Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
4 Sept. '20. No. 2254
DE BELGISCHE VOGELSCHRIK
Teekening voor de Amsterdammer" van Jordaan
VRAAGT:
SI-FA-KO
s ia ARE H
Het voornaamste Soriemonlr
tiekloos aanvaarden van economische geschrif
ten een zwak van ons lezend publiek is, heb
ik gemeend goed te doen, in het bijzonder de
aandacht te laten vallen op wat mij voorko
men de zwakke punten te zijn. Ik heb daar
mee intusschen allerminst bedoeld den schrij
ver onrecht te doen, ik wensch zijn geschrift
in veler handen.
E. C. v A N D o R P
De duif met de blijde boodschap daalt niet neer!
hebben. Dat de invoeren in de laatste
maanen van 1919 en de eerste van 1920 terugliepen,
wijt de schrijver aan het achterblijven van
de uitvoercijfers". Dat is niet heel duidelijk.
Wat ons vooral interesseert, is juist, waarom
het invoercijfer bijna het dubbele van het
uitvoercijfer was. Dit kan nooit anders ver
klaard worden dan uit de betalingsbalans ;
d. w. z., dat posten van invoer betaald worden
met andere posten dan uitvoer of niet betaald
worden. Waarschijnlijk zit het groote verschil
dat wij thans constateeren in beide : in de
groote hoeveelheid Indische waren, die hier
alleen maar zijn opgeslagen, dus uk den aard
der zaak niet betaald worden, en in de vorde
ringen, die wij op het buitenland hebben,
voor rente en hoofdsommen, en waarmee wij
dus invoer betalen. Dat onze zoogenaamd
ongunstige handelsbalans op Amerika zijn
oorzaak zou vinden in een zoogenaamd on
gunstige betalingsbalans met dat land, zooals
men zoo dikwijls beweerd vindt ter verklaring
van den dollarkoers, kan moeilijk waar zijn.
Het zou beteekenen, dat wij bezig waren,
credieten in Amerika op te nemen.
In aansluiting aan de beteekenis, die Mr.
Treub aan het valutaprobleem hecht, zoekt
hij ook het doel der credietverleening hoofd
zakelijk in een verbetering der valuta's.
Mocht het gelukken het valutaprobleem
binnen niet te langen tijd onder de knie te
krijgen, dan is het mogelijk, dat het dreigend
gevaar nog voorbijtrekt." Daartoe moet de
internationale credietverleening dienen, al
zal de invloed daarvan niet aanstonds zoo
groot zijn, dat de uitvoer op een wisselbasis
die met de toestanden van voor den oorlog
of althans enkele jaren geleden is te vergelij
ken, aanstonds mogelijk zal worden." Er
wordt zelfs de mogelijkheid geopperd,dat het
door een snel optreden mocht gelukken nog
in dezen zomer althans zooveel verbetering
te brengen, dat de meest gezonken valuta's
zich konden herstellen op het peil van onge
veer een jaar geleden," al wordt die veron
derstelling dan ook als te mooi weer ter zijde
geschoven.
Ook bij de plannen voor de a. s. conferentie
te Brussel schijnen deze beide zaken, crediet
en valuta, aan elkaar gekoppeld te zijn. Ver
wacht men intusschen werkelijk als gevolg
der internationale credietverleening een sterke
rijzing der gezonken valuta's, dan laat het
geen twijfel, of de conferentie zal louter te
leurstelling baren.
De daling der valuta's is hoofdzakelijk een
gevolg van het roekeloos uitgeven van papier
geld ; zij kunnen zich slechts herstellen, wan
neer men een groot deel daarvan weer intrekt,
maar het zal vermoedelijk veel beter zijn ze
niet te herstellen. De geschiedenis van het
geldwezen is een aaneenschakeling van geld
verzwakkingen ; wij zullen daarvan dan een
belangrijk voorbeeld hebben bijgewoond.
Terzake van de credietverleening neemt Mr.
Treub een standpunt in, dat op het eerste gezicht
zeer aantrekkelijk is. Hij ziet meer heil in het
optreden van handel en bedrijf zelf dan in dat
van den staat. Beziet men echter Mr. Treub's
plan op den keper, dan blijkt het alleen daarin
van het bekende Memorandum te verschillen,
dat de uitvoering in handen van den handel
zou gelegd worden.
Het kunstmatige van het crediet echter,
het niet-commercieele element, dat het groote
gevaar van het Memorandum-plan uitmaakt,
blijft in Mr. Treub's plan behouden, doordat
de obligaties, die hij zich denkt ter financie
ring van de credieten, door den staat gegaran
deerd zouden worden, en de regeeringen der
credietbehoevende landen zouden uitmaken,
wie al of niet credieten zouden verkrijgen.
Hoe gevaarlijk dit is, blijkt, wanneer men
zich goed voor oogen stelt, dat de groote taak
die handel en bedrijf thans hebben, daarin
bestaat, dat zij een geheel nieuw ruilverkeer
moeten scheppen, zich in geheel nieuwe be
staansmogelijkheden moeten oriënteeren. Al
leen door de vrije werking van vraag en aan
bod zullen zij al tastend deze nieuwe banen
kunnen vinden.
Dat de Centralen zonder crediethulp zich
niet op zullen kunnen richten, staat vast.
Dan lijkt het hard niet ieder plan aan te vatten
dat aan de hand wordt gedaan. Toch, hoemeer
ik deze zaak overdacht heb, hoe meer zich bij
mij de overtuiging gevestigd heeft, dat iedere
credietverleening, waarin een kunstmatig
element ligt, waarschijnlijk meer kwaad dan
goed zal doen. Het zal zijn het gooien van goed
geld naar kwaad geld, het steken van kapitaal
in een zaak, die geen levensvatbaarheid heeft.
Men zal alleen dan met kans op waar succes
kunnen helpen, als men op zoodanige wijze
crediet verleent, dat zich onmiddellijk mani
festeert, of het kapitaal zijn rente opbrengt.
Anders zal men alleen in plaats van Duitsch
kapitaal Hollandsch kapitaal hebben opge
teerd, wat voor Europa ten slotte op hetzelfde
neerkomt. Wij leenen immers geen geld,
maar ons eigen kapitaal.
Door kunstmatige hulp zal men het proces
verhaasten waarmee wij thans reeds bezig
zijn door het kwaad der afgedwongen loons
verhoogingen : dat de belooning van den ar
beid geen verband meer houdt met de op
brengst van den arbeid ; wat men in Engeland
kortweg pleegt aan te duiden met : the way
to ruin. Als liet vrije initiatief van handel en
bedrijf Europa niet kunnen redden, dan zal
Europa ten onder gaan.
Alleen die hulp mag van staatswege gegeven
worden, die als zuiver philaiithropisch te be
schouwen is : het verschaffen van voedings
middelen. Niet dat ook daarin niet reeds een
verkeerd element verscholen ligt : het schept
voor de Hollandsche productie een kunst
matige vraag, maar het vormt tenminste
niet een kunstmatige basis voor de nieuw op
te richten productie der centralen; en het kan
uit den aard der zaak niet van langen duur zijn,
omdat het zich duidelijk geeft voor wat het
is : kapitaalvernietiging.
Het is immers duidelijk dat credieten voor
dat doel alleen uit andere bronnen kunnen
worden gerestitueerd.
Wanneer men deze hoofdlijnen aanvaardde,
dan zou men ook bevrijd zijn van het alle ini
tiatief doodend zoeken naar allerlei zekerheid
en controle. Zoo Duitschland niet uit zijn in
komen het geleende zal kunnen restitueeren,
beduidt dat, dat het door zal gaan zijn kapi
taal te verteren. In dat geval is Europa ver
loren, en zal men er weinig wil van hebben,
zich met de zekerheden schadeloos te stellen.
Het zijn belangrijke vraagstukken, die in dit
bundeltje ter sprake komen, en het is er wel
op aangelegd de belangstelling voor deze
vraagstukken te wekken en wakker te houden.
Omdat deze belangstelling dubbele waarde
heeft wanneer zij tevens critisch is, en het
criN.V. PAERELS
Meubileering Mu.
COMPLETE MEUBILEERING
-: BETIMMERINGEN
:
Rokin 128 Telef. 4541 P
DE MACHINALISATIE VAN DEN
ARBEID
Van alle kanten hoort men in de laatste
jaren in de industrie klagen over een duidelijk
waarneembare vermindering van de capa
citeit der arbeiders. En met reden, want, ter
wijl er vroeger over het algemeen in alle be
drijven flink werd gewerkt en de arbeiders hun
best deden om het hun opgedragen werk met
de noodige animo en werklust zoo vlug en
goed mogelijk uit te voeren, bestaat er tegen
woordig zulk een neiging tot lijntrekken en de
kantjes eraf loopen, alsof de werklieden bang
zijn, dat de werkgevers door hun werk te
groote winsten zullen maken.
En deze onwil der arbeiders tot geregeld
doorwerken en tot het ontwikkelen van een
normale capaciteit is absoluut niet illusoir.
Integendeel, rnen neemt hem overal waar.
Wie vroeger zijn bedrijf met gemak gaande
kon houden, heeft tegenwoordig de grootste
moeite om met een veel grooter aantal werk
lieden eenzelfde capaciteit te ontwikkelen,
nog afgezien van het feit, dat een zeer groot
deel van den tijd verdaan wordt met onder
handelingen over loonsverhoogingen en sociale
eisenen.
Evenmin is deze waarneming plaatselijk.
Men heeft deze capaciteitsvermindering over
de geheele wereld kunnen constateeren, met
het gevolg, dat, niettegenstaande de sterk af
genomen productie, bijna overal gebrek aan
voldoende werkkrachten heerscht. En juist
heden ten dage, nu men overal staat voor het
moeilijke vraagstuk van een zoo spoedig moge
lijke reconstructie der economische ontwrich
ting, die de oorlog heeft teweeggebracht, doen
de nadeelige gevolgen van deze sterk vermin
derde capaciteit der arbeiders zich dubbel en
dwars gelden. Immers, juist nu moet er zoo
hard mogelijk gewerkt worden om het reus
achtige tekort aan verbruiksartikeien, dat
tijdens den oorlog door den ombouw van de
vredes- in oorlogsindustrie is ontstaan, in te
halen. En om dit doel te bereiken moeten de
industrieele bedrijven een zoo groot mogelijke
capaciteit ontwikkelen, of niet andere woorden:
er moet zeer intensief gewerkt worden.
In de meeste bedrijven, als machinefabrie
ken e.d., waarin tal van bewerkingen met de
hand geschieden, is de capaciteit van liet be
drijf in hooge mate afhankelijk van de per
soonlijke prestatie der arbeiders. Wanneer een
arbeider achter de verschillende opeenvol
gende bewerkingen, die hij moet verrichten,
niet den noodigen spoed zet, dan is de geheele
gang van het werk traag en dan zal de totale
tijd, die voor de uitvoering van een bepaald
werkstuk noodig is, veel langer zijn dan wan
neer de werklieden den noodigen spoed be
trachten. Hiermede is niet gezegd, dat zij zich
moeten afjakkeren (een verwijt dat men b.v.
dikwerf aan het Taylorstelsel gericht heeft) ;
het eenige noodige is, dat zij een regelmatige
capaciteit ontwikkelen, ongeveer zoo groot,
als zij zonder nadeelige gevolgen desnoods
dag in dag uit zouden kunnen volhouden.
Maar tegelijkertijd neemt, naarmate de
benoodigde werktijd langer is, ook het bedrag
toe, dat een bepaald werkstuk aan loon kost.
wanneer tenminste, zooals dit tegenwoordig
bijna algemeen gebruikelijk is, tegen een vast
uurloon wordt gewerkt. Zoodoende is deze
mindere werklust een der directe oorzaken van
de duurte, doordat de som, die per werkstuk
aan loon wordt betaald, zeer sterk is toege
nomen. En vooral deze laatste factor speelt
bij de sterk gestegen loonen een voorname rol.
Gezien al deze bezwaren, die speciaal heden
ten dage aan handwerk zijn verbonden, is het
geen wonder, dat de werkgever van zijn kant
moeite doet om hieraan te ontkomen door
een zoo uitgebreid mogelijke machinalisatic
van alle verrichtingen, die in een industrieel
bedrijf plaats vinden. Waar het eenigszins
mogelijk is, wordt de arbeider dooreen
machine, De Polen geven nog dagelijks stafberichten
uit over bezette steden en afgeslagen aan
vallen en hard gevochten wordt er blijkbaar
nog wel, vooral in de buurf van Lemberg,
maar toch, het is gegaan zooals het ook in
den grooten oorlog altijd ging, in 't bijzonder in
de streken waar nu Polen en Russen vechten :
op den zegevierenden opmarscli volgde de
strategische terugtocht (anders gezegd, de
zegevierende opmarsen van de wederpartij)
en ten slotte liepen de legermachten tegen
over elkander vast, zonder dat een van
de twee in waarheid geslagen was. Zoo is
thans noch de angstdroom van de westersche
diplomatie over het verpletterde Polen en
het vereenigd Rusland en Duitschland tot
werkelijkheid geworden, noch is haar hoop
verwezenlijkt, dat het Bolsjewistisch regime
zou ineenstorten onder de slagen der Polen
uit het westen en den drang van Wrangel
uit het zuiden. Natuurlijk, het kan elk
oogenblik veranderen en de Polen rekenen nog op
een Russisch tegen-offensief, maar voor 't
oogenblik houden de krachten elkander in
evenwicht,vechten de Roode legers ook tegen
Wrangel weer met afwisselend geluk en zij
slaagden erin Resjt in Perzie te heroveren,
dat door Perzische kozakken bezet was,
toen de Russische troepen in Polen gebruikt
moesten worden. De Russische-Poolsche
crisis", die twee weken geleden den Koning
van Engeland zijn reis naar Schotland deed
uitstellen, is derhalve voorshands voorbij en
een oplossing op het slagveld vond het
OostEuropeesche probleem niet.
Dit alles in aanmerking genomen schijnt
het oogenblik voor het aanvaarden van
minnelijk overleg bij uitstek geschikt en de
krachten die daarheen drijven zetten blijkbaar
alles in het werk om de vechtenden tot
praten te krijgen, maar het succes is gering.
De onderhandelingen in Minsk liepen dood.
Dat was te verwachten, want ze waren door
de Ru>sen begonnen met het plan hun
vijanden vredesvoorwaarden op te leggen en
door de Polen aanvaard in de hoop daar te
redden wat op liet slagveld verloren was,
en al Jus ontbeerden zij allen grondslag toen
de toestand aan het front ten eenenmale
gewijzigd werj. De Polen dachten er toon
niet meet aan te onderhandelen op een plaats
waar hun vertegenwoordigers al< gevangenen
of spionnen behandeld werden, maar ver
wierpen kortweg alle Russische voorwaarden,
nadat zij eerst de onderhandelingen gerekt
hadden. Thans stellen zij van hun kant
onderhandelingen in Riga voor en ook de
tegenpartij zegt wel van praten in een
neutrale plaats te willen weten, maar uit
elk bericht blijkt dat beide partijen in waar
heid uiterst weinig ne:ging tot overleg hebben,
dus vermoedelijk, dat ieder nog hoop heeft
den ander te verslaan.
Ook uit de tusschen Tsjitsjerin en de
Britsche regeering via Kamenef gewisselde
nota's blijkt nog heel weinig van een ver
langen om het met de Polen op een accoord
te gooien. Wel is die ne vredesvoorwaarde
uit hot Russische stuk, dat opgesteld werd
toen de Russen nog aan het winnen waren,
geschrapt, de ei-'ch, bedoelen wij, dat du
Polen hun lager tot 50.' 00 man zullen terug
brengen, aangevuld door een burgerwacht
van gewapend proletariaat, maar wat er over
blijft is volslagen onaannemelijk voor een
overwinnen.l of gelijk-vechtend Polen, gesteld
al dat een verslagen Polen het onder drang
van Entente-kant had willen aanvaarden.
Het onoprechte, onbeschaamde, hoonende'
stuk waarin Tsjitsjerin het schrappen van
die voorwaarde aan Llnyd eorge meedeelt
en waarin hij den politiuken tegenstander
onder den neus houdt, dat de Russische
voorwaarden voor dj Britsche re.-ce.niV4
v roe-.; er aannemelijk «'aren op die ei'iie uit
zondering na, zo >dit zij, nu Rusland die
voorwaarde varen laat, Polen haar steun
moet onthouden, is inderdaad niet serieus
op te vatten, hne handig het ook moge zijn,
want Londen voert evengoed als Mo-kou
real-politiek en aan bol-jcwisiische zijde weet
men zeer goed, dat al zullen Engeland en
Frankrijk misschien in staat zijn een zachti
pressie uit te oefenen op de Pooische regee
ring, zij'|zeker niet voornemens zijn, hun
bescherming in den steek te laten, nu hij
er weer zoo goed aan toe is.
Te meer niet, omdat de Pooische over
winning de oneenigheid tusschen Engeland
en Frankrijk geheeld heeft. Nu de Russen
niet voor den dag gekomen zijn met een
tegen-offensief en alles ter zake van Rusland
nog in het onzekere verkeert, is de stemming
tusschen de geallieerden zeer goed gebleven
en straks zullen zelfs inlitti en Millerand
in Aix les Bains confereeren, de twee
principieele tegenstanders in de Russische politiek
der Entente. Niet onmogelijk is het dat
spoedig het verschil in inzicht weer boven
komt: niet, als do Polen weer
voorimarcheeren en straks de Russen werkelijk
definitief geslagen worden, maar wel als het
omgekeerde gebeurt, -af hut waarschijn
lijke -- ais beiden aan elkaar gewaagd blijven.
Dan moet weer uit Italiëen EngolanJ de
drang komen naar overleg met. Rusland en
daarvan wil Frankrijk niet v.eten. In elk
geval ziet 't er naar uit, dat de winter zal
invallen zonder regeling van het
Oost-Europeescbo probleem, dus ook zonder contact
tusschen Rusland en West-Europa : de ellende
daarginds zal nog nijpender zijn dan verleden
jaar.
Lloyd Oeorge heeft, dank zij do Poolsclvj
overwinningen eenige rust kunnen smaken
aan het Vierwoudsteüenii'.eer, maareen nieuwe
zware zorg rijst thans in zijn eigen land en
roept hem wellicht spoedig naar huis: de
dreigende mijnwerkersstaking. Ze dreigt reeds
lang, die staking, maar nu is het gevaar heel
groot geworden en in de dezer dagen ge
houden stemming is de vereischte meerder
heid van twee-derden voor staking bereikt.
Toch hoopt en gelooft de Engolsjhe pers,
dat de ramp afweiKlha.ar zal zijn, ten eerst1:
omdat ile oppositie onder de mijnwerkers
toch voel grooter geweest is dan men had
gemeend, ter. tweede omdat andere
v.akvereenigingen mot gediend zijn van een
miinwerkersstaking die ook hun industrieën tot
stilstand zou dwingen op een tijdstip dat zij
niet gesteld zijn op staking, ten derde omdat
sommige mijn werkers-vak veivenigingskasscii
slechts over een pond sterling per man be
schikken. Dit laatste is begrijpelijkerwijze
van zeer groot belang, want al bezitten andere
kassen over 10 pond per man, ook dit is niet
zoo heel veel voor arbeiders die met werken
vier pond in de week kunnen verdienen.
Aldus is de kans op bemiddeling niet uitge
sloten en daarom wil men wel gaarne dat
Lloyd (ieorge, die vroeger zeer bekwaam was
in het bijleggen van arbeidersgeschillen,
terugkomt.
l let directe doel c! c r staking^beweging is
lornsverhoogiiH', het indirecte : de
n.ationalisatie der miuien. Wat het eerste' b<>trelt.
is hier een zeer merkwaardig ding, dat de
stakers behalve verinniging der loonen ook
verlaging van don prijs der steenkolen eisch'Mi
en omdat hei natuurlijk moeilijk is voor een
ondernemer, de loonen te verh';ot>en, maar de
prijs VMI het product Ie drukken, stellen zij
voor, dat de staat zal ;ifz;en van de \\ins' die
zij behaalt op de kolenverkoop naar het Bui
tenland en die winst zal besteden voor t.)o
loonsverbooging. Evenwel, zoo zeggen de
kranten die de arbeiderseischeii bestrijden,
dan moei de winst die de staat op deze wijze
derft, toch weer aangevuld worden uit
andere bronnen, d.i. belastingen, en het
miinwerkersvo"rstol komt er d:is op neer. da' de
Britsche blirgcri' de luonen der mijnwerkers,
dio sinds l'.'K! van <S2 pond jaarl'iks gestegen
zijn on 'J2O in "J?!), nog wat ie vcrhoogcn.
Aldus zal de staking niet heel pupt'bir ziin
onder andere arbeiders, il i e wel mogen
moedoen om de belasting t" betalen, maar wier
loon niet vrhoogd wordt.
Fin wal de nationalisatie hi.-tr.lt. i'ee! de
ni'jt-arbeiders-pers w Hst ei op, dat dit idioaal
eeiierzijds vaag is en aniicrszüds, voorzoover
het niet vaag is, weinig gocd> belooft. Want hij
de' uitwerking der nationalisatu'-idce door de
arbcidcrsleidcrs is immers rekeni;'jj geho'jdeii
me' een onteigi. ning der mijnen tegen ver
goeding, en die vergoeding zou natuurlijk een
zoel' hoog bedrag beloopen, dat weer opge
bracht dient te v.orden do.-r leuningen welker
rente en aflossing op d<: een o" andere wijze
opgebracht moeten worden. He! is du< zoor
twijfelachtig ot de mijnwerkers daarbij 700
heel veel baat zonden vinden, want men zou
pogen, de vinst die de ni'jnen opleveren en die
nu terecli'kunit in den zak dor ondernemers te
gebruiken voor reiitebeta'ing aan de afge
kochte inijneigoiiaars. En bovenden, zegg"ii die
WATER
Wat een water gaat en staat er
In ons vochtig waterland.
Alles moppert, alles praat er
Over hoogen waterstand.
Water, water, altijd water,
Komt er dan geen einde aan?
Moet het zoover met ons komen,
Dat we onder-water staan?
In de siepelende polders
Drijft en dobbert alles rond,
Drassig, nattig, modderachtig
Is ons dierbaar plekje grond.
Hoort de eenden vroolijk kwaken,
Dat is pas hun goede sport,
Nu de pasgemaaide akker
Langzaam aan bezwembaar wordt.
Ziet ze dribbelen en duiken,
Ziet hun schrokkerigen kop....
Heele wormen-generaties
Slokken ze vraatzuchtig op.
Voor de rappe waterbaarzen
Is het ook een vrijheidsfeest,
Als ze zoo een ganschen zomer
Vliet- en slootvast zijn geweest.
Ver van fuiken en van schakels
En het wreede visscherdom
Dwars door stille kippenhokken
Zwemmen ze den polder om.
Reigers, ganzen, waterkippen
Ziet men aan 't yisschen gaan.
En de menschen kijken lijdzaam,
Naar hun muffig, rottend graan.
J. H. S P E E N H o F F
niiiiiililiiiiii
G&urige Sigaar
FABRIKANTE
N.V. DIEVENBACH's
HolL Sigarenfabrlek UTRECHT
complex vervangen. En inderdaad is het tech
nisch vernuft hieraan in groote mate te hulp
gekomen. Voor de meest ingewikkelde be
werkingen, die voorheen door zeer speciale
en dus moeilijk te krijgen vakarbeiders wer
den uitgevoerd, heeft men machines gecon
strueerd, die met een vaste capaciteit hetzelfde
werk in zeer nauwkeurige uitvoering
fabriceeren.
Nu stelle men zich vooral niet voor, dat
door een desnoods zoo uitgebreid mogelijke
machinalisatie de arbeiders in een bedrijf ge
heel worden uitgeschakeld. Voor de bediening
der machines, hoe automatisch zij ook wer
ken, blijven toch altijd arbeiders noodig. Der
halve is dan ook de vrees, van arbeiderszijde
zoo dikwerf geuit, als zou machinalisatie
werkeloosheid tengevolge hebben, geheel onge
grond. Integendeel, men kan gerust aannemen,
dat machinalisatie de werkeloosheid tegen
gaat, want het staat ontegenzeggelijk vast, dat
vooral bij de hedendaagsche abnormaal hooge
loonen een zoo volkomen mogelijk
gemachinaliseerd bedrijf goedkooper werkt dan een
bedrijf, waar alles met de hand plaats vindt.
Dientengevolge kan zulk een gemachinaliseerde
burgerlijke" bladen, is er ook weinig hoop
dat bij nationalisatie de vrede in de
miinwereld hersteld zal worden, want de arbeiders
verklaren zeer uitdrukkelijk, dat zij in geval
van nationalisatie niet afzien van hun sta
kingsrecht. Zoo spreekt de burgerlijke pers e:i
al zijn de mijnwerkers die willen staken en ver
wachten dat een staking toch wel eindigt met
ioonsverhooging op de een of andere manier,
niet gevoelig voor deze overwegingen, het
schijnt da! andere arbeiders er wel voor voelen
en dat daarom de kameraden in de richting
van bemiddeling gedrongen worden.
Het spreekt vanzelf, dat een
mijnwerkersstaking in Engeland een ramp zou zijn, niet
alleen voor het Vereenigd Koninkrijk, maar
voor heel de wereld. Als Engeland geen kolen
levert wordt h.v. in Frankrijk de toestand
nog hachelijker dan hij reeds is ; men zal daar
dan nog meer kolen uit IHiilscHand willen
hebben, d.i. de uitvoering der overeenkomst
van Spa fot het uiterste eisch.cn en dit kan
natuurlijk weer tot politieke moeilijkheden
leiïl'.'n. Aldus bedreigt de Hritsche staking al
weder de met zoo veel moeite in de wereld
weerkomende rust.
Tegelijk niet Hijmans' aftreden U hekend
geworden dat Frankr'jk en België' definitief
een militair verbond hebben aangegaan.
Wat er precies in hè* bomlsverdrag staat weten
wij niet, wel dat het ..zuiver defensief" is,
maar dit is vermoedelijk zuiver een fraze,
want als het op oorlot? voeren aankomt voelt
altüd elke par'ij zich verdediger. Wij ziin nu
wel ze.T benieuwd hoc Engeland zich tegenover
dit f-ransch-Bclgische militaire verbond
plaatsen zal, en hoe tr.en dit wi! vereeiiigen met
den Volkenbond. Van Engelschen kant laat
men zich in den laalsten tijd over deze en
dergelijke zaken in 't geheel niet uit, maar i 'der
een weet, dat de neiging om zich te binden in
zake een mogelijk toekomstig conflict op
het \aste'and, uiterst gering is; wegens de
vele andere stekelige quaesties die er tusschen
de biindgenooten hangen, praat men daar
echter niet veel over.
Hot laat zich hooren, dat juist Engeland's
.houding tegenover dit Fransch-Helgisehe ver
drag voor de moeilijkheden tusschen onze zui
delijke buren en onze regeering van groot be
lang is. J. C. v A N Ó v i; N