De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 23 oktober pagina 5

23 oktober 1920 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

23 Oct. '20. No. 2261 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Vrouwen ia Noord-Amerika Waar ter wereld zou men een grooter ver scheidenheid van typen vermoeden dan te New-York, waar zooveel verschil lende elementen uit diverse streken van Europa samenkomen? En toch ik laat het zwarte element buiten beschouwing hcett zich in deze mengkroes van volkeren een vrouwen type ontwikkeld, zoodanig gelijk en gelijkvormigalsnergenseldersgevonden wordt. Ikbedoel hier de jonge vrouwen, zooals men die voornamelijk in West New-York, op Broadway of in tram- en subway ontmoet : Klein, maar slank van bouw, veerkrachtig van gang en houding, van het vroege morgenuur af ge kleed in zijden robe of onberispelijke tailormade, zijden kousen, fijn bruinleeren puntschoenen (wat wij Amerikaansche schoenen noemen, wordt in Amerika niet meer ge dragen), de ontbloote armen tot over den elleboog met zijden handschoenen bedekt. Niet alleen de kleeding maar wonderlijk genoeg ook de gelaatsuitdrukking heeft zich aan de wereldstads-omgeving aan gepast. Hoe anders deze gelijkvormigheid te verklaren dan door een gemeenzamen invloed, die de weeke was gekneed heeft volgens een bepaald model? Die met zorg gekapte hoofd jes zouden allerliefst kunnen zijn, wanneer niet een laag poeder de natuurlijke frischheid maskeerde, de ooren niet door een cotelette van haar waren bedekt en de uitdruk king der oogen niet zoo hopeloos onbedui dend en oppervlakkig was. Eigenlijk veel meer oppervlakkig dan onbeduidend; want, wan neer men zoo'n gezichtje wat nader bekijkt, ontdekt men onder den laag van opsmuk, dat het er toch verre van dom uitziet. De eerste dagen in New-York heb ik versteld gestaan over het groote aantal demimondaines, totdat ik bemerkte dat al die luchtig opgesmukte wezentjes tot de eerbare bedrijfsklasse behoorden. Toen kwam er een tijd, dat ik onder het mom van de nauwsluitende tailor-made van elegante snit de vrouw van de wereld en het kantoormeisje niet van el kaar kon onderscheiden, totdat evenals een herder zijn schapen leert kennen kleine onderscheidingsteekenen de diagnose moge lijk maakten. Dat de laatste gom kauwen en de eerste niet een onderscheidingsteeken mij door een Amerikaan aan de hand gedaan kan inderdaad somtijds als zoo'n diagnosticum dienstbaar wezen. Gelukkig heb ik New-York niet verlaten zonder te hebben ingezien, dat naast het be schreven uniforme vrouwentype,, dat door zijn massa imponeert, een geheel andere Ame rikaansche vrouw bestaat, ook uiterlijk dank zij de algemeene welvaart vaak meer verzorgd dan de middenstand bij ons ; maar vrouwen, wier gelaat een eigen persoonlijk heid- verraadt. In de Aula van de Columbia University, waar ik een dag met een menigte vrouwen uit de intellectueele wereld samen was, ben ik voor het eerst in de toekomst van Amerika gaan gelooven, voor zoover het heil van een staat van de toekomstige moeders afhankelijk is. Want is er een ongeschikter opvoeding voor het moederschap denkbaar dan het enerveerende, geestelijk en lichamelijk ongezonde bestaan van de honderdduizenden jonge meis jes, die alle den stempel van het groote stadsleven dragen? De roezige drukte van kantoor of warenhuis afgewisseld door flirtation, de avonden in cabaret of bioscoop ; het grootste deel van het ruime salaris om gezet in toiletten, een minimaal deel in goede voeding ; inplaats van het noenmaal haastig een icecream met gebak verorberd en de vrije Zondag of ,,week-end" als gast van een jongen vriend op een uitstapje en lekkernijen ont haald. Als Zaterdags en Zondags de Hudsonboot met vier- a vijfduizend jonge menschen naar Bearmountain vaart, is het be trekkelijk leeg op het hooge dek waar men op de wijde rivier de longen van de met benzinedamp bezwangerde stadslucht bevrijdt , terwijl beneden bij een strijkje in stof en warmte de op elkaar gedrongen paren ten dans gaan. Dat is het jeugdleven van een groot deel der vrouwen, die de toe komstige moeders van New-York moeten worden ! Zal ik u in een paar woorden de New-Yorksche getrouwde vrouw uit den lagercn midden stand schetsen?" vroeg een Hollander, die mijn indruk volkomen deelde. ,,üa een tweede rangs restaurant binnen. Zij en Hij (echt genoot of vriend) zitten bij gezelligen kout een icecream te nuttigen. Buiten op de stoep tusschcn het drukke straatverkeer staat de iimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiini IN BORDERLAND Het is haast afgeloopen met de bloemen van dit jaar. 't Is ook een lang jaar geweest, vooral nu de zonnige October er weer een verlengstuk aan maakt. Geen wonder, dat sommige planten de kluts kwijt raken en er nog maar eens lustig op los bloeien, evengoed als in Mei of Juni. De meeste vaste planten besteden den nazomer, den tijd na het rijpen der vruchten, vooral aan het aanleggen van nieuwe spruiten voor het volgend jaar en het opeenhoopen van reserve-voedsel. Som mige maken zoo vele en zulke groote blad rozetten, dat ze te veel plaats gaan innemen en nu al nopen tot dunnen en uitplanten. Ik heb een mooie zalmkleurige variëteit van knikkend nagelkruid Geuni rivale. Die was in September gaan groeien en groeien, rozet bij rozet en bladeren van meer dan een voet lang, tot grooten last van de naburige planten. Daar bleef het echter niet bij en toen in Oc tober geen vorst en nevel den groei kwam stuiten, is die plant ook maar weer gaan bloeien, rijker en mooier zelfs dan in het voor jaar en in heel ander gezelschap. Hetzelfde doet de Omphalodes, het ouderwetsche vergeet-mij-niet-achtige plantje, met de donkerblauwe bloempjes, eerst een ont zettend sterke vegetatieve vermeerdering en nu nog bloei op den koop toe. 't Is eigenlijk een lastig plantje in een border, waar je niet te veel aan te doen wilt hebben en eigen lijk meer geschikt, om te laten verwilderen in kinderwagen. De verlaten baby huilt. Een heer komt voorbij met een of ander geïllus treerd tijdschrift in de hand. Hij (?natuurlijk een Hij", zegt ironisch mijn reisgenoot, ,,want een vrouw in New-York zou voorbijgaan en het kind laten huilen") gaat naar den wagen, tracht met zoete woordjes het kind te be daren en als dat niet gelukt, duwt hij hem de politieke spotprentjes onder de neus. En na tuurlijk is het succes de baby wordt im mers een Amerikaansch burger?boven ver wachting." Ik durf dit authentieke verhaal niet te veralgemeenen, maar ter typeering is het goed gekozen. Onvermijdelijk ontstaan er wanverhoudingen. Zooals men algemeen hier toegeeft, laat de New-Yorksche vrouw, niet opgewassen tegen den plotselingen eisch van altruïsme, dien het huwelijk aan elke vrouw stelt, zich door haar man voortaan bedienen. Welk een sociale hervormingen zijn er i^oodig in het bedrijfsleven der jonge vrouwen voor het aankweeken van een gezonder geest. In tal van fabrieken, ook in enkele waren huizen, heeft men reeds dezen eisch begrepen. Ook de Y. W. C. A. 1) schept ontspanningen en ontwikkelingsmogelijkheden voor de wer kende vrouw, die tot verheffing van het peil moeten leiden. Maar als gevaarlijk mededingster staat de prikkelende atmosfeer der wereldstad. In de hoogere kringen der Amerikaansche maatschappij is de opvoeding der jonge vrouw ernstig ter hand genomen. Reeds in een tijd perk, toen bij ons de vrouw slechts bij uitzon dering de universiteit bezocht, gaf in Amerika de,,college"-opleiding een kans tot algemeene ontwikkeling, die men op onze meisjesburger scholen destijds niet in die mate kreeg. Ook gaf de stichting van enkele vrouwen-univer siteiten gelegenheid voor geneesheer te worden opgeleid, toen nog geen medische faculteit de vrouw in Amerika toeliet. Eerst langzamer hand beginnen de universiteiten voor beide seksen open te staan. Het eerst is dat met de staatsuniversiteiten geschied ; slechts schoor voetend volgen de uit particuliere fondsen gestichte groote universiteiten. De bekende John Hopkins-University te Baltimore, laat in enkele faculteiten nog geen vrouwen toe. De faculteit der John Hopkins Medical School heeft echter reeds bij haar oprichting de verplichting daartoe aanvaard, omdat de fondsen tot deze stichting grootendeels door vrouwen op deze voorwaarde zijn bijeenge bracht. Een zeer eigenaardige conservatieve toestand heerscht in dit opzicht aan de oude beroemde Harvard University te Boston, waar vrouwen wel als toehoorders worden geduld, doch in Radcliffe-college, viak bij de universiteit gelegen, moeten worden geëxa mineerd ; en wel door hoogleeraren van die universiteit. Haar geheele college-opleiding krijgen ze in Radcliffe, ook hier door dezelfde docenten, die aan Harvard-college onderwijzen. een enkele vrouw kan dus den titel van Harvardgraduate" (waarop de Amerikaan zoo trotsch is) krijgen, ofschoon haar oplei ding volkomen overeenkomstig met die harer mannelijke collega's is geweest. Hieruit ziet men, dat ook in de vooruitstrevende Veree nigde Staten vastgeroeste tradities kunnen blijven voortbestaan. Het ,,college"-stelsel, indertijd op Engelsche leest geschoeid, is in Amerika in vollen bloei. De twee eerste college-jaren zijn ver gelijkbaar met onze hoogste klassen gymna sium, de twee laatste met de propaedeusis aan onze universiteit; met dit verschil, dat het onderwijs in die jaren minder gespecia liseerd is en men een algemeener ontwikkeling beoogt. De vier jaren college" nemen ge durende dien tijd het geheele leven van den student in beslag, vooral, wanneer zooals in de meeste particuliere colleges", de stu dent tevens inwonend is. Slechts enkele staatsen stadscolleges zijn extern gebleven. In die laatste is de studie kosteloos, terwijl de par ticuliere colleges over het algemeen naar onze begrippen alleen voor ruimere beurzen open staan; tenzij de student door hulp in het groote huishouden der universiteit zijn internaat zelf verdient. Het pleit voor de democra tische opvatting in deze vaak zeer aristo cratisch uitziende colleges", dat wie kelner plichten aan tafel vervult of type-werk in de bureaux, daarvoor geen graad lager in de ach ting der medestudenten staat aangeschreven. Ik heb persoonlijk deze verhouding aan het zoölogisch station te Woods Hole in Massachusetts bijgewoond. Aan de gemeenschap pelijke maaltijden, waar zoowel leerlingen als leermeesters en gasten deelnemen, is de bediening grootendeels in handen van studenten, die daarvoor hun kost gratis heb ben, een wonder dat ik er den eersten dag, zonder dit te weten, getroffen werd door de combinatie van intelligentie en onhandigheid van den kelner, die mij bediende. De staatsuniversiteiten met kostelooze stu die gaan in den huldigen tijd vaak onder zoo 1) Young women christian association. Louise van Oranje, Erfprinses van Brunswijk (Illustratie uit: ,,Prinsessen van Oranje in Duitschland" danige finantiëele zorgen gebukt, dat men b.v. in Californiëzich reeds heeft afgevraagd, of hel geen onnatuurlijke verhoudingen schept, de docenten door onvoldoende salaris aan verarming bloot te stellen, terwijl de vrouwe lijke studenten evenveel of meer honderden dollars aan hun toilet besteden dan het salaris van menig docent bedraagt. Hoe hooger een college" in de algemeene opinie staat aangeschreven, hoe moeilijker men is bij het opnemen van leerlingen. Men moet aan zeer bepaalde eischen voldoen, waarvoor het gewenscht is, dat reeds eenige jaren te voren de ouders mondeling of schrif telijk in contact met het college" treden. Den geheelen gang van zaken in zulk een groot bedrijf heb ik in het meisjes-college te Balti more gezien, Goucher-coilege genaamd, een groot complex van goed ingerichte gebouwen doch zonder het heerlijke buitenterrein, dat b.v. de Colleges Bryn Mawr bij Philadelphia, Vassar-College te Poughkeepsieen anderen tot zulke verrukkelijke verblijven maakt. In Goucher-College werd ik rondgeleid door de vrouwelijke arts van het college Miss Liiian Wclsh, een in Baltimore zeer bekende per soonlijkheid, die naast haar onderricht in de Hygiëne toezicht houdt op den physieken toe stand van alle leerlingen ; ook de gymnastiek en sport, die tot de verplichte vakken behooren (waaronder ook het zwemonderricht) staan onder haar beheer. In de gymnastiekschool werd ik door Miss Welsh naar een fraai zwembassin geleid, waar een electrisch droogtoestel voor de haren der meisjes zelfs niet ontbrak. In de practisch en gezellig ingerichte biblio theekzalen en in de smaakvolle leeskamers, heb ik dikwijls verlangd mij rustig neer te zetten. Zelfs een kunstleeszaal werd mij te Radcliffe-college bij de Harvard-University getoond, waar een kunsthistorische verzame ling voor de meisjes beschikbaar is. In de logeerhuizen, de z.g. dormitories, waar ieder meisje haar eigen kamer heeft, bevinden zich gemeenschappelijke halls, eetzaal en ontvang kamers, waar volkomen vrijheid heerscht bij de ontvangst van gasten. Er is een streven in de colleges" het leven zoo vrij mogelijk te houden. De wetten die er bestaan, zijn ten bate van de meisjes zelf gemaakt; dat voelen ze en ze houden zich eraan," hoorde ik de vrou welijke physioloog van Smith-Collegein NewHampshire, (waar 2400 meisjes studeeren) zeggen. Bovendien is in de meeste colleges" een Selfgovernment", waarmede liet hoofdEISCHT STEEDS SIPKES'JAMS een boschpartijtje. Dan kan dat nagelkruid er bij en dan moeten ze het samen maar uit vechten. De kerstrozen hebben al witte bloemknoppcn boven den grond en ook de mooie Erica van de bergen, de Erica Carnca, die we in den zomer bloeiend vonden, dicht hij de eeuwige sneeuw, staat hier gereed, om in Februari in bloei te komen, de knoppen al duidelijk gesteeld. Zoo komt liet volgend voorjaar al weer om den hoek kijken, naast de onverwachte herhaling van het voorjaar van 1920, dat is dan dat nagelkruid. Overigens is het glad herfst met dahlia's en chrysanten, heleniums en guldenroede. Met elkaar vertegenwoordigen /.ij de halve wereld en in hoofdzaak Japan en NoordAmerika. Wij hebben zelf ook een guldenroede en wel de echte Solidngu rirguurea, een sieraad van ons boschlandschap, maar niet hoog genoeg, niet talrijk genoeg, niet duidelijk genoeg, om opgenomen te worden in de literattuur en in het dagelijksch leven. Dat is in Amerika anders, maar die Ameri kaansche ,,goldenrods" zien er ook heel anders uit. Ze zijn al gauw anderhalve tot twee en een halve meter hoog en groeien in den regel troepsgewijs, zoodat ze in nazomer en herfst op de plaatsen, waar ze voorkomen, het landschap geheel beheerschen, te meer doordat hun sterk gele bloemen aan de einden der twijgen in dichte pluimen en tuilen zijn opgehoopt, een wonder dus dat Emerson, Thoreau, Burroughs en al de schrijvers die met hen in aanraking zijn geweest of hun in vloed ondervonden geen herfst kennen zonder goldenrod" en een van de dichters of filo sofen uit Concord zong reeds : I see the golden-rod shine bright, As sun-showers at the birth of day, A golden plume of yellow light That robs the Day-god's splendid ruv. Vv'ij kennen die «ouden pluim heel goed. Al heel lang geleden is de Canadeesehe guldenroede, Stiliildgo Cdiniilciisis, als sierplant inge voerd en er is zelfs een tijd geweest, dat hij een beetje uit de mode raakte en alleen, maar dan ook zeer veel werd aangetroffen in boerentuintjes. Tegenwoordig ontbreekt hij ge lukkig in geen enkele border en men vindt in <iUi,Di:NRoi-:m: iSn/iilajfn cainnlensisi a. een afzonderlijk bloemhoofd:c; b. een bekerbloenipie uit het midden: c. een lintbloempje uit den rand. bestuur voeling houdt. De leidende hand, die ter nauwernood wordt gevoeld, zorgt voor een meer evenwichtige ontwikkeling dan onze jonge meisjes vaak in het eerste univcrsiteitsjaar doormaken. Het zijn deze colleges", die het groote con tingent van intellectueele hulpkrachten leve ren, die men in laboratoria en andere bedrijven zoozeer op prijs weet te stellen. Met haar col legediploma A B (Bachelor of arts) of B S (Bachelor of Science) kan de Amerikaansche jonge vrouw op een goed gesalarieerde, aan gename betrekking staat maken. Voegt ze nog een 5e studiejaar aan haar college-opleiding toe, dan staat ook het leeraarschap aan een Highschool" voor haar open. Om een denk beeld te geven van dergelijke werkkringen zou ik den lezer rond willen leiden in een der groote medische instellingen te New-York, het Rockefeller Institute for medical Res earch, waar men college-graduates in zeer ver schillende functie vindt. Daar is b.v. de bibliothecaresse, Miss Trask, op wier schouders, bijgestaan door een eveneens vrouwelijke assis tent, de gehecle zorg v;:n het ingewikkelde bibliotheekwezen rust. Een meer practisch ingerichte, aan de eisenen van zulk een hete rogeen instituut aangepaste bibliotheek, is mij elders onbekend. Verder de chef van het Publication-departmcnt, Miss Campbell, een jonge vrouw, die de uitgave van drie over de geheele wereld verspreide medische tijd schriften in handen heeft en over een staf van jonge meisjes'regeert. Voorts de voortreffe lijke vrouwelijke hulpkrachten in bacterio logische, operatieve en chemische afdeeling van het instituut en de talrijke secretaressen die zoo niet allen toch voor een groot deel ,,college-graduates" zijn ; van wier tact en intelligentie, ook dikwijls van wier kennis, het afhangt, in hoever ze den natuuronderzoeker, bij wien ze werkzaam zijn, van admi nistratieve beslommeringen kunnen ont lasten. Allen beschaafde, met zorg gekleede jonge meisjes, die hier een aangenamen nut tigen werkkring vinden en op voet van gelijk heid met hun meerderen omgaan. Want in het in menig opzicht weinig democratische Airerika, is de joviale, natuurlijke omgang van meerderen en minderen - zonder dat het werk er onder lijdt werkelijk navolgingswaardig. Dank zij de praetische biologische oplei ding, kan een college-leerling, ook zonder dat ze daarna aan een universiteit studeert, dik wijls in samenwerking met haar leermeester, voortreffelijk werk verrichten. Aan een hoogleeraar der" Harvard University vroeg ik eens zijn medewerker te leeren kennen, die naar ik wist, gezamenlijk met hem, een buitengewoon belangrijk onderzoek had gedaan, en hij ver wees mij naar een college-graduate, de dochter van een millionair te Boston. Ook heb ik college-graduates ontmoet, die met hun echt genoot samenwerken en publiceeren. Nu de dienstbodennood meer dan vroeger beslag op de huisvrouw legt, heeft dit dikwijls aan de samenwerking een eind ge maakt. Maar ook in den hoogeren midden stand bemoeit de man zich meer met huiselijke zaken dan bij ons. Ik herinner mij een in de biologische literatuur bekend echtpaar, die afwisselend 's morgens en 's middags de kinderzorg voor de verzorging van embryologische praeparaten ruilden, terwijl de nurse vacantie had. Zoo staan er voor de college-graduates al naar de richting, waarin ze zich gespe cialiseerd hebben tal van goede betrek kingen open. In banken, advocaten-kantoren, in de regeeringsdepartementcn vinden ze haar plaats. Ik ken zelfs een directrice van een der beste New-Yorksche theaters, die haar opleiding in Bryn Mawr-college ontving. Omgerekend in onze geldwaarden is het salaris, dat deze vaak nog zeer jonge vrouwen verdienen, aanmerkelijk hooger dan in Europa. Maar men moet niet vergeten, dat de alge meene levensstandaard in Amerika anders is dan bij ons. Dat b.v. dergelijke meisjes ge regeld paardrijden waartoe afgezien van de rijkosten, toch ook een amazone-costume noodig is wordt volstrekt niet als iets ongewoons beschouwd. Evenals ik bij mijn komst in de Vereenigde Staten verbaasd stond over de conservatieve houding veler universiteiten tegenover de vrouwenstudie was ik zeer verwonderd over de onbeteekenende plaats, die de vrouw bij het universiteits-onderwijs inneemt. (Slot volgt) Dr. M. A. VAN HERWERDEN Prinsessen van Oranje in Dultschland Prinsessen van Oranje in Duitschland" is de titel van een reeks vrouwenlevens, geschetst door Joh. W. A. Naber (uitgave H. D. Tjeenk Willink, Haarlem). Geheel nieuw is de serie niet, de monografieën van Caroline van Oranje en Wilhelmina van Pruisen door de schrijfster vroeger in boek vorm vastgelegd geven reeds veel wat men in deze schetsen terugvindt. Hoe zou ook het leven van prinses Willemijntje besproken kunnen worden zonder daarin een plaats toe te kennen aan haar dochter Louise van Oranje de crfprinses van Brunswijk, wier levensbceld na verschenen te zijn in ,,je Maintiendrai" thans in dezen bundel voorkomt? Johanna Naber heeft in dit boek geteekend het beeld dier vorstinnen van Oranje uit het stadhouderlijke tijdperk, die, door haar huwe lijk in Duitschland gevestigd, daar den naam van haar geslacht met eere hoog hielden. Het zijn : Louise Juliana van Nassau, Keur vorstin van de Palts 157(5?1044. Louise Henriette van Oranje (Mad»e d'Orange, zooals men haar placht te noemen), Keurvorstin van Brandenburg 1(528 1067. Carolina van Oranje, Vorstin van Nassau?Weilburg 1743 -1787. Louise van Oranje, Erfprinses van Brunswijk 1770?1819. De schetsen staan op zich zelf. ledere vrouwenfiguur is een karakterbeeld, gegeven in 't verband van den tijd waarin zij leefde. Altemaal vrouwen, die als dochters trouw zijn geweest aan de traditie van haar Huis; als zusters de kracht van het huis van Oranje Nassau als het ware hebben verdubdeld door het inijige familieverband dat zij wisten te onderhouden ; als gehuwde vrouwen haren echtgenooten tot trouwe liefdevolle hulpen waren; als moeders en opvoedsters een machtigen invloed hebben gehad op de vorming van altijd weder nieuwe strijdkrachten voor den eeuwenouden, hier op aarde wel nimmer eindigenden strijd van waarheid en recht tegen de geestelijke boosheden in de lucht". Door tal van citaten uit de uitgebreide particuliere correspondentie die als schat van het Koninklijk Huisarchief de schrijfster ten dienste stond, hebben de personen in haar vorstelijke omgeving iets levends voor ons. Wij voelen de gezinsverhoudingen, de moe derlijke zorg, van zoo grooten invloed bij de opvoeding der jonge kinderen de verwikke lingen ontstaan door het huwelijk in den vreemde, de moeilijke tijden van oorlog en omwenteling die werden meegemaakt. Evenals bij de andere studies van Johanna Naber, komt men ook in deze serie vrouwen levens onder de bekoring van de welverzorgde stijl, de distinctie in woordkeuze en de fijne trekken waarmede de schrijfster haar figuren weet te teekenen. De oorspronkelijke bronnen weet zij aaneen te schakelen, eenvoudig, zonder verdichting of romantisch waas. zonder geschicdvervalsching dus, doch met fijn gevoel en een warm hart voor alles wat edel is en waar. ,,Prinsessen van Oranje in Duitschland" maakt een deel uit van onze vrouwenbiblio theek dat zijn waarde zal blijven behouden. E i. i s. M. R o c G K de prijscouranten zelfs af en toe nieuwe vari teiten aangeprezen. Echter verwondert het mij, dat er nog niet meer soorten worden gepro pageerd, want behalve de S. Canadensis komen in Amerika nog dozijnen gulden roeden voor, die zeer zeker ook een goed figuur in onze tuinen zouden maken en die nog meer dan die oude plant van beteekenis kunnen zijn voor de bijenteelt. Het is zoo goed als de bijen met het inwinteren op de mooie dagen nog voldoende voedsel kunnen halen in de vrije natuur en dan komt het zeer te pas, wanneer ze naast de vaderlandsche klimop nog wat Heleniums en Solidago's tot hun be schikking vinden. Ik houd er van om dezer dagen tusschen die gele bloemen te staan en haal er ook nog wel het vergrootglas bij, hetzij om de velerlei insecten te bekijken, of om te zien hoe in den morgen de afzonderlijke bloempjes zich openen. Elke pluim bestaat uit duizenden blocmhoofdjes en elk hoofdje heeft een aantal randbloemp'jes, die alleen maar een stamper bezitten, terwijl de bekervormige bloempjes uit het midden ook meeldraden hebben, vereenigd tot een kokertje. Zoolang die beker bloempjes nog dicht zijn, lijken het kleine bol letjes en heel aardig is het, om te zien, hoe zoo'n bolletje opensplijt, hoe de vijf tandjes naar buiten omkrullen en hoe in korten tijd de stempel, van buiten met stuifmeel bepoeierd uit de helmknopkoker omhoog komt. En al dien tijd gonst en glinstert het van insecten, die op den honing afkomen. Dat zijn in de eerste pjaats de honigbijen en in de tweede plaats de groote zweefvliegen, die zoo veel op bijen lijken, dat ze den naam van blinde bij hebben gekregen. Dat zijn nog al geharde klanten, want ze komen ook op dagen, dat de honigbijen thuis blijven. Ook kwam er vandaag nog een akkerhommel, dat is die met den bruinen rug, vermoedelijk wel de mees ! Bestelt ROZEU, PLANTEN, \ HEESTERS, ZADEN, rechtstreeks bij de | voorheen B. RUYS DEDEMSVAART geharde en laatst vliegende van al onze hommelsoorten. Verder zag ik ook mannetjes van gruafbijcn. Van de meeste hommels, wespen en bijen zijn de mannetjes nu al lang dood, maar sommigen slagen er in, om te overwinteren. Een spin, geel als de bloemen zelve, zat tusschen de twijgen verscholen en had zeker pas een goed maal gedaan, want ze liet thans de insecten ongemoeid. Waar schijnlijk zit ze daar 's nachts ook, want in de dichte bloemenmassa blijft het altijd een beetje warmer dan in de omgeving. De solidago bloeit soms nog in December. Nu nog heeft hij zijtakken, waaraan de bloe men zich pas ontwikkelen en als het nu maar zacht weer blijft, dan komen die nog wel tot bloei, tot groote vreugde voor de wintervliegen. Helenium doet dat niet zoo grif, maar die geeft gedurende den bloei nog meer honig dan Solidago. J \ P. T n 11 s s i-:

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl