De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 16 oktober pagina 7

16 oktober 1920 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

l 16 Oct. '20. No. 2260 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND H Concertgebouw Er [is geen reden, vind ik, om over de komst J van remplagant no. 2 bijzonder ver heugd te zijn. Elgar is geen dirigent; hij doet niet veel meer dan maat-slaan, en ook dat nog vrij gebrekkig. In vele zijner slagen ontbreekt alle accent, zoodat men niet ver wonderd is, het koper herhaaldelijk te hooren achteraan-komen. Natuurlijk openbaart zich het euvel ook bij andere ver-af geplaatste instrumenten, doch bij het fei-getimbreerde koper is de hinder uiteraard het grootst. Dwingend is Elgar's leiding nimmer; het gevolg is, dat de uitvoering op 't punt van nuanceering allicht te wenschen overlaat. De crescendi worden niet machtig-meesleepend, en in de zachtere gedeelten zal men op poëtische verfijning niet mogen hopen. En is dan het stuk er een als 's dirigenten eigen Eerste Symphonie, met tal van onafzienbaarheden in tamme Allegro's, schrikkelijk weinig karakteristieks over 't algemeen, en een Adagio, dat niet zoo recht zingen wil, dan houdt de indruk van knappe, degelijke muziek en een gedistingeerde, een diplomatenfiguur in den dirigeerstoel niet heel lang stand tegen de aansluipende verveling. De bekende Variations on an original theme", nog bij mij voortlevend in de herinnering aan ver schillende prachtig-geslaagde uitvoeringen in het Gebouw, heb ik onder den componist maar liever niet willen hooren. Erna Rubinstein Op stevige pootjes komt zij aangestapt, met haar gedrongen figuurtje en haar ernstig, even door een glimlach verhelderd gezichtje, omlijst door het tot even beneden de ooren afhangende haar. Partos had iets meisjesachtigs in zijn voorkomen, Erna heeft veel van een fermen, pittigen jongen. Haar buiginkjes maakt ze koel en correct, en ze controleert de stemming van haar mooie viool met een vluchtig en luchtig aan zetten van den stok. En ze gaat spelen en brengt ons in ver rukking, evenwel.... zonder te ontroeren. Partos' toon klonk mij toe als komende uit een andere, betere wereld, bij het aanhooren van Erna's spel blijven we met beide voeten stevig op den grond, even stevig als zij de hare daar op het podium houdt ge plant. Erna's toon heeft niets bovenaardsch, hij is natuurlij!-: en volumineus, ja, er is een zekere ruigheid in, doch eene ruigheid, die aan het welluidende geen schade doet. Het is een kerngezonde muzikaliteit, waar haar ongelooflijk-geperfectionneerde techniek in wortelt. En de volmaking dezer techniek vertoont zich in verblindende veelzijdigheid. Kloek en onfeilbaar van greep is de linker hand, en de wonderbaarlijk-vaardige vingers hebben fiksche kracht in hun toppen. Het is een lust, deze vingertjes een triller te zien maken. Bedachtzaam de inzet, en dartel de versnelling, en het geheel van een allerinne mendste klaarheid. Verrukkelijk-klaar komt ook iedere passage voor den dag, de toontjes mooi-los in een gaaf rijtje. Dubbelgrepen en flageoletten-toets, alles zonder zichtbare of voelbare inspanning, alles feilloos en direct muziek. En hoe zij den stok hanteert! Een staalkaart van streek- en ,,aantik"-mogelijkheden! En al wat mogelijk is, heeft zij in schitterend-beheerscht kunnen omgezet. Haar breed-forsch strijken doet den toon gloeien; imponeerend zijn ook haar fijne, beleidvolle crescendi en diminuendi in de snelste loopen. Het is alles technisch-volstrekt-af, en