Historisch Archief 1877-1940
2258
Zaterdag 2 October
A°. 1920
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. O. W. KERN KAMP
?cdacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE GASTRO J r., Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. 10.25. Per hall jaar f 6.25. Abonn. loopen per jaar Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën f075 per regel plus 10 cent dispositiekostca"]
INHOUD. Bladz. 1. Onze vertegenwoordiging
bij den Paus, door prof. dr. G. W.
Kernkamp; Op bezoek bij den Brusselschen kin
derrechter, door H. Hillesum; Tijdgenooten,
door dr. W. G. C. Byvanck. 2. Genève en
Moskou, door Joh. Loopuit; Krekelzang, door
J. H. Speenhoff; Buitenlandsch Overzicht,
door prof. mr. J. C. van Oven. 3.
Rabindranath Tangore, door dr. Frederikvan Eeden.
5. Voor Vrouwen (onder redactie van Elis.
de Rogge); De Engelsche vrouw, door M. H.
van Wessel; Vrouwenbelangen, door C. S.
Groot; Uit de Natuur: In Drente (II), door
Jac. P. Thijsse. 7. De Nobelprijs voor
litteratuur, door Johan Koning; Boekbe
spreking (Geschiedvervalsching I en II), door
prof, dr. H. Brugmans; Saturnus Redivivus,
teekening van Jordaan ; Dramatische Kroniek
(Julius Oesar), door Top Naeff.
8. Een ernstige beschuldiging tegen de
regeering van Amsterdam, door Fr. de
Witt?Huberts ; Prijsopdrijving, teekening
van George van Raemsdonck; Finantiën
en Economie (Op den Economischen
Uitkijk) door Mr. Jhr. H. Smissaert. 10.
Uit het Kladschrift van Jantje; Charivaria;
Feuilleton (De Rijksdaalders van Omeer, door
F. de Sinclair. 11. Wiebaut-Münchhausen,
teekening van Joh. Braahensiek; Boeketjes
Sofistiek, door Gerh. v. D.; Royal Auction
Bridge.
Bijvoegsel: Het Militair Verbond tusschen
Frankrijk en België, teekening van Joh.
Braakensiek.
ONZE VERTEGENWOOR
DIGING BIJ DEN PAUS
Toen in Juni 1915 de Tweede Kamer
hare toestemming verleende tot het
instellen van een buitengewoon ge
zantschap bij den Paus, was in het
daaraan voorafgaande debat door de
Regeering uitdrukkelijk verklaard, dat
de zending slechts tijdelijk zou zijn
en dat zij met haar voorstel geenszins
bedoelde, het herstel voor te bereiden
van het Nederlandsche gezantschap
bij het Vaticaan, dat in 1872 was afge
schaft.
In het midden bleef toen, hoe de
Regeering dacht' over de al of niet
wenschelijkheid van dit herstel. De
toenmalige Minister van
Buitenlandsche Zaken, de heer Loudon, had reeds
vroeger te kennen gegeven, dat hij het
besluit van 1872 betreurde. Maar dit
was zijne persoonlijke meening. De
Regeering maakte haar voorstel om
een tijdelijke missie af te vaardigen
geheel los van de principieele vraag,
of het permanente gezantschap bij
den Paus behoorde te worden hersteld.
Men herinnert zich, welke redenen
in 1915 een tijdelijke vertegenwoor
diging van Nederland bij het Vaticaan
schenen aan te bevelen. De Katholieke
Kerk was een van de weinige groote
organisaties, misschien de eenige, die
ook na den oorlog in haar wezen inter
nationaal bleef. Aan zijn moreel gezag en
aan zijne stelling boven de partijen
kon de Paus de bevoegdhelo ontleenen
om als bemiddelaar of vredestichter
op te treden, zoodra het gunstige
oogenblik daarvoor was aangebroken.
Ook Nederland zo», ten gevolge van
zijne ligging tusschen de oorlogvoe
renden, bij zulke pogingen een rol
kunnen spelen. Zoowel ter bevordering
van het hoogere doel : het tot stand
helpen brengen van den vrede, als van
het lagere: de vermeerdering van
Nederland's beteekenis in de inte.n-tionale
politiek, moest onze Regeering dus
voeling trachten te krijgen met het
Vaticaan. Vandaar de zencing van
Dr. Nolens naar Rome om het terrein
te verkennen; vandaar, toen hij met
gunstige berichten terugkwam, het
voorstel tot het zenden van een tijde
lijke missie.
Uit sommige Protestantsche krin
gen ging verzet- op ; men zag daar in de
tijdelijke missie een erkenning van de
volkenrechtelijke beteekenis van het
Vaticaan, die van Protestantsche zijde
werd betwist; men vreesde tevens, dat
het tijdelijk gezantschap den weg zou
banen tot een blijvende vertegenwoor
diging. Ook bij de debatten in de Tweede
Kamer werd aan die bezorgdheid uiting
gegeven ; de Regeering ontkende echter
ten stelligste, dat de aanneming van
haar voorstel een antecedent zou
scheppen zóó stellig, dat de heer
Nolens verklaarde er niet zeker van te
zijn, of de kans op herstel van het
blijvende gezantschap niet kleiner was
geworden, in plaats van grootcr.
In den zomer van 1915 gaf de Neder
landsche volksvertegenwoordiging
afgezien van de Katholieke Kamerleden
d'e ook om prncipieele redenen de
betrekkingen tusschen Nederland en
het Vaticaan weder aangeknoopt
wenschten te zien hare toestemming
tot de afvaardiging van een buiten
gewoon gezant naar den Paus als tot een
tijdelijken maatregel, in het belang van
den vrede er om het aan Nederland
mogelijk te maken, zijne diensten bij
een vredesbemiddeling aan te bieden.
Een andere beteekenis7 mag aan haar
besluit niet worden gehecht.
Zooals men weet, heeft de Paus bij
iiet tot stand komen van den vrede niet
de rol gespeeld, die velen hadden ge
meend of gehoopt, dat hem daarbij ten
deel zou zijn gevallen. De pauselijke
nota van Augustus 1917 bleef zonder
uitwerking; de vrede van Versailles
werd gesloten zonder eenig toedoen van
den Paus ; de hoop van de Nederland
sche regeering dat het contact met het
Vaticaan haar de gelegenheid zou bieden
een werkzaam aandeel te nemen aan de
voorbereiding van den vrede, werd niet
vervuld.
Met het sluiten van den vrede ver
viel de bestaansreden van het tijdelijk
gezantschap. Toch bleef de titularis
te Rome. Welke diensten hij nog aan
den Nederlandschen Staat bewees,
heeft nier nooit vernomen ; wij spre
ken hier van diensten, die verband
hielden met het do.'l, waarvoor hij was
uitgezonden.
inmiddels doken er geruchten op,
dat de Nederiandsche regeering den
tijdelijken post tot een blijvenclen wilde
maken. Toen de Septembermaand van
1920 was aangebroken, kon men in
Katholieke bladen het bericht lezen,
dat de troonrede het voornemen tot
1111 """ ' "" " II uut mui min iiimiiiiimm innam
LYAUTEY
Wat men weet van Lyautey vóór zijn erva
ring van koloniale avonturen" is maar heel
weinig. Hij is van 1854 en komt uit Nancy,
een Lotharinger. De Lotharingcrs hebben
koppen, al ziet men het hun soms niet aan.
Maar de Lyautey's waren een goede familie
van onafhankelijk fortuin en van uitstekende
manieren ; in de oude hoofdstad van Lotharin
gen weet men zich te houden en aan zich te
houden.
Den oorlog van 1870 heeft hij niet meege
maakt. Hij heeft den naschok gevoeld en de
militaire loopbaan gekozen, is dan onder
clericalen invloed geraakt en heeft met Albert
de Mun gedweept ; uit den engeren kring
echter is hij vrijgekomen.
Zijn oudere vriend Melchior de Vogii
heeft hem een ruimere wereld leeren kennen.
Het militaire leven in de garnizoensteden
werd op den duur voor hem ondragelijk. Hij
zocht afleiding in reizen, ging naar Italië,
naar Griekenland, en stelde zich enthousiast
de oude wereld voor ; dan kwam hij naar Al
giers en daar hebben licht en lucht hun be
koring over hem uitgegoten. Teruggekeerd
scheen hem het leven in Frankrijk beneveld en
somber.
Gelukkig dat hij in de buurt van Parijs,
in St. ermain werd geplaatst. Zoo kon hij
zich onderhouden met zijn vriend Vogiié,
over de toekomst, over de rol die de officier ii
de maatschappij had te vervullen, over de
literatuur van den dag; en hij kon zich ver
beelden deel te nemen in de geestelijke stroo
mingen van den tijd. Afrika bleef zijn be
loofd land.
De Vogiiéhad zijn ideeën over Afrika als
een oefenplaats en ec'n ontwikkelingsschool
voor het genie vanFrankrijk. Daar kon men zijn
longen vullen, zijn borst uitzetten, zijn bloed
voelen tintelen in de aderen. Men kwam er
door de beschikking der avonturen in directe
aanraking met het leven. Alles was zoo klein en
zoo gedrukt in Frankrijk; de bureaucratie
heerschte er met haai' bekrompenheid en
haar nijd, ook in het leger, in de statscliool, in
den generalen staf . ICr viel geen adem te
halen, het was er alles jalocrschheid, zucht
om vooruit te komen, naar de oogenkijkerij.
Geen recht, geen werkelijkheid !
Men moet het oordeel le/.en van l.yaute\,
zoodra als hij heelt vernomen van de zaak
Dreyfus en van de opgepronkte manier waar
op de vernederende straf aan hem is voltrok
ken. Van liet begin al', ziet hij dat daar iets
niet in orde is. l lij vertrouwt iiet recht niet
dat daar is gesproken. Hij, de militair in zijn
hart, hij die het leger aanziet voor een steun
pilaar der maatschappij.
Men kent zijn bevinding uit den brief dien hij
vanAchter-lndie naar huis heeft geschreven.
Want nu, in zijn veertigste jaar, neemt hi; ons
op in /.ijn intimiteit. Voortaan gaan wij nut
hem om als oi '.vij tot zijn vrienden behoorden.
Hindelijk i:- hij uit den kerker ontMiapt;
hij trapt niel langer als een eekhoorn!je in
zijn kooi. om beweging (e hebben, lui i> de
beweging gaan opzoeken. De eerste gelegen
heid heeft hij aangegrepen.
Hij is naar Tnnkiiig gegaan met liet voor
uitzicht bij den staf \:m een expeditieieger Ie
worden aangesteld, en hij lioudl familie en
vrienden op de hoogte van zijn wedervaren in
den vreemde.
De brieven waren bedoeid om te circuicemi,
instelling van een blijvend gezantschap
bij het Vaticaan zou aankondigen.
De Regeering is wel wijzer geweest.
Vermelding- van haar voornemen in
oe troonrede zou oaarop een
ongewenschten nadruk hebben gelegd.. Ook
zou daarvoor eenstemmigheid der
ministers noodig zijn geweest en men
mag betwijfelen, of die verkregen hac1
kunnen worden. De blijvende gezant
wordt net ingeleid door de voordeur:
het uitlokken van een principieele beslis
sing over de vraag, of Nederland weder
een permanenten vertegenwoordiger
zal hebben bij het hoofd van ae Katho
lieke Ketk, maar door de achterdeur:
een stemming over een post op de
begrooting van Buitenlandsche Zaken
tot aanstelling van een blijvend ge
zant bij een nieuw centrum van diplo
matiek verkeer.
In den toelichtenden .staat tot deze
begrooting wordt het voorstel om het
tijdelijke gezantschap bij het Vaticaan
te veranderen in een definitieve zen
ding aldus gemotiveeid:
Onder sterk gewijzigde omstandig
heden en te midden van groote moei
lijkheden zoekt het internationale leven
zich nieuwe banen en is het voor ae
bevestiging van de positie van Nee*erlana
tusschen te Staten noodzakelijk, in
alle belangrijke centra van diplomatiek
verkeer en internationale informatie
een vertegenwoordiger te onderhouden.
Als een zoooanig centrum is in toe
nemende mate het Vaticaan te be
schouwen."
Deze formuleering van de redenen,
waarom Nederland een blijvend ge
zantschap bij den Paus moet hebben,
maakt het mogelijk over de quaestie
te oordeelen, zonder dat kerkelijke
hartstochten het vraagstuk vertroe
belen. De tegenwoordige Minister van
Buitenlandsche Zaken en in dit
verband is het niet zonder beteekenis,
dat ook zijn voorganger, gelijk wij
straks in herinnering brachten, het
besluit van 1872 betreurde de heer
van Karnebeek is van meening, dat
het belang van Nederland zou worden
geschaad, indien ons land geen blij
vend vertegenwoordiger had bij zulk
een belangrijk diplomatiek Centrum als
het Vaticaan.
Van deze meening zal hij echter het
bewijs hebben te leveren en een meer
afdoend clan de opsomming van de
Staten, die reeds een vast gezantschap
bij den Paus hebben ; er blijven er nog
een groot aantal over, die niet verte
genwoordigd zijn bij liet Vaticaan.
Bij de gedaclitenwisseling tusschen
Regeering en Kamer, die straks zal
volgen, zal hij moeten aantoonen welke
de sterk gewijzigde omstandigheden"
zijn, die voor een herstel van het blij
vend gezantschap pleiten ; zal hij met
argumenten moeten staven, dat het
Vaticaan in toenemende mate" een
middelpunt van diplomatiek verkeer
is geworden.
Waaruit zou dit beier kunnen blijken
dan uit de rapporten vanden diplomaat,
die in iie laatste jaren als tijdelijk gezant
fungeerde? Van die rapporten verleene
zij zijn een soort van geordend dagboek. Het
geeft de indrukken kersverseh wér, / ooals zij
zijn opgevangen, met een groote openhartig
heid en een ondeugend innemende oolijkheid.
Al zijn stemmingen komen daarin naar voren
en, wat meer is. niet alleen hij spreekt, maar
ook de nicnschen van zijn omgang gaan spre
ken, de natuur van het verre Oosten doet ons
aan, wij leven de wapenfeiten mee en wij /.ij n
getuigen van het werk der colonisatoren. Hij
kan schrijven.
Heeft hij met gewilde nederigheid in zijn rede
voor de Academie zich verontschuldigd, dat
de man van het zwaard het woord durfde
voeren in de vergadering der geletterden, /.ij n
brieven toonen, dat hij ook meester is, of ten
minste meester had kunnen worden, vaneen
vreedzamer wapen.
l lij is artist van aanleg.
Zij hebben succes gehad, de epistels, in
den kring waarvoor zij waren bestemd. 1-ang
niet allen, in die eerste afwezigheid van Frank
'
uit Achter-Indiëen Madagasear geschreven,
zijn beivaard gebleven ; want het lot heeft
vreemd met hen huisgehouden. Toch vormen
zij een zeker geheel.
l lij zelf heeft dat zeker ook gevoeld, en
waarlijk niet voor het eerst, toen hij totlidder
AeaJemie werd gekozen. Reeds vroeger heeft
l, ij enkele zijner Afrikaansehe reisberichten
gepubliceerd, en de reden is niet ver te zoeken:
de artist staat niet graag in den hoek, hij wil
mcedeelc.ii van zijn .schat, en is hij ook -niet wat
nien noemt: ijdel, het lijkt er toch wel iets op.
Zullen wij hem nu op zijn reis volgen V Het
zou een .??nbegomieii werk zijn, omdat wij niet
lol i en iind /ouden kunnen komen. Beter
schiint hel mij hier en daar eenige personen en
een paar trekken uil zijn brie\en te lichten die
ons iie! i'CLiU van den kranschinan als
colode minister inzage aan de Commissie
uit de Kamer voor de buitenlandsche
aangelegenheden; deze zal zich dan
kunnen overtuigen van de onschatbare
diensten, die onze gezant bij het Vati
caan reeds heeft bewezen en z;ch een
denkbeeld kunnen vormen van de nog
grootere diensten, die men in de toe
komst van hem mag verwachten, in
aanmerking genomen het evolutie
proces, waarin, volgens de bewoord;ng
van den tr;el;chtenden staat", het
Vaticaan als diplomatiek centrum schijnt
te verkeeren.
Dit zal ook daarom niet onnoodig
zijn, omdat, al heeft de formuleering
van den Minister het in theorie mogelijk
gemaakt, dat een Protestantsch Ka
merlid vóór zijn voorstel stemt en een
Katholiek er tegen, allicht een Katho
liek hooger gedachten zal koesteren
van de diplomatieke beteekenis van het
Vaticaan in onze dagen dan een Pro
testant. De Minister zal hen, die aan
hun godsdienstig geloof geen reden ont
leenen om de verandering van het tij
delijk in het blijvend gezantschap toe
te juichen, moeten overtuigen dat d?
voorgestelde maatregel niet tegemoet
wil komen aan de wensclien van onze
Katholieke landgenooten, maar dat
het belang van liet geheele volk er door
gebaat wordt. Dan zal ook een
nietKatholiek Kamerlid, tenzij papenvrees
of politieke haat tegen de Katholieke
Kerk zijn oordeel gevangen houdt, zijne
stem aan den begrootingspost niet ont
houden.
Eerst wanneer de minister aanne
melijk heeft gemaakt, dat het nationaal
belang de instelling van een blijvend ge
zantschap bij het Vaticaan vordert,
komt de vraag aan de orde, of deze post
niet kan worden vervuld door den ge
zant, die Nederland reeds bij de
Italiaansche regeering vertegenwoordigt.
Wij maken hiervan melding, omdat
er in de pe s reeds debat over wordt
gevoerd ; naar onze meening is de
kans echter niet groot, dat aan het
Vaticaan als Nederlandsch gezant aan
genaam zou zijn dezelfde persoon, die
namens onze regeering op het Quirinaa!
komt. Of dit al of met kloinzielig"
is van het Vaticaan, doet weinig ter
zake ; indien het belang van ons land
een blijvend vertegenwoordiger bij den
Paus eischt, zal men verstandig doen
tot dien post niet lemaiiüte benoemen,
wiens werkzaamheid weinig of geen
nut zal kunnen opleveren, omdat hij
in het Vaticaan geen peisona grata is
en hij dus in dit centrum van
diplomat.ek verkeer en internationale infor
matie" wein.g te hooren zal krijgen,
dat het overbrieven waard is.
Bovendien moet men veronderstellen
dat onze gezant bij het Vaticaan het
in toenemende mate" druk zal krijgen
zoodat hij liet Qnirinaal niet tegelijk
zal kunnen bedienen !
Door de kosten behoeft men zich
ook niet af te laten schrikken. De
Maasbode heeft reeds uitgerekend, dat
een blijvend gezantschap bij het Vati
caan tut aanmerkelijke bezuiniging op
ons budget zal leiden. Aldus : als
Nederland zich op eenigerlei wijze ver
dienstelijk wil maken voor de
vredesgedachte, zal dat wel niet anders kunnen
dan in nauwe samenwerking met den
H-Stoel. Gaat van zulke actie wat
verwacht mag worden een heilzame
influentie uit op de internationale po
litiek, aan zal vanzelf aan der tijden
zorgen kunnen worden tegemoet ge
komen door bezuiniging op het nood
zakelijk kwaad, dat landsdefensie wordt
genoemd."
Vele wegen leiden naar Rome : ook de
pacifisten en alle tegenstanders van
hooge militaire budgetten, tot de soci
aaldemocraten incluis, zullen nu voor
het blijvend gezantschap bij den Paus
moeten stemmen indien er althans
van de redeneering van De Maasbode
een heilzame influentie" tot hen
uitgaat!
Heel gerust zijn wij daar niet over.
Wij vermoeden dan ook dat minister
van Karnebeek sterker argumenten
zal moeten aanvoeren, zoo hij ook de
Tweede Kamer op den weg naar Rome
wil brengen !
gevoel van moedeloosheid aanstippen,' als
hij in October I8'J4 Frankrijk's grond verlaat.
Wanneer hij Singapore en de Hngclsche
nederzettingen vergelijkt met het werk dooi
de Franseheii verricht, of liever niet verricht,
dan komt hij in verzet tegen de administratie
van zijn vaderland : alle initiatief van parti
culieren wordt er gesmoord. Hij hoort overal
klachten, en hij moet wel aan de echtheid van
die grieven gelooven, omdat hij weet hoe het
bij den staf van het leger gaat. De ambtenaar
denkt aan niets anders dan aan den ambte
naar. De zaak zelf gaat hem niet aan.
Wat mij nu reeds opvalt," verklaart hij bij
het begin van de reis, dat is, welk een kleine
plaats wij innemen in de wereld, zoodra wij
buiten Frankrijk zijn, en hoe weinig men met
ons rekening houdt ; ja, wanneer wij er even
uit zijn, moeten wij bemerken, hoe diep wij in de
meening van de vreemden naar beneden zijn
getuimeld, daar zij weten van onze
bestuursanarchie, van het gebrek aan overleg in onze
ondernemingen, van de heel eigenaardige wijs
waarop wij bel personeel voor onze koloniën
bijeenhaspelen ; zij zijn zeker overtuigd dat
alles nog veel erger is, dan het in werkelijkheid
gaat. Ik moet ai moeite doen om te bewijzen
dat het bij ons beter is dan het er uitziet.."
Maar aan de vrienden erkent hij telkens:
Wanneer men zich op een wereldstandpunt
plaatst, dan heeft men dra het slikbenauwende
gevoel dat men «p iets leeft dat in de diepte
wegzakt; en het grijpt des te sterker aan nu wij
omringd zijn door dingen die omhoog
gaan."
Is er dan niets goeds?
Maar iuTonking heeft hij den kolonel, weldra
generaal, Gallieni gevonden ; die heeft hem tot
zijn stafofficier gemaakt, dat is zijn chef, zijn
held, zijn model, die kan de redder wezen.
(ialliéni trekt hem aan, en hij voell zich aan
getrokken tot Lvautey ; hij neemt liein dade
lijk in de leer.
KERNRAMP
OP BEZOEK BIJ DEN BRUSSEL
SCHEN KINDERRECHTER
Daar het Ontwerp tot invoering van den
Kinderrechter nog bij de Tweede Kamer aan
hangig is, meen ik er goed aan te doen mijn
vermeerderd inzicht tengevolge van het bij
wonen eener zitting van den Brusselschen
Kinderrechter Mr. Wets en een daarna door
hem mij met de meeste welwillendheid toe
gestaan onderhoud in ruimeren kring bekend
te maken. Mr. Wets beschikt over een ervaring
van 8 jaren en heeft ongeveer 10.000 kinderen
de revue zien passeeren.
Wanneer men de ontzetting uit de ouder
lijke macht, die in Belgiëniet tot de competen
tie des Kinderrechters behoort, ter zijde laat,
is de omvang der bevoegdheid van beide
Kinderrechters vrijwel even groot. (1) Beiden
zijn uitgesloten van de berechting van school
verzuim. Onze Minister van Justitie verwacht
dat de Kantonrechter mededeeling doet aan
den Kinderrechter, wannneer hij een geval be
handeld heeft, waarin hem is gebleken van
slechte geaardheid van het kind of
verderflijken invloed der omgeving. Ten aanzien van
dit punt verkeeren we op het oogenblik nog in
het gelukkige stadium te kunnen profiteeren
van de ervaring door den Brusselschen Kin
derrechter opgedaan. Hoewel de Belgische
Kantonrechter ook zelfs wettelijk krachtens
de Schoolwet 1914?verplicht is een kind naar
den Kinderrechter te verwijzen, wanneer het
schoolverzuim daartoe aanleiding geeft, is
in de 6 jaren gedurende welke die wet werkt
nog nooit een kind naar den Brusselschen
Kinderrechter verwezen. Mr. Wets betreurde
het ten sterkste dat de Kantonrechters op
dit punt te kort schoten. Moge deze ervaring
nog tijdig aan ons tot leering strekken en de
berechting van schoolverzuim veelvuldig
de oorzaak van later asociaal gedrag ?
rechtstreeks bij den Kinderrechter worden
gebracht.
De Belgische Wetgever heeft zich weten te
ontworstelen aan de begrippen strafbaar
feit en straf" t.o.v. kinderen. De Kinderrechter
heeft dezelfde bevoegdheden tegenover kin
deren die nog slechts gevaar loopen asociaal
te worden als tegenover hen, die reeds een
strafbaar feit bedreven hebben. Volgens ons
Ontwerp treedt in het eene geval de Kinder
rechter als burgerlijk-, in het andere geval als
strafrechter op, met verschil in bevoegdheden.
Achter elkaar zag ik door Mr. Wets berechten
een jongen die gestolen had en een meisje dat
den slechten weg opging. En ik begrijp even
min als de Belgische Wetgever waarom de
hou(jij hebt er natuurlijk aan gedacht?zegf hij
tot zijn officier om uit Parijs het allerlaatst
uilgekomene mee te brengen dat betrekking
heeft op uw rol als chef van den staf? Zeker,
kolonel. ?- Daar stel ik zeer veel belang in,
dat moet ge mij na den eten eens toonen.
Lvautey bracht bij elkaar wat hij had, nieuw
ste edities van Taktiek en van agenda's.
Prachtig, - zeide (ialliéni mag ik het heb
ben? Hij pakte het in een papier, deed er een
touw om en cacheteerde het; want, zcide
hij, ik stuur het naar Hanoi ; gij zoudt er
misschien in gaan kijken en verward raken,
nu gij bij mij /ijt. Hier op de plaats, bij het
behandelen van menschen en dingen, moet gij
het métier leeren.
Bij de definitieve aanstelling tot chef
"an den staf, een paar maanden later, maakte
L ?autey eenige excuses, wees op zijn onerva
renheid. Maar (ialliéni brak ze at' : Zeg ja
of neen ! Ge begrijpt, wanneer ik u mijn plan
zeg, dat ik weet wat ik doe. Wij zijn nu twee
maanden samen geweest, ik heb mijn oordeel
over u, woorden zijn verder onnoodig. Laten
wij elkander alleen verstaan. Chef van den
staf bij mij is geen sinecure. Ik bemoei mij
niet met de détails, mijn hoofd moet vrij blij
ven voor de directie. Kom mij niet aan met
moeilijkheden. Ik denk alleen om het doel. De
middelen gaan u aan Ik geloof dat het
wel zal gaan, maar gaat het niet, dan laat ik
u schieten als ik weet niet wat, pf, gij zij t er
geweest. In zaken van dienst ken ik geen sen
timent."Heiligen tijd later, toen er 's nachts een
alarmbericht was gekomen, interpelleerde de
generaal zijn officier : Waarom hebt ge me
niet laten wekken? - - Omdat wij toch van
morgen pas de maatregelen kunnen nemen.
(ialliéni gaf hem de hand : Mijn compli
ment, gij hebt mij begrepen."
W. G. C. B v v ANC K