De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 21 augustus pagina 12

21 augustus 1920 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 21 Aug. '20. No. 2252 CHARIVARIA Wie er iets voor voelt een première tegemoet te zien, begeve zich tegen half September naar den Grooten Schouwburg te Rotterdam. Tegen half September," schrijft de N. R. C., kan in den Orooten Schouwburg de première tegemoet gezien worden." Op de glibberige paden Ik ben overtuigd de stem in de woestijn te zijn, die tegen doove ooren spreekt." (Paardensportbl.) Deze koop dreigde een groote strop te worden; het is in zoover een buiten kansje, omdat de strop nu veel minder zal gevoeld worden." (Prov. Gr. Ct.) Op de steile trappen De hoogste duinen en ook de weligbegroeidste." (H. P.) De geallieerden vertrokken met een v veel beteren indruk van de Duitsche 'staatslieden, dan zij gekomen waren. (N. R. C.) Eenigste kennisgeving." (Adv. Hbl.) Het ware woord Een granaat trof hem, die hem den rechterarm wegnam. Maar geen grein van zijn geestkracht was te loor gegaan, toen hij in December 1915 het bevel over de vierde armee in handen kreeg. In handen, dat is het ware woord." (De Groene) Jeruzalem verlaten. En naar Recho both gaan....; Naar Rechoboth gaan"; Naar Rechoboth gaan. Af scheid nemen "; En wie daar ontmoeten ?"?Thee drinken"; Een ezeltje huren voor de bagage"; Ste vig stappen"; Naar het hotel gaan...."; En in het hotel komen. En daar een van de kolonisten vinden"; En hooren, dat " Dit in het Hbl. staan. J. I. de Haan het geschreven hebben. In 't Maleisch deze con structie heel gewoon zijn. In 't Hollandsch maar invoeren. Schrijven dan doodgemakkelijk wo/den. Charivaria dan geen zin meer hebben. Charivarius dan maar in de muziek gaan, of zoo. Verbeteringen H. O. Stibbe, Amsternam I, is als gewoon lid ingeschreven; moet zijn: een Juniorus." (Kampioen) In de advertentie van H. v. d. Born, in ons vorig nummer, moet het woord Heer gelezen worden als Heere." (Gooi- en Eeml.) Verbetering. In plaats van: de zijdewouins, leze men: de zijde-wourm." (N. v. d. D.) Schrille tegenstellingen De dolle koe werd achtervolgd door menschen en jongens". (Volk.) In de stad bleet" het roezig en vol, met veel vertier op de boulevards, veel vreemdelingen, veel uniformen, veel vrouwen en veel schoons." (N. R. C.) Wij hebben een Hollandsche Herder, teef, ongeveer l jaar oud, die onlangs per ongeluk n jong ter wereld bracht. De moeder is een lief dier, doch zér onge hoorzaam, enz." (Ome tuinen, Vragenbus) Wij gelooven dan ook volstrekt niet dat 't per ongeluk was. De gaatommers. Zelfs de dingen doen mee aan de ge meenplaatsen-mode. Het gaat om het we zen werd ons toegeroepen door dit doek." (N.R.C.) Er is vandaag al^heel weinig visch aangevoerd geworden^ en wat er kwam was zoo gering in quantum, dat de meeste menschen vergeefs zijn gekomen. Er was haast niets." (U. D.) Nou ja, nou weten we 'f. De café's van het zeeba.l, de Pier, de baden en de andere buitenbedrijven hebben natuurlijk nogal van het slechte weer te lijden (bij de baden merkt men het bijvoorbeeld al spoedig wanneer het slecht weer is en dat laat zich j ge makkelijk verklaren)." (N. R. c.) De kou, misschien? Wij recommandeeren het hotel De Kieviet" te Wassenaar. Bovengenoemde inrichting", zegt de advertentie, is door aankoop vervangen door een nieuw be stuur en staat onder vakkundig beheer". IIIHIIIIII niiiiiniiiiii MISS B L R N C H E. MIIIIIIIIMMIIIMHt MIIIIHIMimillllll HET BEELDJE DOOR FOKKG BOS Inplaats van dadelijk naar de familie te gaan, die op hem wachtte met den lunch, slenterde dr. Leo Van Voorden door de straten van Amsterdam en dacht aan zijn studententijd daar en keek rond naar oude herinneringen. En ineens stak hij, van den schaduwkant der straat, over naar de zonzijde, waar de hitte broeide, regelrecht naar een uitdragerswinkel, met het woord antiquiteiten" op de groote venster ruit. Eenige oogenblikken bleef hij er voor staan en trad toen binnen. Er was niemand in den winkel en 't bleef ook stil in huis. Hij stond alleen, onbewegelijk in de ruimte, waar een marquise voor 't raam het licht temperde; hij keek rond en genoot. [EÏIÏLÏS l HAVANA 12 ets, sigaar, I HATTINK&Co. | REMBRANDTPLEIN 62 l Hoek Amstelstraat, l AMSTERDAM. TJIT CT-A.3STTJE iimttiiiiimimiiiiiu HET RIJKS-MUSEUM HET MELKMEISJE *) Zoo gelukkig als ik met Frans Banning in gesprek ben geraakt in het Nachtwacht zaaltje, zoo moeilijk is het me gevallen om kennis te maken met het Melkmeisje. De omgeving, waarin zij zich bevindt, is daar voor een groot deel mede-oorzaak aan. Ver moedelijk uit zedelijkheids-overwegingen heeft men haar niet een afdeeling, laat staan een zaaltje alleen gegeven. Men zal aldus geredeneerd hebben, toen er sprake van was een schilderij een kamer alleen te geven: We moeten daarvoor iemand of een gezel schap nemen, dat allén te vertrouwen is, als de suppoost eens een oogenblikje weg is. Ook moet die hij of zij of dat gezelschap zich tegen eventueele aanvallen kunnen verdedigen. We moeten daar dus niet de Schuttersmaaltijd voor nemen, want als we die heeren alleen in een afdeeling laten schransen, dan krijgen we maar last en moeite met de bedorven magen. In een groote zaal kunnen we er een oogje op houden. Ook kunnen we er de Slag van Waterloo niet voor nemen, want die menschen gaan natuur lijk aan het bakkeleien zoo gauw als we ze alleen laten. Ook is het onmogelijk er een van de drinkende en plezier makende ge zelschappen van Jan Steen voor te nemen, want dat zou een dronkemansboel van je welste worden, met alle narigheid daaraan verbonden. En stel je voor, dat de suppoost mee ging doen ! '?Als we er eens een vrouwenfiguur voor namen!" opperde een van de autoriteiten, met de beste bedoelingen : Het heeft mij al lang gehinderd, dat er zooveel vrouwen hier genoodzaakt zijn dag en nacht op een zaal vol met menschen van beiderlei kunne door te brengen !" Zoolang als ik voorzitter ben, zal dat niet gebeuren: geen vrouw alleen op een zaal of in een afdeeling!" riep de autoriteit, die het meest in de melk te brokken had, verontwaardigd uit. Wat zoudt u er dan van zeggen, als we Suzanna met de ouderlingen" eens alleen " Mijnheer, ik ontneem u het woord!" besliste de voorzitter. Daarmee was het vonnis ook voor het Melkmeisje geveld: ze zou geen kamertje alleen krijgen. Met nagenoeg alle stemmen voor werd besloten de Nachtwacht een zaal alleen te geven. Die menschen konden zich verdedigen, zouden ook geen kwaad doen, als ze alleen waren en het gaf een veilig gevoel, dat er, behalve de nachtportier beneden in zijn kamer, ook 's nachts boven een wachtlokaal zou zijn. Met dat al is het zeer moeilijk geworden om in alle eer en deugd met het Melkmeisje te converseeren. Haar omgeving leent er zich niet toe, er heerscht geen intimiteit. Ik vermoed, dat dit met opzet zoo is ingericht. Men zal bang zijn geweest, die alleenstaande of liggende of zittende vrouwen kwijt te raken. Wat toch zeer gemakkelijk zou kunnen geschieden. Er behoeft maar een van de bezoekers verliefd te worden op het Melk meisje bijvoorbeeld en geen directeur van het Rijksmuseum, ja zelfs geen minister van Kunsten en Wetenschappen is in staat haar te beletten het jawoord te geven. Zij zonden met haar kunnen redeneeren en zeggen: Zie nu eens hier, kind! Je hebt het bij ons goed. Wij dragen er zorg voor, dat je het in den winter warm en in den zomer koud hebt. Wij stellen je, door nauwlettend toe te zien op het watergehalte van de lucht, in staat melk te schenken, die een niet te hoog water percentage bevat, hetgeen je in conflict zou doen komen met de Amsterdamsche politie verordening. Wij maken je het niet te lastig iiiiijjiiiiiiiijiiiiiiijmjiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiMiitiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiimiiiiiii niiniiiiiiiitii IIIIIIIIIIIMIIIII IIHII iiiiiimiiimiiimiimiiiiiiii iiui wat het staan betreft, 's Winters behoef je maar van tien tot drie ; in de lente en herfst van tien tot vier en in den zomer van tien tot vijf te staan : dat is dus gemiddeld per jaar een staandag van nog niet zes uur. 's Nachts, als er geen suppoosten zijn en de ronde langs is en 's avonds mag je gaan zitten en desnoods liggen. Je hebt dus een rustig leven en de menschen bewonderen je. En wat dien candidaat voor je hart en hand betreft : wij kennen hem wel, het is een schilder zonder eenige vooruitzichten, die nog zeker tien jaar hard moet werken om genoeg te verdienen om jou, die gewend bent aan ouderwetsche dikke koemelk en een goed warm tehuis, te onderhouden. Bovendien zit hij diep in de schulden bij de lijstenmakers en slaat hij met zijn schilderijen een hopeloos moderne richting in, hetgeen ook al een kost bare liefhebberij is. Dus alles bij alles : blijf hier. Desnoods zullen we overwegen om je staandag van zeven uur in den zomer te verkorten of te onderbreken door een uur rust!" Uit deze redenatie ziet men wel, dat liet verstandige voogden zijn, die directeur van het Rijksmuseum en die minister van Kunst en Wetenschappen. En als nuchtere ver standige voogden hebben ze ook gezegd : Er is niets wat het verliefd worden en verliefd blijven zoo bemoeilijkt als ver moeidheid. Dus we zullen uit de afdeelingen van alle daarvoor in aanmerking komende vrouwen de stoelen, krukken en banken verwijderen en er slechts oude en gehuwde suppoosten doen fungeercn !" Zoo komt het, dat men bij het Melkmeisje niet kan zitten zooals bij de Nachtwacht. En staande verliefd worden : dat zou nog gaan ; maar staande verliefd blijven, dat is on mogelijk. Daardoor komt het dus, dat het Melkmeisje de sensatie van verliefdheid nog niet heeft doorgemaakt. Ze is een beeetje preutsch geworden, zelfs een beetje wat men pleegt te noemen zuur !" Ik wist dat niet : ik heb het bemerkt! Ziet hier waaraan. Ik was al een paar maal langs haar geloopen en nad haar sclierp aangekeken. Hier behoeft men geen kwaad bij te denken ; het is in een museum de eenige manier om kennis te maken met de schilderijen. Doch bij haar lukte me het niet : zij schonk rustig door. Dat prikkelde mijn gevoel van eigenwaarde en ik besloot dat, het kostte wat het wilde, ik met haar zou spreken en /.ij met mij. Maar ik voelde er weinig voor om te blijven staan. Bovendien moest ik rekening houden met den suppoost, die achterdochtig om me heen draaide. J. H. DE BOIS, Kruisweg 68, HAARLEM Schilderijen - Prentkunst - Boeken over Kunst CATALOGI OP AANVRAAG iiiiiiiiimiiiiimilimiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiitniMiiiittii iiiimiiiiiitiim SLUIT UW LEVENSVERZEKERING B .AMSTERDAMSCHE VERZEKERD BEPR AG S M ILLIOEN iiii'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiinniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiii Kan ik hier geen krukje krijgen,suppoost?" vroeg ik. Dat zal niet gaan, meneer! Waarvoor wou u dat?" ,,Om op te zitten natuurlijk?" Waarvoor wilt u hier zitten?" vroeg hij argwanend. Omdat ik het Melkmeisje wil schetsen!" loog ik, die het nooit verder dan een vijf voor teekenen heb kunnen brengen. Daar mot u toestemming van den direc teur voor hebben !" antwoordde hij. ,,Om alleen maar zoo'n vluchtig krabbeltje te maken?" probeerde ik weer. Daar heeft u toch geen kruk voor noodig !" antwoordde hij met onverbiddelijke logica. Ik stond mat. En ik zou het opgegeven hebben wanneer ik niet juist op dat oogenblik een klein trekje om den mond van het Melk meisje gezien had, een paar groetjes bij de mondhoeken, die me bewezen, dat ze op de binnenkant van haar onderlip beet om haar lachen te houden. Ik moest blijven : de kans werd gegeven. Ik dank je voor je behulpzaamheid!" vernietigde ik den suppoost, draaide hem mijn rug toe, haalde mijn reporterboekje uit mijn zak, peuterde een allerakeligst stompje potlood, dat niets gemeen had met de sierlijke spitse potlooden van de schilders, uit een vestzakje en deed of ik begon te schetsen. De tanden hadden klaarblijkelijk het vel van de lip weer losgelaten : het gezicht had tenminste weer de oude plooi. Ik hoorde den suppoost langzaam wegdrentelen, doch ik keek niet naar hem om. Ik zette eenige allerdwaaste lijnen op het papier doch hield mijn oogen scherp op het Melkmeisje gericht. Zeker tien minuten heeft ze me zoo laten staan, zonder een spier van haar gezicht te vertrekken. Mijn beenen, mijn armen, mijn oogen, mijn nekspieren begonnen te protesteeren tegen zooveel volharding. Moest ik haar dan toch laten overwinnen? Neen, daar kwam onver wachte hulp opdagen : de suppoost bracht mij een vouwstoeltje ! Tegelijkertijd wierp hij een blik op mijn reporterboekje. ,,Zeker futurist?" vroeg hij, met een blik van verstandhouding. P?Neen, universalistisch impressionist!" antwoordde ik onverstoorbaar. KT,,Dat dacht ik wel," hoorde ik hem weg gaande mompelen, 't is lood om oud ijzer : ze zijn allemaal gek !" ?P,,Nu zullen we eens zien, wie 't langst volhoudt, juffie!" siste ik haar toe. Schenk jij nou maar melk, ik zal wel zitten kijken !" Doch ze hield zich goed. 't Werd half twaalf, twaalf, half een, een uur. Mijn maag begon te rommelen, mijn lendenen werden moe van het ongemakkelijke vouwstoeltje, mijn potloodgekrabbel op mijn boekje begon wezenlijk beangstigende vormen aan te nemen' Ik voelde, dat het zoo niet langer ging. Ik ging haar hoonen. Mors je nooit eens," vroeg ik haar. Geen antwoord. Stilte ! Ik wed, dat het zure melk is!" probeerde ik. Geen resultaat. Als je niks tegen me zegt, haal ik de politie en Iaat je melk onderzoeken !" siste ik haar driftig toe. Onverstoorbaar bleef zij schenken. Heeft Elisa bijgeval je melk tot in het oneindige vermeerderd en zit er geen bodem in die kan?" Toen sprak ze! Met een nijdige, schelle stem, niets geen stem voor een Melkmeisje, riep ze: Nare vent, als je niet weggaat, roep ik den suppoost!" Haastig stond ik op, keek om me heen, doch zag gelukkig niemand, stak mijn boekje in mijn zak, nam het vouwstoeltje op en vluchtte lafhartig. Sindsdien noem ik haar de Melkfeeks. H. V. *) Ik wee^, dat het schilderij officieel de Keukenmeid" heet. Ik weet echter ook, dat het meisje meer in uiterlijk op een rnelkmeid dan op een keukenmeid gelijkt. Ik heb er daarom dit op gevonden : het zal de keuken meid van een melkboer zijn. iiiiiiiiiiiHiiiii.iiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiimiitiiiim i nu Nieuwe Uitgaven De Wielingen, Rechten en belangen, door prof. dr. H. Brugmans, uitgave van Scheltema en Holkema's Boekhandel, te Amsterdam. J. A. Alberdingk Thijm, Schets van zijn leven en streven, door H. Padberg, S. j., uitgegeven door de N. V. Uitgeversvennoot schap Futura" te Leiden. Armwezen en Sociale Vaarzorg, door G. H. Hintzen, uitgave van W. L. en J. Brusse's Uitgeversmaatschappij te Rotterdam. Der Bolscliewismus, Voraussetzungen, eschichte, Theorie; zugleich eine Untersuchung seines Verhaltnisses zum Marxismus, von dr. Wilhelm Mautner, Verlag von W. Kohlhammer, Berlin. Mrs. O", blijspel in drie bedrijven, door Herman Roelvink, uitgave van V .in Holkema en Warendorf, Amsterdam. Levensschets van Pangéran Aria Nota Dirodjo, door S. Suryaningrat; uitgave van Hadi-Poestaka", Boekhandel en Uit geversmaatschappij te Amsterdam. Mensen, door Marcellus Erna n t s, ver schenen bij Van Holkema en Warendorf, Amsterdam. Een kakelbont en vreemd gezelschap was het om hem heen, van oude dingen, die na lang leven hier schenen te rusten van al 't aardsch en vreemd gewoel, dat zij hadden gezien. Droomend zwierven zijn oogen rond en zijn hart ging open. Versleten meubelen Louis Quinze met vervaald en verbleekt brocaat overtrokken, naast zware eiken stukken in de pracht en fijnheid van Renaissance en Barok. Luchtige repen echte Brusselsche kant, uit gespreid over zijden kussens met vergeelde borduursels, en daarnaast donkerbruine Boedd ha's met neergeslagen oogen, bolle wangen en dikke buiken boven de gekruiste beenen. Porceleinen poppetjes uit Saksen, in de kleu rige dracht van den Rococotijd, groote bontbeschilderde Chineesche vazen naast vuil grijze tinnen bekers, zwart gerookte schilde rijen en verbleekte pastels. Lang bleef de bezoeker staan, dieper haalde hij adem ; een zoetige geur van lavendel steeg op uit de opene lade van een oude commode, waarin hij een paar haarlokken zag, ringen van filigranwerk, borduursels, kunstig ge sneden camées, die er rondgestrooid lagen als lieve lang vergeten aandenkens, waarom zich niemand meer bekommert.... Met den van weemoed omfloersten blik van een droomer zag hij naar al dit oude, dit eerwaardige, waaraan voorbijgegane geslach ten hun genoegen hadden gehad, hun liefde hadden gegeven ; en hij dacht aan het bleeke gerimpelde gelaat van zijn oude grootmoeder, met de zilveren haren en de zachte lieve oogen, die niets van het oude en vergankelijke wilde afstaan. Maar zijn gezicht ontspande zich in eens en in zijn oogen leefde de gloed op : zijn blik was op een ivoren beeldje op de commode gevallen, een afschuwelijk, log Chineesch af godsbeeld, met verwrongen ledematen en een zwaar, grof, grijnzend en vreeswekkend ge zicht, waarin vreemd een paar oogen van karbonkels schitterden, alsof zij levend waren en hem aanzagen, toornig, dreigend.... Met n stap was hij bij de commode en nam het beeldje in de hand.. .. Een deur achter in den winkel ging open ; de lange magere antiquair kwam en herkende liern. Meneer van Voorden!...." Hoe komt u aan dit beeldje ? Van wien hebt u 't?" vroeg de bezoeker, 't gezicht in spanning. Dat beeldje? Dat heb ik al lang, meneer. Een jaar wel. Ik kom er niet af voor den prijs dien ik er voor gaf. Half uit medelij kocht ik het. Maar 't is ook een zeldzaamheid, onder liefhebbers vijftig gulden waard". Van wien hebt u 't?" herhaalde dr. van Voorden. De antiquair draalde tegenover de opgewon denheid van den bezoeker. Maar hij kon 't rustig vertellen : van juffrouw Gina Wiardi, de jonge schilderes, die nu naam kreeg met een doek in St. Lucas. Meneer van Voorden zou er wel van gehoord hebben. Vroeger had hij eens een paar schilderijtjes van haar gekocht, maar ze gingen niet weg. Later was ze weer gekomen met een doekje ; hij wou 't niet koopen ; hij kon 't niet koopen, al zag hij, hoe ze verlegen zat om geld, hoe ze bleek was van ellende. Daarna had ze 't beeldje te voor schijn gehaald.... Vijftig gulden? Ik koop het!" Honderd zou Leo van Voorden ook hebben gegeven, en meer nog, al was het duizend.. Waar woont zij die dame? vroeg hij en de man van den winkel gaf 't adres op: in de Heltnersbuurt, op een bovenhuis. Een paar minuten later liep dr. Van Voor den weer in de straat, in den zonneschijn, diep in gedachten. In zijn hand hield hij het beeldje in papier gewikkeld. Hij had het terug en hij zou het nu niet weer laten varen. Grootmoe der zou ook blij zijn. Het was een oud erfstuk van zijn familie, eeuwen geleden door een voor vader, die stoute tochten deed naar 't Verre Oosten, meegebracht van Formosa. 't Geluksbeeldje heette het in zijn geslacht, en de tradi tie zei, dat het altijd weer 't geluk had terug gebracht in de familie, hoe booze dagen, hoe treurige tijden er ook nu en dan kwamen voor de van Voorden's. Altijd kwam de for tuin, de vreugde terug.... door het beeldje, en alle groote, blijde, goede dingen stonden er mee in verband. Leo had daar nooit aan ge loofd, en ook grootmoeder niet, zei ze, maar toen hij student werd, had zij het uit de rommelkamer gezocht en het hem meegegeven. Het was toch goed het in eere te houden, de pieteit gebood het reeds. En eenige dagen na zijn terugkomst op haar buitenplaats, voor goed, na de promotie, vroeg zij er naar, en ze keek verslagen, toen hij vertelde, dat hij het had weggeschonken aan het dochtertje van zijn hospita bij zijn vertrek. Hoe kon je dat doen, Leo?" vroeg de oude vrouw. Daar wist hij geen antwoord op te geven ; hij haalde alleen de schouders op en zei eerst na eenige seconden : 't Was zoo'n lief kind, de kleine Gina!" Kun je 't niet terugvragen? Terugkoopen?' Maar hij schudde heftig het hoofd. Neen grootmoe, dat gaat niet!" Als hij zoo beslist sprak, hoefde ze niet ver der aan te dringen ; dat wist de oude vrouw.. Neen, het beeldje terug vragen kon hij niet, al was hij zeker, dat het hem dadelijk gegeven zou worden. Het hoorde aan Gina ; hij had

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl