De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 9 oktober pagina 1

9 oktober 1920 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

TS°. 2359 Zaterdag 9 October A°. 1920 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN KAMP Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE GASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL en H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6.25. Abonn. loopen per jaar Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën f 0.75 per regel plus 10 cent dispositiekosten INHOUD : Bladz. l: De staking' bij Post en Telegraaf, door Prof. Dr. G. W. Kernkamp; Onaangename toestanden in Amerika, door S.; Tijdgenooten: Lyautey, door Dr. G. W. C. Byvanck. ~2: Ongeneeslijk, teekening van jordaan; Diplomatieke ge schiedenis uit de XVI Ie eeuw, door Dr. Lasonder; Krekelzang, door J. H. Speenhoff; Buitenlandsch Overzicht, door Prof. Mr. J. C. van Oven. 3: Tagore's gedachten over opvoeding, door Dr. Frederik van Eeden; Over Ned. Zoogdieren, door J. F. van Bemmelen. 5: Bijeenkomst van den Intern. Vrouwen raad te Kristiania, door W. van Itailie-van Embden; Uit de Natuur; Paddenstoelen, door Jac. P. Thijsse. 7: De woning van Descartes aan de Westermarkt, door Dr. Joh. C. Breen; Huisspreuktn uit de Alpen, door Dr. N. J. Singels; Chemo-therapie, dcor Prof. Dr. W. Storm van Leeuwen. 9: Schilderkunstkroniek, door Plasschaert; Ten toonstelling Eng. etsers, door H.; Verzen, door H. W. Roos en Beatrice ; Boek bespreking, door Dr. E. Slijper en Herm. Middendorp. 10: Financiën en Economie, door J, D. Santilhano; Dr. Rabindranath Tagore, teekening van Is. van Mens; Spreekzaal: Op den Econ. Uitkijk, door Dr. W. P. Rooseboom. 12: Vers van Charivarius; Charivaria; Uit het Kladschrift van Jantje; Feuilleton, door Melis Stoke. 13: Mr. Fock, Gouverneur-Generaal van Ned.-Indië, teeke ning van Joh. Braakensiek; Dingen, die ge beuren, door Aorta; Onze Puzzle ; Muziek in de Hoofdstad, door H. J. den Hertog. Bijvoegsel: De Financieele Conferentie te Brussel, teekening van Joh. Braakensiek. DE STAKING BIJ POST EN TELEGRAAF Naar de berichten te oordeelen, die op het oogenblik ter onzer beschik king staan, zal de staking bij de Pos terijen en Telegrafie, die gisteren in sommige steden, maar hoofdzakelijk te Amsterdam uitbrak, niet meer zijn dan een proteststaking. De stakers hebben gevolg gegeven aan het advies van de besturen hunner organisaties om den arbeid te her vatten. Al zal het met name te Amster dam vermoedelijk nog wel eenige dagen duren voordat de achterstand" in den dienst is ingehaald, de machinerie is toch weder in beweging gebracht. Of zij onberispelijk zal loopen, mag worden betwijfeld. Dit deed zij reeds lang niet meer. Tijdens de mobilisatie hebben de Nederlandsche Post en Telegraaf iets verspeeld van den goeden naam, dien zij vroeger hadden verwor ven ; klachten over trage en slordige dienstverrichting werden toen afgewimpeld met een beroep op de tijds omstandigheden : een groot aantal van del goed geschoolde beambten stond onder de wapenen ; men had tijdelijk veel ongeoefend personeel in dienst moeten nemen. Maar ook nadat deze reden van verontschtileiging was ver vallen, keerden de oude toestanden niet geheel terug. Iedereen, die in zijn werk afhankelijk is van een stipte werking van het raderwerk der poste rijen en dat zijn er zeer velen heeft dat tot zijn ergernis ondervonden, Voor een misschien zeer groot deel konden de gebreken van den dienst worden verklaard uit de omstandig heid, dat de vermeerdering van perso neel niet gelijken tred hield met de toe neming van het gebruik van post en telegraaf en met de aanzienlijke ver grooting van het aantal aangelegen heden, waarvoor de zorg aan dezen tak van dienst werd opgedragen. Maar men kreeg toch ook den indruk, dat het niet alleen daaraan lag. De ontevredenheid van het personeel over de salarieering moet een ongunstigen invloed hebben uitgeoefend op zijn dienstij ver. Wie niet met opgewekt heid zijn dagelijksche taak verricht, geraakt, ook zonder dat hij het wil, aan het slabakken ; en onder de post- en telegraaf-beambten zijn er zeker ook geweest, die opzettelijk hun arbeidsgang hebben vertraagd. Uit de geraffi neerde aanprijzing der methode van lijdelijk verzet," die dezer dagen onder het personeel van het Rotterdamsche kantoor is verspreid, blijkt dat sommige beambten het in de theorie daarvan reeds zeer ver gebracht hebben ; min moet wel aannemen, dat zij de doel treffendheid van die theorie reeds ge toetst hebben aan oefeningen in de practijk. Dat er groote ontevredenheid over hun lot heerscht bij het personeel van Posterijen en Telegraaf, was reeds lang geen geheim. Reeds vóór de staking van deze week heeft dan ook op een enkel kantoor een deel van het perso neel demonstratief gedurende enkele minuten den arbeid neergelegd. Zoo er niet reeds lang iets gedreigd had, zou het Dinsdag 1.1. niet tot zulk een felle uitbarsting zijn gekomen. Het is waar: de staking bleef in hoofdzaak beperkt tot Amsterdam ; en daar heb ben de revolutionaire elementen ge makkelijker spel dan elders. Maar in Rotterdam en den Haag was c e dienst ook al ontwricht; zoo de besturen der organisaties niet hadden ingegrepen, zou waarschijnlijk in tal van steden het voorbeeld van de hoofdstad ge volgd zijn. Want dat was het opmerkelijke bij deze staking: zij kwam van onder op, en vrijwel spontaan. De besturen der organisaties hadden er niet toe aange spoord. Daarmede is niet gezegd, dat deze het gebeurce niet toejuichten; vermoedelijk zullen zij zich erover ver heugen als over een manifestatie, cie grooter ineruk heeft gemaakt Ktn alle vroegere tezamen, en zullen zij er een krachtig aigumtnt aan ontleenen om de Regeering te overtuigen, hoe hoog de verbittering is gestegen. Maar zoo dra de leiding i.cr organisaties zich met oe staking bemoei;..e, was het met tie staking ged?.an. Er niet minoer opmerkelijk was o e houding van e. c leacn eer Christelijke organisaties. Zeker, e'e be?tui;raers van i. ie organisaties hicken het principe LYAUTEY in Over Galliéni en zijn werkzaamheid als colonisator van Achter-Indiëis Lyautey in zijn brieven nooit uitgepraat. Hij gevoelt zich een geheel aan hem verwante natuur: man van gezag, en die zijn gezag dadelijk gehoorzaamd wil zien, en artist. Hij moet zijn hoofd vrij houden voor de directie der zaken, zegt Galliéni. Daarom heeft hij altoos een boek bij zich, en dikwijls is het een Engelsche roman. Hij houdt zich in dat achterland van Indi precies op de hoogte van wat in Parijs de aandacht trekt, hij wil midden in de stroo ming blijven. Pas op, wie hem in zijn uren van vrijheid stoort! Lyautey heeft hem begrepen. In Marocco eischt hij later dezelfde disci pline van zijn menschen. Laat ook de administratieTen de' bureau cratie hem niet hinderen ! Galliéni stuurt hen naar bed toe. Dezelfde methode heeft Lyautey later in Afrika gevolgd om hen rustig te houden. Hij, Galliéni, onderwijl bouwt steden en legt wegen, zelfs spoorwegen, aan. Hij gaat zijn eigen gang met zijn bevelen ; en in de inlanders vindt hij gewillig materiaal. Maar hij houdt hun belangen in 't oog, gedraagt hij zich niet als hun ? welwillende Souverein? Tegenover den vijand, heeft hij ook zijn eigen taktiek, hij laat zich niet door hem afleiden ; hij is het die de richting bepaalt van zijn aanvallen; hij heeft zijn weg afgeteekend. Hij zet er zich niet toe om de invallen van den tegenstander af te weren, waar het den vijand mag believen zijn troepen te toonen ; neen, hij blijft ongestoord, hij wil niet worden ge hinderd in zijn directie. Hij is een meester. Onder zulk een generaal doet men zijn best. Vele spannende avonturen van oorlog be leeft men niet en hoe heerlijk is het om door Lyautey in zijn teekenenden stijl zich te laten vertellen ! Er is een verhaal bij van een bele gering van een Chineesch rooversnest waar voor men met handen en voeten van een lood rechte rotswand moet afdalen onder vijandelijk vuur, dat mooier is dan een filmvoorstelling. Het leven is hard en ruw in dit land'', roept Lyautey in een van zijn brieven uit,' maar aan die daden waar nergens over wordt gesproken, en die misschien ook niet veel zul len geven, wordt door onze officieren en onder officieren, meer energie en meer kracht van initiatief in een half jaar tijds besteed, en meer rijpheid van geest wordt daarbij ver kregen dan in vijf-en-twintig jaren bij den garnizoeusdienst van Frankrijk." Met welk eindresultaat hopen wij? Tonking ! dat is toch niet slechts een quaestie van een stad niet vriendelijk aspect zooals te Hanoi ; maar dat beduidt : den Frauschmau in het Verre Oosten, op zijn strijdplaats waar liet algemeene verkeer is, in de flank van China en van Indië, dat is de jager op den goeden post met het geweer gericht, den tegenstander voor zich, te Wladivostok, te Meri!...." Generaal Galliéni is in ISlMi teruggeroepen. Als Lyautey zich dan weer tot bureaubezigheid veroordeeld ziet en het kleine gekrakeel orn zich heen'_ waarneemt, werd het een diepe teleurstelling voor hem. Had hij niet het oog op groote dingen die er voor hem waren te doen geweest? ??Neen, het is niet een vraag van bevor dering voor hem, het gaat hooger dan een persoonlijke quaestie. Ik ben^wis^en^zeker een_actie-dier ; altoos hoog, dat ambtenaren in openoare wensten niet tot staking mogen over gaan ; maar uit ue verslagen van cie vergac ering krijgt men t v. n incriik, dat de meerderheid ter leien, a) curfoen zij dan het beginsel niet openlijk ver zaken, toch zou hebben besloten, zooal piet om te staken", oan toch cm niet te werken", indien niet het bericht ware ingekomen, at de moderne en neutrale organisaties de staking reeds voor geëindigd hadden verklaard. En de vergadering oer kerkelijk-gecrganiseerden nam dan ten slotte ook een motie aan, waarin de Regeering ver antwoordelijk werd gesteld voor het gebeurde en hare houding tegenover het postpersoneel ten sterkste" werd afgekeura. Een officieuse, immers door het Haagsche correspondentie-bureau ver spreide mededeeling heeft aan het pu bliek betoogd, dat de salarisregeling, die de Centrale commissie van geor ganiseerd overleg aan de Regeering voorstelt, eigenlijk voordeeliger is voor het personeel der Posterijen en Telegra fie, dan de door de neutrale organisa ties geeischte regeling. Althans voor de gehuwde ambtenaren, die kinderen hebben en wier salaris / 2COO of min der bedraagt. Wij zullen ons in deze quaestie geen partij stellen en dus ook niet beoordeelen, of de genoemde organisaties terecht of ten onrechte zich verzetten tegen het stelsel van den kinderbijslag. Wij nemen echter aan, dat een ver hooging van het salaris, zoowel van het hoogere als van het lagere personeel urgent is; wij erkennen ten volle de belangrijke functie, die deze tak van dienst in het maatschappelijk leven verricht en vergeten niet dat de Neder landsche Post en Telegraaf, al konden daarop in den laatsten tijd gegronde aanmerkingen worden gemaakt, in nor male omstandigheden aan zeer hooge eischen voldeed ; wij beschouwen het dan ook als een plicht'-, /.e-r Regeering om ten spoedigste tegemoet ie komen aan de aanspraken op lotsverbetering van het personeel en zijn van meening, dat haar talmen met het zich kwijten van dezen plicht verbittering heeft moeten wekken. Maar daarop willen wij dan ook on middellijk laten volgen, dat wij de han delwijze van hen, die van de week ge staakt hebben, en vooral van hen, oie daartoe aangespoord hebben, onvoor waardelijk afkeuren. Begrijpelijk is zij, als elke niet door de rede beheerschte uiting van teleur stelling of verbittering ; maar te ver dedigen valt zij niet. Wie is aangesteld bij een openbaren dienst en dus deel uitmaakt van een voor onze maatschappij onmisbaar or ganisme, behoort te beseffen, dat hij het recht tuist dit raderwerk tot stil stand te brengen. Tegenover de verbeurte van het recht om te staken bij de' ambtenaren staat de veiplichting van de overheid, om voor een behoorlijke regeling van loon en arbeidstijd te zorgen. Indien de organisaties van het in openbaren dienst staande personeel van meening zijn, dat de Regeering dezen plicht ver waarloost, kunnen zij de tusschenkomst der volksvertegenwoordiging in roepen om vervulling hunner wenschen te verkrijgen. In een land met een staats regeling als het onze behooren zij zich bij de uitspraak van de volksvertegen woordiging neer te leggen ; zoo deze de te harer kennis gebrachte wenschen rechtmatig vindt, kunnen de organi saties zich ervan verzekerd houden, dat de Regeering ze zal moeten inwilligen. Voor wie democratisch denkt en voelt, is elke andere weg uit den booze. Het gaat dan ook niet aan, alleen de Regeering verantwoordelijk te stel len voor eventueele tekortkomingen in zorg voor het personeel der takken van openbaren dienst. Zeker, op haar rust in de eerste plaats de plicht, om de arbeidsvoorwaarden aan billijke eischen te doen beantwoorden; zij beschikt over de middelen om zich een oordeel te vormen over de noodzake lijkheid om op een gegeven oogenblik die voorwaarden te verbeteren; zij kan beroering voorkomen door het tijdig indienen van voorstellen en ontevre denheid zaaien door met die indiening te treuzelen. Maar in laatste instantie draagt de volksvertegenwoordiging de verantwoordelijkheid. Zij kan een Re geering, die 's Rijks ambtenaren te schriel zou willen bezoldigen, in de beurs doen tasten; zoo goed als het haar recht en haar plicht is om een Regee ring, die in het andere uiterste zou willen vervallen, tot zuinigheid te dwingen. Indien het personeel der Posterijen en Telegraaf zich te kort gedaan acht door de salarisregeling, die de Centrale commissie van georganiseerd overleg aan de Regeering heeft voorgelegd, kan het de hulp der volksvertegenwoor diging inroepen om een betere regeling te verkrijgen, zoo zijn vertoogen aan de Regeering vruchteloos blijven. Maar hef zoeke zijne toevlucht niet bij het onduldbare middel van de staking onduldbaar niet alleen voor de Regee ring, maar voor elk, die vrijheid stelt boven dwingelandij. En zoo het de sympathie vari het pu bliek wil behouden, dan verloochene liet, hoe eer hoe beter, de Rotterdam sche proclamatie, waarin tot lijdelijk verzet" werd aangespoord. Ook wie een staking van personeel in openbaren dienst veroordeelen, spreken daarmede geen vonnis uit over het karakter van lien, die tot zulk een staking overgaan ; maar welk fatsoenlijk mensch zou zich willen kenen tot het bedrijf van sabo tage, dat in die proclamatie werd aan geprezen? heb ik het geloofd, en nu bevestigen de fei ten het ; na veertig jaar geploeter dat aan mijn ziel heeft geknaagd, heb ik eindelijk gedacht dat ik haar in mijn handen had gegre pen, de actie" ! Ik heb gedacht dat ik mis schien een dier menschen zou worden, in wier oogen duizenden oogen het bevel af wachten, op den klank van wier stem wegen zich heropenen, lauden zich herbevolken, ste den verrijzen. Wanneer mij dat ontgaat is het een geduchte tegenvaller. Want ik heb mij het bevel voeren alleen voorgesteld onder den directen en persoonlij ken vorm van tegenwoordig te zijn op de plaats zelf, van het onophoudelijk rondgaan, van het aan den gang brengen door het toe spreken, door de- persoonlijke betoovering, door de mededeeling met woord en blik van geloof en geestdrift.... En ik heb de overtuiging, en het volle gevoel dat waar ik ben geweest en heb ge sproken, door mij een heelen sleep van leven en activiteit is nagelaten...." Maar Galliéni, naar Mad.iga.scnr overge plaatst, roept hem bij zich, en bijna drie jaar tot ISIH) is Lyautey onder zijn hoofdleiding op het eiland bezig, en wordt hij zelf bestuur der van een groote provincie, altoos vervuld van plannen om te administreeren en te coloniseeren. Is er een overwinning te behalen, een plaats te veroveren, hij denkt niet zoozeer aan den triomf van het succes als aan den weg die daar moe! worden geopend en aan de markt die er in 't vervolg zal verrijzen. Een leger dat is een organisatie in aan tocht", zoo luidt een woord van Galliéni, hij vat daarin de rol samen welke de armee in het te onderwerpen land heeft te vervullen, maar men mag daarbij niet den militairen dwang en de militaire hoogheid vergeten. Gezag dient in de eerste plaats te worden uitgeoefend, al is de vorm van geweld buiten gesloten. Vóór de komst van Galliéni op Madagascar 6 Oet. '20 KERNRAMP ONAANGENAME TOESTANDEN IN DE VEREENIGDE STATEN v. AMERIKA Vestiging van Nederlandse/ie gezinnen in den Staat lowa. New-York, 17 Mei. Nederlandsche boeren met vrouwen en kinderen zijn hier in grooten getale met het stoom schip Noordam van Rotterdam aan gekomen op hun doorreis naar boer derijen in lowa en Zuid-Dakota. Vrij wel alle beschikbare hutruimte in de 2e en 3e klasse van genoemden Oceaanstoomer werd door deze boeren met hunne gezinnen ingenomen. Zij verklaarden, dat nog duizenden Nederlanders zouden volgen, zoodra de bestaande beperkingen, door middel van paspoorten als anderszins, zijn gewijzigd. Dit berichtje in een Amerikaansche cou rant was oorzaak dat een Amerikaan van Nederlandsche afkomst en sedert jaren woonachtig in den staat lowa ??aan een familielid hier te lande de beschouwingen over Amerikaansche toestanden toezond, welke wij hierna doen volgen. In de eerste plaats moge een waarschuwing gericht worden tot hen, die hier een landbouw bedrijf willen beginnen, om toch vooral geen geloof te slaan aan de gunstige voorspiege lingen in brochures en andere literatuur, opge steld door personen, die grond te koop hebben, en dat wel omdat de sociale en economische toestanden hier sinds 1917 belangrijk veran derd zijn, zoowel wat de grondprijzen betreft, als door wettelijke voorschriften tegen weeldeuitgaven, die in Nederland feitelijk onbe kend zijn. (De schrijver van deze beschou wingen heeft dit heusch niet bedoeld als een compliment aan onzen Minister van Finan ciën.) 2e. In de laatste vijf jaren en meer, in het bizonder in de laatste twee jaren, zijn alle grondprijzen in lowa buitengewoon gestegen. (In welk land is dat niet het geval? S.) Vrij goede boerderijen, die vóór den oorlog te verkrijgen waren voor een prijs van 100 tot zeg 125 dollar de acre zijn nu in waarde ge stegen tot 200 a 250 dollar de acre en menige boerderij is verkocht voor hoogeren prijs. Dit was een gevolg van de hooge prijzen van de landbouwproducten. Wie zich nu hier wil vestigen en over vol doende geld beschikt om dergelijken duren grond te koopen, moet echter wel bedenken, dat als de bestaande hooge prijzen van land bouwproducten met 50 % dalen, het redelij kerwijze te voorzien is, dat de grondprijzen evenzoo omlaag gaan en dat het verkregen bezit slechts met een belangrijk verlies van kapitaal weer te gelde zoude kunnen worden gemaakt. (In landbouv»streken in Nederland is een bekend gezegde : De boeren koopen, als de grond duur is". S.) 3e. De belastingen zijn in de laatste jaren, niet als andere waarden op en neer gegaan, maar steeds hooger geworden en wanneer, we de toekomst beoordeelen naar het verleden, dan kanerop gerekendworden,dat,7oo erslechtere tijden aanbreken, de stijging minder sterk zal zijn, maar dat de opwaartsche beweging in de belastingen niettemin blijvend zal zijn. De belasting van vóór den oorlog voor een ge middelde boerderij van 80 acre in het ZuidWesten van lowa bedroeg ongeveer 30 dollar per boerderij en nu ongeveer l dollar per acre of 80 dollar voor de boerderij en als we 5 jaar verder zijn, is het niet onwaarschijnlijk, dat ze 160 dollar zal bedragen, gelet op de alge meene neiging tot buitensporige uitgaven ten laste van het publiek. (We vergaten een oogenblik, dat schrijver het niet over Nederland, maar over Amerika heeft. S.) 4e. De reclame van de propagandisten voor landverhuizing wijst zeker op het feit, dat een John Smith tien of twintig jaar geleden een boerderij kocht voor 50 of 75 dollar en dat zijn bezit in waarde is verdubbeld of ver drievoudigd en die propagandisten voorspel len ongetwijfeld, dat alle grond in dezen staat binnen enkele jaren een waarde zal hebben van 400 dollar per acre, maar men houde in liet de houding der inwoners tegenover de Fransche bezetting veel te wenschen over. Maar dadelijk heeft de generaal volstrekten eerbied geiïscht en verkregen. In dit opzicht had hij een begaafd leerling aan Lyautey. De legerdienst echter riep hem tegen het begin der nieuwe ceuw..naar Frankrijk terug, en het werd de garnizoensdienst in een kleine plaats. Ue man die een provincie had geordend en geregeerd met een millioen inwoners, kreeg de leiding der exercities van enkele honderden ruiters in Alenc,on. Er was, dien tijd, in Algiers een uitgestrekt gebied op de grens van Marocco, dat werd geteisterd door de rooverijen van oproerige stammen, maar er was tevens daar een gou verneur-generaal, hooge commissaris, Jonnart, die ideeën had van colonisatie en niet beducht was om uittezien naar het Westen, naar Marocco. lien machtig man, die Jonnart, niet alleen in Algiers, maar ook door zijn relaties in Frankrijk ! l lij was op een inspectie-tocht in het Zuiden van 'Oran bijna eloor plunderende benden opgelicht ; alleen door een wonder, zooals men zegt, was hij aan gevangenschap ontkomen. Dat mocht het hoof'd van het Fransche gebied in Afrika toch niet gebeuren : men zou allen eerbied voor den Franscncn naam gaan ver liezen. Het moest uit zijn met zulke toestanden als in Znid-Oran. Jonnart was doortastend, l lij verlangde dat een zelfstandig militair-civiel commando van het betrokken territoor werd gemaakt, het bestuur moest niet langer van allerlei tusschcnpersonen en van de bureaux in Parijs afhangen. Zijn keus voor commandant viel op Lyautey. 'l lij had hem leeren kennen uit zijn artikel in de Revue des deux moiules over de rol van den officier, en de persoonlijke kennismaking had geleid tot een nauwere betrekking. Al zijn invloed stelde hij dan te werk voor het slagen van zijn plannen. Maar hij vond heftigen tegenstand bij den radicalen minister van oorlog André, den clericalen-hater; het was in 1903. Uw revolutionnaire ideeën die kan ik u desnoods toegeven, zei.de minister, maar den man krijgt ge niet van mij. Een definitief onderhoud had plaats op het ministerie. Daarbij bemerkten Jonnart en de minister hoezeer zij beiden het eens waren in het waardeeren van goede Bourgogne. Een tweede flesch werd aan het dejeuner voor den dag gehaald en leidde tot.de vraag of Jonnart dan zoozeer op Lyautey was gesteld? Nu dan zou hij hem ter wille'zijn. Maar teeken dan ook terstond het decreet ! Ach, gij vertrouwt mij niet, zuchtte André, en liet dadelijk de stukken in orde maken. Zoo werd Afrika aan'.Lyautey teruggegeven. Hij smachtte daar in Alenc,on naar dien dronk, de smaak was hem bijgebleven. Zijn taak lag daar. 10 September 1903 benoemd, was hij l October op-zijn post in Zuid-Oran en|kon dadelijk zijn beschikkingen nemen. Bij de voorposten had hij een jongen luitenant aan getroffen, die het land en de ziel der inwoners kende. Van hem won hij inlichtigen dien eer sten avond van zijn bestuur. In den mane schijn aan den rand van een palmbosch strek ten zij hun wandeling al verder en verder uit en kwamen buiten de veiligheidszone. Maar Lyautey wist thans hoe de zaken aan te grijpen. Die maannacht in de eenzaamheid toonde hem zijn aanstaande werk. Hij schiep orde door een corps bereden tirailleurs, hij maakte het veiligheidscordon elastisch door voor telefonische verbinding te zorgen, de plunderaars ontsnapten niet langer aan zijn troepen. Hij plaatste posten waar hem goeddacht. Dit was de reden, dat hij in strijd kwam met de bureaux der hoofd stad. Wat waagde hij zich op Maroccaansch gebied ! Hij moest de bezetting terug trekken .... Maar Lyautey, naar het recept van Gal liéni, stuurde de bureaux naar bed ; hij had den machtigen steun van Jonnart. W. G. C. BYVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl