Historisch Archief 1877-1940
TS°. 2359
Zaterdag 9 October
A°. 1920
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN KAMP
Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE GASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6.25. Abonn. loopen per jaar
Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam
Advertentiën f 0.75 per regel plus 10 cent dispositiekosten
INHOUD : Bladz. l: De staking' bij Post
en Telegraaf, door Prof. Dr. G. W.
Kernkamp; Onaangename toestanden in Amerika,
door S.; Tijdgenooten: Lyautey, door Dr.
G. W. C. Byvanck. ~2: Ongeneeslijk,
teekening van jordaan; Diplomatieke ge
schiedenis uit de XVI Ie eeuw, door Dr.
Lasonder; Krekelzang, door J. H. Speenhoff;
Buitenlandsch Overzicht, door Prof. Mr. J.
C. van Oven. 3: Tagore's gedachten over
opvoeding, door Dr. Frederik van Eeden; Over
Ned. Zoogdieren, door J. F. van Bemmelen.
5: Bijeenkomst van den Intern. Vrouwen
raad te Kristiania, door W. van Itailie-van
Embden; Uit de Natuur; Paddenstoelen,
door Jac. P. Thijsse. 7: De woning van
Descartes aan de Westermarkt, door Dr. Joh.
C. Breen; Huisspreuktn uit de Alpen, door
Dr. N. J. Singels; Chemo-therapie, dcor
Prof. Dr. W. Storm van Leeuwen. 9:
Schilderkunstkroniek, door Plasschaert; Ten
toonstelling Eng. etsers, door H.; Verzen,
door H. W. Roos en Beatrice ; Boek
bespreking, door Dr. E. Slijper en Herm.
Middendorp. 10: Financiën en Economie,
door J, D. Santilhano; Dr. Rabindranath
Tagore, teekening van Is. van Mens;
Spreekzaal: Op den Econ. Uitkijk, door Dr. W. P.
Rooseboom. 12: Vers van Charivarius;
Charivaria; Uit het Kladschrift van Jantje;
Feuilleton, door Melis Stoke. 13: Mr. Fock,
Gouverneur-Generaal van Ned.-Indië, teeke
ning van Joh. Braakensiek; Dingen, die ge
beuren, door Aorta; Onze Puzzle ; Muziek in
de Hoofdstad, door H. J. den Hertog.
Bijvoegsel: De Financieele Conferentie te
Brussel, teekening van Joh. Braakensiek.
DE STAKING BIJ POST EN
TELEGRAAF
Naar de berichten te oordeelen, die
op het oogenblik ter onzer beschik
king staan, zal de staking bij de Pos
terijen en Telegrafie, die gisteren in
sommige steden, maar hoofdzakelijk
te Amsterdam uitbrak, niet meer zijn
dan een proteststaking.
De stakers hebben gevolg gegeven
aan het advies van de besturen hunner
organisaties om den arbeid te her
vatten. Al zal het met name te Amster
dam vermoedelijk nog wel eenige dagen
duren voordat de achterstand" in den
dienst is ingehaald, de machinerie is
toch weder in beweging gebracht.
Of zij onberispelijk zal loopen, mag
worden betwijfeld. Dit deed zij reeds
lang niet meer. Tijdens de mobilisatie
hebben de Nederlandsche Post en
Telegraaf iets verspeeld van den goeden
naam, dien zij vroeger hadden verwor
ven ; klachten over trage en slordige
dienstverrichting werden toen
afgewimpeld met een beroep op de tijds
omstandigheden : een groot aantal van
del goed geschoolde beambten stond
onder de wapenen ; men had tijdelijk
veel ongeoefend personeel in dienst
moeten nemen. Maar ook nadat deze
reden van verontschtileiging was ver
vallen, keerden de oude toestanden
niet geheel terug. Iedereen, die in zijn
werk afhankelijk is van een stipte
werking van het raderwerk der poste
rijen en dat zijn er zeer velen
heeft dat tot zijn ergernis ondervonden,
Voor een misschien zeer groot
deel konden de gebreken van den dienst
worden verklaard uit de omstandig
heid, dat de vermeerdering van perso
neel niet gelijken tred hield met de toe
neming van het gebruik van post en
telegraaf en met de aanzienlijke ver
grooting van het aantal aangelegen
heden, waarvoor de zorg aan dezen tak
van dienst werd opgedragen.
Maar men kreeg toch ook den indruk,
dat het niet alleen daaraan lag. De
ontevredenheid van het personeel over
de salarieering moet een ongunstigen
invloed hebben uitgeoefend op zijn
dienstij ver. Wie niet met opgewekt
heid zijn dagelijksche taak verricht,
geraakt, ook zonder dat hij het wil, aan
het slabakken ; en onder de post- en
telegraaf-beambten zijn er zeker ook
geweest, die opzettelijk hun
arbeidsgang hebben vertraagd. Uit de geraffi
neerde aanprijzing der methode van
lijdelijk verzet," die dezer dagen onder
het personeel van het Rotterdamsche
kantoor is verspreid, blijkt dat sommige
beambten het in de theorie daarvan
reeds zeer ver gebracht hebben ; min
moet wel aannemen, dat zij de doel
treffendheid van die theorie reeds ge
toetst hebben aan oefeningen in de
practijk.
Dat er groote ontevredenheid over
hun lot heerscht bij het personeel van
Posterijen en Telegraaf, was reeds lang
geen geheim. Reeds vóór de staking
van deze week heeft dan ook op een
enkel kantoor een deel van het perso
neel demonstratief gedurende enkele
minuten den arbeid neergelegd.
Zoo er niet reeds lang iets gedreigd
had, zou het Dinsdag 1.1. niet tot zulk
een felle uitbarsting zijn gekomen. Het
is waar: de staking bleef in hoofdzaak
beperkt tot Amsterdam ; en daar heb
ben de revolutionaire elementen ge
makkelijker spel dan elders. Maar in
Rotterdam en den Haag was c e dienst
ook al ontwricht; zoo de besturen der
organisaties niet hadden ingegrepen,
zou waarschijnlijk in tal van steden
het voorbeeld van de hoofdstad ge
volgd zijn.
Want dat was het opmerkelijke bij
deze staking: zij kwam van onder op,
en vrijwel spontaan. De besturen der
organisaties hadden er niet toe aange
spoord. Daarmede is niet gezegd, dat
deze het gebeurce niet toejuichten;
vermoedelijk zullen zij zich erover ver
heugen als over een manifestatie, cie
grooter ineruk heeft gemaakt Ktn alle
vroegere tezamen, en zullen zij er een
krachtig aigumtnt aan ontleenen om
de Regeering te overtuigen, hoe hoog
de verbittering is gestegen. Maar zoo
dra de leiding i.cr organisaties zich
met oe staking bemoei;..e, was het met
tie staking ged?.an.
Er niet minoer opmerkelijk was o e
houding van e. c leacn eer Christelijke
organisaties. Zeker, e'e be?tui;raers van
i. ie organisaties hicken het principe
LYAUTEY
in
Over Galliéni en zijn werkzaamheid als
colonisator van Achter-Indiëis Lyautey
in zijn brieven nooit uitgepraat. Hij gevoelt
zich een geheel aan hem verwante natuur:
man van gezag, en die zijn gezag dadelijk
gehoorzaamd wil zien, en artist. Hij moet zijn
hoofd vrij houden voor de directie der zaken,
zegt Galliéni.
Daarom heeft hij altoos een boek bij zich,
en dikwijls is het een Engelsche roman. Hij
houdt zich in dat achterland van Indi
precies op de hoogte van wat in Parijs de
aandacht trekt, hij wil midden in de stroo
ming blijven. Pas op, wie hem in zijn uren van
vrijheid stoort!
Lyautey heeft hem begrepen.
In Marocco eischt hij later dezelfde disci
pline van zijn menschen.
Laat ook de administratieTen de' bureau
cratie hem niet hinderen ! Galliéni stuurt
hen naar bed toe. Dezelfde methode heeft
Lyautey later in Afrika gevolgd om hen rustig
te houden.
Hij, Galliéni, onderwijl bouwt steden en
legt wegen, zelfs spoorwegen, aan. Hij gaat
zijn eigen gang met zijn bevelen ; en in de
inlanders vindt hij gewillig materiaal. Maar hij
houdt hun belangen in 't oog, gedraagt hij
zich niet als hun ? welwillende Souverein?
Tegenover den vijand, heeft hij ook zijn eigen
taktiek, hij laat zich niet door hem afleiden ;
hij is het die de richting bepaalt van zijn
aanvallen; hij heeft zijn weg afgeteekend.
Hij zet er zich niet toe om de invallen van den
tegenstander af te weren, waar het den vijand
mag believen zijn troepen te toonen ; neen,
hij blijft ongestoord, hij wil niet worden ge
hinderd in zijn directie. Hij is een meester.
Onder zulk een generaal doet men zijn best.
Vele spannende avonturen van oorlog be
leeft men niet en hoe heerlijk is het om door
Lyautey in zijn teekenenden stijl zich te laten
vertellen ! Er is een verhaal bij van een bele
gering van een Chineesch rooversnest waar
voor men met handen en voeten van een lood
rechte rotswand moet afdalen onder vijandelijk
vuur, dat mooier is dan een filmvoorstelling.
Het leven is hard en ruw in dit land'',
roept Lyautey in een van zijn brieven uit,'
maar aan die daden waar nergens over wordt
gesproken, en die misschien ook niet veel zul
len geven, wordt door onze officieren en onder
officieren, meer energie en meer kracht van
initiatief in een half jaar tijds besteed, en
meer rijpheid van geest wordt daarbij ver
kregen dan in vijf-en-twintig jaren bij den
garnizoeusdienst van Frankrijk."
Met welk eindresultaat hopen wij?
Tonking ! dat is toch niet slechts een
quaestie van een stad niet vriendelijk aspect
zooals te Hanoi ; maar dat beduidt : den
Frauschmau in het Verre Oosten, op zijn
strijdplaats waar liet algemeene verkeer is, in de
flank van China en van Indië, dat is de jager
op den goeden post met het geweer gericht,
den tegenstander voor zich, te Wladivostok,
te Meri!...."
Generaal Galliéni is in ISlMi teruggeroepen.
Als Lyautey zich dan weer tot
bureaubezigheid veroordeeld ziet en het kleine
gekrakeel orn zich heen'_ waarneemt, werd het
een diepe teleurstelling voor hem.
Had hij niet het oog op groote dingen die er
voor hem waren te doen geweest?
??Neen, het is niet een vraag van bevor
dering voor hem, het gaat hooger dan een
persoonlijke quaestie.
Ik ben^wis^en^zeker een_actie-dier ; altoos
hoog, dat ambtenaren in openoare
wensten niet tot staking mogen over
gaan ; maar uit ue verslagen van cie
vergac ering krijgt men t v. n incriik, dat
de meerderheid ter leien, a) curfoen
zij dan het beginsel niet openlijk ver
zaken, toch zou hebben besloten, zooal
piet om te staken", oan toch cm niet
te werken", indien niet het bericht
ware ingekomen, at de moderne en
neutrale organisaties de staking reeds
voor geëindigd hadden verklaard. En
de vergadering oer
kerkelijk-gecrganiseerden nam dan ten slotte ook een
motie aan, waarin de Regeering ver
antwoordelijk werd gesteld voor het
gebeurde en hare houding tegenover
het postpersoneel ten sterkste" werd
afgekeura.
Een officieuse, immers door het
Haagsche correspondentie-bureau ver
spreide mededeeling heeft aan het pu
bliek betoogd, dat de salarisregeling,
die de Centrale commissie van geor
ganiseerd overleg aan de Regeering
voorstelt, eigenlijk voordeeliger is voor
het personeel der Posterijen en Telegra
fie, dan de door de neutrale organisa
ties geeischte regeling. Althans voor de
gehuwde ambtenaren, die kinderen
hebben en wier salaris / 2COO of min
der bedraagt.
Wij zullen ons in deze quaestie geen
partij stellen en dus ook niet
beoordeelen, of de genoemde organisaties terecht
of ten onrechte zich verzetten tegen
het stelsel van den kinderbijslag.
Wij nemen echter aan, dat een ver
hooging van het salaris, zoowel van het
hoogere als van het lagere personeel
urgent is; wij erkennen ten volle de
belangrijke functie, die deze tak van
dienst in het maatschappelijk leven
verricht en vergeten niet dat de Neder
landsche Post en Telegraaf, al konden
daarop in den laatsten tijd gegronde
aanmerkingen worden gemaakt, in nor
male omstandigheden aan zeer hooge
eischen voldeed ; wij beschouwen het dan
ook als een plicht'-, /.e-r Regeering om
ten spoedigste tegemoet ie komen aan
de aanspraken op lotsverbetering van
het personeel en zijn van meening, dat
haar talmen met het zich kwijten van
dezen plicht verbittering heeft moeten
wekken.
Maar daarop willen wij dan ook on
middellijk laten volgen, dat wij de han
delwijze van hen, die van de week ge
staakt hebben, en vooral van hen, oie
daartoe aangespoord hebben, onvoor
waardelijk afkeuren.
Begrijpelijk is zij, als elke niet door
de rede beheerschte uiting van teleur
stelling of verbittering ; maar te ver
dedigen valt zij niet.
Wie is aangesteld bij een openbaren
dienst en dus deel uitmaakt van een
voor onze maatschappij onmisbaar or
ganisme, behoort te beseffen, dat hij
het recht tuist dit raderwerk tot stil
stand te brengen.
Tegenover de verbeurte van het recht
om te staken bij de' ambtenaren staat
de veiplichting van de overheid, om
voor een behoorlijke regeling van loon
en arbeidstijd te zorgen. Indien de
organisaties van het in openbaren dienst
staande personeel van meening zijn,
dat de Regeering dezen plicht ver
waarloost, kunnen zij de
tusschenkomst der volksvertegenwoordiging in
roepen om vervulling hunner wenschen
te verkrijgen. In een land met een staats
regeling als het onze behooren zij zich
bij de uitspraak van de volksvertegen
woordiging neer te leggen ; zoo deze
de te harer kennis gebrachte wenschen
rechtmatig vindt, kunnen de organi
saties zich ervan verzekerd houden, dat
de Regeering ze zal moeten inwilligen.
Voor wie democratisch denkt en voelt,
is elke andere weg uit den booze.
Het gaat dan ook niet aan, alleen
de Regeering verantwoordelijk te stel
len voor eventueele tekortkomingen
in zorg voor het personeel der takken
van openbaren dienst. Zeker, op haar
rust in de eerste plaats de plicht, om
de arbeidsvoorwaarden aan billijke
eischen te doen beantwoorden; zij
beschikt over de middelen om zich een
oordeel te vormen over de noodzake
lijkheid om op een gegeven oogenblik
die voorwaarden te verbeteren; zij
kan beroering voorkomen door het tijdig
indienen van voorstellen en ontevre
denheid zaaien door met die indiening
te treuzelen. Maar in laatste instantie
draagt de volksvertegenwoordiging de
verantwoordelijkheid. Zij kan een Re
geering, die 's Rijks ambtenaren te
schriel zou willen bezoldigen, in de beurs
doen tasten; zoo goed als het haar recht
en haar plicht is om een Regee
ring, die in het andere uiterste zou
willen vervallen, tot zuinigheid te
dwingen.
Indien het personeel der Posterijen
en Telegraaf zich te kort gedaan acht
door de salarisregeling, die de Centrale
commissie van georganiseerd overleg
aan de Regeering heeft voorgelegd,
kan het de hulp der volksvertegenwoor
diging inroepen om een betere regeling
te verkrijgen, zoo zijn vertoogen aan de
Regeering vruchteloos blijven. Maar
hef zoeke zijne toevlucht niet bij het
onduldbare middel van de staking
onduldbaar niet alleen voor de Regee
ring, maar voor elk, die vrijheid stelt
boven dwingelandij.
En zoo het de sympathie vari het pu
bliek wil behouden, dan verloochene
liet, hoe eer hoe beter, de Rotterdam
sche proclamatie, waarin tot lijdelijk
verzet" werd aangespoord. Ook wie
een staking van personeel in openbaren
dienst veroordeelen, spreken daarmede
geen vonnis uit over het karakter van
lien, die tot zulk een staking overgaan ;
maar welk fatsoenlijk mensch zou zich
willen kenen tot het bedrijf van sabo
tage, dat in die proclamatie werd aan
geprezen?
heb ik het geloofd, en nu bevestigen de fei
ten het ; na veertig jaar geploeter dat aan
mijn ziel heeft geknaagd, heb ik eindelijk
gedacht dat ik haar in mijn handen had gegre
pen, de actie" ! Ik heb gedacht dat ik mis
schien een dier menschen zou worden, in
wier oogen duizenden oogen het bevel af
wachten, op den klank van wier stem wegen
zich heropenen, lauden zich herbevolken, ste
den verrijzen. Wanneer mij dat ontgaat is
het een geduchte tegenvaller.
Want ik heb mij het bevel voeren alleen
voorgesteld onder den directen en persoonlij
ken vorm van tegenwoordig te zijn op de
plaats zelf, van het onophoudelijk rondgaan,
van het aan den gang brengen door het toe
spreken, door de- persoonlijke betoovering,
door de mededeeling met woord en blik van
geloof en geestdrift....
En ik heb de overtuiging, en het volle
gevoel dat waar ik ben geweest en heb ge
sproken, door mij een heelen sleep van leven
en activiteit is nagelaten...."
Maar Galliéni, naar Mad.iga.scnr overge
plaatst, roept hem bij zich, en bijna drie jaar
tot ISIH) is Lyautey onder zijn hoofdleiding
op het eiland bezig, en wordt hij zelf bestuur
der van een groote provincie, altoos vervuld
van plannen om te administreeren en te
coloniseeren. Is er een overwinning te behalen,
een plaats te veroveren, hij denkt niet zoozeer
aan den triomf van het succes als aan den weg
die daar moe! worden geopend en aan de
markt die er in 't vervolg zal verrijzen.
Een leger dat is een organisatie in aan
tocht", zoo luidt een woord van Galliéni, hij
vat daarin de rol samen welke de armee in
het te onderwerpen land heeft te vervullen,
maar men mag daarbij niet den militairen
dwang en de militaire hoogheid vergeten.
Gezag dient in de eerste plaats te worden
uitgeoefend, al is de vorm van geweld buiten
gesloten.
Vóór de komst van Galliéni op Madagascar
6 Oet. '20
KERNRAMP
ONAANGENAME TOESTANDEN IN DE
VEREENIGDE STATEN v. AMERIKA
Vestiging van Nederlandse/ie gezinnen in den
Staat lowa.
New-York, 17 Mei. Nederlandsche
boeren met vrouwen en kinderen zijn
hier in grooten getale met het stoom
schip Noordam van Rotterdam aan
gekomen op hun doorreis naar boer
derijen in lowa en Zuid-Dakota. Vrij
wel alle beschikbare hutruimte in de
2e en 3e klasse van genoemden
Oceaanstoomer werd door deze boeren met
hunne gezinnen ingenomen.
Zij verklaarden, dat nog duizenden
Nederlanders zouden volgen, zoodra de
bestaande beperkingen, door middel
van paspoorten als anderszins, zijn
gewijzigd.
Dit berichtje in een Amerikaansche cou
rant was oorzaak dat een Amerikaan
van Nederlandsche afkomst en sedert jaren
woonachtig in den staat lowa ??aan een
familielid hier te lande de beschouwingen over
Amerikaansche toestanden toezond, welke wij
hierna doen volgen.
In de eerste plaats moge een waarschuwing
gericht worden tot hen, die hier een landbouw
bedrijf willen beginnen, om toch vooral geen
geloof te slaan aan de gunstige voorspiege
lingen in brochures en andere literatuur, opge
steld door personen, die grond te koop hebben,
en dat wel omdat de sociale en economische
toestanden hier sinds 1917 belangrijk veran
derd zijn, zoowel wat de grondprijzen betreft,
als door wettelijke voorschriften tegen
weeldeuitgaven, die in Nederland feitelijk onbe
kend zijn. (De schrijver van deze beschou
wingen heeft dit heusch niet bedoeld als een
compliment aan onzen Minister van Finan
ciën.)
2e. In de laatste vijf jaren en meer, in het
bizonder in de laatste twee jaren, zijn alle
grondprijzen in lowa buitengewoon gestegen.
(In welk land is dat niet het geval? S.)
Vrij goede boerderijen, die vóór den oorlog
te verkrijgen waren voor een prijs van 100 tot
zeg 125 dollar de acre zijn nu in waarde ge
stegen tot 200 a 250 dollar de acre en menige
boerderij is verkocht voor hoogeren prijs.
Dit was een gevolg van de hooge prijzen van
de landbouwproducten.
Wie zich nu hier wil vestigen en over vol
doende geld beschikt om dergelijken duren
grond te koopen, moet echter wel bedenken,
dat als de bestaande hooge prijzen van land
bouwproducten met 50 % dalen, het redelij
kerwijze te voorzien is, dat de grondprijzen
evenzoo omlaag gaan en dat het verkregen
bezit slechts met een belangrijk verlies van
kapitaal weer te gelde zoude kunnen worden
gemaakt.
(In landbouv»streken in Nederland is een
bekend gezegde : De boeren koopen, als de
grond duur is". S.)
3e. De belastingen zijn in de laatste jaren,
niet als andere waarden op en neer gegaan,
maar steeds hooger geworden en wanneer, we
de toekomst beoordeelen naar het verleden,
dan kanerop gerekendworden,dat,7oo
erslechtere tijden aanbreken, de stijging minder sterk
zal zijn, maar dat de opwaartsche beweging
in de belastingen niettemin blijvend zal zijn.
De belasting van vóór den oorlog voor een ge
middelde boerderij van 80 acre in het
ZuidWesten van lowa bedroeg ongeveer 30 dollar
per boerderij en nu ongeveer l dollar per acre
of 80 dollar voor de boerderij en als we 5 jaar
verder zijn, is het niet onwaarschijnlijk, dat
ze 160 dollar zal bedragen, gelet op de alge
meene neiging tot buitensporige uitgaven
ten laste van het publiek.
(We vergaten een oogenblik, dat schrijver
het niet over Nederland, maar over Amerika
heeft. S.)
4e. De reclame van de propagandisten voor
landverhuizing wijst zeker op het feit, dat
een John Smith tien of twintig jaar geleden
een boerderij kocht voor 50 of 75 dollar en
dat zijn bezit in waarde is verdubbeld of ver
drievoudigd en die propagandisten voorspel
len ongetwijfeld, dat alle grond in dezen staat
binnen enkele jaren een waarde zal hebben
van 400 dollar per acre, maar men houde in
liet de houding der inwoners tegenover de
Fransche bezetting veel te wenschen over.
Maar dadelijk heeft de generaal volstrekten
eerbied geiïscht en verkregen. In dit opzicht
had hij een begaafd leerling aan Lyautey.
De legerdienst echter riep hem tegen het
begin der nieuwe ceuw..naar Frankrijk terug,
en het werd de garnizoensdienst in een kleine
plaats. Ue man die een provincie had geordend
en geregeerd met een millioen inwoners, kreeg
de leiding der exercities van enkele honderden
ruiters in Alenc,on.
Er was, dien tijd, in Algiers een uitgestrekt
gebied op de grens van Marocco, dat werd
geteisterd door de rooverijen van oproerige
stammen, maar er was tevens daar een gou
verneur-generaal, hooge commissaris, Jonnart,
die ideeën had van colonisatie en niet beducht
was om uittezien naar het Westen, naar
Marocco. lien machtig man, die Jonnart, niet
alleen in Algiers, maar ook door zijn relaties
in Frankrijk !
l lij was op een inspectie-tocht in het Zuiden
van 'Oran bijna eloor plunderende benden
opgelicht ; alleen door een wonder, zooals men
zegt, was hij aan gevangenschap ontkomen.
Dat mocht het hoof'd van het Fransche gebied
in Afrika toch niet gebeuren : men zou allen
eerbied voor den Franscncn naam gaan ver
liezen. Het moest uit zijn met zulke toestanden
als in Znid-Oran.
Jonnart was doortastend, l lij verlangde dat
een zelfstandig militair-civiel commando van
het betrokken territoor werd gemaakt, het
bestuur moest niet langer van allerlei
tusschcnpersonen en van de bureaux in Parijs afhangen.
Zijn keus voor commandant viel op Lyautey.
'l lij had hem leeren kennen uit zijn artikel
in de Revue des deux moiules over de rol van
den officier, en de persoonlijke kennismaking
had geleid tot een nauwere betrekking. Al
zijn invloed stelde hij dan te werk voor het
slagen van zijn plannen. Maar hij vond
heftigen tegenstand bij den radicalen minister
van oorlog André, den clericalen-hater;
het was in 1903. Uw revolutionnaire ideeën
die kan ik u desnoods toegeven, zei.de
minister, maar den man krijgt ge niet
van mij.
Een definitief onderhoud had plaats op
het ministerie. Daarbij bemerkten Jonnart
en de minister hoezeer zij beiden het eens waren
in het waardeeren van goede Bourgogne. Een
tweede flesch werd aan het dejeuner voor den
dag gehaald en leidde tot.de vraag of Jonnart
dan zoozeer op Lyautey was gesteld? Nu
dan zou hij hem ter wille'zijn. Maar teeken
dan ook terstond het decreet ! Ach, gij
vertrouwt mij niet, zuchtte André, en liet
dadelijk de stukken in orde maken.
Zoo werd Afrika aan'.Lyautey teruggegeven.
Hij smachtte daar in Alenc,on naar dien dronk,
de smaak was hem bijgebleven. Zijn taak lag
daar.
10 September 1903 benoemd, was hij
l October op-zijn post in Zuid-Oran en|kon
dadelijk zijn beschikkingen nemen. Bij de
voorposten had hij een jongen luitenant aan
getroffen, die het land en de ziel der inwoners
kende. Van hem won hij inlichtigen dien eer
sten avond van zijn bestuur. In den mane
schijn aan den rand van een palmbosch strek
ten zij hun wandeling al verder en verder uit
en kwamen buiten de veiligheidszone. Maar
Lyautey wist thans hoe de zaken aan te grijpen.
Die maannacht in de eenzaamheid toonde hem
zijn aanstaande werk.
Hij schiep orde door een corps bereden
tirailleurs, hij maakte het veiligheidscordon
elastisch door voor telefonische verbinding
te zorgen, de plunderaars ontsnapten niet
langer aan zijn troepen. Hij plaatste posten
waar hem goeddacht. Dit was de reden, dat
hij in strijd kwam met de bureaux der hoofd
stad. Wat waagde hij zich op Maroccaansch
gebied ! Hij moest de bezetting terug trekken
.... Maar Lyautey, naar het recept van Gal
liéni, stuurde de bureaux naar bed ; hij had
den machtigen steun van Jonnart.
W. G. C. BYVANCK