Historisch Archief 1877-1940
2 Oct. '20. No. 2258
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
De Engelsche Vrouw
Het is geenszins de bedoeling hier een volle
dige karakterschets.van de Engelsche vrouw
te £evert. Mëri mdet jaren en jaren in Engeland
fffónen, daar totaal ingeburgerd zijn, zelf drie
kwart Brit worden,om deze taak aan te durven.
Het onderstaande beperkt zich uitsluitend tot
losse aanteekeningen, vluchtige opmerkingen
van een Hollander, die enkele maanden in
Engeland doorgebracht heeft en zijn indrukken
probeert op papier te zetten.
Om ons onderwerp zoo eenvoudig mogelijk
te behandelen, zullen wij de vrouwen in drie
groepen onderverdeelen : de arbeidersklasse,
de middenstand en de aristocratie (waarmede
men nu eenmaal in ons democratisch tijdperk
op n lijn stelt de geldadel).
De arbeidersklasse. Wat ons Hollanders het
eerste opvalt is het .drankmisbruik,-een af
schuwelijke plaag, welke het Engelsche volk,
misschien wel het meest in de arbeiderslagen
teistert, verteert en ondermijnt. Het drank
misbruik in Engeland is erger dan in welk
land ter wereld, het bewijst op overtuigende
wijze, dat Groot-Bretagne, in beschaving,
althans op dit punt, ontzettend achterlijk is.
Het kwam mij voor, dat de arbeidersvrouw in
Engeland erger misbruik van sterken drank
maakt dan de mannen aldaar, en dat is niet
weinig gezegd.
Ik ken geen walgelijker gezicht dan die
waggelende, zinnelooze, dronken Engelsche
wijven, die den Zondag op deze wijze onthei
ligen. Want of men godsdienstig is of niet, de
Zondag is een rustdag, welke voor ontspanning
of uitrusten van de vermoeiende dagtaak
gebezigd kan worden. Maar het drinken....
Wij kunnen er geen woorden voor vinden !
Er wordt vaak beweerd, dat men in Londen,
Om de paar huizen een pub (kroeg) en een kerk
Ontmoet. In deze opmerking schuilt veel waars.
De Engeische Zondag, waar men bij leelijk
Weer geen vermaak heeft (na zes uur mogen
alleert cinema's spelen, voornamelijk dan nog
ten bate der armen) mag al* een waarschu
wend voorbeeld in ons land dienen. Ons
huidig ministerie, in een plotselinge vlaag
Van reactie, misschien lijüend als bechanel
aan hersenamnaesie, geheugengebrek, waar
bij men den polsslag des tijds niet meer voelt,
heeft een Zondagswet ingediend, onmogelijk
wangedrocht, doodgeboren, en door het den
kend deel der natie als een inbreuk op de
meest elementaire vrijheid ontvangen. Immers,
wie rustig thuis wil blijven, den Zondag
wenscht te eerbiedigen, zooals hij dit met zijn
godsdienstige plichten het best in overeenstem
ming denkt te brengen, kan dit veilig doen.
Niemand dwingt hem immers naar profane
voorstellingen te gaan, w.o. blijkbaar zelfs
een football match gerangschikt wordt. Wij
willen hierover niet twisten.
Godsdienstige vraagstukken kunnen niet in
een polemiek beslecht worden, men moet een
andermans opinie volkomen hierin eerbiedigen.
Doch waar wij wel op staan, dat is verdraag
zaamheid, erkenning van het recht, om op
Zondag te doen en te laten, wat wij verkiezen.
In Engeland nu leeft de bevolking in een erger
lijke onverdraagzaamheid wat de Zondagswet
geving betreft.
In tegenstelling met wat de wetgever be
oogt, is drankmisbruik het logische gevolg
van deze beperking der individueele vrijheid.
Het Engelsche gezinsleven, de Engelsche
vrouw is hiervan het slachtoffer, en wel het
meest bij de arbeidersbevolking.
Gelukkig zijn er ook lichtpunten. In geen
land ter wereld wordt zooveel voor de licha
melijke ontwikkeling der arbeiders gedaan als
in Engeland. Ruime parken, velden, bosschen
vindt men in ongelooflijk groot aantal, uit
gestrektheid, en vaak zeldzaam mooi aange
legd, in elke Londensche voorstad. In tegen
stelling met wat men misschien zou denken,
is Londen door het vele groen, ecu veel ge
zonder plaats dan bijvoorbeeld Amsterdam.
De country is daar heerlijk mooi, en voor en
kele pennies per tube of gezellig op den top
van een bus, kun je de smerige Londensche
city-rook ontvluchten, genieten van de weel
derige vrije, rustige natuur, frissche lucht met
volle teugen inademen, en nieuwe kracht
l^oor den inspannenden arbeid putten in het
ewustzijn een gezonden dag doorgebracht
te hebben.
Over het algemeen leeft de arbeidersvrouw
in Londen gezonder dan in onze groote steden,
waar zij nauwlijks haar krotten verlaten, niets
dan dezelfde duffe lucht inademt, zonder
vertier of verandering. Overigens zijn de
woningtoestanden in Engeland, zoo mogelijk
noch treuriger dan in ons land, ofschoon ook
daar voor socialen arbeid millioenen uitgegeven
wordt, De moderne arbeiderswoningen zijn in
hun soort juweeltjes. Jammer dat de oude
krotten zoo schreeuwend bij al dat moois door
den woningnood, moeten blijven afsteken.
Wij zullen nu overgaan naar den midden^
st.and. Deze zit evenals bij ons het duchtigst
in de knel. Het huishouden wordt bestuurd
door de vrouw. Op haar komt alle zorg neer,
om met het bescheiden budget uit te komen,
zij rekent en telt van den vroegen morgen tot
den laten avond ten einde haar gezin van het
allernoodigsten, liefst nog van een klein
onontbeerlijk extratje te voorzien. Het leven
in Engeland is ruw geschat ongeveer 20 tot
25% duurder dan in ons vaderland, terwijl
de voedingsmiddelen in Nederland doorgaans
van beter gehalte zijn. Ik wil U niet met prij
zen lastig vallen, alleen voor eigenaardigheid
vermelden, dat fruit onbetaalbaar duur is,
gewone peren, zes stuiver per stuk, goede drui
ven, een rijksdaalder per Engelsch pond.
Boter is schaarsch, in hotels geven ze doorgaans
margarine.
Suiker is beslist onvoldoende. In je kopje
koffie krijg je twee stukjes suikerafval, en
meer niet, tot in de deftigste gelegenheden toe.
En dat in een land, waar ze voor den oorlog
met suiker gooiden ! De wereldkrijg heeft heel
wat veranderd. Een gemak, dat de
Hoilandsche huisvrouw lang niet voldoende waardeert
is dat al haar huishoudelijke bestellingen
thuisgebracht worden. In Engeland kan je alles,
tot den slager, den bakker, den kruidenier,
enz. netjes zelf gaan halen, anders kun je
tot den volgenden morgen wachten en dan
brengen ze het je nog niet. De Hollandsche
huisvrouw heeft in Nederland een veel aange
namer leven, dan de Engelsche in gelijke
materieele omstandigheden. Londen is eigen
lijk een stad voor millionairs en arbeiders.
De middenstand is er nog erger in de knel dan
bij ons, et cc n'est pas pen dire !
De Hollandsche huisvrouw heeft den naam,
en ook de daad van zindelijk op haar huis en
inboedel te zijn. Dit is overal spreekwoordelijk
geworden. Doch de Engelsche vrouw is in het
algemeen veel zindelijker op haar lichaam. Het
geregelde dagelijksche bad vindt|bij den midden
stand in Holland nog lang zoo algemeenen
ingang niet als in Engeland.
Bijzoncte interessant is het Engelsche
meisje uitaen middenstand, de typiste, boek
houdster, secretaresse, enz. Lang voordat de
Hollandsche meisjes uit de middenklasse haar
eigen brood verdienden, was dit in Engeland
reeds algemeen. Het Engelsche meisje is bij
zonder werkzaam, tegenwoordig misschien
arbeidzamer dan menig mannelijk bediende,
al bekennen wij dit dan ook tot onze groote
schande !
Die kantoormeisjes zijn vlugge, aardige,
kwieke dingen. Altijd elegant gekleed, ook
in haar werk. Zij bezitten doorgaans een groot
uithoudingsvermogen, daar er in Engeland
op kantoren vooral, veel harder gewerkt wordt
dan bij ons. Door de groote afstanden komen
ze om twaalf uur niet thuis en gebruiken vlug
in een van de ontelbare Lyon's shops haar
lunch. In oneindige files, ziet men ze tegen zes
uur terug van haar werk komen.
In Engeland staan alle beroepen voor vrou
wen open, deels een gevolg van den oorlog.
Zoo treft men nog busconductrices, en vrouwe
lijke politieagenten, zelfs in het drukke West
End als verkeersagente. De Engelsche politie
is boven allen lof verheven, en ofschoon dit van
algemeene bekendheid geacht mag worden,
willen wij een woord van hulde aan deze kra
nige ordcbcwaarders in een
misdadigers-labyrinth als Londen niet achterwege laten. Ook
de vrouwen blijken bruikbaar politie materiaal
te zijn in dezelfde functies als de mannen, en
niet uitsluitend voor zedelijkheids- of kinder
politie zooals bij ons.
De chorus girl is een apart type dat wij in
ons land niet zoozeer kennen, doch welke
bij honderdtallen in de Londensche metropolis
rond loopen. Zij werken mee in massa
tafereelen bij fimopnamcn, in revue, operetten en
spektakelstukken.
Zij krijgen een goed salaris, doch zijn vaak
reeds verdorven wanneer ze op de planken ko
men. Het zijn bijzonder vlugge dingen, nergens,
Krabbels vóór en achter de Schermen
* Voor de Amsterdammer"
van Annie Spier
v
J oJ.'!-, ? ^^^-^^
Hubert la Roche als: Jaïrus in Jessonda
van FHLIX RUITEN
Zijn kop gegrimeerd met sterke lijnen en
geplakt iret langen rossigen baard die zijn
gezicht een fanatieke uitdrukking geeft, ter
wijl de zware overhangende wenkbrauwen
zijn oogen als kleine fel schitterende stippen
doen worden.
Zijn breede gestalte, rijk behangen met
kleuren en schitterende steenen, is bekleed
met de heilige fallus (d. i. een groote vier
kante witte doek, afgezet met brceae zwarte
streepen, die gedragen wordt door de Joden
als overkleed gedurende de kerkdienst en
later als doodskleed wordt gebruikt).
Met opgeheven handen, sprekende van
overtuiging in zijn geloof poseert hij even
voor me als de trotsche tempeloverste Jaïrus
en brengt in de kleine kleedkamer vol
menschen met afleidende gesprekken en
kleurengeschitfer, een sfeer van diepe kracht en
ernstig geloof, die voor een oogenblik sterker
is dan al het andere.
miiimiiiiiiiffifffiniufinnimiiiiii
zelfs in Parijs niet, wordt zoo uitmuntend ge
danst als in de Londensche theaters, die daar
terecht om vermaard zijn.
De prostitutie is in Engeland net zoo erg
als op het vaste land, alleen niet zóó openlijk,
er bestaat een zeer streng politie-toezicht,
en zijn de meisjes welke dit deerniswekkend
beroep uitoefenen betrekkelijk ingetogener,
doodsbang in aanraking met de politie te
komen.
Ten slotte nog enkele woorden over de
aristocratie en geldadel. De Oweër, welke men
er in groote getale aantreft, vegeteerend als
een gulzig parasiet, op andermans welvaart,
is er al evenmin geliefd als in onze laagvlakten.
Doch het Oweër type schijnt over gansch den
aardbol elkaar het wachtwoord gegeven te
hebben, zij trekken er zich niets van aan, ge
nieten in overdadige weelde van hun rijkdom
zonder om te kijken, nemen amper notitie
van de bespotting welke de werkelijke aris
tocratie niet na kan laten hun toe te dragen.
De weelde welke de Nieuwe Rijken ten toon
spreiden gelijkt aan die van een ondergaande
stad der oudheid, een modern Babyion, dat
zijn laatste krachten inspant om den dood roe
keloos te verhaasten in weelderige uitspat
tingen zonder maat. De tegenstelling tusschen
arm en rijk is nimmer zoo groot en scherp ge
weest als ik het thans, twee jaar na den wapen
stilstand, te Londen zag. Die weelde welke daar
heerscht moet tot verzet aanleiding geven,
prikkelt tot opstand welke zich uit in
arbeidsmoeilijkheden, de groote komende staking
waarvan niemand weet hoe liet einde zal zijn.
IN DRENTE
(Slot)
Den volgenden morgen begonnen wij niet
den Hondsrug, altijd nog een mooie en' inte
ressante rit. Wel niet meer zooals vroeger,
toen ieder lommerrijk dorp met zijn tamelijk
smallen krans van bouwland en kreupelhout
ais verloren ging in de eindelooze heiden en
venen, maar toch nog altijd schilderachtig
door het duidelijke dal aan Oostzijde, door het
dwarsdal voor Borger en door uitzichten op
wat er nog van de Drentsche hei rest. Hier
liggen ook de grootste hunebedden, beschermd
door Rijk en Provincie, begrensd door witte
paaltjes en maar al te vaak in een ongepaste
omgeving van bouwland of naïef plantsoen.
Hoe moet eigenlijk de omgeving van een hune
bed zijn? Hoe zag dit Drente er uit, toen dui
zenden jaren geleden de oerbewoners van het
gewest op nog niet verklaarde manier de ge
weldige zwerfblokken bijeensjouwden, dui
zenden kilogrammen zwaar? Het maakt thans
den indruk alsof ze op afstanden van uren ver
bijeengezocht zijn, maar dat behoeft toch niet,
want in dien tijd lagen ze er veel en veel dichter
dan nu. Eeuwen lang zijn keienkloppers en
keiendelvers bezig geweest, om die zwerf
blokken te verwerken, zoodat we nergens meer
het oorspronkelijke morainelandschap te zien
krijgen. In den tijd der hunebeddenbumvers
was Drente dus veel keiiger dan thans en ook
veel boschrijker ; de meeste heiden en venen
zijn pas na dien tijd ontstaan. We kunnen dan
ook veilig aannemen, dat geen enkel hunebed
tegenwoordig een historisch juiste omgeving
heeft. Woudzoom met heide, dat lijkl ons nog
het meest echt.
De.Nieuwe Hondsrug lieeftjntussdien ook
IIIIIIIIIIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlmlJIIIIIIIIIIMIMIIIIIIIIIIIIIIIIIII
zijn verdiensten. Er ligt veel jonge
boschaar.leg, vooral grove dennetjes, die lang geen
kwaad figuur maken. Iets zeer moois, dat ook
wel elders in ons land gezien wordt, maar
nergens zoo mooi ais hier, zijn de
stonpelvelden in dezen tijd. De rogge is er af en nu
gaan de lavendelkleurige bouwaarde en de
witgele stoppel in zeer korten tijd geheel ver
loren onder een weelderigen groei van drie
kleurige viooltjes, niet de gewone
akker-verscheidenheid met de kleine bleeke bloempjes,
maar echte, groote kleurige pensé's En boven
al het sappige blauw en wit en geel van die
viooltjes schitterde het van
parelmoervlinI Bestelt ROZEN, PLANTEN,
\ HEESTERS, ZADEN,
rechtI streeks bij de j
voorheen B. RUYS
DEDEMSVAART
ki.tTvta.US
.._
r
dertjes, die onafscheidelijk bij deze bloemen
behooren en die daar nu in het
Septemberzonnetje ronddartelden in afwachting van de
winterrnst. Naast het grootbloemige viooltje
heeft de Drentsche akker nog een ander
indrukwekkend onkruid, dat is de groote gele
lelie, maar die kregen we ditmaal niet te zien.
Na een rumoerig uurtje op het Znidlaarder
meer, waar groote slierten wilde eenden op
vlogen uit riet en duilen en buizerden en bruine
kiekendieven geen onrust konden brengen
onder de talrijke kievitten, die doodstil in de
weide stonden, keerden we westwaarts naar
andere dreven en de namiddag vond ons weer
op een befaamd heideveld. Hier waren de
tnmnli zoo talrijk en groot, dat zij een duidelijken
trek in het landschap vormden met een zeer
suggestieve golvcndcn lichtlijn. De
archaeologen hebben er vele geopend en geregistreerd
en ze daarna weer in hun oorspronkclijken staat
hersteld zoodat wijd en zijd het heidekleed
ongebroken is gebleven, lli^r was nog ruimte,
alleen ver weg een kring van dorpen en langs
de beek in het groenland dichte groei van elzen,
berken en esschen. Achter de ttnnnli lag de
heide en groote, onduidelijke rechthoekige
vakken, met nauwelijks zichtbare wallutjes,
dat is een oude legerplaats of vestiging, die
ook nog bezig is in opgegraven scherven zijn
geschiedenis te verhalen. Er huisden nok
korhocndei's rn langs de beek zwierden veel
spreeuwen en zwaluwen. De hei was in vollen
bloei _en waar wij liepen gingen wolken _van
Het is de taak van de Vrouw bij deze ver
blindende weelde, aan te sporen tot matiging.
Nog is het misschien niet te laat om de breede
kloof te overbruggen, het ergste te voorkomen.
Engeland staat aan den vooravond van een
moreele en materieele geweldige revolutie,
waarvan men de draagwijdte nauwelijks durft
te overzien. De Vrouw heeft een grootsche
taak te vervullen, zij kan als vrederech
ter, als moeder en huisvrouw tusschenbeide
komen, haar stem niet alleen voor woorden
verheffen, doch ook het gesprokene in
daden omzetten, het voorbeeld tot be
zuiniging geven. Beseft de Vrouw dit, dan
zal de macht waarmede zij in de volksverte
genwoordiging bekleed is, nuttige uitwer
king hebben.
Doch men begrijpe ons goed. De taak van
de Vrouw in Engeland, en in alle landen be
perkt zich niet tot dood en wetgevenden
arbeid, het vruchtbaarste, rijkste arbeidsveld
voor de Vrouw van alle standen ligt toch nog
steeds buiten de benauwde muren van het
parlement, dat is en blijft gelegen in het gezin,
in eigen omgeving, door raad en daad, door
haar voorbeeld, kan zij de dwalende
maatschappij weer tot bezinning brengen.
Onze lezeressen zouden misschien gaarne
vernemen, wat zooal in Londen gedragen
wordt. Ik kan U alleen melden, dat de Engel
sche Vrouw buitengewoon veel smaak heeft,
een toilet minstens even goed weet te dragen
als de onvolprezen Parisienne. Een uitvoerige
beschrijving der hedendaagsche mode laat ik
liever aan vakkundiger pen over, dit is nu niet
bepaald de taak van een Man !
En zoo hebben we getracht, eenige losse
verspreide aanteekeningen over het Leven der
Engelsche Vrouw weer te geven. Nogmaals, dit
artikeltje maakt geenszins aanspraak op
volledigheid, daarvoor zouden boekdeelen
noodig zijn, en men zou nog steeds nieuwe
hoofdstukken bij kunnen voegen !
M. H. VAN W E s E L
Vrouwen belangen
NIEUWE BANEN. De heer Joh. Wilh. Tadema
plaatste in de Leeuwarder Ct. een oproep tot
jonge vrouwen om zich op te geven voor de stu
die voor veearts en zich niet te laten afschrikken
en weerhouden door bezwaren, door mannen
naar voren gebracht, als zou de
veeartsenijkim dige praktijk de vrouw stellen voor te groote
physieke moeilijkheden. Hij wijst er op, dat
in oorlogstijd, verpleegsters bewezen hebben,
goede, kundige en lichamelijk voldoende ster
ke verzorgsters te kunnen zijn ook voor het
lijdende en zieke dier. Hij wijst er verder op,
dat de lloogeschool voor Veeartsenijkunde
ook toegankelijk is voor vrouwen en enkele
professoren zich gunstig over deze studie
voor vrouwen hebben uitgelaten. De heer
Tadema besluit zijn betoog met een hartelijke
opwekking aan de jonge vrouwen om zich aan
deze Hoogeschool als studenten te laten in
schrijven en zich een plaatsje op dit voor
haar nieuwe arbeidsveld te veroveren.
Wie zal de eerste zijn?
De verzorging en verpleging van zooge
naamde pleegkinderen, meest kinderen van
ongehuwde moeders, ook wel van weduw
naars schijnt in den Haag niet aan redelijke
eischen te voldoen. Na een adres vau eenige
Haagsche vrouwenverecnigingen aan den ge
meenteraad, dat op misstanden bij deze ver
zorging" wees, werd van gemeentewege een
ernstig onderzoek ingesteld.
Uit dat onderzoek bleek, dat het dikwijls met
huisvesting en verzorging dier arme kleinen
treurig gesteld was.
Geen wonder, waar die verpleging uit louter
winstbejag wordt ondernomen en elke con
trole ontbreekt.
Er bestaan nu plannen bij den Haagschcn
gemeenteraad om een vrouwelijke ambte
naar der zedenpolitie met het toezicht te be
lasten. Dit toezicht zal worden mogelijk ge
maakt, door het invoeren van verplichte aan
melding voor alle gezinnen, waar pleegkin
deren worden opgenomen. Voorwaar een
heerlijk succes voor deadresseerende
Vrouwenvereenigingen !
In het Vaderland" komt E. de Burg op
tegen het zinneloos geschrijf op muren, schut
tingen, urinoirs enz.
Hij vestigt de aandacht op het gevaarlijke
voor de opgroeiende jeugd van dergelijke vaak
walgelijke, meest schunnige en onzedelijke
nuiurversieringen" en uit zijn verbazing over
het dulden van die zeüekwetsende proeven
van schrijfkunst.
VAN ALLES WAT
Raadgevingen voor de huishouding
MARMER behandelt men met heet water en
zeep, maar men moet erop letten dat 't
water er niet op blijft staan. Zijn er vlekken
in, die men met zeep niet wegnemen kan,
zoo moet men .ze bestrijken met een brei van
gebluschte kalk en water die er 2 of 3 dagen
op moet liggen. Daarna afspoelen.
ZINK poetst men met petroleum en
poetspommade en daarna met krijt over.
VERTINT GOED moet men met sodawater
afwasschen en met droog keukenzout blank
schuren.
De heer de Burg heeft, en wij hopen van
harte, niet ten onrechte, zijn verwachting tot
verbetering van dit alom verspreide euvel
gevestigd op de vrouwen, die in
regeeringslichamen hebben plaats genomen. Het zal zeker
niet tegen doove ooren gesproken zijn.
De vrouw vindt hier een nuttige en dank
bare taak en hoe kan zij haar vrouwelijk in
stinct, om al wat vuil is schoon te maken
en dat direct hier in praktijk brengen.
De vrouwelijke raadsleden zullen hier steun
moeten zoeken bij de vrouwelijke ambtenaar
der zedenpolitie en als dan de toekomstige
kinderrechter den, op heeterdaad betrapten
delinquent onmiddellijk flink onderhanden
neemt, zal er een stap in de goede richting zijn
gedaan.
Maar ban moet er niet getalmd worden met
het benoemen van vrouwelijke gemeenteraads
leden, vrouwelijke politiebeambten en vooral
niet met het aanstellen van den zoo dringend
noodigen kinderrechter.
Het gaat met het oprichten van gemeente
lijke wasscherijen nog niet zoo vlot. De ge
schiedenis der Amsterdamsche doet menigen
gemeenteraad, hoewel principieel doordrongen
van de wenschelijkheid, ja de noodzakelijk
heid eener dergelijke instelling, aarzelen om
tot de oprichting over te gaan.
Zoo ook Groningen. In beginsel werd tot
de oprichting besloten. Vooralsnog echter
wordt aan het plan tot exploitatie geen ge
volg gegeven om de groote kosten.
Men berekende, dat het tarief 34 ets. per
K.G- waschgoed moest zijn en vreesde, dat bij
een dergelijk hoog tarief de bestaanszeker
heid niet gewaarborgd was.
Op 26 Aug. is de aanneming van het 19de.
amendement op de grondwet der Vereenigde
staten van Amerika officieel afgekondigd
waardoor aan het verzet der tegenstanders een
eind is gemaakt en aan 2 millioen vrouwen na
een hardnekkigen strijd van 50 jaar, het
volledig kiesrecht wordt toegekend, bc vrou
wen zullen nu ook haar stem bij de Presidents
verkiezing uitbrengen.
Onze gedachten gaan bij deze victorie met
weemoed terug naar den verleden jaar ge
storven en diep betreurde Rev. Anna H.
Shaw, die zulk een krachtig aandeel had aan
den strijd maar helaas het beloofde land niet
mocht binnengaan.
In Zuid-Amerika is men nog niet zoo ver,
tenminste in Braziliëheeft de meerderheid
van den Senaat zich verklaard tegen het
verleenen van kiesrecht aan de vrouw.
In Engeland is Lady Falbot, in oorlogstijd
directrice v/d Vriuwlijke Afdeeling van het
Britschc Departement voor Voedselproductie,
op grond harer uitnemende diensten aan den
lande bewezen, benoemd tot adviseur in
vrouwelijke aangelegenheden bij het Dep.
van Landbouw.
De Telegraaf," aan wie dit bericht is ont
leend, meent, dat ook de Nederlandsche re
geering, voor de landelijke welvaart een beter
gebruik kon maken van de vrouwelijke
geschoolde krachten, bij het landbouwonder
wijs, en zóó voorkomen,dat onze flinke
landbouwleeraressen naar het buitenland trekken,
om daar haar diensten aan te bieden. Dit
laatste in verband met het vertrek van eenige
onzer flinke leerkrachten, die plaatsing vonden
in de Agrios-Collegcs te Bloemfontein.
Enbonentendeursalut! C. S. GROOT
:: VERHUIZEN ::
MEUBELS BEWflREN
E. J. VflN SCHflICK
BOOTHSTRAAT
UTRECHT
iiiiiiiiiiiiiiMiiimiMiimiiiiiiii
stuifmeel omhoog, want ofschoon deze bloem
het houdt met honigbijen van allerlei soort,
gedraagt zij zich als een volmaakte windbioeier.
In een kuil vonden we een hunnebed, een
kleintje, maar heel volledig en hier wel in
een mooie stemmingsvolle omgeving en er was
ook wond in de nabijheid. Ze noemen dat hier
,,striibben." Het zijn meest eikestrniken,
maar ook veel berken en ander hout in los ver
band, net of ze in 't wild zijn opgeslagen.
Tusschen het kreupelhout loopjes en open plek
ken, begroeid met hooge hei en bezembrem.
Ook zijn er lage, vochtige stukjes met al de
mooie bloemen, die daar thuis liooren. en in
enkele watergeulen en putten bloeit het kleine
blaasjeskruiii. Een luie adder ligt zicli te
zonnen in de luwte van een eikestruikje en
wordt zonder vrees bekeken. Een klucht
patrijzen kleppert omhoog, die waren van de
akkers hierheen gekomen voor hun
middagdu! je en er is rondom ook veel getjakker van
lijsters en geroep van meezen, 't Is wel te ver
wachten, dat dit kreupelhout, waar water is,
en gelegen tusschen akkers en heide, een rij
dierenleven zal herbergen.
Maar wat we niet verwachtten was, dat er
een klein, zuiver wit bloempje stond te blin
ken onder de eiken tusschen gras en bramen
en boschbes, het bloempje met het heilig
zevental, de zevenster of Trientali europaea.
Die bloeit normaal in Mei en Juni ; liet was
wel zeer merkwaardig,dat wij dit buitengewoon
zeldzame plantje hier in herfstbloei mochten
aantreffen en dat nog al op zoo'n vluchtigen
zwerftocht. In vroeger jaren hadden wij liet
gevonden in den akkermaalshoutrand van
een ander Drentsen dorp en dat is ook juist
de soort van plaats waar een gevoelig plantje
door de eeuwen heen kan standhouden,
want er is in die houtranden weinig vertier
en verandering. De Zevenster is een van de
planten, die gaandeweg uit onze flora ver
dwijnen, zooals reeds zoovele, die hier ge
floreerd hebben sedert het landijs wegsmolt.
Trientalis is een van de planten, die ons her
inneren aan dien tijd, toen diluviaal Nederland
zijn eerste bloemen kreeg, daarom houden wij
haar in eere op de weinige plaatsen waar zij nog
groeit. Het mooiste is wel dat in deze strubben
nog een ander dergelijk plantje groeit. Wij
kregen het in grooten overvloed te zien, maar
herfstbloei hield het er niet op na. Dat is de
Zweedsche kornoelje, Cornus suecica net
als Trientalis een triëntal hoog, het derde deel
van een voet. Deze kornoelje is nog zeldzamer
dan de Zevenster en groeit voor zoover wij
weten slechts op twee plaatsen in ons land,
gelukkig thans voldoende beschermd door de
bezitters van die terreinen.
Wat een mooi geheel hadden wij hier bij
elkaar : een groote heide, hoog en laag, met
beekje en groenland, met schilderachtige
en eerbiedwaardige herinneringen aan de oud
ste bewoners van ons land en met een
woudzoom, waar de alleroorspronkelijkste en
allerzeldzaamste planten van ons land nog welig
tieren. Dat kan nog lang zoo blijven, maar het
kan ook binnen tien jaar door de cultuur zijn
weggevaagd. Wie helpt, om het te behouden?