Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11 Sept. '20. No. 2255
VIUGT
G1ATIS TBEZEIDIIB
UI
VAN DER HOOP's
MEUBELBEWARINGEN TRANSPORT MIJ.
AMSTERDAM
AH HAAR LAATST , ^^
k.'
1195 ZUID
TELEFOON
in Afrika veelvuldiger voorkomen dan in een
dichter bewoond en meer gecultiveerd land.
Want al treffen zij den plattelander meer dan
?den dorpeling, niemand kan er zich geheel
aan onttrekken; groote rampen treffen allen,
?ook den Hollander en den Engelschman.
Maar wel komt in aanmerking de noodlot
tige oorlog, die jaren lang Transvaal en Vrij
staat heeft geteisterd. Toen is de vrucht van
jarenlangen arbeid op groote schaal vernield
en menigeen geheel tot armoede vervallen.
Niet alleen dat er in de concentratiekampen
niet minder dan 10.000 Hollandsch spre
kende personen overbleven, die zonder huis
of land of eenig middel van bestaan waren en
die een eigen weg moesten zoeken, hoewel
zij nooit iets hadden geleerd om in eigen
onderhoud te voorzien, maar bovendien waren
vele van de opkomende jongens en meisjes
daar zoo verzwakt, dat hun levensenergie
Was gebroken. Tal van boerenplaatsen moes
ten door de eigenaars om vee te kunnen
koopen bovenmate worden bezwaard en vele
grondeigenaars werden door mislukking van
den oogst of door runderpest tot den bedel
staf gebracht.
Zoo ontstond Vrededorp bij Johannesburg
hoofdzakelijk ten gevolge van een runderpest,
die velen tot armoede bracht. Onberekenbaar
is het kwaad, dat uit den oorlog is voortge
vloeid; eerst nu, na twintig jaren, begint
Z.-Afrika de gevolgen ervan te boven te
komen.
Toch hebben ook andere oorzaken mee
gewerkt om zoovelen tot armoede te brengen ;
daartoe behoort het gebrek aan opleiding en
onderwijs onder de plattelandsbevolking in de
eerste plaats. Welk onderwijs kon een kind,
dat opgroeide op een plaats, die mijlen en
mijlen verwijderd was van ue dichtst bijgele
gen school, ontvangen om hem de ontwikke
ling te geven, die hij noodig had in den strijd
om het bestaan? Tegenwoordig, nu het getal
scholen zoo sterk is vermeerderd, kan nog
met recht worden geklaagd, en nu krijgen de
kinderen om naar school te kunnen gaan zelfs
regeerings-donkeys. Maar wat werd er vroe
ger voor het schoolgaande kind gedaan? En
wat kon de jonge zoon leeren, die met zijn
vader het oude trekkersleven voortzette en
die eerst ophield met trekken, als er geen
vrij veld meer was? Niets of zoo goed als niets.
Maar zelfs de kinderen, die op het platteland
ter school gingen, bleven achterlijk. Want wat
konden zij meenemen van het onderwijs, dat
gegeven werd in een taal, die zij niet of ge
brekkig verstonden? Men realiseert zich ten
onzent zoo zelden den noodlottigen invloed
van de Engelsche school voor het Hollandsch
sprekende kind uit de oude republieken.
Terwijl de Engelsche jongen alles kon volgen
-en begrijpen en zijn verstand werd gescherpt,
bleef het Hollandsche kind achter. Kwamen
beiden in het praktische leven, dan was de
eerste bruikbaar voor tal van betrekkingen
en de laagste niet. Een Afrikaner, die jaren
buiten zijn land was geweest, zeide mij, dat
hij ditmaal bij zijn bezoek aan den Vrijstaat
verbaasd was geweest over de ontwikkeling
van de plattelandskinderen en getroffen werd
door hun levendige belangstelling voor het
onderwijs, dat zij nu in eigen taal ontvingen,
terwijl zij vroeger suf en gedachteloos er bij
zaten. Er is nu gelukkig verbetering, maar
hoe kort is die er pas. Vroeger konden alleen
de betergestelden hun kinderen naar scholen
zenden, die voor hen geschikt waren, de
eenvoudigen gingen steeds meer achteruit.
Hierbij komt nog, dat er in de jaren na den
oorlog een sterke instrooming van vreemde
elementen kwam door de ontginning van de
goud- en diamantvelden. Die menschen kwa
men uit landen, waar het cultuurleven vaste
vormen had aangenomen, waar een ieder naar
zijn aanleg ontwikkeld was, en gemakkelijk
drongen zij op menig terrein van het leven
de Afrikaners terug, die met hen moesten
concurreeren en voor dien strijd niet toegerust
waren. '? .«»??
»t<Zoo werden velen teruggedrongen en zon
ken. En de levensmoed verzwakt zoo licht,
als de levensmogelijkheid al kleiner wordt.
Zoo zag ik in de arbeidskolonie Lagersdrift,
die voor Transvaal zijn wil, wat de kolonies
Kakarras en Goedemoed zijn voor de andere
provincies, velen, die geknakt waren, hoe
wel ze nog stonden in de kracht van het leven.
Zij krijgen de mogelijkheid, die hun vroeger
ontbroken heeft om te leeren arbeiden en hun
jonge kinderen worden daar onder liefdevolle
leiding gevormd.
De aanwezigheid van veel arme blanken
is slechts voor een klein deel een gevolg van
natuurrampen en van die slechte gewoonten,
welke ook bij andere volken worden gevonden,
de hoofdoorzaak ligt elders en zij is nu wegge
nomen. Het zelfbewustzijn van den Afrikaner
is aan het ontwaken en dat bewustzijn tracht
men ook te wekken in de slachtoffers van den
druk van het verleden, mede door hun te lee
ren zich te gewennen aan arbeid.
* *
*
Dit is bij de ouderen niet gemakkelijk. Want
tot nu toe werd handenarbeid door den Afri
kaner aangezien als iets minderwaardigs, iets
waarvoor hij terugging, of als zijner onwaardig.
Deze gedachte, die in het verleden alles
beheerschte, kan pas langzamerhand worden ge
wijzigd. Maar dat gebeurt al ten opzichte
van de jongeren, dank zij het
handenonderonderwijs, dat reeds op enkele scholen gegeven
wordt, en het optreden van mannen van naam
en invloed, die het oude vooroordeel bestrijden.
Het is trouwens een feit, dat de Afrikaner
als hij wil, goed werk leveren kan. Wie wel
eens aandachtig gezien heeft wat de krijgs
gevangenen uit den boerenoorlog met hun ge
brekkige werktuigen hebben vervaardigd en
er op gelet heeft hoe de Afrikaners in hun eigen
huis knutselen, weet dat zij over een groote
mate van handigheid en vindingrijkheid be
schikken. Aan hun geschiktheid tot arbeid
is niet te twijfelen, het komt er slechts op aan,
dat zij tot aanpakken komen. Geschiedt dit,
dan zal het in Z.-Afrika gaan als het gegaan
is in de zuidelijke staten van de groote Ameri
kaansche republiek. Daar wonnen de negers
als werkkrachten het eenmaal verre van de
blanke bevolking. Daar kwam ook een arme
blanken-kwestie. Maar toen de blanke de
dwaasheid begon in te zien van zich terug te
trekken uit het gebied van den gewonen arbeid
en zich op den arbeid toelegde, bleek hij weiara
de meerdere te zijn van den naturel en won hij
het terrein,vroeger door den neger ingenomen.
Nu behoort de armeblankenkwestie daar tot
het verleden. De heer Charles Searle, nu over
leden, wiens firma in Gr. Brakrivier een uit
gebreide fabriek van schoen- en lederwerk
heeft, getuigde jaren geleden, dat dit ook in
Z.-Afrika het geval zou kunnen worden. Hij
gebruikte in zijn fabriek blanken als arbeiders,
niet uit filantropie, maar omdat hun werk even
goed of beter is dan dat van gekleurden. De
oplossing van het arme-blanken-vraagstuk ligt
dan ook voor een groot deel in de vestiging
van meer takken van nijverheid, waarin het
jongere geslacht kan worden opgeleid tot
industrieele arbeiders. Zuid-Afrika roept om
OELOF flITROEN
? DEN HAAG - PLAATS 23
U
KALVERSTRAAT 1
Amsterdam
OPGERICHT 185O
TELEFOON 658 N.
firma M. J. GOUDSMIT
PAARLEN, BRILLANTEN
Goud. Zilver en Horloges
Uitsluitend eerste kwaliteit
iiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiimiiilllllllllliiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiuiiii iilMiliiiiiiiiiiilMlllllMliimniiniiiiiiiiimi
nu blijkbaar de westersche diplomatie in de
richting van een Poolsch-Litthausch overleg,
want Litthauen is immers evengoed als
Polen een schepping van het verdrag van
Versailles, dient eveneens als stootblok tusschen
Rusland en Duitschlaiid en mag dus niet in de
armen der Sovjet-republiek terecht komen.
Intusschen blijft de toestand in dezen hoek
van Europa chaotisch, want ook Letland
zoekt moeilijkheden met Litthauen en
hovendien vreest men, dat de honderdduizenden
Roode soldaten die in Oost-Pruisen gevlucht
zijn en die door de /wakke Duitsche strijd
krachten niet in bedwang gehouden kunnen
worden, een nieuwe factor van belang in de
verwarring zullen worden. De hoop, dat door
minnelijk overleg tusschen oost en west de
toestand daarginds voor den winter ietwat
gestabiliseerd zou zijn, zoodat Rusland gaan
deweg in contact kon treden met zijn huren,
is derhalve iu rook vervlogen, al zijn K-'tssin en
Kamenef nog altijd in Londen. Men begrijp!
ook waarlijk niet waarom zij daar nog blijven
nu hun lastgevers in Moskou blijkbaar zeer
weinig verlangen om in relatie met Engeland
te treden, maar zich vermeiden in iiet wisselen
van scherp gestelde nota's niet de Britsehe
regeering.
Wat evenwel thans de Ktitente-diplomatie
met zorg vervult is: de toestand in
Duitschland, Italiëen Engeland. Wel is waar heeft
men eenerzijds over Duitschland geen klagen,
want de in Spa beklonken afspraak over de
kolenleveringen is in de maand Augustus
getrouw nageleefd, hetgeen een groot succes
is zoowel voor Duitschland zelf als vuur de
Franschen en er op wijst dat de arbeidsver
houdingen in het verslagen land verbeteren.
Maar daartegenover staan ongunstiger ver
schijnselen : in Opper-Sileziëis het nng altijd
zeer onrustig en al Jieeft de Duilsche re«ccrij]g
de Fransche eischeii tot genoegdoening wegens
de aanvallen op het consulaat in Breslau ten
slotte ingewilligd, dit incident heeft door heel
Duitschland voedsel gegeven aan de nationa
listische propaganda die np gevaarlijke wijze
het hoofd opsteekt. De AI-Duitsche pers is
luidruchtiger dan ooit, roept eigenlijk regel
recht oni revanche, en in Miinchen is op den
Sedan-Tag" een ouderwetse!', pratiotlische
betooging gehouden, waarop de betaamde
De Polen hebben in de afgeloopen week
hun vijanden nog n flinke klap toegebracht,
door de ruiterij van den Rooden generaal
Boedjeny, die door een stoutmoedigen aan
val in de richting van Lemberg gepoogd heeft
de krijgskans weer te doen keeren, volkomen
te verslaan, maar overigens is het krijgsbedrijf
in het oosten vrijwel tot stilstand gekomen
en het is nu niet meer de Poolsch-Russische
oorlog die de West-Europeesche diplomaten
met zorgen vervult, maar het zijn moeilijk
heden en gevaren dichter bij huis. Natuurlijk
kan eiken dag de worsteling in Oost-Europa
weer acuut worden, want de Polen dringen
nog immer voorwaarts en er is telkens sprake
van een nieuw Russisch offensief, terwijl de
vredesonderhandelingen, die nu in Riga zullen
beginnen, al heel weinig goeds belooven,
daar blijkbaar geen der beide partijen groote
neiging tot vredesluiten voelt. Maar het
oogenblikkelijk gevaar voor Polen en daarmee
voor West-Europa is dan toch afgewend en
de Fransche en Britsehe staatslieden kunnen
nu niet veel anders doen dan afwachten of
beide partijen 't wellicht eens kunnen worden.
Wel wordt klaarblijkelijk uruk op de Polen
uitgeoefend om hen tot matiging in hun
vredes' voorwaarden te brengen en inderdaad zijn de
enkele punten welke gepubl'ceerd werden
zeer bescheiden, edoch.... de Poolsche ge
neraals hopen blijkbaar nog immer op nieuwe
successen en mochten die bevochten worden,
dan zal de neiging om bij de ethnografischc
grenzen'' of de ,,Curzon-linie" te Mijven staan
wel weer minder worden. In elk geval voelt
men zich in Warschau reeds sterk genoeg,
om behalve Rusland ook Litthauen te t rot
seeren, want de Russen worden vervolgd
over 't «rond-gebied van dezen randstaat
heen ondanks liet verzet der Litthausche
troepen, die blijkbaar nog minder gediend zijn
van Polen dan van Russen. Hier echter werkt
VRAAGT:
SI-FA-KO
S IOARC. H
Hot voornaamste Seriomonk
lUIIIIIIIIIIIIIII -MM
uitgebreide industrie.
De grondstoffen voor elke industrie zijn er.
In 1912 bezocht de Dominions Royal
Commission" Z.-Afrika en kenschetste het land als
een land van onmetelijke verscheidenheid".
De onedele metalen en delfstoffen zijn nog bijna
onaangeroerd en er is als het ware een open
deur voor elke onderneming, voor den kapi
talist en voor den fabrikant. In de toekomst
kan de Unie als zij genoegzaam geschoolde
krachten heeft zich ontwikkelen tot een
van de groote industrieele gebieden, van de
wereld, want in Zuid-Afrika wordt steenkool
gevonden naast de goud- en ijzervelden. En,
als men door Afrika reist, staat men versteld
over de nog niet aangegrepen mogelijkheden,
die zich hier voordoen. Ik laat de goud- en dia
mantmijnen buiten beschouwing, maar ver
meld alleen de steenkoolbeddingen, waarvan
men berekent, dat zij 52,000 millioen ton
zullen opbrengen ; den overvloed van koper en
tin, die nog niet is aangeraakt; dan asbest,
cement, lood, mica, verfstoffen, die in onge
kende hoeveelheid voorhanden zijn. Dit en
nog veel meer is er, maar niet eens is alles te
noemen. Want men zou bijna geneigd zijn te
zeggen : wie iets noodig heeft kan het in
ZuidAfrika vinden.
Wat door flink aanpakken tot stand kan
worden gebracht, blijkt uit de geschiedenis
der looifabrieken. Vroeger werden veel schoe
nen, enz. geïmporteerd, nu produceeren de
looifabrieken leer voor een waarde van 500,000
p. st., dat bijna alles gebruikt wordt voor
plaatselijke nijverheid. Alle grondstoffen,
hiervoor noodig, worden in het land gevonden
en de looistof, die uit den wattlebast wordt
bereid, is nu reeds zoo overvloedig aanwezig,
dat Z.-Afrika reeds meer uitvoert danAustralië.
Het is onmogelijk zegt een deskundige
om eiken tak van nijverheid, die reeds in de
Unie bestaat, op te noemen, er zijn niet min
der dan 4047 fabrieken; het is ook niet mogelijk
te zeggen wat nog komen zal, maar het ver
dient aanbeveling, om inzage te nemen van
de hier volgende lijst die laat zien, welk ge
bied de industrie reeds omvat of straks om
vatten zal: de fabricage van calciumcarbied,
chloorkalk, wattelbastextract, schoen- en
vloersmeersels, zwavelzuurammonium, asbest,
stijfsel uit mielies, papier, ijzersmelterij, ont
ginning van tin, tinsmelterij, de produktie
van arsenikum, van chicorei, enz.
Als men dit alles overweegt, verstaat men
hoe juist de opmerking is, dat de oplossing
van de armeblankenkwestie grootendeels ligt
in de uitbreiding van de nijverherid.
*
Maar, niet hierin alleen. Ook in de verbete
ring van het land door irrigatie, waardoor
meerderen op een kleine plaats hun levens
onderhoud zullen vinden. Reeds jaren lang
is op de noodzakelijkheid van irrigatie ge
wezen. Want, hoe vaak wordt niet gezegd,
dat Z.-Afrika aan het opdroogen is. Deze ge
dachte is onjuist. De betrekkelijk groote regen
val weerlegt haar. Wanneer de regenval over
langeren tijd was waargenomen en gemeten, zou
men kunnen bewijzen, wat voor deskundigen
vaststaat, dat niet gebrek aan water, maar
het zorgeloos omgaan met water de oorzaak
is, waarom er in Afrika zoo groote droogte is.
Het water moet worden vastgehouden; er
moet meer irrigatie komen. Hiervoor zijn de
oogen opengegaan. In 1913 werd een
besproeiingswet in het leven geroepen en sedert
is de arbeid die helaas door den oorlog maar
al te veel is onderbroken -begonnen op meer
dan een plaats. Groote besproeiingswerken
zijn aangelegd op Bulshock in de
lifantsrivier (Clanwilliam), waar een dijk is gelegd
met reusachtige ijzeren sluizen, die een
volle rivier kunnen opdammen of loslaten,
al naar gelang van de wijze, waarop liet me
chanisme van een hefboom wordt gebruikt.
Zoo zijn er irrigatiewerken bij Calitzdorp in
de Prinsrivier, aangelegd volgens de methode
van de groote Amerikaansche dammen ; zoo
wordt er gewerkt aan den grooten Jan
Smutsdam op Hartebeestpoort bij Britsstatie, die 160
voet hoog zal zijn en de Krokodilrivier zal moe
ten afdammen om water te verschaffen aan
honderden landbouwers. De groote dam bij
Klipdrift en Klerksdorp heeft gemaakt, dat
groote stukken land, die eerst nauwelijks in
staat waren om een enkel gezin te onderhouden,
nu opgesneden zijn in tal van kleine vrucht
bare stukken, die bewoond en bewerkt worden
en een ruim bestaan geven aan evenzoovele
gezinnen. Allerwege begint men plannen te
maken of uit te voeren, die van groote
beteekenis voor de ontwikkeling van Z.-Afrika
kunnen zijn : bij Oraaff Reinet, de van
Rhijneveldspoort, aan de boven
Modderrivier, Oranjerivier en elders. Maar terecht
vraagt men om krachtig ingrijpend optreden
van de regeering, want het irrigatievraag
stuk is ook daarom het levensvraagstuk van
de Unie, omdat door de oplossing ervan tal
van landbouwers hun bestaan zullen kunnen
vinden en vele arme blanken zich een tehuis
zullen kunnen stichten.
* **
Zuid-Afrika heeft een groote toekomst;
het rassenvraagstuk, het kaffer- en het
armeblankenvraagstuk zullen oplossing vinden,
wanneer de ontwikkeling van het land met
ernst en kracht ter hand wordt genomen en
er vaster lijn komt in het algemeen beleid.
Nu weerhoudt de onzekerheid van den toe
stand nog menig kapitalist er zijn geld te geven
en menig emigrant om er zich blijvend te ves
tigen. Voor massa-immigratie is er nog geen
plaats. Maar dit zal veranderen, want de
oogen zijn opengegaan voor de toekomst,
die wenkt en die toekomst te bevorderen is de
taak, die het Afrikaansche volk van heden
zich geteekend ziet als zijn dure roeping. Want
het Afrikaansche volk heeft Zuid-Afrika met
zijn wonderschoone klimaat en zijn prachtige
natuur lief als zijn eigen land, en is bereid
daarvoor offer^ te brengen.
Zuid-Afrika, veel Nederlanders onbekend,
verdient aller belangstelling, niet vooral om
het verleden, maar om wat net wordt: het is
een land van toekomst.
J. W. PONT
miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilMiiiiiiii* iiiiiiniit*iiiiimiiiiiiiiiiiiiii
HET WIELINGEN-VRAAGSTUK
De Amsterdamsche hoogleeraar in de ge
schiedenis Dr. H. Brugmans, heeft onlangs
een brochure doen verschijnen over boven
staand onderwerp.
Hij geeft daarin van pag. 13 af, een chrono
logisch overzicht van de politieke feiten, die
op de Wielingen betrekking hebben het
eerste dateert reeds van 1168 om daardoor
te bewijzen ,,het souverein gezag, dat Neder
land over de Wielingen bezit" (pag. 12).
Op pag. 40 breekt Prof. B. zijn
historischpolitieke uiteenzetting voor een oogenblik af.
Maar zoo schrijft hij wil Belgiëiets
bereiken, dan kan het zich niet op zijn
rechten beroepen, maar alleen op zijn belangen.
Want de rechten van Nederland op de
Wielingen zijn overoud ; zij dagteekenen lang
voordat er nog sprake was van territoriale
wateren. Men weet, dat dit begrip in hei
internationale recht is ingevoerd door onzen
grooten jurist (van) Bijnkershoek. Maar
met hem zijn wij in de achttiende eeuw, dus
in een periode, toen het Nederlandsche
recht op de Wielingen reeds eeuwenlang
vaststond".
Naar aanleiding van bovenstaanden zin,
schrijft het N. v. d. D. in zijn artikel over de
brochure (Zondag 15 Augustus) :
Een ander, en zeer belangrijk punt wordt
door Prof. Brugmans slechts terloops
aangeFAMILIE
In zijn frissche Artis-woning
Huist de nieuwe chimpansee.
Is hij met zijn landverhuizing
Wel zoo heelemaal tevreê?
Met zijn kleine-kinder-oogen
In zijn raren apenkop,
Neemt hij nog al wat vrijmoedig
Onze aardigheidjes op.
Weet hij wat hij uit komt voeren
En begrijpt hij wat hij ziet?
Is hij in ons waanzin-leven
Nog misschien de domste niet?
Waaraan denkt die orang-oetang
Met zijn diep-bedroefd gezicht:
Als hij, als in diep gepeinzen,
Op zijn zachte deken ligt?
Is het zijn manier van lachen
Als hij ons gedoe bekijkt;
Als zijn neus zich schijnt te spitsen
En hij in zijn nopjes lijkt?
Hoort hij al die stadsgeluiden
Van de auto's en de tram?
Zou hij meer nog willen weten
Van dat groote Amsterdam?
Zelfbewust en onverschillig
Kijkt hij dames-leden aan.
Of er klêeren met een hoed op
Voor zijn stille woning staan.
Maakt hij soms een vergelijking
Met zijn dames in de Oost.
Veel is daar niet van te merken
Daar hij nimmer merkbaar bloost
Voelde hij zich soms beleedigd
Toen een kind in het publiek
Aan zijn moeder stil kwam vragen:
,,Is dat nu een Bolsjewiek?"
J. H. S P E E N H o F F
DEV
Gourigo Sigaar
FABRIKANTE
N.V. DIEVENBACH'a
HolL Slgaronfabrlik UTRECHT
iiiiiiiiimiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini
ii in iiuiii
N.V. PAERELS
Meubileering MIJ.
COMPLETE MEUBILEER?
-: BETIMMERINGEN
:Rokin 128 Telef. 4541 P
generaal von Lettow Vorbeck, de held van
Oost-Afrika, in tegenwoordigheid van
Beiersche ministers donderend toegejuicht
werd na een zuiver militaristische toespraak
en het ,,Deutschland, DiMitschlaiui" uit volle
borst weerklonk. .Misschien beteekenen ze
weinig, dergelijke uitingen van den
AI-Duitsehen geest, en men kon waarlijk niet ver
wachten, dat de mensehen die hun heele leven
gedroomd hebben van Duitsehland's
wereldheerschappij zich stilletjes bij de vernedering
van thans zouden neerleggen; natuurlijk
is er ook geen sprake van, dat deze heeren
niet den grooten mond in staat zouden zijn
out een Duitseh-nationaal millioenen-leger
hij elkaar te schreeuwen dat Frankrijk zou
kunnen aanvallen, maar. . . . de Fransche
pers die bang blijft voor tien Bocht.1, heeft
gelijk : deze menselieii werken voor een nieuwe
revolutie in Duitschland, een revolutie van
links, en als twee weken geleden Warschau door
de Kussen veroverd was, dan zou zekerlijk
een nieuwe Putsch" in Duitschland, mis
schien van links en rechts samen of tegelijk,
waarschijnlijk geweest z.ün. Daarmee zou
dan wel is waar vermoedelijk nog geen Duitsch
leger naar den Rijn gerukt zijn om revanche
te nemen, maar met de kolenleveringen was
het dan toch zeker gedaan geweest en hoe
zouden zich de L'ransehe arbeiders gedragen
hebben?
In elk geval, er is voor de Fransche
regeering reden genoeg om op haar hoede
te zijn, al is het voor ons niet duidelijk,
waarom zij haar waakzaamheid uit duur het
stellen van eischen die het nationale gevoel
der Diiitschers juist moeien prikkelen. Maar
zoo is nu eenmaal haar houding sinds de
overwinning en noch het voorbeeld van
Engeland, noch dat van Italiëbrengt hierin
wijziging.
J )e llali.'iansche pers is over de Fransche
polilick dan ook heel slecht te spreken,
beschouwt Frankrijk als het struikelblok
tegenover Je verbetering der internationale
verhoudingen en heelt blijkbaar zeer terecht
het bewustzijn dat zoolang de/e niet ver
beteren de toestand in Italiëzeer gevaarlijk
blijlt. Op dit oogenblik doorleeft het land
een crisis als nooit te voren \\ant het reeds
zoo lang smeulende communistische vuur is
naar buiten uitgeslagen in de metaal-fabrieken
die in vrijwel alle groote steden in bezit zijn
genomen door de arbeiders, zonder dat de
regeering in staat of bereid is met
krachtmaatregelen op te komen tegen tleze zuiver
revohitionnaire beweging. Misschien loopt het
ii"g alles goed af ei) de berichten tot heden
zijn niet al te verontrustend, nu het blijkt
dat loonsverhooging het voornaamste doel
van de arbeiders is en de vorming van
f abrieks-sov jeis en roode garde^ slechts middel,
terwijl zij blijkbaar niet ongeneigd zijn om
naar de stem van bemiddelaars te luisteren.
Ook is er natuurlijk geen sprake van, dat
de arbeiders in het bezit dezer fabrieken
zouden kunnen b i ij v e n eu voortgaan met
pro.luceeren als de heele maatschappij verder
kapitalistisch blijft, dus als er geen volslagen
politieke revolutie volgt op deze economische
want waar zullen de menschen de grond
stoffen en kolen vandaan halen? maar
aan de anderen kant, hoe danig moeten de
grondslagen der samenleving aangetast zijn
als fabrieksarbeiders tte eigenaars naar recht
en wet uit htm bezit kunnen zetten, zonder
dat terstond de krachtige arm van hef
staatsgezag hen tot hun plicht terugbrengt!
Fu is het niet iuist, dat alleen het herstel
der internationale verhoudingen met
ver'ietering van valuta en goederenruil tusschen
de volkeren hierin blijvende verbetering kan
brengen?
Zoo ernstig als in Italiëis het in Engeland
nog niet gesteld, maar toch gebeuren o ik
daar dingen, waarvan men vroeger niet ge
droomd zou hebben. De mijnwerkers blijven
dreigen met hun staking de heel het indus
trieele leven van het Vereenigd Koninkrijk
/al verlammen: er is feitelük tot staking op
2") September besloten, maar de hoop blijft
gegrond, dat het er niet van komen zal,
omdat de andere arbeiders er toch feitelijk in
hel geheel niet van wii'en weten en heimelijk
drang uitoefenen tot o\ erleg al \vorde-nopenlijk
de eischen gesteund. '/-<>'> is de bemiddeling
waarbij zich minister .'?>ir R. Horne zeer ver
dienstelijk maakt, op den goeden wej, maar
natuurlijk zullen er geduch'e concessies aan
tle arbeiders gedaan worden en omdat juist
hun eiseh tot verlaging van den kolcnprijs
in geen geval ingewilligd zal worden, zal dit
incident, al loopt het met op staking uit.
roerd In hoever kan de nieuwe leer van de
territoriale greAs oude rechten op watergebied
te niet doen? Daarop komt het voor de
praktijk toch o. i. aan, al spreekt het
vanzelf dat we niet mogen beginnen met de
historische rechten van Nederland op de
Wielingen te miskennen of gering te schatten.
Welke gezaghebbende autoriteit op het gebied
van het internationale recht, geeft hierover
eens zijne meening?"
Van die leer van Van Bijnkershoek men
zie hierover de Louter, Het stellig Volkenrecht I
390 etc. naar wien, in verbinding met de
Groot, ons land in de laatste decennia zoo dik
wijls is genoemd, heeft Prof. B. zich al te ge
makkelijk afgemaakt.
Voor eiken Nederlander, die het kaartje
beschouwt, dat aan de brochure is toegevoegd,
moet het duidelijk zijn, dat Nederland de leer
van Van Bijnkershoek, zooals die nu meestal
geldt 3 zeemijlen uit de kust (de nadere be
paling, wat men dan onder kust moet verstaan,
kan hier onbesproken blijven) hier niet in
vollen omvang kan laten toepassen, want
toch zeker het leven in Engeland n:et pret
tiger en goedkooper maken.
Vol trots op de macht der arbeiders was
daarom de redevoering waarmee de
Labourleider Thomas het vakvereenigings-congres
in Portsmouth opende, vol van het besef dat
de vakvereenigingen een macht in den staat
geworden zijn, die de regeering misschien
nog niet de wet kan stellen, maar waarmee
zij toch zeer ernstig rekening heeft te houden.
Hij verdedigde natuurlijk de houding van den
Council of Action tegenover Lloyd George s
scherpen aanval vlak voor het uiteengaan
van het Lagerhuis, erkende intusschen "that
it definitely chailenged the constitution",
maar hield vol, dat de uitslag het middel
rechtvaardigde omdat de arbeiders de regee
ring verhinderd hebben verdere stappen tegen
Kusland te nemen. Het doel was geweest,
zei Thomas, volslagen onafhankelijkheid
van Polen en vrede met Rusland." Even
wel : blijkt iuist hier niet de onjuistheid
der redeneering? Want het was niet de
arbeiders-politiek die de Poolsche onafhan
kelijkheid redde, maar 't waren de wapenen
van Pilsoedsky en Weygand; de Britsehe
arbeiders waren volslagen machteloos geweest
tegenover een knechting van Polen door de
Bnlsjewikcn.. En op een krachtproef met de
regeering heeft men 't nog niet laten aan
komen, want de regeering wilde immers óók
vrede met Rusland? Toch is het van ont
zaglijk belang, dat er zich in het
constitutioneele Engeland zulk een macht naast de
regeering gevormd heeft.
De allerergste zorg voor de Engelsche
regeering is en blijft de lersche quaestie.
Ierland is in opstand en de Uritsche regeering
heeft er de macht niet meer in handen. Er
is een voorloopige republikeinsche regeering''
die nota bene telegrammen zendt naar Wilson
en propaganda poogt te maken in Frankrijk!
F;n de Britsehe regeering dreigt de sympathie
te verliezen zelfs bij hen die tot dusver haar
tegenstanders niet waren, vooral door het
martelaarschap van den burgemeester van
Cork, die als opstandeling tot een kleine ge
vangenisstraf veroordeeld was en zich nu
laat doodhongeren. Toch is het verklaarbaar
dat men den gevangene om deze reden niet
vrijlaat: het zou een capitulatie zijn.
J. C. VAN OVEN