De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 2 oktober pagina 5

2 oktober 1920 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

2 Oct. '20. No. 2258 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND De Engelsche Vrouw Het is geenszins de bedoeling hier een volle dige karakterschets.van de Engelsche vrouw te £evert. Mëri mdet jaren en jaren in Engeland fffónen, daar totaal ingeburgerd zijn, zelf drie kwart Brit worden,om deze taak aan te durven. Het onderstaande beperkt zich uitsluitend tot losse aanteekeningen, vluchtige opmerkingen van een Hollander, die enkele maanden in Engeland doorgebracht heeft en zijn indrukken probeert op papier te zetten. Om ons onderwerp zoo eenvoudig mogelijk te behandelen, zullen wij de vrouwen in drie groepen onderverdeelen : de arbeidersklasse, de middenstand en de aristocratie (waarmede men nu eenmaal in ons democratisch tijdperk op n lijn stelt de geldadel). De arbeidersklasse. Wat ons Hollanders het eerste opvalt is het .drankmisbruik,-een af schuwelijke plaag, welke het Engelsche volk, misschien wel het meest in de arbeiderslagen teistert, verteert en ondermijnt. Het drank misbruik in Engeland is erger dan in welk land ter wereld, het bewijst op overtuigende wijze, dat Groot-Bretagne, in beschaving, althans op dit punt, ontzettend achterlijk is. Het kwam mij voor, dat de arbeidersvrouw in Engeland erger misbruik van sterken drank maakt dan de mannen aldaar, en dat is niet weinig gezegd. Ik ken geen walgelijker gezicht dan die waggelende, zinnelooze, dronken Engelsche wijven, die den Zondag op deze wijze onthei ligen. Want of men godsdienstig is of niet, de Zondag is een rustdag, welke voor ontspanning of uitrusten van de vermoeiende dagtaak gebezigd kan worden. Maar het drinken.... Wij kunnen er geen woorden voor vinden ! Er wordt vaak beweerd, dat men in Londen, Om de paar huizen een pub (kroeg) en een kerk Ontmoet. In deze opmerking schuilt veel waars. De Engeische Zondag, waar men bij leelijk Weer geen vermaak heeft (na zes uur mogen alleert cinema's spelen, voornamelijk dan nog ten bate der armen) mag al* een waarschu wend voorbeeld in ons land dienen. Ons huidig ministerie, in een plotselinge vlaag Van reactie, misschien lijüend als bechanel aan hersenamnaesie, geheugengebrek, waar bij men den polsslag des tijds niet meer voelt, heeft een Zondagswet ingediend, onmogelijk wangedrocht, doodgeboren, en door het den kend deel der natie als een inbreuk op de meest elementaire vrijheid ontvangen. Immers, wie rustig thuis wil blijven, den Zondag wenscht te eerbiedigen, zooals hij dit met zijn godsdienstige plichten het best in overeenstem ming denkt te brengen, kan dit veilig doen. Niemand dwingt hem immers naar profane voorstellingen te gaan, w.o. blijkbaar zelfs een football match gerangschikt wordt. Wij willen hierover niet twisten. Godsdienstige vraagstukken kunnen niet in een polemiek beslecht worden, men moet een andermans opinie volkomen hierin eerbiedigen. Doch waar wij wel op staan, dat is verdraag zaamheid, erkenning van het recht, om op Zondag te doen en te laten, wat wij verkiezen. In Engeland nu leeft de bevolking in een erger lijke onverdraagzaamheid wat de Zondagswet geving betreft. In tegenstelling met wat de wetgever be oogt, is drankmisbruik het logische gevolg van deze beperking der individueele vrijheid. Het Engelsche gezinsleven, de Engelsche vrouw is hiervan het slachtoffer, en wel het meest bij de arbeidersbevolking. Gelukkig zijn er ook lichtpunten. In geen land ter wereld wordt zooveel voor de licha melijke ontwikkeling der arbeiders gedaan als in Engeland. Ruime parken, velden, bosschen vindt men in ongelooflijk groot aantal, uit gestrektheid, en vaak zeldzaam mooi aange legd, in elke Londensche voorstad. In tegen stelling met wat men misschien zou denken, is Londen door het vele groen, ecu veel ge zonder plaats dan bijvoorbeeld Amsterdam. De country is daar heerlijk mooi, en voor en kele pennies per tube of gezellig op den top van een bus, kun je de smerige Londensche city-rook ontvluchten, genieten van de weel derige vrije, rustige natuur, frissche lucht met volle teugen inademen, en nieuwe kracht l^oor den inspannenden arbeid putten in het ewustzijn een gezonden dag doorgebracht te hebben. Over het algemeen leeft de arbeidersvrouw in Londen gezonder dan in onze groote steden, waar zij nauwlijks haar krotten verlaten, niets dan dezelfde duffe lucht inademt, zonder vertier of verandering. Overigens zijn de woningtoestanden in Engeland, zoo mogelijk noch treuriger dan in ons land, ofschoon ook daar voor socialen arbeid millioenen uitgegeven wordt, De moderne arbeiderswoningen zijn in hun soort juweeltjes. Jammer dat de oude krotten zoo schreeuwend bij al dat moois door den woningnood, moeten blijven afsteken. Wij zullen nu overgaan naar den midden^ st.and. Deze zit evenals bij ons het duchtigst in de knel. Het huishouden wordt bestuurd door de vrouw. Op haar komt alle zorg neer, om met het bescheiden budget uit te komen, zij rekent en telt van den vroegen morgen tot den laten avond ten einde haar gezin van het allernoodigsten, liefst nog van een klein onontbeerlijk extratje te voorzien. Het leven in Engeland is ruw geschat ongeveer 20 tot 25% duurder dan in ons vaderland, terwijl de voedingsmiddelen in Nederland doorgaans van beter gehalte zijn. Ik wil U niet met prij zen lastig vallen, alleen voor eigenaardigheid vermelden, dat fruit onbetaalbaar duur is, gewone peren, zes stuiver per stuk, goede drui ven, een rijksdaalder per Engelsch pond. Boter is schaarsch, in hotels geven ze doorgaans margarine. Suiker is beslist onvoldoende. In je kopje koffie krijg je twee stukjes suikerafval, en meer niet, tot in de deftigste gelegenheden toe. En dat in een land, waar ze voor den oorlog met suiker gooiden ! De wereldkrijg heeft heel wat veranderd. Een gemak, dat de Hoilandsche huisvrouw lang niet voldoende waardeert is dat al haar huishoudelijke bestellingen thuisgebracht worden. In Engeland kan je alles, tot den slager, den bakker, den kruidenier, enz. netjes zelf gaan halen, anders kun je tot den volgenden morgen wachten en dan brengen ze het je nog niet. De Hollandsche huisvrouw heeft in Nederland een veel aange namer leven, dan de Engelsche in gelijke materieele omstandigheden. Londen is eigen lijk een stad voor millionairs en arbeiders. De middenstand is er nog erger in de knel dan bij ons, et cc n'est pas pen dire ! De Hollandsche huisvrouw heeft den naam, en ook de daad van zindelijk op haar huis en inboedel te zijn. Dit is overal spreekwoordelijk geworden. Doch de Engelsche vrouw is in het algemeen veel zindelijker op haar lichaam. Het geregelde dagelijksche bad vindt|bij den midden stand in Holland nog lang zoo algemeenen ingang niet als in Engeland. Bijzoncte interessant is het Engelsche meisje uitaen middenstand, de typiste, boek houdster, secretaresse, enz. Lang voordat de Hollandsche meisjes uit de middenklasse haar eigen brood verdienden, was dit in Engeland reeds algemeen. Het Engelsche meisje is bij zonder werkzaam, tegenwoordig misschien arbeidzamer dan menig mannelijk bediende, al bekennen wij dit dan ook tot onze groote schande ! Die kantoormeisjes zijn vlugge, aardige, kwieke dingen. Altijd elegant gekleed, ook in haar werk. Zij bezitten doorgaans een groot uithoudingsvermogen, daar er in Engeland op kantoren vooral, veel harder gewerkt wordt dan bij ons. Door de groote afstanden komen ze om twaalf uur niet thuis en gebruiken vlug in een van de ontelbare Lyon's shops haar lunch. In oneindige files, ziet men ze tegen zes uur terug van haar werk komen. In Engeland staan alle beroepen voor vrou wen open, deels een gevolg van den oorlog. Zoo treft men nog busconductrices, en vrouwe lijke politieagenten, zelfs in het drukke West End als verkeersagente. De Engelsche politie is boven allen lof verheven, en ofschoon dit van algemeene bekendheid geacht mag worden, willen wij een woord van hulde aan deze kra nige ordcbcwaarders in een misdadigers-labyrinth als Londen niet achterwege laten. Ook de vrouwen blijken bruikbaar politie materiaal te zijn in dezelfde functies als de mannen, en niet uitsluitend voor zedelijkheids- of kinder politie zooals bij ons. De chorus girl is een apart type dat wij in ons land niet zoozeer kennen, doch welke bij honderdtallen in de Londensche metropolis rond loopen. Zij werken mee in massa tafereelen bij fimopnamcn, in revue, operetten en spektakelstukken. Zij krijgen een goed salaris, doch zijn vaak reeds verdorven wanneer ze op de planken ko men. Het zijn bijzonder vlugge dingen, nergens, Krabbels vóór en achter de Schermen * Voor de Amsterdammer" van Annie Spier v J oJ.'!-, ? ^^^-^^ Hubert la Roche als: Jaïrus in Jessonda van FHLIX RUITEN Zijn kop gegrimeerd met sterke lijnen en geplakt iret langen rossigen baard die zijn gezicht een fanatieke uitdrukking geeft, ter wijl de zware overhangende wenkbrauwen zijn oogen als kleine fel schitterende stippen doen worden. Zijn breede gestalte, rijk behangen met kleuren en schitterende steenen, is bekleed met de heilige fallus (d. i. een groote vier kante witte doek, afgezet met brceae zwarte streepen, die gedragen wordt door de Joden als overkleed gedurende de kerkdienst en later als doodskleed wordt gebruikt). Met opgeheven handen, sprekende van overtuiging in zijn geloof poseert hij even voor me als de trotsche tempeloverste Jaïrus en brengt in de kleine kleedkamer vol menschen met afleidende gesprekken en kleurengeschitfer, een sfeer van diepe kracht en ernstig geloof, die voor een oogenblik sterker is dan al het andere. miiimiiiiiiiffifffiniufinnimiiiiii zelfs in Parijs niet, wordt zoo uitmuntend ge danst als in de Londensche theaters, die daar terecht om vermaard zijn. De prostitutie is in Engeland net zoo erg als op het vaste land, alleen niet zóó openlijk, er bestaat een zeer streng politie-toezicht, en zijn de meisjes welke dit deerniswekkend beroep uitoefenen betrekkelijk ingetogener, doodsbang in aanraking met de politie te komen. Ten slotte nog enkele woorden over de aristocratie en geldadel. De Oweër, welke men er in groote getale aantreft, vegeteerend als een gulzig parasiet, op andermans welvaart, is er al evenmin geliefd als in onze laagvlakten. Doch het Oweër type schijnt over gansch den aardbol elkaar het wachtwoord gegeven te hebben, zij trekken er zich niets van aan, ge nieten in overdadige weelde van hun rijkdom zonder om te kijken, nemen amper notitie van de bespotting welke de werkelijke aris tocratie niet na kan laten hun toe te dragen. De weelde welke de Nieuwe Rijken ten toon spreiden gelijkt aan die van een ondergaande stad der oudheid, een modern Babyion, dat zijn laatste krachten inspant om den dood roe keloos te verhaasten in weelderige uitspat tingen zonder maat. De tegenstelling tusschen arm en rijk is nimmer zoo groot en scherp ge weest als ik het thans, twee jaar na den wapen stilstand, te Londen zag. Die weelde welke daar heerscht moet tot verzet aanleiding geven, prikkelt tot opstand welke zich uit in arbeidsmoeilijkheden, de groote komende staking waarvan niemand weet hoe liet einde zal zijn. IN DRENTE (Slot) Den volgenden morgen begonnen wij niet den Hondsrug, altijd nog een mooie en' inte ressante rit. Wel niet meer zooals vroeger, toen ieder lommerrijk dorp met zijn tamelijk smallen krans van bouwland en kreupelhout ais verloren ging in de eindelooze heiden en venen, maar toch nog altijd schilderachtig door het duidelijke dal aan Oostzijde, door het dwarsdal voor Borger en door uitzichten op wat er nog van de Drentsche hei rest. Hier liggen ook de grootste hunebedden, beschermd door Rijk en Provincie, begrensd door witte paaltjes en maar al te vaak in een ongepaste omgeving van bouwland of naïef plantsoen. Hoe moet eigenlijk de omgeving van een hune bed zijn? Hoe zag dit Drente er uit, toen dui zenden jaren geleden de oerbewoners van het gewest op nog niet verklaarde manier de ge weldige zwerfblokken bijeensjouwden, dui zenden kilogrammen zwaar? Het maakt thans den indruk alsof ze op afstanden van uren ver bijeengezocht zijn, maar dat behoeft toch niet, want in dien tijd lagen ze er veel en veel dichter dan nu. Eeuwen lang zijn keienkloppers en keiendelvers bezig geweest, om die zwerf blokken te verwerken, zoodat we nergens meer het oorspronkelijke morainelandschap te zien krijgen. In den tijd der hunebeddenbumvers was Drente dus veel keiiger dan thans en ook veel boschrijker ; de meeste heiden en venen zijn pas na dien tijd ontstaan. We kunnen dan ook veilig aannemen, dat geen enkel hunebed tegenwoordig een historisch juiste omgeving heeft. Woudzoom met heide, dat lijkl ons nog het meest echt. De.Nieuwe Hondsrug lieeftjntussdien ook IIIIIIIIIIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlmlJIIIIIIIIIIMIMIIIIIIIIIIIIIIIIIII zijn verdiensten. Er ligt veel jonge boschaar.leg, vooral grove dennetjes, die lang geen kwaad figuur maken. Iets zeer moois, dat ook wel elders in ons land gezien wordt, maar nergens zoo mooi ais hier, zijn de stonpelvelden in dezen tijd. De rogge is er af en nu gaan de lavendelkleurige bouwaarde en de witgele stoppel in zeer korten tijd geheel ver loren onder een weelderigen groei van drie kleurige viooltjes, niet de gewone akker-verscheidenheid met de kleine bleeke bloempjes, maar echte, groote kleurige pensé's En boven al het sappige blauw en wit en geel van die viooltjes schitterde het van parelmoervlinI Bestelt ROZEN, PLANTEN, \ HEESTERS, ZADEN, rechtI streeks bij de j voorheen B. RUYS DEDEMSVAART ki.tTvta.US .._ r dertjes, die onafscheidelijk bij deze bloemen behooren en die daar nu in het Septemberzonnetje ronddartelden in afwachting van de winterrnst. Naast het grootbloemige viooltje heeft de Drentsche akker nog een ander indrukwekkend onkruid, dat is de groote gele lelie, maar die kregen we ditmaal niet te zien. Na een rumoerig uurtje op het Znidlaarder meer, waar groote slierten wilde eenden op vlogen uit riet en duilen en buizerden en bruine kiekendieven geen onrust konden brengen onder de talrijke kievitten, die doodstil in de weide stonden, keerden we westwaarts naar andere dreven en de namiddag vond ons weer op een befaamd heideveld. Hier waren de tnmnli zoo talrijk en groot, dat zij een duidelijken trek in het landschap vormden met een zeer suggestieve golvcndcn lichtlijn. De archaeologen hebben er vele geopend en geregistreerd en ze daarna weer in hun oorspronkclijken staat hersteld zoodat wijd en zijd het heidekleed ongebroken is gebleven, lli^r was nog ruimte, alleen ver weg een kring van dorpen en langs de beek in het groenland dichte groei van elzen, berken en esschen. Achter de ttnnnli lag de heide en groote, onduidelijke rechthoekige vakken, met nauwelijks zichtbare wallutjes, dat is een oude legerplaats of vestiging, die ook nog bezig is in opgegraven scherven zijn geschiedenis te verhalen. Er huisden nok korhocndei's rn langs de beek zwierden veel spreeuwen en zwaluwen. De hei was in vollen bloei _en waar wij liepen gingen wolken _van Het is de taak van de Vrouw bij deze ver blindende weelde, aan te sporen tot matiging. Nog is het misschien niet te laat om de breede kloof te overbruggen, het ergste te voorkomen. Engeland staat aan den vooravond van een moreele en materieele geweldige revolutie, waarvan men de draagwijdte nauwelijks durft te overzien. De Vrouw heeft een grootsche taak te vervullen, zij kan als vrederech ter, als moeder en huisvrouw tusschenbeide komen, haar stem niet alleen voor woorden verheffen, doch ook het gesprokene in daden omzetten, het voorbeeld tot be zuiniging geven. Beseft de Vrouw dit, dan zal de macht waarmede zij in de volksverte genwoordiging bekleed is, nuttige uitwer king hebben. Doch men begrijpe ons goed. De taak van de Vrouw in Engeland, en in alle landen be perkt zich niet tot dood en wetgevenden arbeid, het vruchtbaarste, rijkste arbeidsveld voor de Vrouw van alle standen ligt toch nog steeds buiten de benauwde muren van het parlement, dat is en blijft gelegen in het gezin, in eigen omgeving, door raad en daad, door haar voorbeeld, kan zij de dwalende maatschappij weer tot bezinning brengen. Onze lezeressen zouden misschien gaarne vernemen, wat zooal in Londen gedragen wordt. Ik kan U alleen melden, dat de Engel sche Vrouw buitengewoon veel smaak heeft, een toilet minstens even goed weet te dragen als de onvolprezen Parisienne. Een uitvoerige beschrijving der hedendaagsche mode laat ik liever aan vakkundiger pen over, dit is nu niet bepaald de taak van een Man ! En zoo hebben we getracht, eenige losse verspreide aanteekeningen over het Leven der Engelsche Vrouw weer te geven. Nogmaals, dit artikeltje maakt geenszins aanspraak op volledigheid, daarvoor zouden boekdeelen noodig zijn, en men zou nog steeds nieuwe hoofdstukken bij kunnen voegen ! M. H. VAN W E s E L Vrouwen belangen NIEUWE BANEN. De heer Joh. Wilh. Tadema plaatste in de Leeuwarder Ct. een oproep tot jonge vrouwen om zich op te geven voor de stu die voor veearts en zich niet te laten afschrikken en weerhouden door bezwaren, door mannen naar voren gebracht, als zou de veeartsenijkim dige praktijk de vrouw stellen voor te groote physieke moeilijkheden. Hij wijst er op, dat in oorlogstijd, verpleegsters bewezen hebben, goede, kundige en lichamelijk voldoende ster ke verzorgsters te kunnen zijn ook voor het lijdende en zieke dier. Hij wijst er verder op, dat de lloogeschool voor Veeartsenijkunde ook toegankelijk is voor vrouwen en enkele professoren zich gunstig over deze studie voor vrouwen hebben uitgelaten. De heer Tadema besluit zijn betoog met een hartelijke opwekking aan de jonge vrouwen om zich aan deze Hoogeschool als studenten te laten in schrijven en zich een plaatsje op dit voor haar nieuwe arbeidsveld te veroveren. Wie zal de eerste zijn? De verzorging en verpleging van zooge naamde pleegkinderen, meest kinderen van ongehuwde moeders, ook wel van weduw naars schijnt in den Haag niet aan redelijke eischen te voldoen. Na een adres vau eenige Haagsche vrouwenverecnigingen aan den ge meenteraad, dat op misstanden bij deze ver zorging" wees, werd van gemeentewege een ernstig onderzoek ingesteld. Uit dat onderzoek bleek, dat het dikwijls met huisvesting en verzorging dier arme kleinen treurig gesteld was. Geen wonder, waar die verpleging uit louter winstbejag wordt ondernomen en elke con trole ontbreekt. Er bestaan nu plannen bij den Haagschcn gemeenteraad om een vrouwelijke ambte naar der zedenpolitie met het toezicht te be lasten. Dit toezicht zal worden mogelijk ge maakt, door het invoeren van verplichte aan melding voor alle gezinnen, waar pleegkin deren worden opgenomen. Voorwaar een heerlijk succes voor deadresseerende Vrouwenvereenigingen ! In het Vaderland" komt E. de Burg op tegen het zinneloos geschrijf op muren, schut tingen, urinoirs enz. Hij vestigt de aandacht op het gevaarlijke voor de opgroeiende jeugd van dergelijke vaak walgelijke, meest schunnige en onzedelijke nuiurversieringen" en uit zijn verbazing over het dulden van die zeüekwetsende proeven van schrijfkunst. VAN ALLES WAT Raadgevingen voor de huishouding MARMER behandelt men met heet water en zeep, maar men moet erop letten dat 't water er niet op blijft staan. Zijn er vlekken in, die men met zeep niet wegnemen kan, zoo moet men .ze bestrijken met een brei van gebluschte kalk en water die er 2 of 3 dagen op moet liggen. Daarna afspoelen. ZINK poetst men met petroleum en poetspommade en daarna met krijt over. VERTINT GOED moet men met sodawater afwasschen en met droog keukenzout blank schuren. De heer de Burg heeft, en wij hopen van harte, niet ten onrechte, zijn verwachting tot verbetering van dit alom verspreide euvel gevestigd op de vrouwen, die in regeeringslichamen hebben plaats genomen. Het zal zeker niet tegen doove ooren gesproken zijn. De vrouw vindt hier een nuttige en dank bare taak en hoe kan zij haar vrouwelijk in stinct, om al wat vuil is schoon te maken en dat direct hier in praktijk brengen. De vrouwelijke raadsleden zullen hier steun moeten zoeken bij de vrouwelijke ambtenaar der zedenpolitie en als dan de toekomstige kinderrechter den, op heeterdaad betrapten delinquent onmiddellijk flink onderhanden neemt, zal er een stap in de goede richting zijn gedaan. Maar ban moet er niet getalmd worden met het benoemen van vrouwelijke gemeenteraads leden, vrouwelijke politiebeambten en vooral niet met het aanstellen van den zoo dringend noodigen kinderrechter. Het gaat met het oprichten van gemeente lijke wasscherijen nog niet zoo vlot. De ge schiedenis der Amsterdamsche doet menigen gemeenteraad, hoewel principieel doordrongen van de wenschelijkheid, ja de noodzakelijk heid eener dergelijke instelling, aarzelen om tot de oprichting over te gaan. Zoo ook Groningen. In beginsel werd tot de oprichting besloten. Vooralsnog echter wordt aan het plan tot exploitatie geen ge volg gegeven om de groote kosten. Men berekende, dat het tarief 34 ets. per K.G- waschgoed moest zijn en vreesde, dat bij een dergelijk hoog tarief de bestaanszeker heid niet gewaarborgd was. Op 26 Aug. is de aanneming van het 19de. amendement op de grondwet der Vereenigde staten van Amerika officieel afgekondigd waardoor aan het verzet der tegenstanders een eind is gemaakt en aan 2 millioen vrouwen na een hardnekkigen strijd van 50 jaar, het volledig kiesrecht wordt toegekend, bc vrou wen zullen nu ook haar stem bij de Presidents verkiezing uitbrengen. Onze gedachten gaan bij deze victorie met weemoed terug naar den verleden jaar ge storven en diep betreurde Rev. Anna H. Shaw, die zulk een krachtig aandeel had aan den strijd maar helaas het beloofde land niet mocht binnengaan. In Zuid-Amerika is men nog niet zoo ver, tenminste in Braziliëheeft de meerderheid van den Senaat zich verklaard tegen het verleenen van kiesrecht aan de vrouw. In Engeland is Lady Falbot, in oorlogstijd directrice v/d Vriuwlijke Afdeeling van het Britschc Departement voor Voedselproductie, op grond harer uitnemende diensten aan den lande bewezen, benoemd tot adviseur in vrouwelijke aangelegenheden bij het Dep. van Landbouw. De Telegraaf," aan wie dit bericht is ont leend, meent, dat ook de Nederlandsche re geering, voor de landelijke welvaart een beter gebruik kon maken van de vrouwelijke geschoolde krachten, bij het landbouwonder wijs, en zóó voorkomen,dat onze flinke landbouwleeraressen naar het buitenland trekken, om daar haar diensten aan te bieden. Dit laatste in verband met het vertrek van eenige onzer flinke leerkrachten, die plaatsing vonden in de Agrios-Collegcs te Bloemfontein. Enbonentendeursalut! C. S. GROOT :: VERHUIZEN :: MEUBELS BEWflREN E. J. VflN SCHflICK BOOTHSTRAAT UTRECHT iiiiiiiiiiiiiiMiiimiMiimiiiiiiii stuifmeel omhoog, want ofschoon deze bloem het houdt met honigbijen van allerlei soort, gedraagt zij zich als een volmaakte windbioeier. In een kuil vonden we een hunnebed, een kleintje, maar heel volledig en hier wel in een mooie stemmingsvolle omgeving en er was ook wond in de nabijheid. Ze noemen dat hier ,,striibben." Het zijn meest eikestrniken, maar ook veel berken en ander hout in los ver band, net of ze in 't wild zijn opgeslagen. Tusschen het kreupelhout loopjes en open plek ken, begroeid met hooge hei en bezembrem. Ook zijn er lage, vochtige stukjes met al de mooie bloemen, die daar thuis liooren. en in enkele watergeulen en putten bloeit het kleine blaasjeskruiii. Een luie adder ligt zicli te zonnen in de luwte van een eikestruikje en wordt zonder vrees bekeken. Een klucht patrijzen kleppert omhoog, die waren van de akkers hierheen gekomen voor hun middagdu! je en er is rondom ook veel getjakker van lijsters en geroep van meezen, 't Is wel te ver wachten, dat dit kreupelhout, waar water is, en gelegen tusschen akkers en heide, een rij dierenleven zal herbergen. Maar wat we niet verwachtten was, dat er een klein, zuiver wit bloempje stond te blin ken onder de eiken tusschen gras en bramen en boschbes, het bloempje met het heilig zevental, de zevenster of Trientali europaea. Die bloeit normaal in Mei en Juni ; liet was wel zeer merkwaardig,dat wij dit buitengewoon zeldzame plantje hier in herfstbloei mochten aantreffen en dat nog al op zoo'n vluchtigen zwerftocht. In vroeger jaren hadden wij liet gevonden in den akkermaalshoutrand van een ander Drentsen dorp en dat is ook juist de soort van plaats waar een gevoelig plantje door de eeuwen heen kan standhouden, want er is in die houtranden weinig vertier en verandering. De Zevenster is een van de planten, die gaandeweg uit onze flora ver dwijnen, zooals reeds zoovele, die hier ge floreerd hebben sedert het landijs wegsmolt. Trientalis is een van de planten, die ons her inneren aan dien tijd, toen diluviaal Nederland zijn eerste bloemen kreeg, daarom houden wij haar in eere op de weinige plaatsen waar zij nog groeit. Het mooiste is wel dat in deze strubben nog een ander dergelijk plantje groeit. Wij kregen het in grooten overvloed te zien, maar herfstbloei hield het er niet op na. Dat is de Zweedsche kornoelje, Cornus suecica net als Trientalis een triëntal hoog, het derde deel van een voet. Deze kornoelje is nog zeldzamer dan de Zevenster en groeit voor zoover wij weten slechts op twee plaatsen in ons land, gelukkig thans voldoende beschermd door de bezitters van die terreinen. Wat een mooi geheel hadden wij hier bij elkaar : een groote heide, hoog en laag, met beekje en groenland, met schilderachtige en eerbiedwaardige herinneringen aan de oud ste bewoners van ons land en met een woudzoom, waar de alleroorspronkelijkste en allerzeldzaamste planten van ons land nog welig tieren. Dat kan nog lang zoo blijven, maar het kan ook binnen tien jaar door de cultuur zijn weggevaagd. Wie helpt, om het te behouden?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl