeder ! waar zijt ge, moeder !" zich over te geven. Er is in de proza-vertaling van Pernot veel dat ons, in beknopteren vorm, meer on middellijk aanspreekt, gemakkelijker vleit en dieper ontroert, dan in de verzen van Dr. Hesseling, welke op geheel andere wijze gebonden was, en vooral waar het kind spreekt niet altijd den natuurlijk-dichterlijken toon vond. Het zij mij daarom vergund uit deze Fransche vertaling nog een enkele aanhaling te doen : Isaac, even verwonderd dat vader hem aan kleedt en de gehccle leiding van. het offerfeest" blijkbaar alleen heeft, meent zichzelf en zijn moeder te moeten troosten : Maman, de cette féte je te rapporterai des pommes et des branehettes d'arbres aux fenilles odorantes. S'il s'y tronve . autre ehose de joli, .je téIe rapporterai aussi, et si Ie maitre d'éeole me demande, dis lui que je reviendrai demain." En dan later, wanneer de vader hem heeft durven bekennen : C'-est toi qui es Ie bon agneau. . . .", vervult hem n omstandigheid boven alles : dat een vader dit met eigen hand zijn kind moet aandoen. Dat hij dit kan. En de ergste twijfel : of hij wel werkelijk va der's kind nog is, rijst in hem op. Regardons-nous l'un l'autre, afin que je voie si tn fréinis et si Ie pauvre Isaac est 'tonjours ton enfant." De vader vraagt hem de oogen liever Ie sluiten: ,,ne me regarde pas car cela te fatigue." Maar vast houdt het kind : Pere, si partois je l' ai offensé, comme un petit garcon, pardonne a Isaac qui va partir, embrasse-moi dn fond dn coeur, donne moi ta bénédiction et dis (/;/-'// r ent un jour 0:1 f'étais ton enfant." En eindelijk : laisse moi te reg^Vder en face, tire Ie conteau et approche Ie tont pres, que je puisse te baiser la main". Het is adem-beklenimend ; doch daarbij van zulk een innige, schoone menschelijkheid dal wij Dr. Hesseling niet dankbaar genoeg kunnen zijn dat hij aan het klein getal mys terie-spelen, dat wij bezitten, dezen schat van Kreta in de Nederlandsche taal heeft toege voegd. T o ij N A E F r iiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiniiii Colbert CostumeslflO.-naarMaat SMIT & C0., P. C. Hooftstraat 66

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl