Historisch Archief 1877-1940
9 Oot. '20. No. 2259
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
DE WONING VAN DESCARTES
OP DE WESTERMARKT
Huls aan de Westermarkt -No. 6,
waarin Descartes heeft gewoond,
De Alliance Frangaise heeft het voornemen
om den 1 6den October een in den gevel van het
huis aan de Westermarkt no. 6, dat, ofschoon
inden loop der eeuwen natuurlijk eenigszins
verbouwd, toch in het algemeen nog een
zeventiende-eeuwschen aanblik vertoont, ge
plaatsten gedenksteen te onthullen, die de
herinnering aan het verblijf van Descartes in
dit huis zal bewaren. Het opschrift v^n derj
steen |ujdt ;
' EJANS'' 'CÈTT.E MA1SON HABITA PENDANT
L'ÉTÉDE L'ANNÉE 1634 LE CÉLÈBRE
PIIILOSOPHE FRANC.AJS, . . " .
KENÉDESCARTES
^ s^ -qt.qR|EUSE MEMOIRE CETTB PLAQUE- A
'fÉCQMSACRÉE PAR L'ALHANCE pRANQAfSE
tJES PSVS BAS. LE \Q OCTQBRE 193Q,
".' : "? ' i Q"£' ot^tre pays ad l'on puisse
joitir d'une libertt si entière"
s a Bcdzaf, \ 634),
Bescartes heeft hier eenigen tijd Ingewoond
bij zekeren Thomas Sergeant. Enkele
aantee,keningèn over hospes en huis zijn welticht den
lezers niet onwelkom.
Wij ontmoeten Thomas Jacobsz. Sergeant
voor het eerst, wanneer hij den 6den October
'van het jaar 1607, als 22-jarig jongman.Jmet
zijne bruid, in ^e^Oude^Kerk, door de ro
HiimmMiiiiiiimiiniiiMiiiiiiMiHiHMiiiïi
deur" waarboven het waarschuwende
't Is haeat getrout, dat lange rout"
te lezen stond het vertrek van Heeren
Commissarissen van Huwelijksche Zaken
binnentreedt, om zich in ondertrouw te doen
opnemen. Hij verklaarde voor de Heeren
geboortig te zijn uit Dordrecht, sinds drie
jaren gevestigd te zijn te Amsterdam en te
wonen in de Pijlsteeg. Zijn beroep was Fransse
schoolmeester". Bij ontstentenis van zijn,
vermoedelijk overleden, vader, werd hij ver
gezeld door zijne moeder Barbe Loyson.
Zijne uitverkorene heette Lijsbeth van Oukoop,
te Rotterdam geboren, maar.sinds haar tweede
jaar thans was zij eenentwintig te Am
sterdam gevestigd, en woonachtig aan den
Oude Zijds Voorburgwal. Ook zij werd bij de
plechtigheid alleen bijgestaan door hare
moeder, Betteken Merssijs.
Na de drie gebruikelijke afkondigingen
werd het jonge paar den 21 sten October
1607 door ds. Plancius in de Oude Kerk in den
huwelijken staat bevestigd. Hunne geboden"
waren ook in de Walekerk afgekondigd, maar
wellicht was het bruidje de Fransche taal niet
machtig,
Kort na hun huwelijk zijn zij vermoedelijk
naar Schiedam vertrokken. Althans in 1608
of 1609 is daar hun zoon Jacob geboren, In
1613 vinden wij Sergeant te Amsterdam
terqg ? hij wordt genoemd onder de leden van
de Brabaütsche Kamer. Tusschen 1614 en
1627 liet het echtpaar nog een achttal kin
deren doopen.
Of hij het beroep van schoolmeester er aan
gaf, of dat hij op andere wijze bijverdiensten
zocht, hoe het zij, den Uden Meil616werd
Thomas Jacobsz. Sergeant in het
makelaarsgilde opgenomen. Verder komt hij sinds 1631
als boekdrukker voor. Ledeboer noemt hem
ook als teekenaar.
In 1624 besloot Sergeant een eigen huis te
koopen.
Het was de tijd der vergrooting van Am
sterdam, die het aanzijn schonk aan onze
drie hoofdgrachten. In 1620 werd de eerste
steen gelegd van de Westerkerk, waaraan.
men elf jaren zou bouwen. A,an de nqo.rdzijde
van hel: kerkhqf ' rqndqm, de?e kerk, hadden
Régenten van het Leprazennujs terrein liggen,
Z;ij besloten daarvan een drietal erven, elk
breed 2Q en diep 60 voet, te verkoopen en
droegen 22. Augustus 1624 het middelste van
deze.geteekend met no, 36, aan onzen Thomas
Jacobsz, over," De metselaar Engel Jansz.
nad op deze erven reeds huizen gebouwd:
door den kooper van no. 36 werd denzelfden
dag te zijnen behoeve een termijnbrief van
? 1100 verleden, die op 10 October 1626 werd
voldaan.
Als uithangteeken koos Sergeant Sint-Jacob,
misschien eene herinnering aan zijns vaders
doopnaam.
Van, het milieu, waarin hij ver.keer.de, weten
w,ij'geinig. Van moederszijde was hij verwant
^an, de schildere Adriaan en Jaco.b, van.
Nieulahdt; zijne'do'chjer Anna. hu'w..de met'jjacob
dq Pire^ een, bloedverwant yan de vrouw
\ia.n Van der H|elst. J5ijn zoon Jacub vestigde
ajoh als boeckedrucker" in de Tuinstraat,
doch overleed reeds in 1636, £ijn jongste zoon
Thomas werd schoolmeester, .
Den l sten Januari 1655 lag Sergeant steek
te bedde" en liet 's avonts de kloeke half
vijf" den notaris Laurens Lamberti hij zich
kQmen, «m, met ?ijne vrouw een mutueel tes
tament te maken, Hij had toen nog zeven
kinderen in leven. Den 12deri daaraanvolgende
is hij overleden en den 15den Januari werd
zijn stoffelijk overschot in de Walekerk be
graven.
Enkele .jaren later droeg zijne weduwe het
huis in eigendom over aan Jacob Jansz. de
Ree. Zij beurde slechts / 600, want een rente
brief van /1400 en een sc^epenkBnn,js van
... CHEMO-THERApIE
Wie wil weten wat chemo-therapie is, moet
eerst weten wat het niet i$.'Ond,er chemo
therapie verstaat men nlft lke behandeling
van kieken, waarbij aan een patiënt een of ander
product van de cheniisehe industrie wqrdt
toegediend, maar vart chemo-therapie wordt
alleen dan gesproken, indien bij een infectie^
ziekte wordt Ingespoten een geneesmiddel,
dat in staat Is alle parasieten'|rf hét lichaam
te dooden en daarbij het lichaam zelf intact
laat. In principe is dus deze zaak bcel-eenvou*
dig, maar er was een geniaal man als Ehrlich
noodig om dit eenvoudige principe te formu
leeren en om, voortbouwende op dit principe,
inderdaad nieuwe geneesmiddelen te vinden.
Aan pogingen om door het brengen van
een antisepticum in de bloedbaan infectie
ziekten te genezen had het ook vóór
Ehrlich's tijd niet ontbroken, maar die pogingen
hadden alle gefaald
Toen Lister zijn beroemde ontdekking- ge
daan en aangetoond ~had, dat "én aantal
chemische stoffen, carbol e.a. kunnen dienen
om de bacteriën, die men kort te voren als de
^yprtftekkers* Vent" infectie-zielcten had peeren
jtennen, tédoaden ; toen hij dus op die wijze
e grondslagen ypor de latere antisepsis had
gelegd, heeft men ook al spoedig getracht om
'ziekten bij den mensch te genegen, doorhem
«én antisepticum in te spuiten. Deze pogingen
zfjn -alle mislukt en zij- moesten mislukken
omdat alle toen gebruikelijke antiseptica,
het carbol, het creosoot, het sublimaat enz,,
niet alleen vergiften zijn voor bacteriën, maar
,9Qk vijol; de celTen van het mensch.elijk lichaam,
Ja #ehV zijn veelal deze cellen van het m
n,. ;jcheli}k'!lichaartv'veergevoeliger' voor het ver
gift, dan de bacteriën dat zijn. Men kan dus
wel een-Tijden aan bloedvergiftiging, die-een
groote hoeveelheid bacteriën ? in-- zijn bloed
herbergt, sterih'seerën" dóór hem sublimaat
in te spuiten, maar lang voordat men de
(jacferie heeft, ge,dood is de patiënt reeds,
piy'erleden' aan 'sübUmaat-vergiffiging,"
pangs ' dpz'en Wg "\$ dus niets ie Bereiken,
al heeft men het telkens en telkens weer
geprobeefircL. «De, creospot-behande|jng van de
tuberculase vond haar' oorsprong in de
g'eachte oni dqqr de yreqsqqt 'de tutierke|-hacil
K dooden. Thans, nu we weten, dat het zelfs
(iteir- het lichaam, dus onder
orhstandijt:}»(}en,: die YQPf 3e bacteri|n zeer nadee|is
'yijrr.'grotite moeite kost onvde;tuberkei-bacil
te Joo^en» begrijpt men, dat de creosoot-the-.
rapSe; -^ -vanuit tiit oogpunt beschouwd 'i??'
absurd is.
/ 4000 bleven er op gevestigd: de geheele,
waarde bedroeg alzoo ? 6000.
Lijsbeth van Oukoop heeft haren man vrij
lang overleefd. Eerst 25 Augustus 1679 werd
haar naam door den koster van de Ni
uwekerk geboekt, als die van een aldaar begravene.
Zij heeft dus den leeftijd van 93 jaren bereikt.
Als haar woonplaats wordt vermeld de Wes
termarkt. 't Kan zijn, dat zij bij den nieuwen
eigenaar was blijven wonen ; misschien was
hij een familielid. Eigenaardig is het dat eerst
na haren dood, in het verpondingsboek het
huis op diens naam is gesteld. In 1687
verkocht de zoon van De Ree het perceel voor
/ 6500 aan Jean du Pire. Het werd toen, en
nog in de 18e eeuw, aangeduid als daer de
Ree in den gevel staet".
Uit de verdere geschiedenis van het huis
worde hier nog vermeld dat het 12 Januari
1714 voor ?9800 overging aan den bekenden
predikant Johannes d' Outrein, wiens the
ologische werken, vooral zijne verklaring
van den Heidelbergschen Catechismus, nog niet
zijn vergeten, en die, als gematigd Coccejaan,
tot op zekere hoogte een aanhanger was van
de philospphie van Descartes. D'Outrein heeft
er tot zijn overlijden, 24 Februari 1722, ge
woond. Hij had drie dochters, van welke er
een, Charlotte Amelia, ongehuwd bleef en
erfgename werd van het huis. Na haren
dood verkochten hare zusters het, in 1750,
voor ? 7525 aan Pieter Adriaense, en toen diens
weduwe was overleden, ging het in 1773 voor
? 8500 over aan den vermaarden kunst
kenner en verzamelaar Cornelis Ploos van
Amstel Jacobs Cornelisz., die het echter niet
zelf bewoonde. In het begin der 19e eeuw,
omstreeks 1804, was het gedurende enkele
jaren verhuurd voor ?650 aan ds. J. L.
Wolterbeek, denzelfde die in 1840, als oudste
predikant der Nederduitsche Hervormde
Gemeente, bij de inhuldiging van koning
Willem II eene kerkelijke rede" zou houden.
Het huis aan het Westevkerkhof of, zooals
men ook zeide, de Westerkerkstraat eerst
latef sprak men van de stille zijde der Wester
markt bood ongetwijfeld een rustig plekje
aan den het stadsgewoel ontvluchtenden
philosoof,
Dr. Jou. C. BREEN
Hetzelfde geldt voor de sublimaa.t-infecties
en voor de creosqot-trjera.pie bij
influenzaIk laat in. het mjdden Of dezs laatste
behanIJngswijaen nut hebben. Wanneer artsen met
groote ervaring mededeelen, dat zij goede
resultaten met een dergelijke behandeling
hebben, moet men zich da^r vqor|oopig. h,y
neerleggen, maaj wie rr\eenf, dftt hij niet'eert
^ergejii^e b,ehflr\4e|ing de jnfJuenza-baci| in
jièf lichaam kan .dooden, maakt een groote
faut in zijn berekening, Men k^n nooit een
ZOQ hooge concentratie yan de .suihiimftat in
het bloed krijgen (zcmdér den patiënt te
faenadeelenji da.t daarmede een 'bacil in eenigs
zins aanzienlijke mate m zijn groei k3'i warden
belemmerd, laat .sta^n gedood 'M" warden.
De vraag i§nu.^h.ue d,e chemQ-therapie dan
wél kan wurden
toegepastFhrüch heeft, voortbouwend ap grondslagen
gelegd door Lave'ran m Mpitnll, een weg ge
volgd, d|o meer kans op succes bood. Hij heeft
n,l, njet in behandeling genomen infectie
ziekten verwekt dour bacteriën, maar door
trypanosomen, Trypanosomen zijn lagere
dierlijke organismen en behooren evenals
de malaria-parasiet tot de protozoen en
zijn over het algemeen veel gevoeliger voor
vergiften dan bacteriën. Hier had men dan
een kans om met chemo-therapie iets te berei
ken en inderdaad gelukte het aan Ehrlich om
een aantal vergiften te vinden, waarmee
trypanosomen-infecties -bij 'muizen konden
worden genezen. De condities, waren iri ditj
geval zeer gunstig, omdat bij'deze
ttyp^nosomen-infectie de parasieten hQofdzéik'eljjk \r\
het bloed voorkomen, dus gema.kkë|ijK door de
ingespoten geneesmiddelen kunnen worden
bereikt, ma,ar de hoofdzaak is, dat het "M
mogelijk was om vergiften te vinden, dje
kunnen worden ingespoten in zoo hooge dosen,
dat'wn pcmpentratie van het vergift in het
bloed wordt bereikt, die de parasiet doodt en
de cellen van het lichaam niet
benadeeltTrouwens ook hier is de afstand dezer hejde
doaen niet heel groot; maar na lang zoeken
gelukte het aan Ehrlich toch in bepaalde
^geyalfen te kunnen toepassen, wat hij noemt
dey therapia magna sterilisans d.w.z. een be
handelingswijze waarbij met n injectie van
een vergift in de bloedbaan alle parasieten
worden gedood en daarna het dier is genezen.
Op deze wijze was dus de grondslag gelegd
voor de chemo-therapie en was'bewè?en,'d^t
de zaak in principe tftch rriö'geiy^ is, maar
yoorda.t. nu tevgn| w^s bereikt, dat ziekten
$jj «en mensch qök konden worden genezen,
zou het nog een heelen tijd duren. Tusschen het
genezen van trypanosomen-infecties bij muizen
en het genezen v<m syphiljs, Isij c|en mensch
dqor sajvarsan ligt £ert zeer groote kloof, die
eerst, ha jarenlangen harden arbeid van Ehr
lich en vele anderen kon worden overbrugd,.
" 'ïJft .Zijn eerste onderzoekingen Qver
trypanqs^ntn^infeeties bij muizen was het Ehrlich
ópge'vallên, dat bepaalde arseenverbindingen
b,v. Tie,t atoxyl, die in het lichaam van het
dier blijkbaar gemakkelijk trypanosomen
konden dooden, dit buiten het ?(clWarn van
HUISSPREUKEN Uir DE ALPEN
Hoe zelden ziet men in onze lage landen
op boerenwonigen of landhuizen namen of
spreuken die pakken door geest of vernuft.
Ons genoegen" o,f Nooit gedacht",
Veelust" of, L.artdzicht", Buitenkist" of
Oudervru'eht",' Schoonoord" of Bo,schra,n,cV',,,,
... het zijn we( sprekende, maar van weinig
geest getuigende 'opschriften,, die de po
tische armoede verraden, welke bij onze
plat-télandsb.evolking den boventoon vuert.
Hoe geheel Anders (s dit bij de bewoners der
hooge hergstr-eïket) van Zwitserland en Tirol,
Vooral in de Alpen zijn de huizen gekenmerkt
door hun spreuken en opschriften. Er zijn
streken, waar nagtnoeg elk huis, althans
fvan eenigszins ouderen datum, zijn spreuk
'voert. Doorgaans" bevinden deze zich in zwarte
kleur geschilderd, omgeven door een gekrul
de omlijsting aan de voorzijde der woning
n wel: of boven de deur, óf tusschen twee
vensters. Zijn er afbeeldingen bij geteekend,
wat bijv. het geval is in het Boven-Inn-dal,
dan staat de spreuk daaronder, met den naam
van den bouwer er bij. Zijn de spreuken, bin
nenshuis aangebracht en zijn het dus
Stubensprüche" dan leest men ze boyen de deur,
een enke'e m<*al aan de zondering,
Die spreuken hebben grootendeels een
godsdienstigen zin, waar-van de alleroudste
spreuk die bekend is (uit 1420) als voorbeeld
kan dienen :
Maria, voll der Onade
Beschirme unsre Pfade
Beschirme dieses Haus
Und die da gehen ein und aus.
De vorm der opschriften is bijkans altijd
een dichterlijke. Proza vindt men zeldzaam,
rijmen zijn eenvoudig, naief. Soms treft men ze
meer gekunsteld aan, ja, zoo nu en dan met
latijnsche regels er tusschen, bij wijze van grap.
Qui aedificaturus est (hij die bouwen wil)
An den Strassen,
Debet stultum dicere (moet den dwaze praten)
lassen.
Optat mihi omnis (elk wenscht mij) was er will.
Opto ei (ik wensch hem toe) noch so viel.
De inhoud van alle huisspreuken is merk
waardig genoeg om den Folklorist, hem die
dezi'd van het volk wil leeren kennen, ook hem
die het volk uit kuituur-historisch oogpunt
beschouwt, belang in te boezemen. Deze allen
mogen zulk een eenvoudige, doch klare bron
niet ongeproefd laten. Het wezen van het volk
leert men er evengoed uit kennen als uit zijn
spreekwoorden en zegswijzen. De echte
huisspreuk ontstaat met het huis en brengt de
eigenaardigheid van den bouwer aan het
licht.
Als het huis gereed is komt de spreuk. En
veelal meldt de bezitter dat bouwen nooit
meevalt:
Das bauen wer ein feine Kunst
Wenn einer ha'tt' das Geit umsunst.
De praktische hypotheek-schuwer geeft den
raad :
Willst du den Bau nicht weinen :
Baue nur mit eignen Steinen.
Het vertrouwen op God is het begin van
eiken bouw :
Wenn Qott nicht hilft mit seiner Hand
So ist die Arbeit wie gewand.
Das Haus steht in Gottes Hand.
De mensch mag handelen, willen, hopen:
het baat niet. Want:
Menschlich Anschlag gelten selten
Sonder was Gott will thuet gelten.
Sorg, sorge aber nicht zu vil,
Es gent doch wies Gott haben will.
Wat, nog veel korter gezegd, kernachtig op
een ander huis geschreven staat:
Ich wags,
Gott vermags ] |
Berouw kwelt soms den bouwer wanneer
zijn werk gereed is en de klacht komt in tal
van vananten tot ons :
Das bauen ist ein schoner Lust
Dasz es zo viel kostet hab' ich nicht gewust
Wer z'schle.unig arm werden will
Der proizesset und bauet viel.
Ta' van Heiligen komen in de huisspreuken
voor, Maria in de allereerste plaats. Doch
voural vindt men den Heiligen Florianus
geeevd, dien men in algemeene verbreiding als
patroon tegen brand honderden en nog eens
honderden malen geschilderd en in beeldvorm
vindt uitgevoerd, aan woningen en op bronnen.
Hier ziet men hem veelal bezig met het
blusschen van brand, door middel van het uit
storten van een emmer water, dien hij in de
vuurzee ledig giet.
Dieses Haus stand in Gottes Hand
Und ist dreimal abgebrannt
Und des viertemal ist 's wieder aufgebaut
Und jetzt dem Heiligen Florian
anvertraut.
Levensregelen en levenswijsheid worden
gemoe.delijk gepredikt en aanbevolen:
Ein klein Kirch seij jedes Hausz
Nichts böses, darein, guts komme drausz.
Of;
Behuet uns Gott vor Sünd und Schand,
Behuet uns Gott vor Feuer und Brand.
Waarschuwingen tegen de booze wereld ont
breken niet:
Der Jurist mit seim Buch,
Der Jud mit seim Gesuch
Und was unter der Frauen Fürtuch
Dieselben drei Geschirr
Machen die ganze Welt irr. .
Links ziet men daarbij een advocaat met
wetboek, rechts een Israëliet met baard a la
Shylock en in het midden een sterk
gedecolletteerd meisje afgebeeld. Hoed u voor dat
drietal!
Tot vriendelijkheid wordt aangespoord :
Gib uns unser taglich Brot"
Ist jedes Christen Bitt.
Hast du eins, so danke Gott
Und theils auch Andren mit.
en tot zwijgzaamheid, die slechts voordeel
kan aanbrengen :
Sag Nichts hinein, Nichts hinaus,
So ist der Friede stets im Haus.
Een groote tegenstelling met bovenge
melde ethische huisspreuken vormen de
herbergopschriften. Ze zijn eigenlijk slechts
uitbreidingen yan het herbergiersuithang
bord, een aanprijzing van het aldaar gebodene,
een uitnoodiging om binnen te gaan, een waar
schuwing om niet onmatig te drinken, niet
te vloeken of te vechten en vóór alles, om te
betalen!
Wahrend den Gottesdienst im Wirthshaus
bleiben,
Macht des Gastgebers Wand weisz
Und die Seele des Gastes schwarz,
zóó vermaant een onpartijdig, eerlijk herber
gier ; terwijl een ander mér egoïst zich aldus
uitlaat:
Willkommen, willkommen mein lieber Gast,
Wenn du Geit im Seckel hast.
Hast du Geit, so setz dich nieder,
Hast du Keins, so pack dich wieder.
Een ander, ordelievend, decreteert:
Hier soll die schönste Ordnung sein,
Wer iszt und trinkt, bezahle fein.
Auch nicht zu spat nach Hause gehn,
So können Wirth und Ga'ste bestehn.
Ook ambachtsspreuken leest men vele,
waaronder guitige :
Ich vertraue auf Gott
Und lasz ihn walten.
Ich mach' neue Hut'
Fa'rbe auch die alten.
Zoo zou men kunnen doorgaan, wel niet
tot in het oneindige, maar toch in tallooze
herhalingen en voortzettingen. Onnoemelijk
veel malen hebben de opschriftkeuzen zich
bepaald tot het copiëeren van anderen.Auteurs
recht was in den tijd van den bouw der boe
renwoningen in die eenvoudige streken nog
niet gewaarborgd. Van plagiaat wist men niet :
men maakte zich daarover niet boos.
Merkwaardig zijn de uitingen ongetwijfeld,
hoe zij dan ook bedoeld mogen zijn, luimig
of ernstig. Het ernstige voert veelal den bo
ventoon, al is de ernst niet steeds zóó sombers
als die van een klassiek ontwikkeld huiseige
naar, die met een latijnsch woord zijn
huiwijdde : Morituro sat est, d.w.z. het is groot
genoeg voor iemand die toch eenmaal moet
sterven."
Een kribbig persoon, die den geest van het
hollandsche spreekwoord kende : Die timmert
aan den weg, heeft last van veel gezeg",
ontboezemde zich, ook in het latijn: Plures
iudices quam artifices, d.w.z.: Er zijn meer
bedillers dan kunstenaars.
Gelukkig hij die tevreden en kalm zijns weegs
gaat en rustig in eigen woning zijn heil zoekt:
Sub parvo sed meo, d.w.z. : onder een klein,
maar eigen aak. Klein aber mein."
Laat de bedillers praten, dat is schering en
inslag:
Allen Leuten recht gethan,
Das ist ein Thun das niemand kann.
Utrecht
i iniitii imiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiii
het dier bijna niet deden. Ehrlich onderzocht
de?e saak nu verder en deed twee vondsten,
die voor de ontwikkeling van de
chemo-therapie zeer belangrijk zijn geworden. In de
eerste plaats toonde hij aan, dat de chemische
samenstelling van het atoxyl een andere was,
df»n men tot nu toe had gedacht en in de twee~
de plaats vond hij, dat het atoxyl in het lichaam
van het dier wordt omjjeaet in een andere
verbinding, dje veel vergiftiger is voor
trypanusomen. Het atoxyl is n.l. een vijf-waar
dige arseen-verbinding en hieruit ontstaat
door reductie in het lionaam van het dier een
drie-waardige arseen-verbinding, die nog in
s|erke verdunningen in staat is trypanasamen
te dooden.
Nadat deze'feiten wsren vastgelegd, lag het
natuur-lijk voor de hand om ook andere
driewaardige arseen-verbindingen te onderzoeken
en tenslotte vond Elirüeli" na honderden
praeparaten te hebben onderzocht het
arsaeetlne, dat een bijzonder sterke werking op
trypanosomen heeft.
In dien tusschentljd was bovendien nog
een andere belangrijke schrede voorwaarts
gedaan, doordat n.!, de arseen-verbindingen,
die bij trypanosomen-infecties bij muizen
nuttig waren gebleken, ook waren toegepast
bij trypanosomen-infecties bij menschen en
wat nog van veel meer gewicht is, deze. ver-.
bindingen werden ook toegepast; bjj
yphtlisinfecties lp,y dier,e,n en $$ rnenschen. Ook
hierbij waren de uitwendige omstandigheden
hpg betrekkelijk gunstig. D,e syphilis wordt
veroorzaakt niet dtjo.r een protözoön, maar door
een bacterie ; deze-bacterie behoort echter tot
n bepaalde SQort,splrochaeten geheeten, die
gevoeliger zijn tegen bepaalde antiseptica
dan bacillen en coccën dat zijn. Het reeds
vermelde arsacetine bleek inderdaad bij
syphüis^infeetle te kunnen worden toegepast,
maar het grootste succes had Ehrlich eenigen
tijd later met No 606 van zijn onderzoekings
reeks, het salvarsan. Zelden zal het gebeurd
zijn, dat een geneesmiddel in zoo korten tijd
door de geheele medische wereld is in gebruik
genomen en op zoo hoogen prijs is gesteld als
met het salvarsan is geschied. Het salvarsan
voerde een waren triomphtocht en, wwclt nog
steeds zij het in gewijzigden vorm,
neosalva,rsan en z^yersalvars'an - dagelijks bij
c(uizèhd,eh' lijders ingespoten.
Nadat dus de chemo-therapie was gebleken
van groot nut te zijn bij infecties, veroorzaakt
door trypanosomen en spirochaeten, werd
steeds meer ernaar gestreefd haar ook te
gunnen toepassen bij infecties met gewone
Bacteriën. De bekende antiseptica, dit is
boven reeds uiteengezet, kwamen niet in
aanmerking en het is dus oker een groote
verdienste yan Ehrllch's leerling Morgenroth,
c^at hij de aandacht vestigde op een geheel
andere groep van geneesmiddelen n.l, de
chinine-derivaten. Het chinine is een sterk
vergift voor levende organismen, de
chininetherapie bij de malaria berust dan ook op de
omstandigheid, dat het chinine de
malariaparasieten in het bloed, van den patiënt doodt.
Morgenroth onderzocht de werking van tal
van chinine-derivaten op bacteriën en wel
speciaal op de pneumococcus, de verwekker
van de longontsteking. De keuze viel op deze
bacterie, omdat die volgens Morgenroth wat
cultuur-eigenschappen betreft vrij dicht bij
de spirochaeten staat en omdat hij bij de
muis een z.g. sepsis" veroorzaakt, d.w.z.
een ziekte verwekt, waarbij de bacteriën zich
in het bloed vermenigvuldigen, dus weer
gemakkelijker door het vergift kunnen worden
bereikt.
Na lang zoeken vond Morgenroth nu een
chinine-derivaat, het aethylhydrocupreïne(chi
nine is methylcupreïne) waarmede therapia
magna bij de muizen kan worden toegepast
en de geïnfecteerde dieren konden door n
injectie van dit vergift worden genezen. Nadat
dit resultaat was bereikt, moest natuurlijk
worden onderzocht of dit middel ook diensten
kon bewijzen bij pneumococcen-infecties bij
den mensch. De meest voorkomende
pneumococcen-infectie bij den mensch is de acute
longontsteking en de sprong van de sepsis bij
de muis naar de longontsteking bij den mensch
is een zeer groote, omdat bij de longontsteking
de bacterie hoofdzakelijk zich in de long
bevindt en veel moeilijker door het genees
middel kan worden bereikt en dit verklaart
dan oiok wel dat de resultaten van de
optoehine-behandeling bij den mensch veel gun
stiger zijn in die gevallen, waarin bij den
mensch een sepsis bestaat, (dus de bacterie
in het bloed woekert) dan wanneer een long
ontsteking aanwezig is.
Intusschen ook bij de longontsteking zou
het aethylhydrocupreïne dat den handels
naam optochine draagt wel met groot
succes kunnen worden benut, als het niet een
zeer groot nadeel had. Het voldoet n.l. niet
aan den eersten eisch, dien men aan een
geneesmiddel moet stellen, waarmede de
chemo-therapie wordt toegepast. De concen
tratie yan het vergift, die de bacteriën doodt
is n.l. in vele gevallen wel schadelijk voor het
lichaam van den mensch, het kan
oog-stoornissen veroorzaken en zelfs blindheid. Daar
door kan het optochine niet beschouwd wor
den als een middel, dat steeds kan worden
aangewend in gevallen van longontsteking,
maar toch is het middel van groot belang ;
in de eerste plaats omdat het in bepaalde
gevallen bij den mensch zeer nuttig kan zijn
en in schijnbaar hopelooze gevallen het leven
van den mensch kan redden en omdat tevens
door het in gebruik nemen van dit middel is
bewezen, dat in principe de toepassing van de
chemo-therapie bij bacteriëele infectie-ziekten
waarschijnlijk mogelijk zal blijken te zijn.
Het optochine is niet het eenige
chininederivaat gebleven, dat voor
chemo-therapeutische doeleinden is gebruikt; Morgenroth
heeft nog een aantal andere chinine-alcaloiden
in verschillende richting onderzocht en twee
ervan, het vucin en het eucupin worden ook
reeds in de practijk gebruikt, zij zouden een
specifieke werking hebben tegen sommige
ettervormende bacteriën en zij zijn tot dit
Dr. N. J. SINOBLS
IIIIIIIIIIIIII1IMII11IIH1HIIIIIIII1IIIIIIIII Illlll II'" l
doel in de laatste jaren van den oorlog reeds op
vrij groote schaal in Duitschland gebruikt.
In hoeverre de werking van deze beide ge
neesmiddelen inderdaad specifiek is tegen de
infectie door ettercoccen kan nog met met
zekerheid worden gezegd en evenmin is men
daar zeker van bij een, tot een geheel andere
chemische groep behoorende geneesmiddel,
het trypaflavine, dat eenigen tijd geleden
eveneens in de therapie is ingevoerd. Over die
zaken is nog te weinig eenstemigheid onder de
verschillende onderzoekers bereikt, dan dat
daar hier ter plaatse al uitvoerig over zou
kunnen worden gesproken. Doel was hier
alleen om uiteen te zetten wat de chemo-the
rapie is en wat er in principe mee kan worden
bereikt.
Een enkele toelichting is echter nog noodig.
Er is herhaaldelijk betoogd, dat bij de chemo
therapie het geneesmiddel,.dat in het dierlijk
lichaam wordt ingevoerd, genezend werkt door
dat het de parasiet, die de ziekte veroorzaakt,
doodt. Dat is ook wel waar, maar het is niet
de geheele waarheid. Wanneer een
malarialijder een groote dosis chinine krijgt, kan als
gevolg daarvan de malaria-parasiet uit zijn
bloed verdwijnen, maar als men onderzoekt
in welke concentratie de chinine in het bloed
van den lijder aanwezig is, den blijkt dat die
concentratie te laag is om de parasiet te kun
nen dooden. Hetzelfde geldt voor salvarsan.
Men moet dus aannemen en heeft daar ook
wel bewijzen voor dat hoewel de directe
schadelijke invloed van het geneesmiddel op
de parasiet hoofdzaak zal zijn, er toch nog iets
bij komt, iets" dat door het lichaam zelf
geleverd wordt. Wat dat iets is, daarover
bestaat nog geen voldoende klaarheid; dat
zal nog in de naaste toekomst moeten wor
den opgehelderd.
Leiden. W. STORM VAN LEEUWEN
iiiiiiuiiiiiiliiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiii"
Het meest essentieele bij de aanschatfing
van een VRACHTWAGEN is het
SERV1CE-SYSTEM".
Indien Uw leverancier daar niet volledig
aan kan voldoen, kan de aanschaffing
van een vrachtwagen oorzaak zijn van
verlies aan tijd en daardoor van veel geld.
Vraagt inlichtingen omtrent ons
Servioe-Syatem".
FirmaGebr.NEFKWS,
_ Filiaal Amsterdam
126 JAC. OBRECHTSTRAAT
Tel Z. 2307 Z. 9043.
,______--_B^^^?i