Historisch Archief 1877-1940
l
16 Oct. '20. No. 2260
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
H
Concertgebouw
Er [is geen reden, vind ik, om over de
komst J van remplagant no. 2 bijzonder ver
heugd te zijn. Elgar is geen dirigent; hij
doet niet veel meer dan maat-slaan, en ook
dat nog vrij gebrekkig. In vele zijner slagen
ontbreekt alle accent, zoodat men niet ver
wonderd is, het koper herhaaldelijk te hooren
achteraan-komen. Natuurlijk openbaart zich
het euvel ook bij andere ver-af geplaatste
instrumenten, doch bij het fei-getimbreerde
koper is de hinder uiteraard het grootst.
Dwingend is Elgar's leiding nimmer; het
gevolg is, dat de uitvoering op 't punt van
nuanceering allicht te wenschen overlaat.
De crescendi worden niet
machtig-meesleepend, en in de zachtere gedeelten zal men
op poëtische verfijning niet mogen hopen.
En is dan het stuk er een als 's dirigenten
eigen Eerste Symphonie, met tal van
onafzienbaarheden in tamme Allegro's, schrikkelijk
weinig karakteristieks over 't algemeen, en
een Adagio, dat niet zoo recht zingen wil,
dan houdt de indruk van knappe, degelijke
muziek en een gedistingeerde, een
diplomatenfiguur in den dirigeerstoel niet heel lang stand
tegen de aansluipende verveling. De bekende
Variations on an original theme", nog bij
mij voortlevend in de herinnering aan ver
schillende prachtig-geslaagde uitvoeringen in
het Gebouw, heb ik onder den componist
maar liever niet willen hooren.
Erna Rubinstein
Op stevige pootjes komt zij aangestapt,
met haar gedrongen figuurtje en haar ernstig,
even door een glimlach verhelderd gezichtje,
omlijst door het tot even beneden de ooren
afhangende haar. Partos had iets
meisjesachtigs in zijn voorkomen, Erna heeft veel
van een fermen, pittigen jongen.
Haar buiginkjes maakt ze koel en correct,
en ze controleert de stemming van haar
mooie viool met een vluchtig en luchtig aan
zetten van den stok.
En ze gaat spelen en brengt ons in ver
rukking, evenwel.... zonder te ontroeren.
Partos' toon klonk mij toe als komende uit
een andere, betere wereld, bij het
aanhooren van Erna's spel blijven we met beide
voeten stevig op den grond, even stevig als
zij de hare daar op het podium houdt ge
plant. Erna's toon heeft niets bovenaardsch,
hij is natuurlij!-: en volumineus, ja, er is een
zekere ruigheid in, doch eene ruigheid, die
aan het welluidende geen schade doet. Het
is een kerngezonde muzikaliteit, waar haar
ongelooflijk-geperfectionneerde techniek in
wortelt. En de volmaking dezer techniek
vertoont zich in verblindende veelzijdigheid.
Kloek en onfeilbaar van greep is de linker
hand, en de wonderbaarlijk-vaardige vingers
hebben fiksche kracht in hun toppen. Het is
een lust, deze vingertjes een triller te zien
maken. Bedachtzaam de inzet, en dartel de
versnelling, en het geheel van een allerinne
mendste klaarheid. Verrukkelijk-klaar komt
ook iedere passage voor den dag, de toontjes
mooi-los in een gaaf rijtje. Dubbelgrepen en
flageoletten-toets, alles zonder zichtbare of
voelbare inspanning, alles feilloos en direct
muziek. En hoe zij den stok hanteert! Een
staalkaart van streek- en
,,aantik"-mogelijkheden! En al wat mogelijk is, heeft zij in
schitterend-beheerscht kunnen omgezet. Haar
breed-forsch strijken doet den toon gloeien;
imponeerend zijn ook haar fijne, beleidvolle
crescendi en diminuendi in de snelste loopen.
Het is alles technisch-volstrekt-af, en ver
blijdend- en verfrisschend-muzikaal. En het
geheel: een feest van rhythme!
Paganini's Mozes-Fantasie" werd onder
Erna's klein,e, maar in iederen zin
voorbeeldeloos-geoefende handen tot een ver
bluffend-schitterend vuurwerk op de zich
nauwelijks tot zulke wonderen in staat
wetende G-snaar. Dit in zijn eisenen schier
moorddadige stuk zóó te hooren, was een
prikkelend genot. En Fliederbusch" van
JenöHubay, den knappen en beminden leer
meester, bracht het duivelskunstenaresje uit
in volle bekoorlijkheid.
Ik ga nu de voordracht der overige
nummers van het behoorlijk-gevarieerde
program niet verder in bijzonderheden be
spreken. Er waren overdrijvingen en tekort
komingen bij de vleet. Natuurlijk! Dit
meisje kan alles, en juist daardoor laat ze
zich gemakkelijk wat gaan, en haar voelen,
haar opvatten" kan immers nog onmogelijk
tot rijpheid gekomen zijn. De levenservaring
ontbreekt nog, maar haar plaats in het wezen
van Erna Rubinstein is daarom nog niet
geheel onvervuld. De dagelijksche omgang
met de meesters der toonkunst is er, en die
vertegenwoordigt een rijkdom voor een ge
voelige en ontvankelijke, een begenadigde
muzikanten-ziel, ook reeds in de dagen der
prille jeugd.
Hierop wijzen is niet meer dan een hél
vluchtig aanraken van het
wonderkinderenvraagstuk.
Een wonderkind zie ik voor mij in Erna
Rubinstein in 't geheel niet. Veertien of reeds
zeventien, gelijk wordt rondgefluisterd,
zij is geen kind" meer. Een piepjonge musi
cienne is zij, begaafd met een oer-krachtigen
muzikalen aanleg, en zeg gerust: gedrild
door een geboren paédagoog, een kenner der
waarde van de oefening, een, die intuïtief en
voorts uit veeljarige ondervinding weet, hoe
den discipel het zich-oefenen kan worden
bijgebracht. Drillen kan beulswerk worden,
namelijk in het geval, dat men de pretentie
heeft, het middelmatige in superioriteit te
kunnen omtooveren. Muzikaal is Erna Rubin
stein van huis uit supérieur. Laten wij haar
niet beklagen. Ze heeft zonder twijfel hard
moeten ploeteren, dag aan dag, maar het
noodige inzicht was haar geschonken, om te
kunnen beseffen, hoezeer haar werken vruchten
droeg. Laten wij haar vooral niet beklagen:
voorwaar, eene als zij tooet de vreugde van
den arbeid kennen J
Is ze niet een koningin boven zoovele
zusteren, die dag aan dag urenlang achter
de boeken zitten, met de zekerheid, dat het
toch allemaal niets geeft ?
Marcel van Gooi voldeed als begeleider,
maar niet, waar hij voor een oogenbiik ook
als pianist een rol te vervullen kreeg. Hij leek
wat beduusd. Zoo'n dartel veulen ook!...
H. J. DEN HERTOG
iiiillllliiililliliiiiiliiillMlIllllllllllMlimiimiilllliiiiilllilKiiiiimiimiiii
SCHILDERKUNST-KRONIEK
PULCIIKI STUDIO, DEN HAAI; (NOTITIES)
Natuurlijkerwijze komen bij de bespreking
van een tentoonstelling van werken, door de
leden van een kunstgenootschap gemaakt,
dikwijls dezelfde namen naar voren. Dat kan
niet anders. Dat zal ook hier het geval zijn..
Anna Abrahams stond landschap uit Zuid
Frankrijk, waar ze niet lang-geleden was, en
een harer stillevens af. Ik verkies bij verre het
stilleven met zijn rose's en blauwen, ofschoon
ik het geel, dat er ook is, niet zuiver vind tegen
over de andere kleuren. H. Artzenius schil
derde de portretten van den Heer en van Me
vrouw Lenaertz Wagner. Het vrouweportret
is beter dan het portret van den man; geen
van beide zijn, dat begrijpt ieder, psycholo
gische verwerkelijking of uitmuntend
kleurgeheel. Van Bakels zijn de 'Scheepjes (10)
veel malen beter dan het Buïig weer in de
haven. De scheepjes, meer schetsmatig, zijn
Demi-Saisotis f 55.
SMIT & C0., P. C. Hooftstraat 66
VOOR DEN SPIEGEL DER IJDELHEID
Teekenlng voor de Amsterdammer" van Jordaan
iiiimiiiiimiiimiiiiiii
zonder omwegen geschilderd, en verfijnd van
kleur tegenover het Buïig weer. Sara Bisschops
Uil doet de Rouville's invloed zien; Suze
Robertson's stadsgezicht en figuur bevestigen
een bekende waardeering. Bleckmann's pad
destoelen (op een paars-rood na) zijn voor
hem goed, meer dan gewoon goed ; Bron is het
zuiverst in Mosselbanken, een Tholenachtig
Veere; Brouwers stilleven is niet ontstaan
zonder kennis van het werk van Ensor.
Van der Hem schilderde den beeldhouwer
Dupuis, in zijn werkplaats. Er zijn veel, wit
ten" in dit werk, maar die zijn eer hard ;
het rood van een cigarettendoosje is niet
harmonisch; kop en achtergrond zijn het
beste. Paul Arntzenius visschestilleven, wit
blauw en groen, is een der eer forsehe werken
van den stillevenschilder ; van Mastenbroek is
op weg naar de stad te noemen ; Rouville,
bewogen-beschaafd, is typisch te vinden
in zijn Stadhouderslaan : kleur, geen gansche
bezinning. Willy Sluiter's Ochtendzon is
onwillekeurig, de voorstelling van 't voldoen
aan een natuurlijke behoefte (de man van
Ochtend Zon" werd zoo gegeven), Jan
Sluyters' naakt, van gevoelen duitsch-rococo,
heeft iets, dat trekt: spel van kleur en ook
spel van lijn. Wenning is curieus in zijn Oude
Hoeve (de lucht is het best); de Zwart is in de
twee stillevens altijd een schilder, hoewel
hij niet de volle fleur bereikt, die hij vroeger
bereikte....
P. VAN WlJNGAERDT, GEBOUW ARNHEM,
TE AMSTERDAM
De kracht van een donkere" kleur; een
grootheid in den vorm (die niet altijd volledig
genoeg is) en, een fel accent vindt ge in de
goede werken van Piet van Wijngaerdt. Hij
vertoont natuurlijk invloeden waarom zal
ik ze noemen, ze zijn overduidelijk maar hij
vertoont toch eveneens een persoonlijkheid ;
een eenvoudige. In de gelukkige momenten is
het schilderij beter dan ik dacht. Het is, nu en
dan, een moderne stemmingskunst van een in
zijn beperktheid en beperking vooruitgaand
schilder. Nu en dan zijn er onjuistheden, niet
in den vorm, soms in de kleur (zie een witte
deur, die nergens hangt in het schilderij)
die meer op moedwilligheid duiden dan op
over-stroomende ontroering. Etsen en litho's
en droge-naalden vindt ge er eveneens;
n ets, geestig van lijnen-wirwar en van
witen-zwart bleef me bij.
Het werk van Piet van Wijngaerdt, niet
natuurgetrouw" zooals dat heet, is fel op
effect, en bereikt soms een zuiver volgegeven
stemming,; soms is het een dramatisch
klenrgchccl.
PLASSCII AERT
De Kunstenaar: Ben ik dat?"
MiiiiimmiiiMiii
iiiiinnHiiiiMHiiMii
iiiiiiiiimitiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiii
illlllllllllllltllllllllllllllllll
iiiiiiiimiMiiiiiiiii
TH.FRMENvH.VINÊMED
Hofleverancier - Amsterdam
UL1EISIIMT 216 ?:? DLLEISPUIIEB 3
TEL NOS. 2040-1881 - TEL Ne. 1793 Zuid
KOUDE EN WARME SCHOTEL
EEN LOFWAARDIG INITIATIEF
Zweden, zijn handel, scheepvaart en in
dustrie. Samengesteld door de
Zweedsche Algemeene Exportvereeniging.
Rotterdam, Nijgh en van Ditmars
Uitgeversmaatschappij.
Zweden is het land van de aangename
centralisatie. Er zijn heel veel landen waar
het niet zoo gemakkelijk gaat het initiatief
te verzamelen tot een gemeenschappelijk
werk. Ik kan dit verschijnsel niet verklaren,
maar het is een feit, dat in Zweden een
enkeling meer kans heeft de erkende autori
teit op een zeker terrein te worden dan
elders, waar een groot aantal autoriteiten op
ieder gebied elkander bestrijden.
Deze uitgave is weer een manifestatie van:
een groot en lijvig, mooi geïllustreerd boek,
dat algemeene gegevens over Zweden bevat
en voorts een categorische beschrijving van
alle mogelijke industrieën. Wat in Holland
gedaan wordt door allerlei vereenigingen op
propagandagebied, door de spoorwegen, het
departement van handel, door de jaarbeurs,
door in buitenlandsche talen verschijnende
periodieken, ieder op eigen gelegenheid en
maar al te vaak parallel, is hier vereenigd
tot n imposant geheel
Wij kenden reeds het voortreffelijke onder
leiding van Ginchard samengestelde boek
over Zweden, dat in verschillende talen
vanwege de regeering werd uitgegeven en
het laatst herdrukt in 1913; het eerste ge
deelte van dit boek behandelt op beknopter
wijze maar in denzelfden geest de Zweedsche
landbouw, visscherij, het boschbedrijf, de
mijnen, de spoorwegen, het toerisme en
sport, de industrie enz. enz.
Het tweede en grootste gedeelte echter
bestaat uit een aantal geïllustreerde
bedrijfsbeschrijvingen in den geest van de publica
ties die men op een jaarbeurs krijgt. Het
zijn de leden van de Zweedsche Algemeene
Exportvereeniging die hier hunne bedrijven
propageeren en tesamen deze uitgave be
kostigen.
Wanneer men zegt: de leden der Zweedsche
Algemeene Exportvereeniging kan men ge
rust substitueeren: geheel industrieel en
commercieel Zweden. Deze machtige organi
satie, in 1887 op initiatief van den
tegenwoordigen koning opgericht, is een van de
voorbeelden van centralisatie waarvan ik hier
boven sprak.
Aan het hoofd er van, en onder bescherm
heerschap van den kroonprins, staat de heer
Erik Nylander. Verleden jaar heb ik hem in
zijne bureaux bezocht, een kleine energieke
man, Amerikaansche stijl, die mij verbaasd
deed staan over de documentatie van zijn
bureaux, speciaal waar het de handel en
industrie van Nederland en onze koloniën
geldt. Zijn inlichtingsbureaux zijn voortreffe
lijk ingericht, zoo goed als de verschillende
inrichtingen op dat gebied in ons land.
Het feit dat men het aangegaan heeft deze
kostbare publicatie in het Hollandsch te doen
vertalen en distribueeren, ik meen in 2000
exemplaren in Nederland en de koloniën,
mag door ons gereedelijk worden opgevat als
een invite tot nadere handelsbetrekkingen.
Trouwens, onzerzijds is reeds de genegenheid
daartoe uitgedrukt in de Nederlandsche
week," verleden jaar op initiatief der
vereeniging Nederland in den Vreemde" te
Stockholm gehouden.
We vatten met genoegen het verschijnen
van deze royale uitgave op als antwoord op
het commercieel kaartje dat wij in Zweden
gepousseerd hebben, en hopen van harte
dat de relatie gelukkig en productief moge zijn.
H. S.
JIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMimillllllllllllllllllllllllllllllllIIIIIIIUIII IHIIIIIIIIIUIMI
CHINEESCHE GEDICHTEN
Li TA i Pon (8e eeuw)
bewerkt door W. H. DE Roos
Een willekeurig Lied
Hel schijnt de zon en ijl licht 'schenkt de
maan.
Eindlooze wisseling van dag en hacht.
Koel zien zij toe op 't ijdel menschlijk
streven.
O! menscheijkind, kort is uw levensduur l
Eens hoorde ik hoe ver, golven-omspoeld,
Het Eiland der Onsterflijken verrijst:
Daar, in smaragden woud lokken de blaren,
Die geniën, de twijgen buigend, plukken.
Nimmer vergrijst, wie hen tot voedsel nam,
Dit kostlijk blad beschut der wangen blos!
Ai mij, hoe gaarne mocht ik daarheen
gaan,
Om er te toeven en niet weer te keeren.'
IIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIUIII11IIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIII1IIIIII1IIIII
Nederl. Munt
Holland* mee»t gewilde sigaar
iiiimniiiiiiimiiiiiiiiiiiimiiiimiiiMi"""'"1""111'""1"
IIIIIIIIIIIIIIIII1IIMIIIIIMII1IIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
HfitiiiiittuiiiHiiiitHiiniitHitnitniiiiniiiiiiinniiinunnntnnninininninnninninnnnnninnnnntnn
Lu Cornédie Francaise: Lc d
pitjamviireux, de Molière. La nouvelle Id/ilc, de
Franfois de Cnrel.
Theoretisch is Frankrijk een achterlijk
tooneelland, de ophef dien men gemaakt heeft
van een verschijnsel als het Théatre du
Vieux-Colombier", waar, naar o.a. in Neder
land reeds een kleine twintig jaren beproefde
beginselen, tot den draad versleten conventies
worden over boord gegooid, bewijst dit ;
doch als het op de praktijk aankomt, de prak
tijk van het spel op en om zichzelf, dan erken
nen wij een droit de naissance, dat zich niet
vergelijken laat. Als vertooning bevredigde
zelfs het Molière-fragment, spécialitéde Ia
Maison de Molière, niet, Le dépit ainourcux"
waarvan we de beide eerste bedrijven behoudens
een paar coupures kregen, zien wij in onze ver
beelding heel wat fijner, sierlijker, dichter bij
Beaumarchais. Met l' Etourd'ic", van jongen
datum (1656), glaszuiver intriguespel, dat niet
transparant genoeg gespeeld kan worden,
LDAftOY
PAI/UA
DEN MAAG l
VARMOND!
HOUTBOUW
KANTOOR f CEDEKIK
JEN MAAG - TEL.INT/Cn.256O236l
LEVERT DE/VEPLANCD INZEER KORTEN
TUD ALLE HOUTCONyTRUCTlEy
AL/
LANDHUIZEN
/CHOOLCEBOUWEN
JACHTHUIZEN
ZIEKENHUIZEN
INLICHTINGEN OP AANVRAAG
vormt het den overgang naar de dieper ge
laden zeden- en karakterspelen en dient zich
daarvan door den ijlen stijl, die nochtans doet
vóór-voelen wat op de middaghoogte van zijn
genie Molière" zal omvatten, te onderschei
den. De opvatting van de Comédie Frangaisc
was slap, het spel niet jong. De Nederlandsche
Molièrevertooningen der latere jaren deden de
hooge geslotenheid, waarom dit tooneelwerk
gebiedend vraagt, beseffen, de als marionetten
in de hand gehouden figuren bleven daarbij
allen in het verband-Molière ; ze voerden een
geheel eigen tooneelleven en hielden ons het
stuk met z'n huiselijke gebeurtenissen op
zóó verren afstand vóór, dat er van
familiariteit geen sprake kon zijn. De Comédie
Fran(;aise betrok ons in de handeling. Naar de
uiterlijke tradities verantwoord, ontbrak aan
Le dépit amoureux" in twee van de vijf
bedrijven en met de helft der vereischte per
sonen nog een charmant lever de rideau
gebleken innerlijk houding, en noch de
kostelijke, op Nap de la Mar gelijkende, Andr
Brunot (üros-Rene) noch madame ussane,
die van Marinette" een eenvoudige soubrette
maakte en door geen regisseur terecht gewezen
was, begrepen de pretentie, welke dit. werk
tot in zijn valet de chambre behoudt. Buiten
dit verband echter, welk een soepelheid, hoe
natuurlijk bloeit ook het middelmatig Fransch
talent op het tooneel ! Alleen al het spel der
handen, bronnen van leven, voerl er tot de
kern der bedoelingen. Wat het meerendeel
onzer tooneelspelers kunstmatig moet worden
bijgebracht, alvóór er aan een gezamenlijk
inleven van een werk kan worden gedacht,
schijnt daar een ieder in zijn mars mee (e
brengen. Er was onder deze Molière-spelers,
niet uitzondering van Brunot in z'n genre, geen
enkel cerste-rangstalent en van een leidenden
geest bleek, gelijk gezegd, weinig te bespeuren,
maar niet n van deze spelers, die niet door
ras-distinctie boeide. ,,Lucile", de vrouwelijke
hoofdpersoon, een schrale, niet meer jonge
vrouw, wat was het dat haar nochtans be
minnelijk maakte? Haar tintelende, teere
Jljhanden, of de zachte glimlach om haar te
grooten mond?
In ,,La nouvelle Idole" van Francais
de Cure) erkenden we de hooge school der
Franschc dramaturgie van vóór den oorlog,
het pièce a (hese, met liefde-dogmatiek
doonegen, en schier verblindend van
facetten. De auteur zelf heeft, naar ons
de Nieuwe Rotterd. Courant" oververtelt,
medegedeeld hoe hij na het echec van zijn
,,1'Amour brode" aan dit onderwerp gekomen
is." Een berichtje onder Strafzaken" ver
schafte het hem. Een arts had proeven met
kankerinplanting genomen, niet op een Gu
neesch bigje maar op een levenden, naar
menschelijke berekening echter ten doode opge
schreven, tering-lijder. Aha! dacht de Curel. Het
komt ons, die naar dit voorbeeld geen eigen
tooneelschrijfkunst wisten aan te kweeken,
altijd een beetje naïef voor het publiek aan den
neus te hangen : zie, zoo doen wij het nou,
wanneer een onzer inspiraties" op het
tooneel gevallen is, dan zijn wij het aan onzen
naam verplicht terstond de nog overgebleven
tragiek af te grazen en zegenen het gemengd
bericht dat ons dit versch menschenleed le
verde. En ook geloof ik, dat op het, dramatisch
zoo bitter bewogen, terrein van den medicus,
voor wie goed zoekt wel een onderwerp te vin
den is, dat minder een op de spits gedreven
uitzonderingsgeval ??wijder om zich heen
grijpt en ons nader ligt. Schnitzler's Pro
fessor Bernhardi" was o.a. zulk een onderwerp.
Intusschen biedt de wetenschappelijke wereld
het voordeel dat de welsprekendheid, waar
mede de verschillende optredende personen
argumenteeren, daar niet te zeer bevreemdt, en
laat de gedachte aan ziekte en dood ruimte
aan de beschaafde pathetiek, door mevrouw
Donnat, de echtgenoote van den arts, die
een tuherculeus weesmeisje offerde op het
altaar zijner wetenschap, in het spel gebracht.
Het conflict der liefde, de neiging van Louisc
Donnat voor een collega van haar te weinig
beminden man, door de Curel aanvankelijk
als uitgangspunt voor zijn stuk gekozen, is wat
achter het vernuft der eerlijke en degelijke
argumentatie vóór en tegen den God-ver
zoekenden drang : het levensraadsel te door
gronden en den dood te beheerschen, w
ggescholen. Zoo eenvoudig en oprecht als de
Féraudy, -?twintig jaar te oud voor de rol
maar hoe vol-menschelijk ! Albert Donnat
gespeeld heeft, kwam het ons ook bijna onge
looflijk voor, dat de vrouw, zijn gezellin van
zooveel jaren, de vroomheid" van zijn harts
tocht om de onvolkomenheden der schepping
te corrigeeren langs den weg van het gecul
tiveerd verstandelijk inzicht, nooit zou hebben
gepeild ; dat daar nog een minnaar op den
achtergrond en een scène a faire noodig waren
om haar te overtuigen dat deze man, wreed
uit noodweer jegens het individu, maar bon
enfant tegenover zijn kunst" en haar
heelkracht, de gansche lijdende menschheid
droeg in zijn bloedend hart. Het geloof",
' het geloof aan den God in zijn binnenste,
lag de Féraudy op het van zorg en heiligen
ijver doorvreten gezicht, en dat deze geboren
geneesheer, met zijn liefde voor het Leven
niet aarzelt het zijne, een atoom, te offeren
voor de goede zaak, verrast dan ook niemand
dan haar. In het hoogdravend, doch klemmend
en schitterend geschreven gesprek tusschen
de beide mannen, Albert Donnat en den
bevrienden collega, bij wien z'n vrouw troost
zoekt, vindt de plotselinge omkeer in Louise,
achter een gordijn verborgen getuige van dit
dispuut, plaats. Op grond van deze daad,
Donnat's medisch martelaarschap, opent zich
haar hart voor den echtgenoot, die gedurende
een lang huwelijksleven een achtenswaardig
vreemdeling voor haar bleef, en geeft Femina
haar illusie omtrent den vriend-psychiater,
die weliswaar niet op het lichaam, maar
onvermijdelijk op de ziel der vrouw expe
rimenteert, prijs. Ook in de opvatting:
dat de liefde afhankelijk zou zijn van
de meer of minder brave en heldhaftige
daden, die wij bedrijven, is veel Fransche
conventie, veel raison". Indien mevrouw
Donnat van haar man gehouden had
of in staat was hem te beminnen,
dan zou dit geluk aan haar zijn geschied
zoowel om zijn zwakheid als om zijn kracht,
uitsluitend omdat hij was: Albert Donnat.
Het overige is lapwerk. Ontroerend was het
gebaar waarmee de Féraudy, zóó sterk zich
zelf dat hij boven de rol uitsteeg, dit lapwerk :
Louise's aanbod zijn vrijwillige ballingschap,
die het gevolg zijner miskende bedoelingen
zal zijn, te deeleri, half-aanvaardde, half af
wees,'en zeldzaam treffend heeft hij, een oogen
biik later, het verschil doen gevoelen tusschen
dit liefdevol offer en het hemelsch geschenk,
warm uit het dweepend hartje van het
gemarteld weeskind, dat, genezend van haar
kwaal, doch doodelijk geïnfecteerd door zijn
proeve", met vreugde bereid blijkt het ge
loof in God, den Hare of den Zijne, gelijk hij,
te dienen met haar bloed. Zooals hij toen dat
schriele vogelkopje subliem was Berthe
Bovy in de rol tusschen zijn in het vak"
vereelte handen greep, haar streelde met
de verrukking van een minnaar, doch
zonder een gedachte te wekken aan manne
lijke voldoening, zuiver als een eindelijk ge
lukkig mensch" ! Hier, in dit laatste tooneel
is de Curel los gekomen van zijn wei-berekend
plan, hier voelen wij de inspiratie, in de ver
ademing van een mensch, die in den doolhof
zijner nooden, zijn wederhelft ontmoet,
vleesch van zijn vleesch en geest van zijn geest,
een eenvoudige van hart, voor wie het geheim
van zijn leven als een bloem openlag... Ik blijf
de Féraudy, die in het groote tooneel tusschen
de mannen in II, alles vermeed wat
naar martelaarschap zweemde, de woorden
praal van den schrijver als het ware terzijde
schoof met n hulpcloos-grootsch gebaar, in het
bijzonder dankbaar voor dit kleine slot-tooneel,
spel dat bevestigde hoe weinig gegevens groote
tooneeltalenten toch behoeven om in ons
hart het blijvende te scheppen, den
onvervreemdbaren indruk eener volstrekte ont
roering. Dat weeskind, een bijrol van maar
enkele bladzijden, gespeeld door een actrice,
die uit liefde voor haar werk alle vrouwelijke
ijdelheid had afgelegd, in haar gebreid lijfje
van geel katoen voor den arts, en voor het
publiek, een borst je ontblootte als een karkas..
hoe onvergetelijk lief werd ze ons in die
weinige minuten, door de innige overgave
van haar bezield wezen.
Wat ook deze voorstelling miste was :
atmosfeer, niets herinnerde ons eraan dat wij
te gast waren bij de upper ten van den geest,
en feitelijk was de geheelc vertooning meer
ecu adoptatie van het stuk van de Curel
dan dit stuk zelf. Maar in de; ook door den
leeftijd, de rijpe menschelijkheid van de F
raudy, dan wat gewijzigde rollen, waarbij
Madame Dux als Louise zich door ragteerc
levendigheid onderscheidde, hoeveel was er
f e genieten voor wie tooneelspel als een op
en om- en in-zichzelf bestaande kunst ge
nieten kan.
T ó i' N A E i--r
IIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIII11IIIMIIIIIIIIIII Itllllllllllllllllll
Gedeponeerd Handelsmerk
Dit merk op Uwe
rookartikelen garan
deert U kwaliteit.
VOOR ENGROS:
m UIMKE
DEN HAAG