ver blijdend- en verfrisschend-muzikaal. En het geheel: een feest van rhythme! Paganini's Mozes-Fantasie" werd onder Erna's klein,e, maar in iederen zin voorbeeldeloos-geoefende handen tot een ver bluffend-schitterend vuurwerk op de zich nauwelijks tot zulke wonderen in staat wetende G-snaar. Dit in zijn eisenen schier moorddadige stuk zóó te hooren, was een prikkelend genot. En Fliederbusch" van JenöHubay, den knappen en beminden leer meester, bracht het duivelskunstenaresje uit in volle bekoorlijkheid. Ik ga nu de voordracht der overige nummers van het behoorlijk-gevarieerde program niet verder in bijzonderheden be spreken. Er waren overdrijvingen en tekort komingen bij de vleet. Natuurlijk! Dit meisje kan alles, en juist daardoor laat ze zich gemakkelijk wat gaan, en haar voelen, haar opvatten" kan immers nog onmogelijk tot rijpheid gekomen zijn. De levenservaring ontbreekt nog, maar haar plaats in het wezen van Erna Rubinstein is daarom nog niet geheel onvervuld. De dagelijksche omgang met de meesters der toonkunst is er, en die vertegenwoordigt een rijkdom voor een ge voelige en ontvankelijke, een begenadigde muzikanten-ziel, ook reeds in de dagen der prille jeugd. Hierop wijzen is niet meer dan een hél vluchtig aanraken van het wonderkinderenvraagstuk. Een wonderkind zie ik voor mij in Erna Rubinstein in 't geheel niet. Veertien of reeds zeventien, gelijk wordt rondgefluisterd, zij is geen kind" meer. Een piepjonge musi cienne is zij, begaafd met een oer-krachtigen muzikalen aanleg, en zeg gerust: gedrild door een geboren paédagoog, een kenner der waarde van de oefening, een, die intuïtief en voorts uit veeljarige ondervinding weet, hoe den discipel het zich-oefenen kan worden bijgebracht. Drillen kan beulswerk worden, namelijk in het geval, dat men de pretentie heeft, het middelmatige in superioriteit te kunnen omtooveren. Muzikaal is Erna Rubin stein van huis uit supérieur. Laten wij haar niet beklagen. Ze heeft zonder twijfel hard moeten ploeteren, dag aan dag, maar het noodige inzicht was haar geschonken, om te kunnen beseffen, hoezeer haar werken vruchten droeg. Laten wij haar vooral niet beklagen: voorwaar, eene als zij tooet de vreugde van den arbeid kennen J Is ze niet een koningin boven zoovele zusteren, die dag aan dag urenlang achter de boeken zitten, met de zekerheid, dat het toch allemaal niets geeft ? Marcel van Gooi voldeed als begeleider, maar niet, waar hij voor een oogenbiik ook als pianist een rol te vervullen kreeg. Hij leek wat beduusd. Zoo'n dartel veulen ook!... H. J. DEN HERTOG iiiillllliiililliliiiiiliiillMlIllllllllllMlimiimiilllliiiiilllilKiiiiimiimiiii SCHILDERKUNST-KRONIEK PULCIIKI STUDIO, DEN HAAI; (NOTITIES) Natuurlijkerwijze komen bij de bespreking van een tentoonstelling van werken, door de leden van een kunstgenootschap gemaakt, dikwijls dezelfde namen naar voren. Dat kan niet anders. Dat zal ook hier het geval zijn.. Anna Abrahams stond landschap uit Zuid Frankrijk, waar ze niet lang-geleden was, en een harer stillevens af. Ik verkies bij verre het stilleven met zijn rose's en blauwen, ofschoon ik het geel, dat er ook is, niet zuiver vind tegen over de andere kleuren. H. Artzenius schil derde de portretten van den Heer en van Me vrouw Lenaertz Wagner. Het vrouweportret is beter dan het portret van den man; geen van beide zijn, dat begrijpt ieder, psycholo gische verwerkelijking of uitmuntend kleurgeheel. Van Bakels zijn de 'Scheepjes (10) veel malen beter dan het Buïig weer in de haven. De scheepjes, meer schetsmatig, zijn Demi-Saisotis f 55. SMIT & C0., P. C. Hooftstraat 66 VOOR DEN SPIEGEL DER IJDELHEID Teekenlng voor de Amsterdammer" van Jordaan iiiimiiiiimiiimiiiiiii zonder omwegen geschilderd, en verfijnd van kleur tegenover het Buïig weer. Sara Bisschops Uil doet de Rouville's invloed zien; Suze Robertson's stadsgezicht en figuur bevestigen een bekende waardeering. Bleckmann's pad destoelen (op een paars-rood na) zijn voor hem goed, meer dan gewoon goed ; Bron is het zuiverst in Mosselbanken, een Tholenachtig Veere; Brouwers stilleven is niet ontstaan zonder kennis van het werk van Ensor. Van der Hem schilderde den beeldhouwer Dupuis, in zijn werkplaats. Er zijn veel, wit ten" in dit werk, maar die zijn eer hard ; het rood van een cigarettendoosje is niet harmonisch; kop en achtergrond zijn het beste. Paul Arntzenius visschestilleven, wit blauw en groen, is een der eer forsehe werken van den stillevenschilder ; van Mastenbroek is op weg naar de stad te noemen ; Rouville, bewogen-beschaafd, is typisch te vinden in zijn Stadhouderslaan : kleur, geen gansche bezinning. Willy Sluiter's Ochtendzon is onwillekeurig, de voorstelling van 't voldoen aan een natuurlijke behoefte (de man van Ochtend Zon" werd zoo gegeven), Jan Sluyters' naakt, van gevoelen duitsch-rococo, heeft iets, dat trekt: spel van kleur en ook spel van lijn. Wenning is curieus in zijn Oude Hoeve (de lucht is het best); de Zwart is in de twee stillevens altijd een schilder, hoewel hij niet de volle fleur bereikt, die hij vroeger bereikte.... P. VAN WlJNGAERDT, GEBOUW ARNHEM, TE AMSTERDAM De kracht van een donkere" kleur; een grootheid in den vorm (die niet altijd volledig genoeg is) en, een fel accent vindt ge in de goede werken van Piet van Wijngaerdt. Hij vertoont natuurlijk invloeden waarom zal ik ze noemen, ze zijn overduidelijk maar hij vertoont toch eveneens een persoonlijkheid ; een eenvoudige. In de gelukkige momenten is het schilderij beter dan ik dacht. Het is, nu en dan, een moderne stemmingskunst van een in zijn beperktheid en beperking vooruitgaand schilder. Nu en dan zijn er onjuistheden, niet in den vorm, soms in de kleur (zie een witte deur, die nergens hangt in het schilderij) die meer op moedwilligheid duiden dan op over-stroomende ontroering. Etsen en litho's en droge-naalden vindt ge er eveneens; n ets, geestig van lijnen-wirwar en van witen-zwart bleef me bij. Het werk van Piet van Wijngaerdt, niet natuurgetrouw" zooals dat heet, is fel op effect, en bereikt soms een zuiver volgegeven stemming,; soms is het een dramatisch klenrgchccl. PLASSCII AERT De Kunstenaar: Ben ik dat?" MiiiiimmiiiMiii iiiiinnHiiiiMHiiMii iiiiiiiiimitiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiii illlllllllllllltllllllllllllllllll iiiiiiiimiMiiiiiiiii TH.FRMENvH.VINÊMED Hofleverancier - Amsterdam UL1EISIIMT 216 ?:? DLLEISPUIIEB 3 TEL NOS. 2040-1881 - TEL Ne. 1793 Zuid KOUDE EN WARME SCHOTEL EEN LOFWAARDIG INITIATIEF Zweden, zijn handel, scheepvaart en in dustrie. Samengesteld door de Zweedsche Algemeene Exportvereeniging. Rotterdam, Nijgh en van Ditmars Uitgeversmaatschappij. Zweden is het land van de aangename centralisatie. Er zijn heel veel landen waar het niet zoo gemakkelijk gaat het initiatief te verzamelen tot een gemeenschappelijk werk. Ik kan dit verschijnsel niet verklaren, maar het is een feit, dat in Zweden een enkeling meer kans heeft de erkende autori teit op een zeker terrein te worden dan elders, waar een groot aantal autoriteiten op ieder gebied elkander bestrijden. Deze uitgave is weer een manifestatie van: een groot en lijvig, mooi geïllustreerd boek, dat algemeene gegevens over Zweden bevat en voorts een categorische beschrijving van alle mogelijke industrieën. Wat in Holland gedaan wordt door allerlei vereenigingen op propagandagebied, door de spoorwegen, het departement van handel, door de jaarbeurs, door in buitenlandsche talen verschijnende periodieken, ieder op eigen gelegenheid en maar al te vaak parallel, is hier vereenigd tot n imposant geheel Wij kenden reeds het voortreffelijke onder leiding van Ginchard samengestelde boek over Zweden, dat in verschillende talen vanwege de regeering werd uitgegeven en het laatst herdrukt in 1913; het eerste ge deelte van dit boek behandelt op beknopter wijze maar in denzelfden geest de Zweedsche landbouw, visscherij, het boschbedrijf, de mijnen, de spoorwegen, het toerisme en sport, de industrie enz. enz. Het tweede en grootste gedeelte echter bestaat uit een aantal geïllustreerde bedrijfsbeschrijvingen in den geest van de publica ties die men op een jaarbeurs krijgt. Het zijn de leden van de Zweedsche Algemeene Exportvereeniging die hier hunne bedrijven propageeren en tesamen deze uitgave be kostigen. Wanneer men zegt: de leden der Zweedsche Algemeene Exportvereeniging kan men ge rust substitueeren: geheel industrieel en commercieel Zweden. Deze machtige organi satie, in 1887 op initiatief van den tegenwoordigen koning opgericht, is een van de voorbeelden van centralisatie waarvan ik hier boven sprak. Aan het hoofd er van, en onder bescherm heerschap van den kroonprins, staat de heer Erik Nylander. Verleden jaar heb ik hem in zijne bureaux bezocht, een kleine energieke man, Amerikaansche stijl, die mij verbaasd deed staan over de documentatie van zijn bureaux, speciaal waar het de handel en industrie van Nederland en onze koloniën geldt. Zijn inlichtingsbureaux zijn voortreffe lijk ingericht, zoo goed als de verschillende inrichtingen op dat gebied in ons land. Het feit dat men het aangegaan heeft deze kostbare publicatie in het Hollandsch te doen vertalen en distribueeren, ik meen in 2000 exemplaren in Nederland en de koloniën, mag door ons gereedelijk worden opgevat als een invite tot nadere handelsbetrekkingen. Trouwens, onzerzijds is reeds de genegenheid daartoe uitgedrukt in de Nederlandsche week," verleden jaar op initiatief der vereeniging Nederland in den Vreemde" te Stockholm gehouden. We vatten met genoegen het verschijnen van deze royale uitgave op als antwoord op het commercieel kaartje dat wij in Zweden gepousseerd hebben, en hopen van harte dat de relatie gelukkig en productief moge zijn. H. S. JIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMimillllllllllllllllllllllllllllllllIIIIIIIUIII IHIIIIIIIIIUIMI CHINEESCHE GEDICHTEN Li TA i Pon (8e eeuw) bewerkt door W. H. DE Roos Een willekeurig Lied Hel schijnt de zon en ijl licht 'schenkt de maan. Eindlooze wisseling van dag en hacht. Koel zien zij toe op 't ijdel menschlijk streven. O! menscheijkind, kort is uw levensduur l Eens hoorde ik hoe ver, golven-omspoeld, Het Eiland der Onsterflijken verrijst: Daar, in smaragden woud lokken de blaren, Die geniën, de twijgen buigend, plukken. Nimmer vergrijst, wie hen tot voedsel nam, Dit kostlijk blad beschut der wangen blos! Ai mij, hoe gaarne mocht ik daarheen gaan, Om er te toeven en niet weer te keeren.' IIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIUIII11IIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIII1IIIIII1IIIII Nederl. Munt Holland* mee»t gewilde sigaar iiiimniiiiiiimiiiiiiiiiiiimiiiimiiiMi"""'"1""111'""1" IIIIIIIIIIIIIIIII1IIMIIIIIMII1IIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII HfitiiiiittuiiiHiiiitHiiniitHitnitniiiiniiiiiiinniiinunnntnnninininninnninninnnnnninnnnntnn Lu Cornédie Francaise: Lc d pitjamviireux, de Molière. La nouvelle Id/ilc, de Franfois de Cnrel. Theoretisch is Frankrijk een achterlijk tooneelland, de ophef dien men gemaakt heeft van een verschijnsel als het Théatre du Vieux-Colombier", waar, naar o.a. in Neder land reeds een kleine twintig jaren beproefde beginselen, tot den draad versleten conventies worden over boord gegooid, bewijst dit ; doch als het op de praktijk aankomt, de prak tijk van het spel op en om zichzelf, dan erken nen wij een droit de naissance, dat zich niet vergelijken laat. Als vertooning bevredigde zelfs het Molière-fragment, spécialitéde Ia Maison de Molière, niet, Le dépit ainourcux" waarvan we de beide eerste bedrijven behoudens een paar coupures kregen, zien wij in onze ver beelding heel wat fijner, sierlijker, dichter bij Beaumarchais. Met l' Etourd'ic", van jongen datum (1656), glaszuiver intriguespel, dat niet transparant genoeg gespeeld kan worden, LDAftOY PAI/UA DEN MAAG l VARMOND! HOUTBOUW KANTOOR f CEDEKIK JEN MAAG - TEL.INT/Cn.256O236l LEVERT DE/VEPLANCD INZEER KORTEN TUD ALLE HOUTCONyTRUCTlEy AL/ LANDHUIZEN /CHOOLCEBOUWEN JACHTHUIZEN ZIEKENHUIZEN INLICHTINGEN OP AANVRAAG vormt het den overgang naar de dieper ge laden zeden- en karakterspelen en dient zich daarvan door den ijlen stijl, die nochtans doet vóór-voelen wat op de middaghoogte van zijn genie Molière" zal omvatten, te onderschei den. De opvatting van de Comédie Frangaisc was slap, het spel niet jong. De Nederlandsche Molièrevertooningen der latere jaren deden de hooge geslotenheid, waarom dit tooneelwerk gebiedend vraagt, beseffen, de als marionetten in de hand gehouden figuren bleven daarbij allen in het verband-Molière ; ze voerden een geheel eigen tooneelleven en hielden ons het stuk met z'n huiselijke gebeurtenissen op zóó verren afstand vóór, dat er van familiariteit geen sprake kon zijn. De Comédie Fran(;aise betrok ons in de handeling. Naar de uiterlijke tradities verantwoord, ontbrak aan Le dépit amoureux" in twee van de vijf bedrijven en met de helft der vereischte per sonen nog een charmant lever de rideau gebleken innerlijk houding, en noch de kostelijke, op Nap de la Mar gelijkende, Andr Brunot (üros-Rene) noch madame ussane, die van Marinette" een eenvoudige soubrette maakte en door geen regisseur terecht gewezen was, begrepen de pretentie, welke dit. werk tot in zijn valet de chambre behoudt. Buiten dit verband echter, welk een soepelheid, hoe natuurlijk bloeit ook het middelmatig Fransch talent op het tooneel ! Alleen al het spel der handen, bronnen van leven, voerl er tot de kern der bedoelingen. Wat het meerendeel onzer tooneelspelers kunstmatig moet worden bijgebracht, alvóór er aan een gezamenlijk inleven van een werk kan worden gedacht, schijnt daar een ieder in zijn mars mee (e brengen. Er was onder deze Molière-spelers, niet uitzondering van Brunot in z'n genre, geen enkel cerste-rangstalent en van een leidenden geest bleek, gelijk gezegd, weinig te bespeuren, maar niet n van deze spelers, die niet door ras-distinctie boeide. ,,Lucile", de vrouwelijke hoofdpersoon, een schrale, niet meer jonge vrouw, wat was het dat haar nochtans be minnelijk maakte? Haar tintelende, teere Jljhanden, of de zachte glimlach om haar te grooten mond? In ,,La nouvelle Idole" van Francais de Cure) erkenden we de hooge school der Franschc dramaturgie van vóór den oorlog, het pièce a (hese, met liefde-dogmatiek doonegen, en schier verblindend van facetten. De auteur zelf heeft, naar ons de Nieuwe Rotterd. Courant" oververtelt, medegedeeld hoe hij na het echec van zijn ,,1'Amour brode" aan dit onderwerp gekomen is." Een berichtje onder Strafzaken" ver schafte het hem. Een arts had proeven met kankerinplanting genomen, niet op een Gu neesch bigje maar op een levenden, naar menschelijke berekening echter ten doode opge schreven, tering-lijder. Aha! dacht de Curel. Het komt ons, die naar dit voorbeeld geen eigen tooneelschrijfkunst wisten aan te kweeken, altijd een beetje naïef voor het publiek aan den neus te hangen : zie, zoo doen wij het nou, wanneer een onzer inspiraties" op het tooneel gevallen is, dan zijn wij het aan onzen naam verplicht terstond de nog overgebleven tragiek af te grazen en zegenen het gemengd bericht dat ons dit versch menschenleed le verde. En ook geloof ik, dat op het, dramatisch zoo bitter bewogen, terrein van den medicus, voor wie goed zoekt wel een onderwerp te vin den is, dat minder een op de spits gedreven uitzonderingsgeval ??wijder om zich heen grijpt en ons nader ligt. Schnitzler's Pro fessor Bernhardi" was o.a. zulk een onderwerp. Intusschen biedt de wetenschappelijke wereld het voordeel dat de welsprekendheid, waar mede de verschillende optredende personen argumenteeren, daar niet te zeer bevreemdt, en laat de gedachte aan ziekte en dood ruimte aan de beschaafde pathetiek, door mevrouw Donnat, de echtgenoote van den arts, die een tuherculeus weesmeisje offerde op het altaar zijner wetenschap, in het spel gebracht. Het conflict der liefde, de neiging van Louisc Donnat voor een collega van haar te weinig beminden man, door de Curel aanvankelijk als uitgangspunt voor zijn stuk gekozen, is wat achter het vernuft der eerlijke en degelijke argumentatie vóór en tegen den God-ver zoekenden drang : het levensraadsel te door gronden en den dood te beheerschen, w ggescholen. Zoo eenvoudig en oprecht als de Féraudy, -?twintig jaar te oud voor de rol maar hoe vol-menschelijk ! Albert Donnat gespeeld heeft, kwam het ons ook bijna onge looflijk voor, dat de vrouw, zijn gezellin van zooveel jaren, de vroomheid" van zijn harts tocht om de onvolkomenheden der schepping te corrigeeren langs den weg van het gecul tiveerd verstandelijk inzicht, nooit zou hebben gepeild ; dat daar nog een minnaar op den achtergrond en een scène a faire noodig waren om haar te overtuigen dat deze man, wreed uit noodweer jegens het individu, maar bon enfant tegenover zijn kunst" en haar heelkracht, de gansche lijdende menschheid droeg in zijn bloedend hart. Het geloof", ' het geloof aan den God in zijn binnenste, lag de Féraudy op het van zorg en heiligen ijver doorvreten gezicht, en dat deze geboren geneesheer, met zijn liefde voor het Leven niet aarzelt het zijne, een atoom, te offeren voor de goede zaak, verrast dan ook niemand dan haar. In het hoogdravend, doch klemmend en schitterend geschreven gesprek tusschen de beide mannen, Albert Donnat en den bevrienden collega, bij wien z'n vrouw troost zoekt, vindt de plotselinge omkeer in Louise, achter een gordijn verborgen getuige van dit dispuut, plaats. Op grond van deze daad, Donnat's medisch martelaarschap, opent zich haar hart voor den echtgenoot, die gedurende een lang huwelijksleven een achtenswaardig vreemdeling voor haar bleef, en geeft Femina haar illusie omtrent den vriend-psychiater, die weliswaar niet op het lichaam, maar onvermijdelijk op de ziel der vrouw expe rimenteert, prijs. Ook in de opvatting: dat de liefde afhankelijk zou zijn van de meer of minder brave en heldhaftige daden, die wij bedrijven, is veel Fransche conventie, veel raison". Indien mevrouw Donnat van haar man gehouden had of in staat was hem te beminnen, dan zou dit geluk aan haar zijn geschied zoowel om zijn zwakheid als om zijn kracht, uitsluitend omdat hij was: Albert Donnat. Het overige is lapwerk. Ontroerend was het gebaar waarmee de Féraudy, zóó sterk zich zelf dat hij boven de rol uitsteeg, dit lapwerk : Louise's aanbod zijn vrijwillige ballingschap, die het gevolg zijner miskende bedoelingen zal zijn, te deeleri, half-aanvaardde, half af wees,'en zeldzaam treffend heeft hij, een oogen biik later, het verschil doen gevoelen tusschen dit liefdevol offer en het hemelsch geschenk, warm uit het dweepend hartje van het gemarteld weeskind, dat, genezend van haar kwaal, doch doodelijk geïnfecteerd door zijn proeve", met vreugde bereid blijkt het ge loof in God, den Hare of den Zijne, gelijk hij, te dienen met haar bloed. Zooals hij toen dat schriele vogelkopje subliem was Berthe Bovy in de rol tusschen zijn in het vak" vereelte handen greep, haar streelde met de verrukking van een minnaar, doch zonder een gedachte te wekken aan manne lijke voldoening, zuiver als een eindelijk ge lukkig mensch" ! Hier, in dit laatste tooneel is de Curel los gekomen van zijn wei-berekend plan, hier voelen wij de inspiratie, in de ver ademing van een mensch, die in den doolhof zijner nooden, zijn wederhelft ontmoet, vleesch van zijn vleesch en geest van zijn geest, een eenvoudige van hart, voor wie het geheim van zijn leven als een bloem openlag... Ik blijf de Féraudy, die in het groote tooneel tusschen de mannen in II, alles vermeed wat naar martelaarschap zweemde, de woorden praal van den schrijver als het ware terzijde schoof met n hulpcloos-grootsch gebaar, in het bijzonder dankbaar voor dit kleine slot-tooneel, spel dat bevestigde hoe weinig gegevens groote tooneeltalenten toch behoeven om in ons hart het blijvende te scheppen, den onvervreemdbaren indruk eener volstrekte ont roering. Dat weeskind, een bijrol van maar enkele bladzijden, gespeeld door een actrice, die uit liefde voor haar werk alle vrouwelijke ijdelheid had afgelegd, in haar gebreid lijfje van geel katoen voor den arts, en voor het publiek, een borst je ontblootte als een karkas.. hoe onvergetelijk lief werd ze ons in die weinige minuten, door de innige overgave van haar bezield wezen. Wat ook deze voorstelling miste was : atmosfeer, niets herinnerde ons eraan dat wij te gast waren bij de upper ten van den geest, en feitelijk was de geheelc vertooning meer ecu adoptatie van het stuk van de Curel dan dit stuk zelf. Maar in de; ook door den leeftijd, de rijpe menschelijkheid van de F raudy, dan wat gewijzigde rollen, waarbij Madame Dux als Louise zich door ragteerc levendigheid onderscheidde, hoeveel was er f e genieten voor wie tooneelspel als een op en om- en in-zichzelf bestaande kunst ge nieten kan. T ó i' N A E i--r IIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIII11IIIMIIIIIIIIIII Itllllllllllllllllll Gedeponeerd Handelsmerk Dit merk op Uwe rookartikelen garan deert U kwaliteit. VOOR ENGROS: m UIMKE DEN HAAG

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl