Historisch Archief 1877-1940
25 Sept. '20. No. 2257
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
opgewekt te houden met geestdrift voor haar
J taak en lust tot ontspanning. Mogen vele
jonge vrouwen hulp en vreugde ontvangen
van deze nieuwe onderneming, zoodat het
een echt Tehuis wordt, next best" van het
eigen thuis.
i T i N E A.
Kleeding van de maand
Teekening van Annie Homan
Home
The Dutch Home for Working Women"
wordt hier bedoeld, een nieuwe instelling,
die 2 October 1920 door den Nederlandschen
gezant wordt geopend in 55 Buckland
Crescenf, London N.W. 3.
Reeds sinds lang was het noodig in deze
groote stad een tehuis voor werkende en werk
zoekende jonge vrouwen op te richten, een
veilig plekje voor haar, die er gewoonlijk
weinig verdienen, er weinig vrienden hebben
en er hard moeten werken. Tot nu toe waren
ze aangewezen op de boarding-houses" ; maar
wie de goedkoopere soorten onder deze pen
sions kent, weet ook, hoe de daar vertoevende
meisjes te kort komen, allereerst aan voedsel,
zoodat ze vaak daardoor alleen haar werk
op den duur niet kunnen volhouden. Verder
de zindelijkheid! Waar deze ontbreekt,
wordt het leven ook moeilijk. En dan last
not least de prettige omgeving. Waar zulk
een groote factor voor opgewektheid wordt
gemist, is het werk soms dubbel zwaar.
En dit is geen denkbeeldig bezwaar in een
groote stad als Londen, waar men in de me
nigte opgaat, waar niemand zich met een
ander bemoeit, waar men ziek kan zijn zonder
dat iemand het merkt, en waar men zelfs
kan sterven, zonder dat er meer notitie van
wordt genomen, dan alsof men uit de stad
ging. 't Klinkt wat vreemd, maar het is de
diep treurige waarheid.
Wie weinig kan betalen loopt te Londen
deze kans. Daarom werd er in de
Nederlandsche, Kolonie reeds lang de behoefte gevoeld
aan een Tehuis voor jonge Nederlandsche
vrouwen, die in verschillende betrekkingen
aldaar werkzaam zijn of er werk trachten te
vinden. Want het arbeidsveld is ruim, maar
men moet tijd en geduld hebben om het eerst,
wat men noemt uit te zingen", d.i. men
moet kunnen rondzien en afwachten. Maar
hierbij is goede voorlichting zeer veel waard.
Het bestuur der nieuwe vereeniging The
?Dutch Home for Women" is steeds bereid
in dezen met raad en hulp te dienen.
Die vereeniging is kort geleden tot
stand gekomen uit twee reeds bestaande
vercenigingcn, den Vriendschapsbond", die te
Londen wonende of komende jonge vrouwen
en meisjes met raad en bijstand ter zijde
staat, en de Nederlandsche Vrouwen
Vereeiiiging". Voorzitster van liet Dutch
Home Bestuur is : Mevrouw H. Baart de la
Faille ; secretaresse : Mevrouw L. de Oraaff;
penningmeesteresse : Mevrouw A.
Vettewinkel.
De vereeniging heeft vervolgens de hand
kunnen leggen op een groot mooi heerenhuis
in de buurt van West Hampstead, doormiddel
van finantiëelen steun, ook uit Nederland.
In het huis zijn een eetzaal, conversatie-kamer,
lees- en schrijfkamer, spreekkamer en vele
zitslaapkamers, groot en klein, in 't geheel voor
ongeveer 24 meisjes. Verder een wasch- en
strijkkamer waar de inwonenden haar eigen
kleinigheden, blouses, kraagjes enz. kunnen
wasschen, daar de fijne wasch buitenshuis
zoo duur is; en een naaikamcr met een naai
machine, waar ze het een en ander kunnen
knippen en verstellen. Voor goecle voeding
en 's winters verwarming zal worden gezorgd ;
de pensionsprijs is, ondanks dit alles, laag.
De zit-slaapkamers hebben vaste
waschtafels, die overdag door middel van een houten
blad er over heen tot lessenaars kunnen wor
den ingericht ; de bedden zijn feitelijk divans.
Elk heeft er dus een aardige kleine kamer,
waar ze zich, moe van 't werk, heerlijk kan te
rugtrekken.'
leder is er dan ook geheel vrij ;. maar toch,
men zal er niet als enkeling alleen willen leven.
Het Home immers werd opgericht als, men
zou haast kunnen zeggen, protest tegen de
groote eenzaamheid, waaraan men in Londen
te gronde kan gaan. Van de bewoonsters
wordt dan ook verwacht, dat ze genoeg ge
meenschapsgevoel hebben het Home tot een
aangenaam verblijf voor uilen te maken.
Saamgehoorigheid is het motto.
([De directrice, Mejuffrouw A. van der Plaats,
hoopt alles te doen om hare gasten gezond en
opIIMIIIIIIIIIHIII llllimillllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIi
Van Vrouwelijk Doen en Denken
Er is een opvallend verschijnsel waar te
nemen. Wat redenaties en raadgevingen van
deskundigen nooit hebben vermogen te be
werken, dat wordt nu in betrekkelijk korten
tijd bewerkstelligd door de dienstbodennood :
De vereenvoudiging van de huishouding.
En daartoe heeft ook heel veel meegewerkt een
derde in den bond : de oorlog, voor ons met
andere woorden: de distributietijd. Die
maakte ons huishouden zoo gecompliceerd
en omslachtig, ons vak van huisvrouw zoo
veel moeilijker, dat we allen om het hardst naar
rust verlangden en er in ons een drang
begon te leven om alles zoo eenvoudig mogelijk
in te richten. Toen wierp de
dienstmeisjesschaarschte het laatste schepje op het vuur.
In gezinnen, waar de weelde heusch geen
hoogtij viert, werden vaste waschtafels en
stofzuigers aangeschaft; inplaats van nieuw
zeil te koopen werden de vloeren gebeitst.
De koks hebben het razend druk om het steeds
vermeerderend aantal klanten te bedienen.
Nu men liever de / 300 a ? 400 per jaar aan
loon uitspaart (+de rest, wat de kost betreft),
en geen dienstbode houdt,leef t men goedkooper,
indien men van den kok" eet, dan wanneer in
huis gekookt wordt in deze dure tijden. Daar
komt nog bij, dat kooken veel tijd vereischt en
de huisvrouw dus zeer gebonden is. Ik weet niet
hoe het in andere steden is, maar de vrouw is
in den Haag erg uithuizig; ik geloof dat die bacil
in de stad rondzweeft en bijna iedereen aan
tast, die hier woont.
Maar er is ook een keer zijde aan die
vereenvoudiging. Er is het gevaar voor
gemakzucht van de huisvrouw, die 't
waschwater maar laat wegloopen, die niets
doet aan de kamers en alleen maar l x per
14 dagen zuigt", die man en kinderen ake
lige geëmailleerde of soms gebarsten steenen
busschaaltjes voorzet, omdat 't
overstorten en schotels warmen zoo'n werk is, en wijl er
dan minder valt af te wasschen.
Nu de vrouwen geen bedienden meer hebben
die ze kunnen bevelen, en zelf de handen uit
de mouwen moeten steken, wordt het in menig
huishouden minder precies, maar ook ....
minder poëtisch. De gezellige wit-geborduurde
kleedjes mist men, omdat 't wasschen te veel
tijd en moeite kost, het dekken van den
middagdisch wordt tot het allernoodigste beperkt,
omdat anders al dat zilver moet onderhouden
worden. En zoo werpt men tot op zekere hoogte
met het badwater het kindje weg en jaagt men
mét de overbodigheid ook de gezelligheid uit
huis. Ik geef dadelijk toe, dat de gezelligheid
met een eeuwig dravende en jachtende huis
vrouw, die eigenlijk, nooit heeft gedaan" ver
te zoeken is, maar het zijn daarentegen
juist de kleinighede,n, die ons leven warmte en
poëzie geven. Een enkele bloem in een
blinkend vaasje een kleedje over een tafeltje,
een schaaltje met wat vruchten op het buffet,
een helder randje langs de kastplanken, een
glad geboenden vloer met een eenvoudig
karpet of een felkleurige mat, er zijn honder
derlei kleinigheden, die een huisje gezellig
maken, dingen die niets kosten, dan alleen
wat tijd en zorg, en dit is, de drawback"
van onze vereenvoudigingsmanie op huishou
delijk gebied, dat we dreigen in het andere
uiterste te vervallen, dat we ons huishouden
gaan beschouwen als een plicht, die behoort
te worden afgedaan, iets waaraan je nu een
maal niet ontkomen kunt, doch waarvan we
ons willen afmaken met zoo min mogelijk
moeite in den kortstmogelijken tijd.
We moesten eigenlijk nooit vergeten dat de
zorg van het huishouden het vak is van de
gehuwde vrouw en dat het hiermee is, gelijk
met alles wat we doen. Was liet niet Carlyle
die het heeft gezegd :
What is wortli to be dune, is wortli tu bc
done well".
ti. C. v. u. M.
Eenvoudige najaarsjapon van goudbruin
velvet. Zwarte lakrietn. Wite kraag en
mouwopslagen. Groene strik met witte
moezen.
iiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiintiiniiii (iiiitiiiiuiiiiiiiiiimiiiiiiiiifiiiiiii
Biedermeier
Onlangs werd ergens thee geschonken in
kopjes, zooals men ze zelden meer te zien
krijgt: wit porselein in den vorm van een
groote, openstaande tulp, op een voetje, met
een glad verguld randje en dito oortje, en
beschilderd met een parsemévan
vergeetmij-nietjes.
Zeker nog eeu erfstuk uit uw grootouders
huishouden?" werd aan de gastvrouw ge
vraagd. En de kopjes werden met groote at
tentie bekeken. De n vond /.e alleraardigst ;
en eeu ander leuk, en oen derde curieus ; tot
eindelijk iemand zei. Echt Biedermeier !"?
Dit woord wekte eeivklaps algcmeune nieuws
gierigheid.
Wie was toch die Biedermeier? Was dat
een fabrikant uit den tijd van die kopjes?
Of een of ander toonaangevend persoon op
modegebied uit die dagen?
Och neen. Niets van dat al. En ook als re
presentant van de naar hein genoemde mode
heeft hij persoonlijk nooit bestaan ; hij is een
fictie, een literaire schepping.
In 1870 namelijk gaf een Zuid-duitscher,
Ludvvig Eichrodt, bij wijze van grap, een bun
deltje gedichten iu zeer gevoelig-makkeu
trant uit, getiteld Kiedermeiers Liederlust,en,
volgens des auteurs omschrijving, gevloeid
uit de pen van een Zwabischeu
dorpsschoolmeester.
Die liederbundel amuseerde de lezers, maar
raakte weldra in 't vergeetboek ; tot eensklaps,
bij het begin dezer eeuw, de naam van den
gefingeerden dichter weer opdoemde ter ka
rakteriseering van een kunstperiode van
grootouderlijk karakter.
Zooals het meer gaat, was men gaan inzien
dat die oude lui van zeventig en tachtig jaar
geleden nog zoo Oom niet geweest waren als
een op hen volgende, oppervlakkig-oordeelende,
generatie wel eens had gemeend. Wat muziek
betrof, had men hun smaak altijd wel geëerd,
want die viel samen met de vereering der
Duitsche klassieken. Indien al geen schilders,
zoo waren er toch destijds teekenaars van
beteeDrinkt
SIPKES' Limonades.
Smaken zuiver en verfrisschend.
kenis geweest. En hun huisraad, hun meubelen,
hun smaak in duizend kleinigheden werd plot
seling door 't nageslacht weer in genade aan
genomen. Die brave (?biedere") huisvaders
en moeders van tusschen 1815 en 1848 hadden
wel aardige dingen om zich heen gehad.
En ziet, door dat woord bieder" haakte
daar bij toeval, ergens, de naam van
Eichrodt's lyrischen dorpsschoolmeester aan. De
uitdrukking Biedermeierstijl" kwam meer en
meer in gebruik. In 1906 gaf G. H. Borchardt.
zijn in den ,,Biebermeiertijd"spelenden roman
JeUchen Gebert" uit. En daarna deed hij een
goeden greep, door onder den titel Das Bie
dermeier" een boekje te schrijven, waarin,
begrijpelijk en bevattelijk, allerlei verschijn
selen zijn samengevat, die, schijnbaar op zich
zelf staand, allen met dit onderwerp verband
houden. 1).
Ten onzent lagen de toestanden wel
eenigszins anders. Maar ook hier waren, gedurende
eenige tientallen van jaren, de
iievelingsstukken onzer grootouders en oudooms en oud
tantes in den ban geweest. Zij waren
ouderwetsch", en dat is het ergste wat een ding
kan overkomen. Maar te hunner tijd zijn zij
nu antiek" geworden ; en dat is, omgekeerd,
juist het voordeeligste wat een ding overkomen
kan. Onder de pressie van de publieke opinie
werden zij, tot verbazing van motten en spin
nen, uit hun schuilhoekeii te voorschijn ge
haald. De handelaars in antiquiteiten
profiteeren er van en de eigenaars hebben plezier.
QEERTRUIDA CARELSEN
1) Berlin, Deutsches Verlagshaus, Bong &
Co. 1913.
KIEKJES
PLAATSVER v ANUSTE R
Haar bestaansmiddel was mij tot heden
onbekend gebleven. Waar leefde zij van, de
jonge vrouw,die daar zoo heel alleen woonde op
een toch wel heel modern ingerichten
kippentil in Duinoord, in de bladen ook
wel aangeboden onder Fransche woord
verpakking van onbegrijpelijke onbegrijpe
lijkheid : van pied a terre? Tot ik heel toe
vallig hoorde van den rol, dien zij in den oor
logstijd speelde, in den consenten!ijd, in den
N.O.T. en N.U.M, tijd, toen alleen liet uit
de sloot halen van oude koeien iemand al rijk
maakte. Kijk geworden was zij in dien tijd niet.
Zij leefde echter toch van haar rente. Van de
rente van haren OAV. tijd arheid. Zij had in
die dagen op haar pied a terre met een
rubberhandelaar kennis gemaakt. Het was in den
winter en het schuitje smokkelwaar lag in
de haven, waar angstig reeds op het water de
ijskristallen zich begonnen fe zetten om de
rubberschuit, die toch weg moest naar het
vreemde land, Ku naarmate hef ijs zich te
zetten begon, zette zich in des handelaars
kleine ziel de vrees voor het gevang, dat hem
wachtte als ontdekt werd de inhoud van de
smokkelschuit. Dan ging zijn rste-klasse
firmanaam besmeurd worden met. zwendel en
smokkelarij en dat moest tot eiken prijs voor
komen worden door de juffrouw van de pied
a terre, zijne goede kennis in de weinige
oogenblikkeii, als hij na een barren tocht in
den nacht door allerlei bars aanlandde iu de
welverzorgde, gezellige geriefelijkheid liarer
kleine behuizinge vol imitatie kleinkunst
moois. Zij wist raad, maar heel duren raad voor
hem en haar. Als bij ontdekking zij eens op
trad als de eigenaresse van de ingevroren
nibberschuit, clan was hij gered, en ging zij
naar de plaats, waar ons geacht kamerlid
Braat alle communisten ver-wensclit van ons
maatschappelijk leven: naar de bajes
En zoo geschiedde : zij werd zijne plaats
vervangster in den nood, waarvan beiden een
rfeng(üeerden maken. Zijn goede handelsnaam
bleef in eere en hare naam als juffrouw van
de pied a terre kon wel tegen eeu stootje van
twee maanden zitten, ergens in stille afzon
dering in een cel.
Zij redde zijnen naam en verzekerde zich,
dank zij zijne mildheid, maar behoorlijk ge
contracteerd, een dadelijk ingaande
invaliditeitsrente, en daarvan leeft zij nu
). N. J. n r, R o fi N'
VAN ALLES WAT
Raadgevingen voor de huishouding
HOUTWERK. Op geverniste, geboende of
gepolitoerde meubelen ontstaan soms witte
vlekken, wanneer men er warme schalen of
andere heete voorwerpen heeft opgezet. Met
natgemaakte sigarenasch, die men op de
vlekken eenigen tijd laat liggen, verdwijnen
die vlekken geheel, als men ze met een
boven 't vuur zwart gemaakte kurk, flink
wrijft. Daarna wascht men er de asch af
met koud water, en droogt de plaats goed
af met den zeemlap. Dan wrijft men de
plekken glanzend met een wollen doek in
petroleum gedoopt.
MEUBELEN MET LEDER poetst men op
met terpentijn en wollen lappen, e vlekken,
die er op zijn, kan men eerst met
azijnwater er af maken. Na den schoonmaak
wordt het leder opgewreven met tot schuim
geklopt eiwit. Dof leder met een mengsel
van azijn en olie. Daarna langdurig opwrij
ven met droge doeken.
GELAKTE MEUBELEN verdragen geen benzine,
noch terpentijn, dit lost de lakopiafwasschcn
magmenzeookniet;simpel met een vochtigen
doek vlug afnemen en droogwrijven, 't best
met fluweelen stofresten. Men ontvlekt ze
met zemelwater.
BAMBOEMEUBELEN reinigt men met zout
water en een zachten borstel, daarna moet
men ze flink opwrijven met wollen of flu
weelen lappen.
HOUTWORM IN MEUBELEN. De gaatjes
bestrijke men met petroleum of benzine.
Men moet dit eenige malen herhalen totdat
de worm verdwenen is; dan vult men de
gaatjes met was (in de kleur van het hout).
Ook in muizengaten heeft een lapje in ben
zine gedoopt goed effekt.
iiiimiiiiiuiiiiiiiiimiiimi
IN DRENTE
Nu ging het naar het hartje van de pro
vincie. Aanvankelijk was weer alles groenland
en een keer of drie passeertien we on/.e boor
devolle rivier met liet kuffiebniine veemvater,
slappe koffie. Toen rezen we wat en er kwamen
stoppelvelden met randjes hei en bramen aan
den greppelkant en kuiltjes, waar
stikstofbegeerige akkerkruiden uit dt
gan/.evoetfamilie manshoog waren opgeschoten. Het
was een kille, gure. Septemberdag en we hadden
het nog al tochtig in onze open wagen, maar
op eens werd het heel behaaglijk. We waren
beland in een nieuw bosch, zoowat vijf en twin
tig jaar oud, loofhout en naaldhout dooreen,
nog a! ruim geplant en met mooien
ondergroei en bonte paddenstoelen. Dat zag er
buitengewoon prettig en gezond uit en er
lag ook een kampje in, dat men onbeplant
gelaten had ; daar stond veel hooge.
bez.etnbrem, die nu voor de tweede maal bloeide
en rijkelijk ook, zooals zoo vele planten in
September doen. Er trokken meezen troepjes
door het hout en een paar groene spechten^
schaterden luid ; het was, alsof zij de meer-]
derjarigheid van dit mooie nieuwe boschje
proclameerden. Hier won de econoom het
van den natuur- en antikiteiten-vereerder.
Toen zaten we weer in den wind en kregen
weer stoppels te zien en grasland en hei,
steeds meer hei en die was op enkele plekken
bol en groenig, daar werd liet al veilig. Op
sommige plekken vertoonden zich ook
veenputten en zwarte turfhoopjes vertelden ons
dat de keuterboer nog werkte aan
zijnbrandstoffenyoorraad voor den komenden winter.
En toen wandelden we de wagen ging vooruit
en zou ons later wel oppikken door eeu aan
tal kleine dorpjes mcl vreemde namen en dut
was dan het echte oude LUeiitc,.. Ue lange
hu ./.en,woning en stal aaneengebouwd,stonden
in alle richtingen omtrent den hoofdweg, zon
der duidelijke scheiding van erven en 't was
niet uit te maken, tot welk huis de groepjes
van wilgen, populieren en esschen behoorden,
die het dorp kleedden. Een enkel nieuwbakken
huis met pannendak stond nuchter en ar
moedig te midden van de hooggenokte rieten
daken, groen van mos. Die waren zoo oud,
dat zij geen menschenwerk meer leken, maar
eer een merkwaardige uitwas van heide en
veen. Inderdaad groeiden op sommige van
die daken dezelfde mossen, die het hoogveen
helpen vormen. Maar mettertijd worden ze
toch vernieuwd en wc zagen rietdekkerswerk,
veel kunstiger, dan wij het in Holland gewoon
zijn. En nog meer dan de boerderijen zelf
wekten de bijgebouwen onze bewondering,
de wugenschureu en turflundsjes met kunstig
getimmerte van baikenwerk en dekking en
bekleeding van riet en biezen, zoo vreemd
soortig, ilaf men zich ik weet niet hoever in
den vreemde zou wanen.
Wij verlieten het laatste dorp langs de drift,
een breede grazige zandweg, elie verliep in de
heide, laag en kaal eu hoomloos, afgeplagd
en afgegraasd. Naar links een begroeide hoogte,
klaarblijkelijk een oude zandverstinving, deels
natuurlijk vastgelegd, deels nog in actie. Er
was niet veel aan gemorreld, ten minsle de
kant', dien wij naderden, rees met een mooi
gebogen lijn uit de vlakke hei, als een golf uit
cle zee. De punt was mei siruikhci begroeid,
daar vloog een dikke korhaan uit omhoog,
prachtig in de veeren, lilauwzwart met wit.
Een eind verder streek hij neer, verwonderd
Uc. Waaiden
dat hij er zoo goed af kwam. O, wat. was die
zandverstiiiving mooi, jeneverbesscn in alle
grootte en vormen, l lier komt het schaap
nog dikwijls genoeg, maar niet zoo vaak of
er "konden nog jonge jeneverbessen opslaan;
we zagen ze in menigte. Maar onder de oudere
waren er, die heel wat te verduren hadden
gehad en daardoor in de meest fantastische
vormen besnoeid waren. Hetzelfde gold voor
il e kreupeleiken en berken, laag van stam eu
dik aan den voet, eeuwenoude worstelaars.
En ze hadden nog te kampen, want in het
hart van de heuvelreeks had de wind /.ich
ingebeteu en geulen uitgeschuurd, struiken
ondermijnd, nieuwe richeJs opgeworpen, waar
draadfijiie plantjes weer begonnen waren,
hem paal en perk te stellen. De verstuiving
lag in den vorm van een haak en in den hoek
van de haak blonk een pias met. een zoom
van zeggen en biezen en eeu vochtige omlijs
ting, waar blauwe gentianen bloeiden eu gele
arnica.
We zouden opgetogen geweest zijn, indien
we niet ontdekt hadden, dat een paar jaar
geleden deze plek nog veel en veel mooier
geweest is. Toen stonden er ook nog dennen,
van die echte waaidennen, de breede kronen
vlak langs den grond geblazen. Twee waren
er overgebleven, maar tientallen waren er
omgekapt en weggevoerd, alleen de wortel
stronken, driekwart meter in middellijn ge
tuigden van de schennis, allemaal door den
drang der tijden.
Aan de noordzijde waren de akkers tot
aan de verstuiving genaderd en ieder jaar
gaat de ploeg een eindje verder, tot e boomen
hem stuiten. Een oude lijsterbes beschermde
nog een driehoekig stuk bloemrijke heide.
Als de boom valt, gaat ook dat stuk er aan.
Ook hier is weer veel onzekerheid van grens
en bezit ; zoo'n woest liggend stukje heeft
van alle kanten eu op alle manieren te lijden.
Maar mooi is het en_wel waard, dat zijn positie
geregeld wordt.
t, Aan het eind van de haak vonden we onzen
wagen en die bracht ons naar nog weer zoo'u
wonderlijk dorpje, dat: vroeger beroemd was
om zijn drift, een zandweg, meer ctau vijfen
twintig meter breed, aan weerszijden bewald,
eu begroeid met eeuwenoude eiken, veel
CADILLAC
Het Meesterstuk der Autotechniek
Importeur: K. LANDEWEER, UTRECHT
Aan wie heenging
Is het voor u nu alles heen ?
En draagt ge niet den vreemden last
Der dagen meer, noch 't zacht geween
Van lente, die een schaarsche gast
Zich toont op beidende aarde,
AI fluistert zij langs wachtende ooren
Met teere, schemer-blauwc goedheid
Vertroosting, voor wie peinzend staarden
Naar levensglans, reeds lang verloren.
Is het voor u nu alles heen?
TONY t)E RIDDER
INGEZONDEN
Kerstfeest op Zee
Willen de dames, die belangstellen in zee
lieden, en tijd ertoe hebben, weer beginnen
aan een hand werk je voor de Kerstkisten der
in November en December uit Amsterdam
en Rotterdam vertrekkende zeeschepen, die
niet vóór Kerstmis terug kunnen zijn ? Ook
boeken, kalenders en feuilletons---alles liefst
met een begeleidend briefje aan den onbe
kenden ontvanger, zijn zér welkom. Tot
Kerstmis toe houden we ons ervoor aanbe
volen, doch den l sten November hopen we
de dan reeds ontvangen geschenken in het
Tehuis te Rotterdam voor belangstellenden
tentoon te stellen. Verdere inlichtingen worden
gaarne verstrekt door de laatste
ondergeteekende.
Mej. H. BÜHKE, P.C. Hooftstr. 85,A'dam.
Jonkvr. MINNII-: OIOT, Tehuis voor Zee
lieden, Vecrhaven 17, Rotterdam.
! Bestelt ROZEN, PLANTEN,
\HEESTERS, ZADEN, recht-|
i streeks bij de ;
noERHEw
voorheen B. RUYS
DEDEMSVAART
mooier dan de Middachter allee. Wel, dat
heele zaakje is gekapt en er heeft geen haan
naar gekraaid.
Toen zei on/.e geleider, dat hij ons toch nog
voor den avond een mooi stuk Drente zon
laten zien, eerst mooi natuurlijk heboscht
golvend zand, daarachter de paarse hei, een
gezicht ver en gestoffeerd met tuniuli en
vrij liggende hunnebedden. Alleen was er
een kersversclie harde weg midden door iieen
aangelegd, maar die maakte dan ook, dat
wij er vlug en gemakkelijk konden komen.
Het was al avond, toen we daar stilhielden
en we zagen het bosch en de heide, du tumuli
en de hunnebedden en ook een traditioneele
kudde schapen, compleet met herder en hond.
Maar we zagen ook nieuwe boerderijtjes,
die de hei kwamen beknibbelen en in liet
mooiste gedeelte van het bosch was gekapt
en gegraven, daar waren allerlei keeten neer
gezet, senü-pernianent, en groote tentvloeren.
Nooit heb ik zoo duidelijk gevoeld dat Neder
land maar ongeveer 3öooo vierkante kilo
meter groot is en dat er haast zevenmillioeii
menschen wonen. Het zou voor die menscheii
zoo goed zijn, als wij een half percentje van
uien bodem, ongerept kouden houden.