Historisch Archief 1877-1940
D F. AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
9 Oct. '20. No. 2259
I DE NIEUWE VOORZITTER, VAN DE TWEEDE KAMER
=
E De Tweede Kamer heeft thans een krachtige figuur noodig en die heeft ze gevonden |
| in Mr. Fock. De Kamer is hoe langer hoe moeilijker te regeeren geworden, en vergt steeds i
| meer bijzondere eigenschappen in dengene, die haar met succes zal leiden".
| Nu Mr. Fock naar 't prachtig rijk
= Van Insulinde gaat,
| Is hier de wachter van den dijk,
| De Tweede Kamer zit in 't slijk,
| Of liever, op zwart zaad.
l Hij wordt in Indiëverwacht
l Als vorst (Toean Besaar)
| Van onzen gordel van smaragd,
| Geslingerd in zijn groenen pracht
| Daar om den evenaar.
= Wél vrees ik voor do Kamer zeer,
| Nu men haar 't Hoofd ontnam!
| Ze hebben nu geen boeman meer,
| En 't is het oude liedje weer:
| Het hek is van den dam!
l Wie zal het hek herstellen? -- Wie?
| Waar schuiven wij naar toe?
i Als 'k de gevolgen overzie,
i Dan voel ik 't knikken van mijn knie,
| Dan wordt 't me bang te moe.
| Voor Fuck was ieder bang genoeg,
= Ja, zijn gezag was groot!
| Hij was er laat, hij was er vroeg,
En als hij met zijn hamer sloeg,
= Dan schrokken ze zich dood.
| En zat een lid ('t gebeurde wel!)
l Niet netjes-zoo-als-'t-hoort,
| Dan zag Baas Fock dat bliksemsnel,
| En daadlijk klonk zijn streng bevel:
| Je beenen binnen boord!"
| Ratnpzaalge Kamerleden, vliedt!
| Of stopt je ooren dicht,
| Als 't communisme raast en ziedt,
i En d' amokmaker Wijnkoop niet
| Meer aan de ketting ligt!
| En hij 's niet eens de kwaaiste gast,
E 't Geldt ook op dit gebied:
l Wat kan 't je schelen of hij bast,
| Luid-blaffende honden zijn een last,
E Maar bijten doen ze niet.
CHARIVARIA
Het HbL. schrijft over Tagore :
Zijn nobel hoofd leunde achterover
tegen den rood-gestoffeerden wand van
de coupé, en Hij look Zijn (hoofdletters
van ons Char.) oogen alsof Hij ver
moeid was, of een inwendig gepeins
(wij cursiveeren; ook T.'s gepeins is
blijkbaar inwendig Char.) wilde ver
volgen. Af en toe keek Hij nog eens
door het breede raam naar de zonnige
heide en de droomende mast-bosschen
tot Hij Zich geheel afzonderde in Zijn
meditatie."
Dit alleen stempelt Tagore nog niet tot
een groot man. Het overkomt Charivarius
ook wel eens. Maar zie hier nu het onbil
lijke: dan zegggen zijn makkers niet: Cha
rivarius luikt Zijn oogen, alsof Hij vermoeid
was, of een inwendig gepeins wilde vervol
gen, en zondert Zich geheel af in Zijn
meditatie," maar: hij maft weer, de luie
hond!"
Ook het volgende :
Hij kwam juist uit Zijn badkamer,
en een vreemde aromaten-geur om
zweefde Hem, waar Hij ging door de
eetzaal",
is een klein kunstje. Het is een kwestie van
zeep. Maar wat er nu komt, bewijst o. i.
dat Tagore een man van beteekenis is
in elk geval voor de film:
Het stemmigste oogenblik van den
dag moest nog komen. Het was niet
wanneer de grijze Dichter verscheen in
de kunstkring voor de talrijke vergade
ring, die recht stond, plotseling, in
grooten eerbied; het was niet, wanneer
Hij neergehurkt, als een Boeddha, ging
zitten op het verhoog *lnet kostbare
Oostersche tapijten belegd, (het verhoog,
Char.) en zijn lezing begon; het was
Neen. 't Ergst is 'tPraatspook - lees en ril!
Dat voortaan hoogtij viert,
En, doet en laat, net wat het wil,
De vaderlandsche zwambacil,
Die welig groeit en tiert.
'k Gebruik 't woord tiert" opzetlijk zoo,
Want, zijn we eenmaal vrij, =
Als na den slag van Waterloo, i
Dan zul je nog's wat hooren ! O! i
Mijn goden! Staat mij bij ! l
Dan wast de praatzucht grensloos erg, |
Onstuitbaar, onbeperkt,
Als de lawine van den berg, E
Ken reus, begonnen als een dwerg.
(Terwijl de natie werkt). E
Hoe vinden w' ooit een President, i
Die 't Parlement bedwingt? I
Die 't ros weer aan den teugel went?
'Die 't Huis, vol barsten in 't cement, i
Weer in zijn voegen wringt? E
Misschien is 't beter dat geen man i
De brute bende leidt; i
Licht, dat een vrouw dat beter kan. l
Een strenge gouvernante dan?
Een struische kindermeid ? i
Of moet 't een dierentemster zijn? \
't Idee is niet zoo gek!
In tricot, tule en satijn, |
Niet al te tenger of te klein, i
Van 't Circus Hagenbeck? i
Neen, Kamer, foei! Neen mijd de meid ! \
De gulden middenweg
Is 't pad dat naar den hemel leidt, E
Draag voor aan Hare Majesteit,
Na grondig overleg :
Een pootigen klabak. Nietwaar,
Dat 's beter nog dan Fock!
Een smeris, goed van zessen klaar, E
En geef hem dan geen hamer, maar
Een flinke gummistok ! =
C n A R i v A K i u s i
-Mlgg.gfipj;
HOE HIJ VERTROKKEN WAS .. .
door MELIS STOKI
....En nu is Willeni dood. Wij zullen
hem nooit meer terug zien. Een dringend
afgezonden, maar tien dagen vertraagd
telegram van een Nederlandschen vice-consul
(ik vermeen haast te P a t a g o n i e) heeft
het ons gemeld. Hij schijnt door een inlander
vergiftigd te zijn (,,om zeep" zeide Hendrik).
Het was onze meening dat Willem dien
inlander wel vooraf op de een of andere wijze
getergd zou hebben, en alütis een primitieven
klassenstrijd opgewekt. Hij wrs namelijk een
deugniet, en blind op sociaal, economisch en
moreel gebied.
Daarom, trouwens, hadden wij hem naar
dat verre land gezonden. En, na zijn dood,
werken wij allen om zijn nog loopende schulden
te betalen.
Er is geen onaangenamer en meer
wreveligstemmend werken dan dat voor de
kluerenmakers- en sigarenrekeningen van iemand
die geen kleeren meer behoeft, of door genot
middelen zijn aardsch bestaan genietelijker
zou kunnen maken.
Arme Willem", zeide moeder.
(Let wel: arme Wille m")
Wij, achtergeblevenen, klagen niet.
Wij beklagen Willem, die nu van ons weg
is.... (?opgeruimd" zegt Hendrik).
De inlander die hem kwaadaardige kruiden
tot zich heeft doen nemen, was een kort
zichtig mensch.
Een zoogenaamde kortzichtige ^oppor
tunist".
Willem's dood zal hem een korte, maat
heftige bevrediging gegeven hebben.
Maar zijn angst bij de ontdekking moei
verschrikkelijk geweest zijn.
Want nu eischt de wet, dat de inlandei
op zijn beurt terechtgesteld zal wordon.
Arme inlander", zeide Hendrik.
±^^_¥^^^
fvf I-S S £3 L RIS C H E
ClCRRETTES
J. S. MEUWSEN, Hofleverancier, A'DAM?R'DAM
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND
niet, wanneer Hij afscheid nam, en Zijn
diep ontroerde hoorders dankte met
samengevoegde en opgeheven Handen;
het was...." enz.
Charivarius heeft voor zijn schimpscheut
op de Lijzen een eervolle vermelding in het
Vülk opgeloopen. Hij belooft beterschap.
Wij ontvingen een kaart van den
Nederlandschen Journalisten-kring, waarop wij
lazen: Het Bestuur van den
Nederlandschen Journalisten-kring heeft de eer b uit
te noodigen tot bijwoning van het congres,
waarvan U het Programma inliggend gelieve
aan te treffen."
Wij hadden de eer te antwoorden: ,,Ik heb
helaas de eer verhinderd te zijn. Maar met
dat Programma is 't goed uitgekomen;
inliggend geliefde ik het aan te treffen."
Barbarossa schrijft in de Tel.: Voorde
andere groote stukken heb ik 'Danton's
dood' van Biïchner en 'Ka'tchen' van Heil
bron." Wij kennen dit werk niet, maar wij
veronderstellen dat Heilbron op 't idee ge
bracht is Idoor V on K'eist's Ka'tchen von
Heilbronn." ?
De personen spreken over hun
genegenheidsverhoudingen tot elkaar, met
gevoelig verstand van die dingen eer
der dan met aan de oppervlakte van
het werkelijke uiterlijke samenzijn in
zich uitsprekende bewustwordinkjes
ontbloeyend gevoel." (N. Gids j.
Oplossing in ons volgend nummer.
(>ns gelieugenstreepje.
,,\Ve zouden de groote werkkracht,
waarover de secretaris beschikt, niet
ongebruikt mogen laten en meer vrucht
baar voor de vereeniging dient te
worden gemaakt." (Ver. Liuurtbcl. ben.
liet IJ.)
De echte Nieuwe-Oidsers staan zoo
vrij van eenig volgelingschap als maar
mogelijk wezen kan." (Klaas).
,.Het meisje plaste met de bloote
voeten in de modder, die bij elk vlug
stapje tot boven op haar kousen
spatte." f.\'.R.C.)
(iaat dat :ien ' (iaat dat zien!
Mooi klavierspel heeft deze
concertgeefster ook in dit tocgiftje doen zien."
(N. i: cl. D.)
Nationale Studenten-tentoonstelling."
(U. D.)
Een hotelkamer, smaakvol ingericht."
<\n de Wit, Herinnering.)
,,lk, oude zeerot, heb al op zoovele
golven gestaan." (Ibid.)
Verder wijt de burgemeester dien
bevredigenden toestand hieraan, dat de
tegenstelling tnssclien rijk en arm hier
niet zoo schril zijn als in andere plaat
sen." " (N. R. C.)
y.oo'n oorwuim! Een ander zou er blij omzijn.
/>(' OOgSt.
Hij is vijf en twintig jaar buitens
lands geweest, heeft thans drie zonen en
vele lauweren geoogst."
(N. r. li. ,VJ
,,ln de vestibule wordt H. M. aan de
heide wethouders voorgesteld". (Scli. Cf.)
Wij twijfelen niet of de beide wethouders
hebben zich minzaam met H.M. onderhouden.
,,Abonnent|S032. De ongeveere waarde
uwer loodjes is f 1." (l-in. N. en t.'i!l. BI.)
Ja, maar hij wonde inderdade waarde weten.
De onderwijzer, die het volgende in de
Vacature schreef, behoort niet tot onze
trouwe lezers":
f1 Volgens het leerplan moest door mij
72 uren les worden gegeven, wat ook
door mij is opgegeven. Die opgave heeft
echter den heer Distr. Schoolop/. niet
goedgekeurd en werd ik gedwongen
slechts 24 uren op te geven".
CoKKIiSI'ONDLNTIL'.
Het Rijm Toe, jongens ...!'' komt in 't
volgend nummer.
Antw. aan Anonymus. (Waarom anoniem ?)
Verergerde gezondheidstoestand" kan des
noods, geloof ik, wel. Gezondheid" bv.
zwakke gezondheid" wordt soms als
neutraal begrip beschouwd, en zoo kan de
toestand daarvan wel slecht zijn en slechter
worden, verergeren.
Al wat er maar eenigszins mee door kan,
laat ik glippen. Anders bestond de Groene
wekelijks uit 50 bladen.
L. te D. Uw Charivarium over Reading
en gaol heeft ons zeer veel genoegen ver
schaft. Werkelijk was er geen onzer kennis
sen die die woorden juist uitsprak. Zoo zijn
er twee eigennamen, die hier veel gebruikt
worden, en waarvan niemand onzer de uit
spraak wist : Carnegie en Macleod. Weet u die
ook soms ?
Antw. Ja.
Nieuwe Boeken van deze Week
Bij W. L. en J. Brusse's Uitgeversmaat
schappij verscheen : Op eenzame zwerftochten,
door William J. Long, vertaling van Cilia
Stoffel.
Bij J. T. Swartsenburg Amsterdam
verschecn -.'Rondom het loonvraagstu!;,door J. Ratte.
Bij J. Ploegsma, Zeist verscheen: Geestelik
Leven en Letterkunde in Rusland gedurende
de negentiende eeuw, door dr. N. van Wijk.
Bij de Sikkel, Antwerpen, A. E. Kluwcr,
Deventer en Ad. Hoste, Gent verscheen :
Studiën en lissays over oude volksvertelsels,
door Alfons de Cock.
Bij Paetel, Berlijn verscheen: Bwlvgisdic
Rriefe an eine Dame von J. v. Uexktill.
Bij A. H. Kruyt Amsterdam verscheen:
(Mijl; of ongelijk, door dr. W. Leendertz.
Leun 1-rapiè, Vertellingen rond de bewaar
school, bewerkt door A. M. de Jong, met
omslagteekening van H arm en Meurs.
verscheen te Zeist, bii J. Ploegsma.
Bij N. V. Uitg. Mij. De Waelburg" te
Blaricum verschenen:
Dr Dan, de Lange Jr., De invloed van
aanleg en milieu op het tot stand/wnien vun
misdaad en misdadiger.
Mr. Clara Wichmann, Misdaad, Straf en
Maatschap pi j.
Victor E. van Vriesland, Herman Hana,
geschetst in zijn beteekenis als schakel naar
een nieuwen tijd.
M. Krijgsman, Werkloosheidsmisère of van
Sigarenmaker tot Bouwvakarbeider, verscheen
bij Teuling's Uitg. Mij. te 's-Hertogenbosch.
'in Morks Beroeps Bibliotheek (uitgever
C. Morks Czn. Dordrecht) verscheen als
nummer 41 De Tandarts, door O. D.
Margadant, tandarts te Amsterdam.
Het Nice-nummer van de Motor-wereld
bevat verslagen van Henri Meijer en Jhr.
van Lidth de Jende over de
ArnsterdarnNicerit in Augustus j.l. verreden. Dit nummer
is verlucht met vele foto's en bevat verder
artikelen over De Holland Engeland-Rit,
Corvée en foto's van de wedstrijden om den
Dolkey-bekeren De Zesdaagsche van Grenoble.
Bij A. W. Sijthoff's Uitgevers Maatschappij,
Leiden, verscheen in de serie Nederlandsche
Kunst, onder redactie van Joh. Vorrink :
_/. Mathijs Acket, Verzamelde Opstellen.
Bij de Wereldbibliotheek" verschenen in
de Vakbibliotheek onder leiding van L. Zwiers:
Th. Lehmann, Het tuigen van schoenerschepen
met de daarbij belworende werkzaamheden en
J. G. A. van Delden, Trunsportinrichtingen.
Het eerste boek bevat 300; het tweede 180
afbeeldingen.
iiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiimtii
BATENBURG l FOLMER
| Den Haag ?:? Huiigenspark22.|
SPECIALITEIT:
IERHUIZIHEEI ONDER GARANTIE-:- -:?
?:- ?:? ?:? ?:? BERGPLAATSEN (OOR INBOEDELS
ItllllMIIIIIMIIllllllllllllllM
En wij spraken er den geheelen avond over.
dat de inlander nu wel van gehucht tot
gehucht, van nederzetting tot nederzet i ing
zal vluchten., zich verbergend in nitsholen
en tu.-schea Lianen, en zich voedend met
bananen, eigenhandig neergelegde K n k
at o e 's enz. enz. enz
Wij verdiepten ons zoozeer in dit alles,
dat wij in een echte griezelstemming kwamen,
schrikkend voor een lichtglans in MoederV
mahoniehouten kastje, en voor stemmen bij
de bovenburen (wij bewonen enkele kamers
in een perceel aan de D u s a e rt-s t r a a t).
Tenslotte besloten Hendrik en ik dan ook
- - voor verzet --- een blokje om te loopen,
alvorens naar bed te gaan.
Moeder zette intusschen haar breiwerk voort
achter het theeblad.
Grijze wollen kousen.
Die voor Willem bestemd waren gevuvsl,
oorspronkelijk, om naar Patagonie opgezonden
te worden.
Ik geloof dat zij zachtjes zat te huilen.
En vlak voor we weggingen, riep ze ;
Hendrik, maak eens een vuist van je
hand."
Nu breit ze aair de sokkeu vooit, maai
nu zijn ze voor Hendrik.
Oude moeders breien herinnering en heden
en toekomst door elkaar.... Ener vallen
tranen tusschen desteken....
Voor mij maakt Moeder geen sokken....
ik draag n.l. half-zijdene.
# *
*
Hendrik en ik, schoon aanvankelijk van
plan een belendend cafébinnen te gaan,
stapten langs de Ceintuurbaan.
Zwijgende vooralsnog.
Hij is onze commensaal, maar tevens ook
zwager.
Eerst was hij alleen commensaal, maar hij
is met mijn --inmiddels gestorven zuster
gehuwd geweest, en na haar dood weer als
zoodanig teruggekomen.
Moeder noemt hem nu haar zoon.
Oude vrouwen verwan-en alles, want hij
bestaat ons niet in den bloede en lieefi
vvijlen-Anna bij .verschillende gelegenheden
geslagen, zoo niet mishandeld,
Hendrik heeft een verbitterd karakter,
tnaar hij is niet lastig in huis en bivngl in
l 25 per week
Willem was mijn jongste broer; hij hield
e\enal> ik veel van luxe, maar maakte van
ongeoorloofde middelen gebruik, waarom
Hendrik hem naar P. stuurde.
Wij stapten zwijgend voort, allebei met een
nngcmocdclijk gevoel, want we herinnerden
ons, indertijd geen afscheid van Willem ge
nomen te hebben.
Maar dit was buiten onze schuld.
l let is namelijk belachelijk, zoozeer als
menseden van opvoeding en beschaving aan
afscheidiieinen hechten.
Dat bestaat in : l een physieke aanraking
(hand met hand, im/nd met mond, idem met
wang of voorhoofd, of, naar ik meen in
sommige landen, ook mond niet hand) en
11: hel uitspreken van enkele daartoe ge
igende formules, t. w. ,,1 let-ga-je-goed".
,,\iin aiuus-dan", ,,l Ie!-beste-d'r - mee" of
,,Schriij-ic-nog-it".
Algemeen woidt aangenomen dat een af
scheid niet heeft plaats gehad, wanneer niet
een der nnder i opgenoemde handelingen
geschied is in verband niet het uitspreken
van een der tnrninlcs onder 11.
Vereischte is ook, dat nadien geen woord meer
gewisseld is dan het gebruikelijk da-aaag!",
gepaard met een wenkende, beweging met
de hand.
Ik heb lieden gekend, die dit bijgeloof
zou ver dreven, clat zij het ontijdig overlijden
van vriend of kennis mede-betreurden om
het leit clat deze ceremonie tusschen
henien-lieni (haar) \eiv.uimd was.
Dit v.a- het geval met Hendrik en mij.
Alweder dacht daar niet aan.
Oude vnmwen zijn vergeetachtig. . eilieven
in herinneringen .
Zij dacht aan Willem, toen die een klein
jongetje was.
Hendriken ik dachten ;ian Willem's voltrek.
Dat was /óó :;eweest :
.]: '" #
Op 2 Juli hiU had Willem t K.'i2.1l>
ge-.tolen door een \\icscl te incasscereii met
valst, lic handU'ckening, luidende A. B l i t z.
Of) 3 juli was hel feit ontdekt, maar
geMisl dn.M Hendrik met den Weled. Heer
A. Wit/,
Op 4 Juli liad Hendrik passage besproken
i oor Willnii, op Je ,,l Jnrdiccbt", die np () Juli
naar/.. Amerika vertrekken zon(tnsschendek).
Willem moest op den avond van S Juli
te Rotterdam aan boord zijn.
Moeder heeft van 2?10 Juli aan een stuk
door zitten huilen.
Maar al dien tijd breide ze door aan
Willem's kousen.
In den middag van 8 Juli gingen Hendrik
en ik met Willem naar Rotterdam, dronken
een biertje op het afscheid, waarbij Willem
snikkende belerschap beloofde, en brachten
hem aan boord.
Op 10 Juli kwam er een briefkaart van
Willem... . uit Rotterdam.
We gaan nog niet," schreef hij, de boot
mag niet uitvaren, maar niemand mag van
boord. We gaan morgen, zeggen ze."
Den volgenden morgen (!1 Juli) stond hij
zelf voor ons.
De boot ging pas over drie dagen.
Twee dagen lang liep Willem ons in de
Uusaertstraat voor de voeten, liet zich door
moeder verwennen, en verrookte z'n halve
reisgeld (door Hendrik en moeder voorge
schoten) aan dgaretjes
Op 13 Juli ging hij weer naar Rotterdam.
Hendrik en ik brachten hem naar het
Centraal-Station, en drukten hem nog eens
voor het laatst de hand.
Maar Hendrik was uit z'n humeur, omdat
Willem een kaartje 2e klasse genomen had,
en de N. Rott. Ct. gekocht ad 10 cents.
Twee dagen lang was er niks.
Toen was Willem weer terug in Amsterdam;
de boot ging pas over vier dagen.
Hendrik schreeuwde een vloek, en sloeg
met zijn vuist op tafel.
Moeder huilde van geluk.
Willem bleef drie dagen, en beleende (zooals
wij achteraf merkten) moeder's oorbelletjes,
die hij haar in een omhelzing afgcschroefd
moest hebben.
Op 18 Juli was Willem weer terug.
Ze zouden hem uit Rotterdam telegrafeeren
wanneer de boot vertrok.
Het waren, mede door de ontdekking van
de oorbelletjes-diefstal, vreeselijke dagen.
Hendrik schold Willem uit voor beroeps
oplichter", hoewel moeder zei, dat hij ze van
haar gekregen had.
Ik bracht Willem naar de tram en droeg
/.'n koffertje voor hem. Dat was heel zwaar:
achteraf miste ik een jas en 2 paar schoenen,
Levensverzekering Maatschappij
H A AR L E M"
Wilsonsplein 11
HE VOOPDP.EL1GSTE TARIEVEN
minimum
Willem is na dien tijd nog twee keer terug
geweest.
De boot vertrok maar aldoor niet...
De eerste maal brachten wij hem tot aan
de huisdeur.
Als je nog es weer komt," riep ik hem
na, breng dan m'n jas en m'n schoenen mee"!
En de lonunerdbrief van je moeder d'r
oorbelletjes," schreeuwde Hendrik. (Een
schande voor de straat!)
De laatste keer bleef Willem volle tien
dagen thuis.
De boot lag maar te wachten in Rotterdam.
De Engelschen gaven, geen permissie om
uit te varen.
We waren er al zóó aan gewend Willem
weer over den vloer te hebben, dat we op
een middag verbaasd zeiden :
,,Hè, waar is Willem ?"
Aioeder zat met het eten te wachten. Ze
wist het niet.
(Ni We aten.
8Moeder liad een potje voor Willem op d%
kachel warm gezet.
Het zou d'r nog kunnen staan.
's Avonds lazen we, dat de boot was uit
gevaren.
We hadden geen afscheid van hem ge
nomen, en er was ook niks zoek in huis,
behalve een paar lepels.
Maar ^noeder zei, dat die altijd geman
keerd hadden....
* *
*
En nou was Willem dood.
Hendrik en ik liepen het Sarphatipark om.
Het begon te motregenen.
En non te denken," zei Hendrik, dat
er nog zoo'n arme lip-lap zal opgeknoopt
worden voor zoo'n stuk ongeluk l"
Een week later liep Hendrik in de sokken
die voor Willem bestemd geweest waren....