Historisch Archief 1877-1940
N°. 8851
Zaterdag 4 September
A°. 1920
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. O. W. K ER N KAMP
ledacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE GASTRO J r., Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
( Prijs per No. f 0.25. Per halt jaar f 6.25. Abonn. loopen per jaar" | Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam
INHOUD : Bladz. l : Nederland-België, door
prof. dr. O. W. Kernkamp ; De economische
branding, door mr. C. E. van Dorp ;
Tijdgenooten, door dr. W. C. O. Bijvanck.
2: De Belgische Vogelschrik, teekening van
jordaan ; De Machinalisatie van den arbeid.
door O. de Clercq ; Krekelzang, door J. H.
Speenhoff; Buitenlandsch Overzicht, door
prof. mr. J. C. van Oven. 3 : Het roode
lampje door dr. Fred v. Eeden. 5: Voor
vrouwen, onder redactie van mej. Elis. M.
Rogge ; L'it de Natuur, door Jac.P. Thijsse.
7: Een Romeinsch socialist, door mr. J. W.
van Rooyen; Leugenachtige kleeding, tee
kening van Qeorge van Raemdonck; De
vreemde bigjes, door Jac van Riemsdijk;
Dramatische Kroniek.Astrid, doorTop Naeff.
8: Boekbespreking (Het Lachen), door
Cornelis Veth ; Een onbevredigend boek, door
Arn. Saalborn ; Medische Kroniek, Een
Nederlandsch Rockefeller Instituut voor medisch
onderzoek, door prof. dr. W. Storm van
Leeuwen. 10: Uit het Kladschrift van
Jantje ; Charivaria ; Boeketjes Sofistiek, door
Qerh. van Dijk; 't Schietgat: Moderne
Pilgrims, door Melis Stoke. 11 : Bij de
herdenking der Piigrims Fathers, teekening
van Joh. Braakensiek: Bridge; Boonestaaks
laatste Oogst, Novelle van Francesco Sapori,
uit het Ital. vert. door Annie van Gelderen.
Bijvoegsel: De EuropeescheVerwikkelingen,
teekening van Joh. Braakensiek.
NEDERLAND-BELGI
De drie-nul-nederlaag, die het Neder
landsche elftal gisteren tegen de Bel
gische voetballers heeft geleden, was
gelukkig op den avond zelf, toen deze
nationale ramp plaats had, hier te lande
nog niet algemeen bekend geworden,
zoodat de feestelijkheden, waarmede de
Koninginnedag werd besloten, niet
behoefden te worden afgelast.
Eerst van morgen, bij de lectuur van
het ochtendblad, hebben de meesten
onzer de droeve mare vernomen. En
wel vijf minuten zijn wij onder den
indruk geweest van het feit, dat onze
laatste kans om bij de Olympische
spelen een eersten prijs te behalen, nu
naar de maan was.
Maar was het dit alleen? Zouden
wij ook zoo sip hebben gekeken als
ons elftal in den halven eindstrijd tegen
de Franschen of de Tsjecho-Slovaken
had moeten kampen en het tegen een
van dezen had afgelegd?
Vermoedelijk zouden wij dit toch een
tikje minder onpleizierig hebben ge
vonden. De grillige voetbalfortuin heeft
ons nu de partij doen verliezen tegen
dien mededinger, dien wij juist het
liefst zouden hebben verslagen. Want
erg broederlijk" voelen wij niet meer
tegenover het broedervolk"'; dat heb
ben wij eigenlijk nooit gedaan.
Ja, een overwinning op de Belgen, en
dan liefst een 4-0- of een
5-0-overwinning, zou door een aantal Nederlanders
zelfs beschouwd zijn als een voorproefje
van de overwinning, die zij straks in
den strijd met de wapenen hopen te
behalen, als Belgiëons den oorlog heeft
KLEUR
n
Een enkele trek heeft ons reeds Burghardt
Dubois doen kennen : Een kleurling, houdt
hij in de Vereenigde Staten zijn rechten op
tegenover de autoriteiten der
Harvard-Universiteit. In hem toont zich de nieuwe geest
van de negers en hun genooten. Hij is een van
de mannen geweest die den Nationalen bond
voor den vooruitgang en ontwikkeling van
kleurlingen hebben gesticht. Professor aan
de Neger-universiteit te Atlanta werd staat
huishoudkunde en sociologie het onderwerp
van zijn studie, en hij is in Amerika de groote
autoriteit geworden over den socialen toe
stand der negers.
The sou Is of black folk" heet het
boek waarin hij voor de qualiteiten van de
Negers is opgekomen, "zijn laatste werk
,,D a r k w a t e r," onlangs verschenen, toont
ons de ziel van den zwarten man in opstand
tegen de omgeving die hem uitsluit om zijn
kleur.
De blanke man heeft een sluier gesteld als
een scheiding tusschen zich en zijn donkeren
broeder, hij houdt dat gordijn gesloten, het
gaat hem niet aan wat daarachter geschiedt,
ik zal u de stemmen laten hooren van achter
het gordijn, zegt Dubois tegen het
Amerikaansche publiek, -?ik wil liet licht brengen
over het donkere water. ;-'
Hij spreekt over eigen levenservaring.
Welk een verschil met de beschrijving die
Booker Washington, zijn voorganger als re
presentant van het Negerdom, van zijn loop
baan geeft. Het geleidelijke verhaal is hier
verklaard. Wanneer de Natris of Jaap
Bulder of Groosjohan den Belgischen
keeper eenige malen naar den bal had
laten visschen en Mac Neill gedurende
den geheelen wedstrijd met zijne handen
in den zak had kunnen staan, zouden
de zooeven bedoelde vaderlanders
trotsch en fier hebben rondgewandeld,
met een gezicht van : laat de Belgen
nu maar opkomen ! dan zal het hun
vergaan als bij Hasselt en Leuven !"
In de laatste weken zou men inder
daad uit sommige Nederlandsche cou
ranten den indruk hebben kunnen
krijgen, dat wij binnen kort tegen de
Belgen van leer zullen moeten trekken.
Kapitein Lambooy heeft in de Maas
bode alarm geslagen en kapitein Alting
von Geusau in De Tijd. Zij maakten
vergelijkingen tusschen de Belgische
oorlogsbegrooting en de onze, tusschen
de legersterkte en de artillerievoor
ziening van beide landen ; en als zij
ons hadden doen beseffen, hoe slecht
het er voor ons uit zou zien, wanneer
wij het tegen het Belgische leger zouden
moeten opnemen, joegen zij ons het
kippenvel op het lijf door verhalen van
Belgische manoeuvres en artillerie
schietoefeningen op groote schaal,
altemaal voorbereidingen voor den oorlog,
dien Belgiëons over eenigen tijd zal
verklaren, wanneer wij blijven weigeren
Zeeuwsch-Vlaanderen en Limburg en
de souvereiniteit over de Schelde af te
staan.
Want men moet niet denken, dat de
annexatieplannen van de lucht zijn ;
neen, Belgiëkoestert nog altijd booze
bedoelingen tegen ons en wordt daarin
gesteund door Frankrijk ; het militaire
verbond, dat het op het punt staat met
Frankrijk te sluiten, is ook een bedrei
ging voor ons ; indien Belgiëeens het
onderspit mocht delven in een oorlog
tegen ons, zal de groote broer het te
hulp komen.
Zoo ongeveer is de gedachtengang,
niet alleen van de genoemde heeren,
maar ook van de redactie van De Tijd.
De vurige vrienden in Nederland van
het Vlaamsche activisme het zijn
er gelukkig niet velen, maar zij roeren
zich druk helpen dapper mede om die
vrees voor het gevaar uit het Zuiden"
aan te wak'-eren.
Een hunner, de heer Elout, op 31
Aug. 11. door de Nederlandsche regee
ring tot officier in de orde van
OranjeNassau bevorderd wij vertrouwen :
wegens andere verdiensten dan die,
welke hij zich voor de zaak van het
Vlaamsche activisme heeft verworven
doet in het activistische weekblad
De Toorts alsmaar onthullingen over de
geheime plannen der Fransche en Bel
gische staatslieden en klaagt er bitter
over, dat hij in de kringen van onze
leidende politici zoo weinig begrip heeft
aangetroffen van den ernst van den
toestand en van de noodzakelijkheid
om ons op alle mogelijkheden voor te
bereiden."
Voor de nederlaag, die wij in het
edele voetbalspel hebben geleden, kun
nen wij nog een anderen troost vinden
dan in de hoop, dat een volgende maal
de Nederlandsche keeper de traditie van
Göbel zal weten te handhaven en dat de
mannen van de voorhoede aan zijn
Belgischen collega het nakijken zullen
geven, wanneer de bal in het net
belandt.
Waren wij te Antwerpen niet geluk
kig, over den uitslag van den
politieken voetbal-wedstrijd, dien wij met
de Belgen spelen, kunnen wij voorloopig
beter voldaan wezen.
Het is waar, de Belgen waren daarbij
steeds de aanvallende partij ; zij speel
den voortdurend op onze helft.
Maar tot dusver sloegen wij al hunne
aanvallen af. Onze doelverdediger van
Karnebeek liet geen enkelen bal pas
seeren ; door de schuivers liet hij zich
niet verrassen, de keiharde schoten
stopte hij of verwerkte ze tot een
hoekschop, die voor de tegenpartij geen
resultaat opleverde.
Van de grensrechters was de eene,
een Franschman, erg partijdig voor de
Belgen ; maar de ander, een Amerikaan
hij heeft helaas ! wegens ongesteld
heid zijne functie moeten opgeven
uiterst correct. En de scheidsrechter,
een Engelschinan, was een juweel van
een scheidsrechter; hij kende de bui
tenspel-regels op zijn duimpje en paste
ze onverbiddelijk toe, zoodra de Belgen
wat nog al eens voorkwam er
tegen zondigden.
Toch bleef het de vraag, of het weinig
tactische, maar fanatieke spel van de
Belgen het op den duur niet zou winnen
van het welberekende, maar weinig
enthousiaste spel van de Nederlanders.
Maar juist in deze laatste dagen
want de politieke voetbalwedstrijd
duurt niet enkele uren, maar is reeds
ettelijke maanden aan den gang
hebben de Belgen een zwaar verlies
geleden ; de gevaarlijkste schutter uit
hunne voorhoede, Hijmans, heeft er
den brui van gegeven langer timede te
spelen, omdat hij een hoogloopende
ruzie met de rest van het elftal heeft
gekregen.
Zoodat om weer in andere termen
te spreken dan in die van den redacteur
van een sportblad aan het Belgische
annexionïsme de nagels geknipt zijn,
juist toen het, volgens De Tijd en De
Toorts, gereed was om zijn klauw naar
ons uit te slaan.
Want het aftreden van Minister
Hijmans moet, zooals thans ook in
Belgische bladen wordt toegegeven,
niet alleen het gevolg zijn van het ver
schil van meening, dat tusschen hem
en zijne collega's is ontstaan over de
vraag, of Belgiëden doorvoer van voor
Polen bestemde Fransche munitie zou
toelaten.
De oorzaak ervan zoti dieper liggen.
In een hoofdartikel van Lc Peitpie
dal volgens den Brusselschen corres
pondent van de Nieuwe Rott. Cour.
vervangen door een veelbewogen expressie
van indrukken ; geregeld kan Dubois niet
vertellen. Hij moet zijn hart lucht geven door
de inlassching van aanroepen, gedichten, ge
beden, symbolische sproken; zijn haat en zijn
trots zijn aan het woord, en zijn voldoening
over zijn verovering van het leven. Ja. hij
gevoelt zijn meerderheid, hij wil uitkijken
boven de vernedering van zijn ras, en hij lijdt
aan de pijn van die vernedering, en hij wil
die pijn niet erkennen. Het is een wonder
onevenwichtig boek geworden. Toch boeit
het.
De kleur ! Wat is de kleur? De menschen
met hun dwaasheid zien in den Hemel alleen
blanke engelen. Laat men dan een standaard
van schoonheid bezitten! -?- men vraagt
bij een man toch naar zijn werk, niet ui' hij
mooi is of leelijk. Het werk heeft geen kleur.
Dubois was van een kleine plaats in
het hart van Massachnsets. Men leefde daar
landelijk. Het kind speelde met de andere
kinderen, kwam in hun huizen, was een soort
van leider der vermaken en tochten. Dat hij
verschillend was van de anderen, ondervond
hij eerst langzamerhand, dan was het een beje
gening die hard viel. Maar had hij niet de
heuvels om er zijn toevlucht te nemen?
Daar zag hij de wereld ouder zich liggen,
zijn gedachten vlogen opwaarts ; het was hem
eerder alsof hij in zichzelf iets meer had dan
anderen, een bestemming die zijn kracht-en
vroeg boven wat van anderen werd gevraagd.
Totdat hij naar de ncgerschuol iu het Zuiden
ging. Het was best. zei men hem, dat hij
naar zijn eigen volk" in den vreemde ging.
Waarom hij zijn eigen volk niet te zoeken had
onder de makkers en de huren van de plaats,
dat vroeg hij zich. misschien niet eenmaal at'.
hij brak er zijn hart niet over.Tut geheel bewust
zijn van zijn stand in de maatschappij was
hij nog niet gekomen.
Daar in het Zuiden der Vcreenigde Staten,
in de omgeving der kleurlingen als hij zelf er
een was, voelde hij zieh tehuis. 'Zijn echte
levenservaring begon. Het werd vooreerst
de tijd van wonderen."
Alles ging hem vlug at' ; wat hij wilde geluk
te hem. Hij had alleen maar te willen ; zelfs
aan de Harvard-uuiversiteit, hij toonde
beter en harder te kunnen werken dan zijn
blanke concurrenten, hij verkreeg zijn graad,
en zooals reeds in een vorig hoofdstuk is ver
meld, hij veroverde zijn studiereis naar Eu
ropa.
LJe wonderen gingen al maar Uuur. Het was
een verrukking over zee te gaan, in Holland
aan te komen en de groote reis duur Europa
te aanvaarden die hem over de Alpen naar
Rome en Venetiëbracht. Ook mannen en
vrouwen die hij op zijn tocht ontmoette waren
iets nieuws voor hem : het waren niet langer
lilanke menschen voor hem, maar werden
eenvoudig menschen".
lii' was dus een eenheid onder het leven.
Zijn negerschap had daardoor niet aan be
teekenis verloren ; integendeel het gaf hem
een dieper gevoel van menscliheid en broeder
schap over de geheele wereld, en zijn bestem
ming werd hem duidelijker : de menschen in
Amerika mocht hij tegen zich hebben, de
wereld in haar wezen was niet hem.
,,Ik bouwde groote luchtkasteelen en leefde
daarin, ik droomde en had lief en zwierf en
zong : zoo gingen twee jaren voorbij, lange
jaren, en plotseling kwam ik weer neer op den
Amerikaanschen ..nikker" hateiulen grond
van Amerika."
I Iel wonder trok heen uit zijn leven, de tijd
van ontdekken was voorbij, de dagen van te
leurstelling en vruchteloos /waar werk braken
aan. l let was de eerste periode van liet
negeronderwijs, die hij als onderwijzer in Amerika
meemaakte, l lij gat' (irieksch aan de neger
jongens, hij had ideeën over levensvrijheid,
over menschenontwikkeling, en hij had de
gretige oogeii voor zich van jongens en meisjes
die luj \viisheid zon meedeelen, en om zich heen
de bedachtzame gezichten van onderen die
hem gadesloegen. Hij kun zijn best doen hoe
zeer hij wilde, hij gevoelde dat hij de massa
zooal niet geschreven, dan toch geïn
spireerd is door den socialistischen
minister Vandervelde wordt als
reden van het conflict vermeld, dat de
overgroote meerderheid der ministers
genoeg had van de annexionistische
politiek, waardoor minister Hijmans
zich bij ons, Nederlanders, berucht
heeft gemaakt.
Voor de heeren, die bij ons alarm
sloegen, komt dit bericht te onpas;
maar zij zullen zich er toch over moeten
verheugen, indien de juistheid ervan
wordt bevestigd.
Intusschen, door het aftreden van
minister Hijmans behoeft nog geen
einde te komen aan de onvriendelijke
om geen sterker woorden te gebrui
ken houding van de Belgische regee
ring tegenover Nederland. Hoe groot
zijn invloed ook geweest moge zijn, niet
aan hem alleen was die houding toe te
schrijven ; onder de machthebbers in
Belgiëmoeten er velen wezen, die zijne
politiek hebben gesteund of zich althans
niet krachtig daartegen hebben verzet.
Maar ook al ware hij aangebleven, dan
toch zouden wij het niet waarschijnlijk
hebben gevonden, dat Belgiëweder
een poging zou willen doen om, des
noods met geweld van wapenen,
Zeeuwsch-Vlaanderen en Limburg te
annexeeren.
Die quaestie is naar onze meening
afgedaan. Bij de diplomatieke onder
handelingen daarover hebben Engeland
en de Vereenigde Staten hun veto uit
gesproken tegen den Belgischen
landhonger; en indien al de Belgische
regeering, vertrouwende op den steun
van Frankrijk, wederom den
annexatielust bij zich voelde opkomen, dan
gelooven wij, dat zij het bij de begeerte
zou moeten laten. Wij houden het voor
uitgesloten, dat zij een oorlog zou dur
ven en kunnen beginnen om zich een
deel van Nederland toe te eigenen.
Ook van de Wielingen-quaestie duch
ten wij geen gevaar voor gewapend
conflict. Maar de kans op een bevre
digende oplossing van dit geschil ver
mindert, als in de pers de Scharfmacher
den boventoon gaan voeren. Tot nog
toe waren de Belgen ons verreweg de
baas in het ophitsen ; de uitingen in
sommige Nederlandsche persorganen,
waarop wij boven doelden, zouden doen
vreezen, dat wij hun het meesterschap
willen betwisten.
Vooral hij den politieken voetbalwed
strijd moeten de toeschouweis zich
onthouden van alles, wat den strijd
kan verbitteren. Dan bestaat er hoop,
dat na afloop van de vinnige partij, die
zij thans spelen, Nederland en Belgi
elkaar kunnen uitnoodigen tot den
eenigen wedstrijd, dien zij behoorden
aan te gaan : a iïiendly game.
welke het zijn taak was te bezielen, niet in
beweging kon brengen.
Een heele wereld buiten de school, buiten
de kringen waarin hij verkeerde, werkte hem
tegen, en doorkruiste zijn taak met haar gebod
en vooroordeel.
Verzet ! Wat hielp verzet?
Hij, onervaren, ongeduldig kampje tegen
een muur die hem omsloot. Hij begreep niet
dat er jaren moesten verloopen eer de hoofden
eu de omstandigheden rijp waren geworden, en
hij vond zich in 't duister.
Ach, had hij een blad om aan de wereld te
kunnen zeggen wat in hem gloeide ! had hij
zijn spreekgestoelte in de verschillende deelen
der L'nie, om zijn gehoor te kunnen ontvlam
men ! waren die honderdduizenden en
niillioeineu negers der Vcreenigde Staten georga
niseerd in een vereeniging dat zij hun wil kun
den doen gelden ! Zoo peinsde en bad hij dik
wijls in de eenzaaamheid, wanneer hij daar
troost zocht voor zijn moedeloosheid.
Hij verliet de school, hij nam nieuwe werk
zaamheid op zich, hij koos een vrouw, hij leidde
een karig onafhankelijk leven, en langzamer
hand, langzamerhand opende zich voor hem
een baan waarin zijn arbeid vruchten kon
dragen. Zijn leerstoel aan de negeruniversiteit
te Atlanta gebruikte hij om met zijn gehoor
?de sociale vragen te bestiuleeren, die lui n, de
negerklasse,aan het hart gingen. Hij gevoelde
dat hij in kracht groeide. Zijn taal werd meer
direct, zijn haat tegenover den rassenhaat
der blanken werd al sprekender, hij gordde
/iel) aan voor den strijd in de goede zaak.
Wonden had liij wel opgedaan, maar hij hield
goeden moed en hij hield zich boven de ver
warring der dingen.
Eigenlijk' was liet tegen zijn wil dat hij een
leider \\eitl der partij. Hij wist van te voreu
waaraan hij zich bloot stelde. Velen ouder de
kleurlingen dachten dat jaloerschheid hem
had ingegeven zich aan het hoofd te plaatsen,
en de blanken geloofden waarlijk dat hij zich
schaamde over zijn afkomst eu als een blanke
onder de blanken wou gerekend /'ju. En dat
DE ECONOMISCHE BRANDING *)
Dit bundeltje bevat drie artikelen, die inder
tijd in de ,,Vragen des Tijds" zijn verschenen,
terwijl het memorandum van de heeren Vis
sering c. s. er als bijlage aan is toegevoegd.
Al wat uit de pen van den oud-minister
vloeit, draagt steeds een sterk persoonlijk ka
rakter ; onwillekeurig treedt de figuur van
den schrijver voortdurend den lezer uit de
bladzijden tegemoet; en zoo is wat hij schrijft
altijd interessant als document van eene in
teressante persoonlijkheid.
Wars van alle mooidoenerij gaat hij recht
op zijn doel af en zet zijn heele persoon in
voor wat hij op het oogenblik wenschelijk
acht. Zoo zal ieder in het artikel over de
debacle den breeden blik en den soberen stijl
waardeeren.
Niet verzwegen mag intusschen, dat bij de
twee andere artikelen, die zich bezighouden
met de Internationale Credietverleening en
de situatie van ons land in de tegenwoordige
omstandigheden (Nederland in de branding),
de critische lezer menigmaal een
vraagteeken zet, daar, waar het om het uiteenzetten
van de causaliteit van het economisch gebeu
ren gaat; gevolg van het feit, dat Mr, Treub
meer man van de praktijk dan denker, meer
politicus dan economist is.
Hoewel in het eerste artikel op den voor
grond is gesteld, dat de valuta" maar een
symptoom van de economische ontreddering
is, wordt vooral in de laatste bijdrage de oor
zaak van die ontreddering juist in de valuta"
gezocht, waarmee een vicieuze keten is ge
smeed, waaruit geen ontkomen is, en een veel
te .groote beteekenis aan den toestand der
valuta's wordt gehecht.
De schrijver meent n. L, dat een lage valuta
verhindert in het buitenland te koopen, en
een hooge valuta weliswaar in de gelegenheid
stelt goedkoop in het buitenland in te koopen,
doch verhindert te verkoopen, uit te voeren.
Nederland dreigt zoo zelfs geheel alleen te
komen staan met zijn gulden, op welks
hoogen koers wij zoo trotsch waren ; de andere
landen zullen samen handel gaan drijven en
ons voorbij gaan. Zoo schijnt ten slotte een
lage valuta nug teprefereeren boven een hooge.
Zou in deze opvatting de reden liggen,
waarom Mr. Treub behoorde tot degenen,
die protesteerden", toen een groep econo
misten waarschuwde tegen een laten voort
woekeren van de tegemvoordige depreciatie
van het Nederlandsche geld? Dan heeft hij
thans inderdaad een schitterend succes te
boeken : een dollarkoers van / 3.13, en een
goudprijs van ? 2025 stellen een depreciatie
van het Nederlandsche bankpapier van ongeveer
25 0 voor, (immers, the high price of bullion
is a proof of the depreciation of banknotes)
een in de annalen der Nederlandsche
bankgeschiedenis nog tiiet voorgekomen feit.
De schrijver heeft hierbij geheel uit het oog
verloren, dat, gelijk hij in zijn eerste artikel
zelf schreef, het dalen der valuta het gevolg
is van het drukken van teveel papiergeld, en
het aldus scheppen van koopkracht, waarte
genover geen goederen staan. De geldeenheid
daalt daardoor in waarde, de internationale
goederenruil wordt met een andere
waardenheid verrekend. En er is zoomin sprake
van goedkooper koopen, omdat de
buitcnlandsche valuta laag staat, als er sprake was
van goedkoop koopen, voor den oorlog, in
Frankrijk, omdat het livre" daar maar om
streeks 50 ets waard was, en duur koopen in
Engeland, omdat het pond" daar nog steeds
/ 12,- gold.
Het kwaad zit dan ook niet in de lage en
hooge valuta's, maar in de steeds veranderende
valuta's, waardoor onzekerheid voor handel
en industrie geschapen wordt, en, door het
stijgend prijsniveau, binnenslands sociale on
rust gekweekt.
Over onze handelsbalans verspreidt de schrij
ver ook minder licht, dan men gehoopt zou
*) Mr. M. W. F. TREUB, De Ecunumisclie
Bruintin". Haarlem, H. D. Tjeenk Willink
en Zoon. 11)20.
tegen mij die juist fanatiek was door mijn
geloof in het Negerbloed !"
Maar hij verkreeg nu wat hij had gewenscht :
een blad, gelegenheid om zich te doen hooren
en een georganiseerde partij in de Nationale
Vereeniging voor den vooruitgang en de ont
wikkeling der kleurlingen.
De tijd dat hij wonderen kon verrichten
en ontdekkingen kon maken, was terugge
keerd, na de periode van teleurstelling en ont
moediging.
In de Atlantic Montlily van 1915 verscheen
een artikel van Burghardt Dubois dat voor een
uitdaging kan gelden.
Al de naties en rassen die door hun kleur
worden achtergesteld en die de groote meer
derheid der menscliheid vormen, zullen hun
behandeling alleen verduren, zoolang het moet,
geen oogenblik langer. Dan gaat de worsteling
beginnen en de oorlog om de kleur-Iiju zal in
wilde onmenschelijkheid alles te boven gaan
wat de wereld ooit heeft gezien. Want er is
veel voor de kleurlingen om zich aan te herin
neren en zij zullen niets vergeten."
T hèC o l o r L i n e, de scheidingslijn
welke de kleur trekt tusschen het eene deel der
menscliheid en het andere, dat is de zware
grief.
De kleurling in de Vereenigde Staten stoot
zich daaraan te allen tijde en onder alle om
standigheden. Hij gevoelt altoos haar drei
ging, hij kan haar vernedering niet ontgaan.
Hij vraagt een plaats voor een voorstelling
en de bureauliste zegt hem dat alle goede
plaatsen zijn uitverkocht ; op dat oogenhjik
komt een blanke aan en krijgt zooveel plaat
sen hij wil. De kleurensclieidtngslijn dringt
den kleurling terug.
Hij wil op reis gaan, met wat voor ellendige
wagens moet hij zich tevreden stellen ! hij
gaat liever niet op reis.
Wil hij toch overwinnen, de weg naar de
overwinning gaat door de lage poort der
vernadering.
Zal hij blijven bukken?
W. (j. C. R v v A N c K