Historisch Archief 1877-1940
21 Aug. '20. - No. 2252
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
DE GEVAARLIJKE WEG
Teekenlng voor de Amsterdammer" van Jordaan
Parblcu, hier schijnt al eens iemand verongelukt te zijn"
illiliiiiiiiiiiiiiiiiiiliiliilliliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiniiMimiiiiliiiiiiHiimiMiiiiiiMt ililllliiiiMiiiMiiiimiiimiiiimiiimiimiMiiiiiiiMiim
SPEL EN JEUGD
Elk geslacht, dat heengaat, is een laudator
temporis acti, een lofredenaar op den ouden
tijd. Of het oude altijd beter is dan het nieuwe,
wie kan het met recht beweren? dat het anders
. Is, valt niet te betwijfelen. Tempora mutantur
et nos mutamur in illis, de tijden veranderen
en wij met hen. Dat zijn al te maal oude
. spreuken, die telkens weer nieuw zijn. De
waarheid van het gezegde komt duidelijk
. aan het licht op het gebied van het spel. De
ouderen onder ons schudden bedenkelijk het
. hoofd, als zij zien, dat de groote dagbladen
kolommen wijden aan de vermelding van de
uitkomsten van de spelen der jeugd, de
intellectueele ? dammen en schaken?en de
sociale bewegingsspelen voetbal, tennis,
kaatsen en vernemen, dat duizenden toe
schouwers de laatste door hunne tegenwoordig
heid opluisteren, dat zelfs de nationale eer
betrokken wordt geacht in het winnen of
. verliezen van het spel.
Werd er dan niet gespeeld in vroeger dagen?
Ongetwijfeld was dit het geval zelfs in de
oudste tijden en bij alle volken. Laten wij
met onze gedachten maar even in het verleden
verwijlen, uitsluitend met het Opg op de
spelen, die betrekking hebben op het werpen
niet den bal, Onze jonge kinderen beginnen
er al mede. Sigismund, de schrijver van ,,Kind
und Welt" zegt: Mit grosser Lust werfen
alle Kinder... .und werden of t deswegen als
böse Kinder gescholten. Aber sehr mit Unrecht.
Man beobachte vielmehr wenn auch einige
Spielgerathe, wohl auch einmal eine
Fensterscheibe, zu Grimde gehen wie diese,
haupts achlich das Herrwerden des Menschen ber die
flüchtigen Thiere begründende, Bewegung
sich allmahtich ausbildet und verstarkt, und
freue sich mit ihnen, wenn ein Stein recht weit
rollt oder platschend in 's Wasser springt!"
Het Keesje van onze jeugd, dat een glas ge
broken had vóór aan de straat, heef t zeker niet
aan zulk een verdediging gedacht. Het werpen
van boven naar beneden en in de verte leeren
de kinderen het eerst, veel later dat in de hoogte,
omdat het voorwerp dan minder gemakkelijk
met het oog is te volgen.
Maar het werpen met zware voorwerpen
is niet alleen kinderspel. In oude tijden achtte
men het een mannelijke bezigheid, waarmede
men zijn kracht en behendigheid kon toonen.
Homerus spreekt van het achterover gebogen
hoog opwerpen van den bal naar de donkere
wolken en hij vertelt ons in de Odyssee van
den held, die den steenen schijf zoo krachtig
wierp, dat hij voortsuisde over de hoofden
der Phaeaken, die zich snel ter aarde bogen.
Het werpen van den discus bij de Olympische
spelen der oude Grieken is bekend. Ook van
den *<jermaanschen vóórtijd komen zulke
sagen en verhalen tot ons. Brunhilde wierp
in haar beroemden wedstrijd metSiegfried den
steen twaalf klafter ver, maar Siegfried over
trof haar, veel verder vloog zijn steen. Ook in
de sagen van de oude Noren wordt zoo de
kracht verheerlijkt. Toen Gisli Sursson aan een
hof op IJsland kwam, waar men hem niet ken
de, nam hij een grooten steen en wierp hem
in de richting van het strand. Als men nu
vraagt wie er geweest is, zeide hij tot de knech
ten, wijst dan dezen worp, dan weet ieder het.
Uit dat eenvoudige werpen ontstonden de
verschillende spelen, waarbij houtjes, ballen
en andere voorwerpen door een stoot met arm
of been of met slaginstrumenten stokken,
raketten enz. voortgeworpen worden. De
Romeinen hadden twee soorten van ballen,
een grooten, die met den onderarm en een klei
nen, die met de vuist voortgeslagen werd. De
onderarm werd daarbij door een houten ring
beschermd. Dit spel wordt nog op deze wijze
in Italiëgespeeld. De bewoners van de
Gilbert-eilanden spelen met omwoelde
cocosnoten, die zij in de hoogte werpen en door een
slag met de hand voortslingeren. Nog eenvou
diger zijn het Holsleinsche klinkspe! en het
zoogenaamde porscheck, waarbij houtjes
met een stok op bepaalde wijze in de lucht op
waarts gedreven worden. De grootste opgang
viel echter ten deel aan het voetbalspel, waar
bij de beweegkracht voortkwam uit het ge
spierde been, dat bij de beweging zulk een
grooten cirkelboog beschrijft. Het is van En
geland lot ons gekomen.
De Engelschen hebben het volgens Mosso
reeds in den tijd der Renaissance van de Ita
lianen geleerd. In het ,.Trattato della Palla"
van Scaino (1555) wordt het voetbalspel tot
in bijzonderheden beschreven ; o. a. wordt
gezegd, dat de zolen der schoenen daarbij
van buffelleder voorzien moeten zijn. Ook in
Indiëen wel op Sumatra is volgens Forbes
dit spel in zwang. Ten onzent zullen zeker
genoeg personen kunnen beooordeelen of
de beschrijving, die hij er van geeft, juist is!
Een twintigtal jonge mannen in een kring
geplaatst houden een bal, uit rotang gevloch
ten, door krachtige schoppen met den voet
voortdurend in de lucht. Dit is niet ons on
stuimig spel; het is hier te doen om behendig
heid, om vlugge bewegingen en bevallige hou
dingen te vertoonen, die de bewondering
opwekken van de omringende schaar van
meisjes.
Uit het gezegde blijkt voldoende, dat be
wegingsspelen, vooral die met den bal, reeds
in ouden tijden en onder alle volken in prak
tijk werden gebracht. Dit is dus niets nieuws.
Het nieuwe is gelegen in den grooten om
vang, dien het spel in onze dagen verkregen
heeft. En verder vragen wij naar de oorzaak
van het verschijnsel.
De laatste zal in de eerste plaats gelegen
zijn in de verandering,, die de heerschende
denkbeelden aangaande de waarde der licha
melijke opvoeding in de laatste tientallen van
jaren ondergaan heeft. Dit wordt reeds be
wezen door de goed ingerichte localen voor
gymnastische oefeningen onzer scholen en
de openbare uitvoeringen op kleiner en
grooter schaal, die voortdurend pla'ats vinden. En
dan geniet het spel, dat van gymnastiek prin
cipieel verschilt, thans een waardeering, die
in vroeger dagen onbekend was. Men heeft
allengs begrepen, dat het spel een
opvoedmiddel is voor den geest zoowel als voor het li
chaam, dat naast het schoolonderwijs een eigen
plaats verdient in te nemen. Een jeugd zonder
spelen doorgebracht, ware een verloren jeugd.
Het spel is een der voornaamste middelen
door de natuur gegeven, om den jongen mensch
lichamelijk en geestelijk geschikt te maken
voor het leven, dat hem wacht. Zonder de
onafgebroken veelzijdige oefeningen van het
spel in de jeugd, ware de volwassen mensch
ongeschikt voor den strijd om het bestaan.
Rousseau schreef in zijn Emile, als de mensch
volwassen ter wereld kwam, dan zou hij zijn :
,,un parfait imbécille, un automate, une
statue immobile et presque insensible."
Als dan ouders, onderwijzers en de publieke
opinie samenwerken, om hetspel in eere te hou
den en te bevorderen, dan zullen de spelers zelf
niet achterblijven, want het spel is van de zijde
der laatsten met sterke lustgevoelens verbon
den. Waaruit vloeien die gevoelens voort?
Wat is de bekoring van het spel in het alge
meen? Het zeer jonge kind geeft duidelijk
zijn vreugde te jennen als het een bal
voortschopt, papier stuk scheurt onder knetterende
geluiden. Volgens de psychologen, die zich
in het bijzonder bezig houden met de studie
van de ziel van het kind, worden zulke lust
gevoelens teweeggebracht door de gewaar
wording, dat de handelingen en gebeurtenis
sen, die de speler doet plaats vinden, zijn daad
zijn, dat bij het spel alleen zijn eigen wil be
paalt wat al of niet gebeuren zal, dat hij spe
lend in zijn illusie zich niet onderworpen acht
aan de ijzeren wet van oorzaken en gevolgen,
die in de werkelijkheid den mensch zoo vaak
er aan herinnert, dat hij niet oppermachtig
is. Het bewustzijn van-.,*^ vrijheid, van naar
willekeur te beschikker? 'tiver zijn gedachten
en handelingen kan alleen in het spel bestaan.
Ook daar is het illusie. Ook bij.bet spel is alles
gedetermineerd. Die gedachte komt echter niet
op in den geest van den speler. In het bewustzijn
van den laatsten is tijdens het spel niets bui
ten zijn eigen denkend, besluitend, handelend
ik. Beantwoordt de uitkomst niet aan zijn
wenschen, hij zelf alleen draagt er de schuld
van; slaagt hij, het is alleen zijn werk en zoo
ontstaat in zijn geest het verheffende gevoel
van vrij te zijn in al zijn doen en laten.
In de opwinding van het spel, te midden
van den schijn bemerkt de speler niet, dat hij
even goed als in de werkelijkheid de speelbal
is van de natuur, aan vaste orde en wet ge
bonden. Toch blijft de gedachte te leven in
een zelf gemaakt milieu van schijn steeds le
vendig en belet dat schijn en werkelijkheid
geheel verwisseld worden.
Zoo wordt ook de bekende uitspraak van
Schiller begrijpelijk, dat der Mensch nur i m
Spiel ganz Mensch ist". En zoo verstaan wij
Schiller als hij zegt : Die Realitat der Dinge
istihr (der Dinge) Werk; der Schein der Dinge
ist des Menschen Werk, und ein Gemüth, das
sich am Scheine weidet, ergötzt sich schon
nicht mehran dem, was es empfangt, sondern
an dem, was es thut."
De gemoedstoestand, waarin wij verkeeren,
als vóór het volbrengen van de daad de motie
ven nog met elkander strijden, heeft overeen
komst met het gevoel van vrij zijn bij het spel.
Dat heeft Schiller schoon uitgedrukt in
Wallenstein's monoloog, als Wallenstein zich af
vraagt, of hij dan niet meer terug kon, als hij
wilde.
In dem Gedanken blosz gefiel ich mir;
Die Freiheit reizte mich und das Vermogen.
Nicht ohne Schauder greift des Menschen
(Hand
In des Geschicks geheimnissvolle Urne ;
In meiner Brust war meine That noch mein.
hinausgegeben in des Lebens Fremde,
Gehort sie jenen tück'schen Machten an,
Die keines Menschen Kunst vertraulich
(macht."
Zoo helpt een dieper inzicht in den aard
van het spel ons de groote dichters beter ver
staan.
B'ij de waardeering van het spel kan echter
overdrijven schaden. Du sublime au ridicule
il n'ya qu'un pas. In 1732 verspreidde rector
Böldicke, een bewonderaar van Locke, het
volgende programma: Methodus
LockioBaratierana, das ist, ein Vorschlafi;, durch
Hülffe desSpielens, der Music, Poësie und an
dere Ergötzlichkeiten, wodurch man die
wichtigsten Wahrheiten vortragen kann,
zum Ruhm des Schöpfers, binnen 12 Jahren
zehn vornehme Kinder dergestalt zu erziehen,
dass sie im fiintzehnten Jahre, die Teutsche
Lateinische, Franzözische, Italienische und
Englische Sprache verstenen l)"enz. Al komen
zulke dwaasheden in onzen tijd niet meer voor,
maathouden blijft pok voor ons de boodschap.
Naast het de vermogens van lichaam en geest
in vrijheid oefenende spel staat de school, die
de vrijheid beperkt en een aangewezen taak
oplegt. Als zij elkander steunen en aanvullen,
kan het doel worden bereikt, om menschen te
vormen, die den ernst des levens onder de oogen
kunnen zien, wetend, dat zij goed toegerust
zijn. Op de harmonische samenwerking komt
het aan. Caveant consules, dat geen van beiden
he_t terrein voor zich alleen in beslag neemt.
Dr. J. E. E N K L A A R
I) Aanhaling van Groos uit de Geschichte
der Erziefhung" van H. A. Schmid.
HET GROOTE VERLANGEN
Op de hoogste toppen van het grillige
bergland schitterde nog sneeuw in het warme zon
nelicht der laatste Junidagen. Maar lager, op
de glooiingen, en nog lager, in de dalen, aan
de oevers van het meer en in de bosschen en
in de struiken langs de kleine bergstroompjes
was het zomer, daar bloeiden de bloemen en
zongen de vogels en daar was al de weelde
van het warme jaargetij. Waar de kammen der
hooge bergruggen van de sneeuw-bedekte
toppen naar beneden gingen, was het rots
gesteente onbegroeid, maar lager, op de hel
lingen dekte mos de blokken van graniet en
hier en daar tusschen het rotsgesteente groei
de gras of was een enkele struik opgeschoten,
die nu in de zomerweelde het kille rotsgesteen
te koeler in haar schaduw hield.
Ieder jaar, al van den tijd af, dat zij het
dorpsschooltje verlaten had bij den waterval,
waar nu nog het waterrad de melodie zong
van haar kinderliedjes, was de zomer gekomen
tegelijk met een verlangen in haar binnenst om
uit het land van de bergen weg te trekken,
de bergen over, heel hoog, waar zij den blauwen.
hemel schenen te stutten, en dan langs de
hellingen dalen, dalen, tot in de vlakte, waar
het ruim zou zijn, waar de oogen zouden kun
nen turen, ver, ver weg, misschien wel de
wereld uit, over de velden van groen of over
de zee, zonder de benauwenis van die hooge,
hooge bergen die haar aan alle kanten omring
den, bekneld als binnen de hooge muren van
een gevangenis, waar zij gedoemd was de mo
notone dagen van haar leven te slijten.
Nu was het wér zomer en 's avonds, als
in de lange schemering de bergcontoeren
zwart werden tegen den zacht getinten hemel
en de pijnboomen zoo sinister konden staan
in hun groote groepen op de hellingen als
vormden zij het verblijf voor de berggeesten
van het verlaten land, dan kwam er weedom
in haar hart en overdag was ze somber en hu
meurig tegen haar ouden vader, met wien zij
in de woning in de bergen, waarvan hij een
hotelletje had gemaakt, nu zoovele jaren al
had doorgebracht. Ieder jaar kwamen toe
risten van het natuurschoon van 't gebergte
genieten en na hun vertrek was het stiller
dan ooit. Dan leek het wel, of de kring van
bergen dichter om haar heen getrokken
was, en zij voelde het zoo sterk dat zij ook
fysiek de benauwenis van haar omgeving
onderging. Dan was haar eenige troost en
vreugde de berghelling achter haar woning te
beklimmen, van rots tot rots, zonder te rusten
voor zij boven was op het groote rotsblok,
dat als de sluitsteen van een krater den bergtop
kroonde, en vanwaar zij de wereld ruimer kon
zien.
Het was een avond, dat de zon in wond're
kleuren van goud en purper en rood was weg
gezonken achter de bergen en de flamboyante
hemel kleurde nog uren na, zoodat, toen de
nacht al in de dalen zijn sluiers had gespreid,
de sneeuw nog licht droeg op de hoogste top
pen. Weer zat zij op de bank voor haar wo
ning ; weer benauwden haar de bergen, weer
martelde haar het verlangen naar het
on.bekende land, naar de zee, naar de ruimten van
licht en leven, waar de Vrijheid wezen moest.
Toen kwam de jonge man uit het vreemde
land, die sedert eenige dagen in het hotel
letje zijn intrek had genomen, naast haar
zitten. Van de rotsen vloeiden het laatste
licht weg, een late vogel zong in hét geboomte,
de aarde geurde, de zomernacht kwam als
een stille bekoring.
Ik heb gezien hoe je de rotsen beklom,
aldus zette hij zijn ietwat vertrouwd geworden
gesprekken van de laatste dagen voort.
Je klom alsof je haast had, zonder te
rusten, alsof er iemand wachtte, daar hoog
boven, waar je den hemel raken kunt. En toen
inniger, terwijl hij haar handen vatte:
Ik voel wat jij voelt. In je oogen ligt het
licht van den hemel maar ook de weemoed van
de eenzaamheid. Je ziel verwelkt en verdort
hier. Je bent benauwd, de bergen drukken je
neer, jou en alles wat in je opleven wil en voor
zijn bloei ruimte en vrijheid behoeft. Je bent
jong en daar achter de bergen, waar daareven
de zon is verdwenen, is het leven, dat je be
koort. Het leven, dat het joue zijn kan, als
je wilt, een leven dat je bevredigen zal, dat
het verlangen dooden zal, het verlangen dat
je nu martelt en verteert. Ja, verteert,
ging hij onstuimiger voort?,enondertusschen
gaan voorbij de arme dagen van je jonge leven
die zoo rijk konden zijn, die ik, rijk zou willen
maken. Kom mee, nu, in dezen lichten nacht,
de rotsen op, hoog, heel hoog en daar, waar je
over de zee kunt zien en over het land waar
de steden zijn, wil ik je vertellen van dat rijke
leven eri van mijn liefde voor jou
Dien nacht stond zij op hét hooge rotsblok,
met extase in haar oogen, fier, met haar losse
haren fladderend in den nachtwind, sterk en
mooi en groot alsof zij de Vrijheid had ver
overd, en luisterde naar zijn lied van de liefde
en naar den zang van het leven, in de groote
wijde ruimte, die achter de bergen eindeloos
moest zijn.
Maar nauw een jaar later, kwijnde het kind
weg in een kleine etagewoning in de groote stad,
die grauw lag onder den rook der
fabrieksschoorsteenen. Haar kleur was mat en bleek en
in haar oogen was het licht gedoofd. De dagen
bleven leeg en in haar hart was enkel droefheid
om den verganen droom en om de verloren illu
sie van vrijheid en geluk in de ruime wijde we
reld achter de bergen, waarbinnen zij de be
vrediging van haar verlangens tevergeefs
had gezocht.
Het kind van de rotsen stierf, toen zij den
hoogen hemel niet meer kon zien en den zomer
niet meer voelde komen. De geneesheer sprak
van nerveuse storingen, maar zij was gestorven
als slachtoffer van het verraderlijk verlangen
naar het vreemde onbekende", waarvan de
decepties zijn als doodelijk gif, waarvoor nog
geen tegengif gevonden werd.
JOHAN KONING
1S1
t
iiiiiipiiiiiiiiiiiiiiiiHitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiniiiiiiiiiitiiiiimnii
FIS K
NON-SKI D
AUTOBANDEN
voldoen goed en zijn dienten
gevolge in de meeste
automobielzaken geregeld voorhanden
Generaal Agentuur voor Nederland
N.v.?R.A.M.I."
L. E EU WA RDEN.
Telegr. RAMI. Telef. 232.
iiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiii
f u ' in IIIMIIIII iniiiiiiiiimiii n "»'"
iiiniiiiiimiiiitiiiiiii
SCHILDERIJEN- REST AUREEREN.
Moge ten opzichte der oude kunst de kunst
historicus en stijlcrjticus al de rechter in hoog
ste instantie zijn, het vak van den restaura
teur is zeer zeker niet minder interessant.
Voor hoeveel bloeiende problemen komt hij
niet te staan, voor hoevele verrassingen, de
een al merkwaardiger dan de andere.Dit maakt
dan ook, dat hij steeds meer genoegen vindt
in een arbeid, welke zijn gansene kunde en
gansene toewijding vergt.
Wat ik bij dit alles wel eens heb betreurd
is, dat er over het algemeen veel te weinig
notitie wordt gehouden van de interressante
gevallen in de restaurateurspraktijk en de
problemen, welke zich daarbij voordoen. Mu
seum-directies maken zich tegenwoordig in dit
opzicht_verdienstelijk en ook de vakliteratuur
geeft ikele belangwekkende aanwijzingen.
Maar te lang is de restaurateurswetenschap
ecu geheim-wetenschap geweest, hielden de
mannen van dit vak hun z.g. beroepsge
heim" alleen voor zich zelf, zeer tot schade van
de ontwikkelingvaneen wetenschap, waarmee,
om zoo te zeggen, het leven van alle oude
kunst gemoeid is.
Daar moet langzaam verandering in komen.
De restaurateurs moeten hun interressante
gevallen" publiceeren. Geheimen voor el
kaar kunnen zij nu toch niet meer hebben en
de oude recepten zijn voor zoover zij bekend
zijn genoeg allen gepubliceerd. De eenige
vactor, welke gewicht in de schaal legt, is nu
niet meer gcheimdoenerij," maar wordt
gefornuldoor kennis en doorzicht, gesteund door
een op ervaring en aangeboren eigenschappen
gebaseerde techniek. En ook liet publiek moet
beter ingelicht worden, opdat het er tot- mee kan
werken wrakke toestanden te signaleeren en
omdat de schilderij-bezitter er door wordt
gewekt uit deu dommel, waarin hij zich zoo
behagelijk gevoelt en er door wordt opgewekt
aan menschen van het vak eens de gelegenheid
te geven na te gaan wat er al zoo unnoodig
wegkwijnt, dat met meer of minder moeite
nog te redden ware en nog eeuwen lang den
luister zou kunnen uitmaken van zijn ver
zameling. Want dit feit wordt algemeen steeds
erkend : er moet veel en met beleid gerestau
reerd worden in oude verzamelingen ; hoe
eerder dit geschiedt, hoe beter. Misschien
dat de reputatie van een enkel schilderij zal
worden geschaad, doordat onder den naam
van een beroemd meester,een minder beroemde
te voorschijn komt. Maar hoeveel talrijker
zijn niet de gevallen dat uit het leelijke
wij kunnen nu niet zeggen jonge ,
maar oude eendje, een mooie zwaan
.groeit. Vooral in cte latere eeuwen is
er zooveel bij en overgeschilderd, zijn zoovele
doeken en paneelen in soms geheel afwijkende
voorstellingen gemetamorphoscerd, dat menige
schilderij-bezitter soms zon kunnen denken
dat de restaurateur hem een heel ander werk
in handen stopt. Maar laat hij getroost
zijn : wat hij terug krijgt is altijd : Ie een veel
gaver en voor onafzienbaren tijd gesauveerd
kunstwerk ; 2c een werkelijk origineel en
niet vervalscht kunstwerk van gewoonlijk
aanmerkelijk ouderen datum dan de
overschilderij aanwijst en 3e een veel schoonci
en overtuigender uiting van kunst, die niel
zelden kan worden toegeschreven aan een
meester, wiens naam, eeuwen verguisd, eerst
in tin/en tijd naar waarde werd geschat.
De leek die'zich afvraagt hoe de restaurateur
het klaarspeelt: Ie te ontdekken dat er bij
geschilderd is en 2e juist daar op te honden
waar de origineele schilderij aanvangt, kunnen
wij aanstonds geniststellen. Ten eerste voelt
een vakman dat bij intuïtie heel spoedig. En
dan beschikt hij, wanneer het een oud en
tamelijk laat bijgeschilderd schilderij betreft,
over een onfeilbaar middel. De oude verf is
n.l. zoo verhard en nieuwe verf zooveel minder
versteend, dat een middel dat juist kracht
genoeg heeft de nieuwe verf te ontbinden, in
hare pogingen absoluut op de oude verf af
stuit.
Voor den vakman, die tevens heeft gezorgd
het schilderij te versterken door het aanbren
gen van een nieuw doek achter het oude en
het er onzichtbaar mee te verbinden door een
bepaald preparaat, dat geen waterdeelen mag
bevatten, daar dit schimmel zon verwekken en
die dal doek op een nieuw, onverwrikbaar
raam spant, is het een veel moeilijker vraag
stuk het doek weer in zijn ouden vorm te
restanreeren. Tegenstanders van restauraties
zouden, wanneer zij meer zulke doeken zagen,
spoedig van het te ver gedreven purisme zijn
genezen. Want zoo presenteert men toch geen
schilderij ; met het zoo te laten bewijst men het
toch geen eerbied. Aan den restaurateur is
thans de taak na te gaan met welke verven en
bindmiddelen het oude doek is geschilderd.
Allén met diezelfde verven door den ouden
meester gebruikt krijgt hij het/elftle effect.
llvl is aan den leek duidelijk, dat hiervoor
eene enorme materialenkennis vereischt wordt.
Hoeveel soorten van bruin zijn er niet reeds
alleen te maken en te mengen. En hoeveel
grooter is niet het getal, de samenstelling
der bindmiddelen. Heeft hij eenmaal vast
gesteld welke de gebruikte verfsubstantie is,
dan ontleedt hij den stijl van schilderen. Hij
gaat na hoe de schilder zijn verven meitgde,
berekent welke kwasten hij gebruikte, hoe het
samenstel der verflagen, van onder- en over
schildering precies is en op welke wijze, in
welke dikte of dunte de oude meester zijn re
lief modelleerde. M.a.w. hij moet de kale plek
ken in deiizclfdcn stijl en daarbij ook iu het
karakter van den uitgebeelden persoon
bijwerken. Wat hij bijwerkt moet als vanzelf
uit het oorspronkelijke weer bijgroeien, zonder
dat men er n litteeken van blijft zien. Een
plastische!' uitdrukking kan ik hier niet voor
vinden.
En dan moet hij er rekening mee houden,
dat bij het drogen de retouche precies in
denzelfden toon valt van het oorspronkelijke.
Wanneer ik wel in onze musea ronddwaalde
en daar de copiisten aan het werk zag, heb ik
mij telkens verbaasd over het feit dat zij oude
meesterwerken met verven trachten te
copieeren, welke de oude meesters niet kenden.
Het spreekt vanzelf, dat dan nooit hetzelfde
effect verkregen wordt eu dat mettertijd door
de verschillende drog'mgsprocessen van vele
verven, het resultaat nog meer moest ver
schillen. Sommige kleuren hebbeu de eigen
schappen in een andere nuance op te drogen.
Zoo zal iedere moderne schilder, die serieus
arbeidt, u weten Ie vertellen, dat zoowel
ctibaltblanw als Pruisisch blauw een weinig
nagroenen. Cobalt b.v. wordt in die nuance al
tijd nog mooier en Pruisisch blauw niet zelden
(Pruisisch blauw, in zijn beste soorten
Parijsch blauw genoemd, behoort tot de
Duitsche standaardverven en is veel beter dan zijn
reputatie, wanneer de soort maar goed is).
Hiermee is de restauratie nog niet klaar.
Wanneer de verf goed droog is, wordt
bijgevernist. Modernen bestrijden de noodwen
digheid van het vernis. Voor bepaalde effecten
is zij niet te gebruiken.Maar voor de schilderijen
der meeste oude meesters is zij een nood
zakelijke toevoeging. Niet alleen geeft zij de
kleuren hun gloed, kracht en doorzichtigheid,
maar ook zij omgeeft deze als met een pantser,
dat verderf afweert. De beste vernis is
mastiekvernis. Zij geeft de kleur een prachtige wollige
glans, die mettertijd een fijne dofheid en
deftigheid krijgt en zij is het gemakkelijkst
te vernieuwen.
Veel verder ging het vroegere geslacht niet.
Maar de moderne wetenschap doet dit wel.
Zij redeneert aldus: waarom een schilderij
van voor te conserveeren en van achter niet.
Waarom de voordeur te sluiten en de inbrekers
de gelegenheid te geven de achterdeur binnen
te sluipen ! Daarom doet men het best ook het
doek van achter met een verderf-wereld middel
te conserveeren. En het allerbeste is het
doekraam van achter met een dun schot af
te sluiten en zoo de stof, die veel kiemen van
verderf bevat, buiten te weren.. Op deze
wijze geprepareerd, kan een oud kunstwerk
opnieuw de eeuwen trotseeren, een glorie voor
tijdgenoot en nageslacht.
C. B. v. B o n E M E N