De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 11 september pagina 2

11 september 1920 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 Sept. '20. No. 2255 VIUGT G1ATIS TBEZEIDIIB UI VAN DER HOOP's MEUBELBEWARINGEN TRANSPORT MIJ. AMSTERDAM AH HAAR LAATST , ^^ k.' 1195 ZUID TELEFOON in Afrika veelvuldiger voorkomen dan in een dichter bewoond en meer gecultiveerd land. Want al treffen zij den plattelander meer dan ?den dorpeling, niemand kan er zich geheel aan onttrekken; groote rampen treffen allen, ?ook den Hollander en den Engelschman. Maar wel komt in aanmerking de noodlot tige oorlog, die jaren lang Transvaal en Vrij staat heeft geteisterd. Toen is de vrucht van jarenlangen arbeid op groote schaal vernield en menigeen geheel tot armoede vervallen. Niet alleen dat er in de concentratiekampen niet minder dan 10.000 Hollandsch spre kende personen overbleven, die zonder huis of land of eenig middel van bestaan waren en die een eigen weg moesten zoeken, hoewel zij nooit iets hadden geleerd om in eigen onderhoud te voorzien, maar bovendien waren vele van de opkomende jongens en meisjes daar zoo verzwakt, dat hun levensenergie Was gebroken. Tal van boerenplaatsen moes ten door de eigenaars om vee te kunnen koopen bovenmate worden bezwaard en vele grondeigenaars werden door mislukking van den oogst of door runderpest tot den bedel staf gebracht. Zoo ontstond Vrededorp bij Johannesburg hoofdzakelijk ten gevolge van een runderpest, die velen tot armoede bracht. Onberekenbaar is het kwaad, dat uit den oorlog is voortge vloeid; eerst nu, na twintig jaren, begint Z.-Afrika de gevolgen ervan te boven te komen. Toch hebben ook andere oorzaken mee gewerkt om zoovelen tot armoede te brengen ; daartoe behoort het gebrek aan opleiding en onderwijs onder de plattelandsbevolking in de eerste plaats. Welk onderwijs kon een kind, dat opgroeide op een plaats, die mijlen en mijlen verwijderd was van ue dichtst bijgele gen school, ontvangen om hem de ontwikke ling te geven, die hij noodig had in den strijd om het bestaan? Tegenwoordig, nu het getal scholen zoo sterk is vermeerderd, kan nog met recht worden geklaagd, en nu krijgen de kinderen om naar school te kunnen gaan zelfs regeerings-donkeys. Maar wat werd er vroe ger voor het schoolgaande kind gedaan? En wat kon de jonge zoon leeren, die met zijn vader het oude trekkersleven voortzette en die eerst ophield met trekken, als er geen vrij veld meer was? Niets of zoo goed als niets. Maar zelfs de kinderen, die op het platteland ter school gingen, bleven achterlijk. Want wat konden zij meenemen van het onderwijs, dat gegeven werd in een taal, die zij niet of ge brekkig verstonden? Men realiseert zich ten onzent zoo zelden den noodlottigen invloed van de Engelsche school voor het Hollandsch sprekende kind uit de oude republieken. Terwijl de Engelsche jongen alles kon volgen -en begrijpen en zijn verstand werd gescherpt, bleef het Hollandsche kind achter. Kwamen beiden in het praktische leven, dan was de eerste bruikbaar voor tal van betrekkingen en de laagste niet. Een Afrikaner, die jaren buiten zijn land was geweest, zeide mij, dat hij ditmaal bij zijn bezoek aan den Vrijstaat verbaasd was geweest over de ontwikkeling van de plattelandskinderen en getroffen werd door hun levendige belangstelling voor het onderwijs, dat zij nu in eigen taal ontvingen, terwijl zij vroeger suf en gedachteloos er bij zaten. Er is nu gelukkig verbetering, maar hoe kort is die er pas. Vroeger konden alleen de betergestelden hun kinderen naar scholen zenden, die voor hen geschikt waren, de eenvoudigen gingen steeds meer achteruit. Hierbij komt nog, dat er in de jaren na den oorlog een sterke instrooming van vreemde elementen kwam door de ontginning van de goud- en diamantvelden. Die menschen kwa men uit landen, waar het cultuurleven vaste vormen had aangenomen, waar een ieder naar zijn aanleg ontwikkeld was, en gemakkelijk drongen zij op menig terrein van het leven de Afrikaners terug, die met hen moesten concurreeren en voor dien strijd niet toegerust waren. '? .«»?? »t<Zoo werden velen teruggedrongen en zon ken. En de levensmoed verzwakt zoo licht, als de levensmogelijkheid al kleiner wordt. Zoo zag ik in de arbeidskolonie Lagersdrift, die voor Transvaal zijn wil, wat de kolonies Kakarras en Goedemoed zijn voor de andere provincies, velen, die geknakt waren, hoe wel ze nog stonden in de kracht van het leven. Zij krijgen de mogelijkheid, die hun vroeger ontbroken heeft om te leeren arbeiden en hun jonge kinderen worden daar onder liefdevolle leiding gevormd. De aanwezigheid van veel arme blanken is slechts voor een klein deel een gevolg van natuurrampen en van die slechte gewoonten, welke ook bij andere volken worden gevonden, de hoofdoorzaak ligt elders en zij is nu wegge nomen. Het zelfbewustzijn van den Afrikaner is aan het ontwaken en dat bewustzijn tracht men ook te wekken in de slachtoffers van den druk van het verleden, mede door hun te lee ren zich te gewennen aan arbeid. * * * Dit is bij de ouderen niet gemakkelijk. Want tot nu toe werd handenarbeid door den Afri kaner aangezien als iets minderwaardigs, iets waarvoor hij terugging, of als zijner onwaardig. Deze gedachte, die in het verleden alles beheerschte, kan pas langzamerhand worden ge wijzigd. Maar dat gebeurt al ten opzichte van de jongeren, dank zij het handenonderonderwijs, dat reeds op enkele scholen gegeven wordt, en het optreden van mannen van naam en invloed, die het oude vooroordeel bestrijden. Het is trouwens een feit, dat de Afrikaner als hij wil, goed werk leveren kan. Wie wel eens aandachtig gezien heeft wat de krijgs gevangenen uit den boerenoorlog met hun ge brekkige werktuigen hebben vervaardigd en er op gelet heeft hoe de Afrikaners in hun eigen huis knutselen, weet dat zij over een groote mate van handigheid en vindingrijkheid be schikken. Aan hun geschiktheid tot arbeid is niet te twijfelen, het komt er slechts op aan, dat zij tot aanpakken komen. Geschiedt dit, dan zal het in Z.-Afrika gaan als het gegaan is in de zuidelijke staten van de groote Ameri kaansche republiek. Daar wonnen de negers als werkkrachten het eenmaal verre van de blanke bevolking. Daar kwam ook een arme blanken-kwestie. Maar toen de blanke de dwaasheid begon in te zien van zich terug te trekken uit het gebied van den gewonen arbeid en zich op den arbeid toelegde, bleek hij weiara de meerdere te zijn van den naturel en won hij het terrein,vroeger door den neger ingenomen. Nu behoort de armeblankenkwestie daar tot het verleden. De heer Charles Searle, nu over leden, wiens firma in Gr. Brakrivier een uit gebreide fabriek van schoen- en lederwerk heeft, getuigde jaren geleden, dat dit ook in Z.-Afrika het geval zou kunnen worden. Hij gebruikte in zijn fabriek blanken als arbeiders, niet uit filantropie, maar omdat hun werk even goed of beter is dan dat van gekleurden. De oplossing van het arme-blanken-vraagstuk ligt dan ook voor een groot deel in de vestiging van meer takken van nijverheid, waarin het jongere geslacht kan worden opgeleid tot industrieele arbeiders. Zuid-Afrika roept om OELOF flITROEN ? DEN HAAG - PLAATS 23 U KALVERSTRAAT 1 Amsterdam OPGERICHT 185O TELEFOON 658 N. firma M. J. GOUDSMIT PAARLEN, BRILLANTEN Goud. Zilver en Horloges Uitsluitend eerste kwaliteit iiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiimiiilllllllllliiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiuiiii iilMiliiiiiiiiiiilMlllllMliimniiniiiiiiiiimi nu blijkbaar de westersche diplomatie in de richting van een Poolsch-Litthausch overleg, want Litthauen is immers evengoed als Polen een schepping van het verdrag van Versailles, dient eveneens als stootblok tusschen Rusland en Duitschlaiid en mag dus niet in de armen der Sovjet-republiek terecht komen. Intusschen blijft de toestand in dezen hoek van Europa chaotisch, want ook Letland zoekt moeilijkheden met Litthauen en hovendien vreest men, dat de honderdduizenden Roode soldaten die in Oost-Pruisen gevlucht zijn en die door de /wakke Duitsche strijd krachten niet in bedwang gehouden kunnen worden, een nieuwe factor van belang in de verwarring zullen worden. De hoop, dat door minnelijk overleg tusschen oost en west de toestand daarginds voor den winter ietwat gestabiliseerd zou zijn, zoodat Rusland gaan deweg in contact kon treden met zijn huren, is derhalve iu rook vervlogen, al zijn K-'tssin en Kamenef nog altijd in Londen. Men begrijp! ook waarlijk niet waarom zij daar nog blijven nu hun lastgevers in Moskou blijkbaar zeer weinig verlangen om in relatie met Engeland te treden, maar zich vermeiden in iiet wisselen van scherp gestelde nota's niet de Britsehe regeering. Wat evenwel thans de Ktitente-diplomatie met zorg vervult is: de toestand in Duitschland, Italiëen Engeland. Wel is waar heeft men eenerzijds over Duitschland geen klagen, want de in Spa beklonken afspraak over de kolenleveringen is in de maand Augustus getrouw nageleefd, hetgeen een groot succes is zoowel voor Duitschland zelf als vuur de Franschen en er op wijst dat de arbeidsver houdingen in het verslagen land verbeteren. Maar daartegenover staan ongunstiger ver schijnselen : in Opper-Sileziëis het nng altijd zeer onrustig en al Jieeft de Duilsche re«ccrij]g de Fransche eischeii tot genoegdoening wegens de aanvallen op het consulaat in Breslau ten slotte ingewilligd, dit incident heeft door heel Duitschland voedsel gegeven aan de nationa listische propaganda die np gevaarlijke wijze het hoofd opsteekt. De AI-Duitsche pers is luidruchtiger dan ooit, roept eigenlijk regel recht oni revanche, en in Miinchen is op den Sedan-Tag" een ouderwetse!', pratiotlische betooging gehouden, waarop de betaamde De Polen hebben in de afgeloopen week hun vijanden nog n flinke klap toegebracht, door de ruiterij van den Rooden generaal Boedjeny, die door een stoutmoedigen aan val in de richting van Lemberg gepoogd heeft de krijgskans weer te doen keeren, volkomen te verslaan, maar overigens is het krijgsbedrijf in het oosten vrijwel tot stilstand gekomen en het is nu niet meer de Poolsch-Russische oorlog die de West-Europeesche diplomaten met zorgen vervult, maar het zijn moeilijk heden en gevaren dichter bij huis. Natuurlijk kan eiken dag de worsteling in Oost-Europa weer acuut worden, want de Polen dringen nog immer voorwaarts en er is telkens sprake van een nieuw Russisch offensief, terwijl de vredesonderhandelingen, die nu in Riga zullen beginnen, al heel weinig goeds belooven, daar blijkbaar geen der beide partijen groote neiging tot vredesluiten voelt. Maar het oogenblikkelijk gevaar voor Polen en daarmee voor West-Europa is dan toch afgewend en de Fransche en Britsehe staatslieden kunnen nu niet veel anders doen dan afwachten of beide partijen 't wellicht eens kunnen worden. Wel wordt klaarblijkelijk uruk op de Polen uitgeoefend om hen tot matiging in hun vredes' voorwaarden te brengen en inderdaad zijn de enkele punten welke gepubl'ceerd werden zeer bescheiden, edoch.... de Poolsche ge neraals hopen blijkbaar nog immer op nieuwe successen en mochten die bevochten worden, dan zal de neiging om bij de ethnografischc grenzen'' of de ,,Curzon-linie" te Mijven staan wel weer minder worden. In elk geval voelt men zich in Warschau reeds sterk genoeg, om behalve Rusland ook Litthauen te t rot seeren, want de Russen worden vervolgd over 't «rond-gebied van dezen randstaat heen ondanks liet verzet der Litthausche troepen, die blijkbaar nog minder gediend zijn van Polen dan van Russen. Hier echter werkt VRAAGT: SI-FA-KO S IOARC. H Hot voornaamste Seriomonk lUIIIIIIIIIIIIIII -MM uitgebreide industrie. De grondstoffen voor elke industrie zijn er. In 1912 bezocht de Dominions Royal Commission" Z.-Afrika en kenschetste het land als een land van onmetelijke verscheidenheid". De onedele metalen en delfstoffen zijn nog bijna onaangeroerd en er is als het ware een open deur voor elke onderneming, voor den kapi talist en voor den fabrikant. In de toekomst kan de Unie als zij genoegzaam geschoolde krachten heeft zich ontwikkelen tot een van de groote industrieele gebieden, van de wereld, want in Zuid-Afrika wordt steenkool gevonden naast de goud- en ijzervelden. En, als men door Afrika reist, staat men versteld over de nog niet aangegrepen mogelijkheden, die zich hier voordoen. Ik laat de goud- en dia mantmijnen buiten beschouwing, maar ver meld alleen de steenkoolbeddingen, waarvan men berekent, dat zij 52,000 millioen ton zullen opbrengen ; den overvloed van koper en tin, die nog niet is aangeraakt; dan asbest, cement, lood, mica, verfstoffen, die in onge kende hoeveelheid voorhanden zijn. Dit en nog veel meer is er, maar niet eens is alles te noemen. Want men zou bijna geneigd zijn te zeggen : wie iets noodig heeft kan het in ZuidAfrika vinden. Wat door flink aanpakken tot stand kan worden gebracht, blijkt uit de geschiedenis der looifabrieken. Vroeger werden veel schoe nen, enz. geïmporteerd, nu produceeren de looifabrieken leer voor een waarde van 500,000 p. st., dat bijna alles gebruikt wordt voor plaatselijke nijverheid. Alle grondstoffen, hiervoor noodig, worden in het land gevonden en de looistof, die uit den wattlebast wordt bereid, is nu reeds zoo overvloedig aanwezig, dat Z.-Afrika reeds meer uitvoert danAustralië. Het is onmogelijk zegt een deskundige om eiken tak van nijverheid, die reeds in de Unie bestaat, op te noemen, er zijn niet min der dan 4047 fabrieken; het is ook niet mogelijk te zeggen wat nog komen zal, maar het ver dient aanbeveling, om inzage te nemen van de hier volgende lijst die laat zien, welk ge bied de industrie reeds omvat of straks om vatten zal: de fabricage van calciumcarbied, chloorkalk, wattelbastextract, schoen- en vloersmeersels, zwavelzuurammonium, asbest, stijfsel uit mielies, papier, ijzersmelterij, ont ginning van tin, tinsmelterij, de produktie van arsenikum, van chicorei, enz. Als men dit alles overweegt, verstaat men hoe juist de opmerking is, dat de oplossing van de armeblankenkwestie grootendeels ligt in de uitbreiding van de nijverherid. * Maar, niet hierin alleen. Ook in de verbete ring van het land door irrigatie, waardoor meerderen op een kleine plaats hun levens onderhoud zullen vinden. Reeds jaren lang is op de noodzakelijkheid van irrigatie ge wezen. Want, hoe vaak wordt niet gezegd, dat Z.-Afrika aan het opdroogen is. Deze ge dachte is onjuist. De betrekkelijk groote regen val weerlegt haar. Wanneer de regenval over langeren tijd was waargenomen en gemeten, zou men kunnen bewijzen, wat voor deskundigen vaststaat, dat niet gebrek aan water, maar het zorgeloos omgaan met water de oorzaak is, waarom er in Afrika zoo groote droogte is. Het water moet worden vastgehouden; er moet meer irrigatie komen. Hiervoor zijn de oogen opengegaan. In 1913 werd een besproeiingswet in het leven geroepen en sedert is de arbeid die helaas door den oorlog maar al te veel is onderbroken -begonnen op meer dan een plaats. Groote besproeiingswerken zijn aangelegd op Bulshock in de lifantsrivier (Clanwilliam), waar een dijk is gelegd met reusachtige ijzeren sluizen, die een volle rivier kunnen opdammen of loslaten, al naar gelang van de wijze, waarop liet me chanisme van een hefboom wordt gebruikt. Zoo zijn er irrigatiewerken bij Calitzdorp in de Prinsrivier, aangelegd volgens de methode van de groote Amerikaansche dammen ; zoo wordt er gewerkt aan den grooten Jan Smutsdam op Hartebeestpoort bij Britsstatie, die 160 voet hoog zal zijn en de Krokodilrivier zal moe ten afdammen om water te verschaffen aan honderden landbouwers. De groote dam bij Klipdrift en Klerksdorp heeft gemaakt, dat groote stukken land, die eerst nauwelijks in staat waren om een enkel gezin te onderhouden, nu opgesneden zijn in tal van kleine vrucht bare stukken, die bewoond en bewerkt worden en een ruim bestaan geven aan evenzoovele gezinnen. Allerwege begint men plannen te maken of uit te voeren, die van groote beteekenis voor de ontwikkeling van Z.-Afrika kunnen zijn : bij Oraaff Reinet, de van Rhijneveldspoort, aan de boven Modderrivier, Oranjerivier en elders. Maar terecht vraagt men om krachtig ingrijpend optreden van de regeering, want het irrigatievraag stuk is ook daarom het levensvraagstuk van de Unie, omdat door de oplossing ervan tal van landbouwers hun bestaan zullen kunnen vinden en vele arme blanken zich een tehuis zullen kunnen stichten. * ** Zuid-Afrika heeft een groote toekomst; het rassenvraagstuk, het kaffer- en het armeblankenvraagstuk zullen oplossing vinden, wanneer de ontwikkeling van het land met ernst en kracht ter hand wordt genomen en er vaster lijn komt in het algemeen beleid. Nu weerhoudt de onzekerheid van den toe stand nog menig kapitalist er zijn geld te geven en menig emigrant om er zich blijvend te ves tigen. Voor massa-immigratie is er nog geen plaats. Maar dit zal veranderen, want de oogen zijn opengegaan voor de toekomst, die wenkt en die toekomst te bevorderen is de taak, die het Afrikaansche volk van heden zich geteekend ziet als zijn dure roeping. Want het Afrikaansche volk heeft Zuid-Afrika met zijn wonderschoone klimaat en zijn prachtige natuur lief als zijn eigen land, en is bereid daarvoor offer^ te brengen. Zuid-Afrika, veel Nederlanders onbekend, verdient aller belangstelling, niet vooral om het verleden, maar om wat net wordt: het is een land van toekomst. J. W. PONT miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilMiiiiiiii* iiiiiiniit*iiiiimiiiiiiiiiiiiiii HET WIELINGEN-VRAAGSTUK De Amsterdamsche hoogleeraar in de ge schiedenis Dr. H. Brugmans, heeft onlangs een brochure doen verschijnen over boven staand onderwerp. Hij geeft daarin van pag. 13 af, een chrono logisch overzicht van de politieke feiten, die op de Wielingen betrekking hebben het eerste dateert reeds van 1168 om daardoor te bewijzen ,,het souverein gezag, dat Neder land over de Wielingen bezit" (pag. 12). Op pag. 40 breekt Prof. B. zijn historischpolitieke uiteenzetting voor een oogenblik af. Maar zoo schrijft hij wil Belgiëiets bereiken, dan kan het zich niet op zijn rechten beroepen, maar alleen op zijn belangen. Want de rechten van Nederland op de Wielingen zijn overoud ; zij dagteekenen lang voordat er nog sprake was van territoriale wateren. Men weet, dat dit begrip in hei internationale recht is ingevoerd door onzen grooten jurist (van) Bijnkershoek. Maar met hem zijn wij in de achttiende eeuw, dus in een periode, toen het Nederlandsche recht op de Wielingen reeds eeuwenlang vaststond". Naar aanleiding van bovenstaanden zin, schrijft het N. v. d. D. in zijn artikel over de brochure (Zondag 15 Augustus) : Een ander, en zeer belangrijk punt wordt door Prof. Brugmans slechts terloops aangeFAMILIE In zijn frissche Artis-woning Huist de nieuwe chimpansee. Is hij met zijn landverhuizing Wel zoo heelemaal tevreê? Met zijn kleine-kinder-oogen In zijn raren apenkop, Neemt hij nog al wat vrijmoedig Onze aardigheidjes op. Weet hij wat hij uit komt voeren En begrijpt hij wat hij ziet? Is hij in ons waanzin-leven Nog misschien de domste niet? Waaraan denkt die orang-oetang Met zijn diep-bedroefd gezicht: Als hij, als in diep gepeinzen, Op zijn zachte deken ligt? Is het zijn manier van lachen Als hij ons gedoe bekijkt; Als zijn neus zich schijnt te spitsen En hij in zijn nopjes lijkt? Hoort hij al die stadsgeluiden Van de auto's en de tram? Zou hij meer nog willen weten Van dat groote Amsterdam? Zelfbewust en onverschillig Kijkt hij dames-leden aan. Of er klêeren met een hoed op Voor zijn stille woning staan. Maakt hij soms een vergelijking Met zijn dames in de Oost. Veel is daar niet van te merken Daar hij nimmer merkbaar bloost Voelde hij zich soms beleedigd Toen een kind in het publiek Aan zijn moeder stil kwam vragen: ,,Is dat nu een Bolsjewiek?" J. H. S P E E N H o F F DEV Gourigo Sigaar FABRIKANTE N.V. DIEVENBACH'a HolL Slgaronfabrlik UTRECHT iiiiiiiiimiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini ii in iiuiii N.V. PAERELS Meubileering MIJ. COMPLETE MEUBILEER? -: BETIMMERINGEN :Rokin 128 Telef. 4541 P generaal von Lettow Vorbeck, de held van Oost-Afrika, in tegenwoordigheid van Beiersche ministers donderend toegejuicht werd na een zuiver militaristische toespraak en het ,,Deutschland, DiMitschlaiui" uit volle borst weerklonk. .Misschien beteekenen ze weinig, dergelijke uitingen van den AI-Duitsehen geest, en men kon waarlijk niet ver wachten, dat de mensehen die hun heele leven gedroomd hebben van Duitsehland's wereldheerschappij zich stilletjes bij de vernedering van thans zouden neerleggen; natuurlijk is er ook geen sprake van, dat deze heeren niet den grooten mond in staat zouden zijn out een Duitseh-nationaal millioenen-leger hij elkaar te schreeuwen dat Frankrijk zou kunnen aanvallen, maar. . . . de Fransche pers die bang blijft voor tien Bocht.1, heeft gelijk : deze menselieii werken voor een nieuwe revolutie in Duitschland, een revolutie van links, en als twee weken geleden Warschau door de Kussen veroverd was, dan zou zekerlijk een nieuwe Putsch" in Duitschland, mis schien van links en rechts samen of tegelijk, waarschijnlijk geweest z.ün. Daarmee zou dan wel is waar vermoedelijk nog geen Duitsch leger naar den Rijn gerukt zijn om revanche te nemen, maar met de kolenleveringen was het dan toch zeker gedaan geweest en hoe zouden zich de L'ransehe arbeiders gedragen hebben? In elk geval, er is voor de Fransche regeering reden genoeg om op haar hoede te zijn, al is het voor ons niet duidelijk, waarom zij haar waakzaamheid uit duur het stellen van eischen die het nationale gevoel der Diiitschers juist moeien prikkelen. Maar zoo is nu eenmaal haar houding sinds de overwinning en noch het voorbeeld van Engeland, noch dat van Italiëbrengt hierin wijziging. J )e llali.'iansche pers is over de Fransche polilick dan ook heel slecht te spreken, beschouwt Frankrijk als het struikelblok tegenover Je verbetering der internationale verhoudingen en heelt blijkbaar zeer terecht het bewustzijn dat zoolang de/e niet ver beteren de toestand in Italiëzeer gevaarlijk blijlt. Op dit oogenblik doorleeft het land een crisis als nooit te voren \\ant het reeds zoo lang smeulende communistische vuur is naar buiten uitgeslagen in de metaal-fabrieken die in vrijwel alle groote steden in bezit zijn genomen door de arbeiders, zonder dat de regeering in staat of bereid is met krachtmaatregelen op te komen tegen tleze zuiver revohitionnaire beweging. Misschien loopt het ii"g alles goed af ei) de berichten tot heden zijn niet al te verontrustend, nu het blijkt dat loonsverhooging het voornaamste doel van de arbeiders is en de vorming van f abrieks-sov jeis en roode garde^ slechts middel, terwijl zij blijkbaar niet ongeneigd zijn om naar de stem van bemiddelaars te luisteren. Ook is er natuurlijk geen sprake van, dat de arbeiders in het bezit dezer fabrieken zouden kunnen b i ij v e n eu voortgaan met pro.luceeren als de heele maatschappij verder kapitalistisch blijft, dus als er geen volslagen politieke revolutie volgt op deze economische want waar zullen de menschen de grond stoffen en kolen vandaan halen? maar aan de anderen kant, hoe danig moeten de grondslagen der samenleving aangetast zijn als fabrieksarbeiders tte eigenaars naar recht en wet uit htm bezit kunnen zetten, zonder dat terstond de krachtige arm van hef staatsgezag hen tot hun plicht terugbrengt! Fu is het niet iuist, dat alleen het herstel der internationale verhoudingen met ver'ietering van valuta en goederenruil tusschen de volkeren hierin blijvende verbetering kan brengen? Zoo ernstig als in Italiëis het in Engeland nog niet gesteld, maar toch gebeuren o ik daar dingen, waarvan men vroeger niet ge droomd zou hebben. De mijnwerkers blijven dreigen met hun staking de heel het indus trieele leven van het Vereenigd Koninkrijk /al verlammen: er is feitelük tot staking op 2") September besloten, maar de hoop blijft gegrond, dat het er niet van komen zal, omdat de andere arbeiders er toch feitelijk in hel geheel niet van wii'en weten en heimelijk drang uitoefenen tot o\ erleg al \vorde-nopenlijk de eischen gesteund. '/-<>'> is de bemiddeling waarbij zich minister .'?>ir R. Horne zeer ver dienstelijk maakt, op den goeden wej, maar natuurlijk zullen er geduch'e concessies aan tle arbeiders gedaan worden en omdat juist hun eiseh tot verlaging van den kolcnprijs in geen geval ingewilligd zal worden, zal dit incident, al loopt het met op staking uit. roerd In hoever kan de nieuwe leer van de territoriale greAs oude rechten op watergebied te niet doen? Daarop komt het voor de praktijk toch o. i. aan, al spreekt het vanzelf dat we niet mogen beginnen met de historische rechten van Nederland op de Wielingen te miskennen of gering te schatten. Welke gezaghebbende autoriteit op het gebied van het internationale recht, geeft hierover eens zijne meening?" Van die leer van Van Bijnkershoek men zie hierover de Louter, Het stellig Volkenrecht I 390 etc. naar wien, in verbinding met de Groot, ons land in de laatste decennia zoo dik wijls is genoemd, heeft Prof. B. zich al te ge makkelijk afgemaakt. Voor eiken Nederlander, die het kaartje beschouwt, dat aan de brochure is toegevoegd, moet het duidelijk zijn, dat Nederland de leer van Van Bijnkershoek, zooals die nu meestal geldt 3 zeemijlen uit de kust (de nadere be paling, wat men dan onder kust moet verstaan, kan hier onbesproken blijven) hier niet in vollen omvang kan laten toepassen, want toch zeker het leven in Engeland n:et pret tiger en goedkooper maken. Vol trots op de macht der arbeiders was daarom de redevoering waarmee de Labourleider Thomas het vakvereenigings-congres in Portsmouth opende, vol van het besef dat de vakvereenigingen een macht in den staat geworden zijn, die de regeering misschien nog niet de wet kan stellen, maar waarmee zij toch zeer ernstig rekening heeft te houden. Hij verdedigde natuurlijk de houding van den Council of Action tegenover Lloyd George s scherpen aanval vlak voor het uiteengaan van het Lagerhuis, erkende intusschen "that it definitely chailenged the constitution", maar hield vol, dat de uitslag het middel rechtvaardigde omdat de arbeiders de regee ring verhinderd hebben verdere stappen tegen Kusland te nemen. Het doel was geweest, zei Thomas, volslagen onafhankelijkheid van Polen en vrede met Rusland." Even wel : blijkt iuist hier niet de onjuistheid der redeneering? Want het was niet de arbeiders-politiek die de Poolsche onafhan kelijkheid redde, maar 't waren de wapenen van Pilsoedsky en Weygand; de Britsehe arbeiders waren volslagen machteloos geweest tegenover een knechting van Polen door de Bnlsjewikcn.. En op een krachtproef met de regeering heeft men 't nog niet laten aan komen, want de regeering wilde immers óók vrede met Rusland? Toch is het van ont zaglijk belang, dat er zich in het constitutioneele Engeland zulk een macht naast de regeering gevormd heeft. De allerergste zorg voor de Engelsche regeering is en blijft de lersche quaestie. Ierland is in opstand en de Uritsche regeering heeft er de macht niet meer in handen. Er is een voorloopige republikeinsche regeering'' die nota bene telegrammen zendt naar Wilson en propaganda poogt te maken in Frankrijk! F;n de Britsehe regeering dreigt de sympathie te verliezen zelfs bij hen die tot dusver haar tegenstanders niet waren, vooral door het martelaarschap van den burgemeester van Cork, die als opstandeling tot een kleine ge vangenisstraf veroordeeld was en zich nu laat doodhongeren. Toch is het verklaarbaar dat men den gevangene om deze reden niet vrijlaat: het zou een capitulatie zijn. J. C. VAN OVEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl