De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 30 oktober pagina 13

30 oktober 1920 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

30 Oct. '20. No. 2262 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 HET COMMUNISTISCH CONGRES TE ROTTERDAM Teekenlng voor De Amsterdammer" van Joh. Braakenslek CESTOtDE WAARHEDEN MOSCOWSCHCEBA De IJ sco-man Wijnkoop: Hoe heb ik het nou? Lusten m ij a kameraden mijn Moscovisch gebak niet meer?" BERIJMDE OPLOSSING VAN DE VER MENIGVULDIG- EN OPTEL-PUZZLE. Deze puzzle kan u duidelijk maken Waarom een kantoorklerke mee ging staken, ledere maand kreeg ze een bankje van honderd, En in 't begin overwoog ze verwonderd Waaraan ze al dat geld moest bestede. ?Maar 't sparen viel haar toch niet mede : Vijfmaal het product van twee en zeven 5 v 2 ?? 7 Moest zij per maand als kostgeld geven Voor een zeer eenvoudig pension Kamer en alkoofje zonder zon. 't Electrisch licht verslond vier pop, ?? 4 Zes slokte 't kostenboekje op. - (i Voor acht kwam twee mud anthraciet, -i-8 En voor wie 't ieven ij? een stad geniet Is nmaal naar de bioskoop Voor drie gulden nog goedkoop. .Aan zolen, lint en andere zaken Wist zij negen gulden zoek te maken. <) Dit alles geeft maar n maal 't beeld -?-! Van wat per maand een klerk verspeelt Zonder nog grove vertering te maken. Is het wonder dat zij ging staken? Voor wie liggen anders bonbons te koop? En waarvoor draait dagelijks de bioskoop ? Ik zeg maar : voor werken komt later de tijd : Geniet dus je jeugd, want die ben je gainv kwijt. P. L. L. S. Ook 8 xö+ 1 -r2- -3-4--5-J-Ü; 7^ 100 Goede oplossingen zonden Mej. J. J. B. fe Gorichem. F. B. te Bergen op Zoom. Mevr. J. A. B.?W. te Laag-Keppel. J. B. te Delden, H. de B. te Haarlem, S. W. ~B. te Asdam, J. B. te Stitswerd, H. L. B. te Wormerveer. j. C. te Leeuwarden, A. D. te Odoorn, J. I), te Amsterdam, ). D. te Amsterdam, v. E. te Haag, B. E. "te Bolsward, C. M. v. cl. E. te Maassluis, B. F. te Rotterdam, R. A. G. te A'dam. j. G. te Uithuizen, L. (j. de G. te Maastricht, H. W. H. te den Haag. ). C. T. H. te Amsterdam. A. W. H. fe Baarn. Mr. J. K. te Arnhem, G. v. d. K- te Alblasserdam j. K. (H. B. S.) te Veenendaal, \V. J. L. te Nieuwolda, ,,Ln" te Arnhem. H. J. N. te Haarlem, A. S. v. O. te Haag, G. v. O. te Ouddorp, W. P. te Schagen, P. L. L. P. te Rijswijk, Mevr. M. P. te Zandvoort. N. W. v. P. te Zoiinemaire, |. R. te Znid-Scharwoude, N. J. R. te Haag,'L. S. te Leiden, A. S. te Blerik, F. S. te Haarlem, J. ]. S. te Amsterdam, A. v. d. S. te Steenbergen, C. R. T. te de Rijp. A. T. te Amsterdam, H. L. V. te Goedereede, P. V. te Amsterdam, G. (i. V. te Alkmaar, F. J. V. te Davos-Platz, G. S. V. te Dalen, Jongejuffr. U. V. te Aalsmeer, W. v. Z. te Delft, C. Z. te Amsterdam, en van een der H. B. S. te Amsterdam de volgen initialen : W. A. N., A. |. C., G. .M.,'S. P., T. L., H. |.. B. C. L., J. M., W. S., "f. M., M. de i., W. v. H., S. W. |., M. R.. W. O., B. |. L.. Pelgrim., B. de k., '|. M. S., A. K., H. J. R., S. R., C. H. M., T. P., H. P., T. A. H., C. G., 1). J. K. De Heer F. Smits te Haarlem won den puzzleprijs. CORRESPONDENTIE H. L. V. t e Goedereede. Elck wal wils en ieder op zijn beurt. J. C. te Leeuwarden J. W. L. te Oosterbeek en anderen. Het was een drukfout. HOFSTAD EN HOFSTEDELINGEN Ofschoon ik me niet graag meet met schrij vende grootheden, vanwege 't eenigszins schamele figuur dat ik zou slaan, moet ik toch ditmaal Couperus probeeren na te doen en over mezelf vertellen. 't Is er door ! Nee geen verloving van een van m'n dochters (was 't maar zoo), ook niet een goed gelukt examen van een van mijn zoons (hoorbare zucht) maar ik bedoel mijn reis. Ondergeteekende moet op reis, voor z'n gezondheid. O, 't is niets ernstigs, u zult de Nuchterlingetjes nog niet behoeven te missen, maar toch.... hardnekkige luchtpijpaandoe ning raad van den dokter : warm klimaat. Ik heb toen sommetjes gemaakt, en ge zien de lage koers van de Lire. Enfin.... m'n jongste dochter weet zulke dingen altijd zoo.. kernachtig]uit te drukken en zegt: Papa smeert 'm van den winter." Aangezien ik nu wel oud ben, maar niet te oud om nog iets te leeren, ondanks m'n gepensionneerdheid, za! ik 't nuttige met het aangename vereenigen en aan mijn gezondheidsreis een kleine studiereis verbinden, en ik hoop u op geregelde tijden een en ander te kunnen meedeefen van mijn omzwervingen in het land der schoonheid, dat men Itali heet. Mijn betere helft waagde iets te fluisteren over schoone vrouwen. Ik heb haar gerust gesteld en haar gewezen op het feit que mon age garentit ma vertu", ik ben over de zestig dus het mannelijk gefahrliche Alter ook reeds te boven, wijders heb ik haar de ongevraagde belofte gedaan mijn oog alleen te vergasten aan het vrouwenschoon, dat men in de vele musea heeft verzameld en hetwelk in steen gebeiteld is. Ik zal in staat zijn om gansch andere in drukken op te doen dan die men ontvangt op Hofsteedsche wandelingen en zeker zal het interessant wezen om ,,faits et gestes" van onze Hofstad te toetsen aan het leven en bewegen in andere groote cultuurcentra. Ik heb beloofd van mijn Winterreise" te ver tellen, maar zal niet altijd kunnen vermijden dit te doen van mijzelf en anderen. I. NUCHTERLING O I' KEIS Twee dagen heb ik gedaan over het traject den Haag-Milaan met een nachttrein in een hoekje van een coupénaast een snurkenden meneer tusschen Frankfort en Bazel. De ne ochtend stap je om half 10 in den trein en je komt er den volgenden morgen om half zeven verreisd, slaperig en stijf van 't zitten uit. In Zevenaar heb je geen last van de douane gehad, in EI te n wordt je zoo'n beetje gefouil leerd of je geen goud of zilvergeld bij je hebt. Voorbij de Hollandsche grens wordt het armoe troef. De stations- en douanebeambten dragen over hun politieke broeken de oude veldgrijze jas, vuil, versleten en verschoten, bij sommigen steken de ellebogen er door heen. De oude stramheid is overal weg. Ze zijn Hollandschonverschillig geworden. Een jonge vent met een uitgeschoten oog en ingevallen wangen stempelt de passen af. De oude commandotoon hoor je uiet meer. Het is alles bitte" of gefalligst." De huizen zien vervallen en verveloos en in de weiden slentert hier en daar een eenzame koe. Maar de grond is overal be werkt, geen stukje is ongeploegd gelaten. Er wordt gewoekerd met de vruchtbaarheid van de aarde. In Zwitserland wordt het beter, zien de huizen en de menschen er welvarend en doorvoed uit, ook de zalen in het station zijn net onderhouden. Na drie kwartier schilderen om onze passen te laten stempelen en koffers te laten nazien kregen we eindelijk een ontbijt van harde broodjes met thee en werkelijk goede boter ; een uur later spoorden we door naar Luzern. Daar was 't alles nog als vóór den oorlog, even gezellig en even mooi, maar ook in de Zwitsersche weiden waren de Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll IIIIIIM1IIIII iiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiMiiiiiiii mui (Tcekeningen voor ,,Dc Amsterdammer" van S. L. Sclmur:) De sergeant Theodoor Loftman knipte ?oen pluisje van zijn buiten-model tuniek, trok zijn witte manchetten wat verder uit de mouwen van dat kleeding- zoo niet uitrus ting-stuk, en mat met een voldanen blik de ?gelijke breedte der witte randen aan weers zijden van zijn lichaam: daar waar het grijs van de mouw ophield en de roze handen begonnen (dewelke onder ons gezegd, op hun beurt ieder eindigden in vijf afgekloven vingertoppen). Maar hier loopen wij op de zelfcritiek van den sergeant vooruit. Er zij dus nogmaals uitdrukkelijk geconstateerd dat hij tevreden was met zichzelf, tot en met zijn witte man chetten, en in dit verband zal het ook niet onwaarschijnlijk of fantastisch schijnen wan neer verder wordt medegedeeld dat hij uit het raam van een Ie klasse coupéH. S. M. naar het bedrijf staarde dat gaande was op het perron. Daar bewogen zich een aantal burgers en burgeressen dooreen in betrekkelijke vrij heid. ... een vrijheid die de sergeant' Loftman pas over enkele minuten zou begeeren, maar vooralsnog monsterde met de belangstelling van een politieagent, voor wien, temidden van het vreedzaam verkeer van een winkelstraat op den avond vóór St. Nicolaas, vooralsnog geen reden tot daadwerkelijk ingrijpen bestaat. Er was niemand anders in de coupé. De sergeant legde zijn beenen over elkaar, sloot de oogen, en poseerde voor zichzelf voor generaal-op-inspectie-reis. Hij trachtte zich voor te stellen hoe het wel zijn zou, indien daar ginds aan het eind station een dienst-auto hem wachtte, en een luisterrijk noenmaal, instede van de wandeling naar de kazerne en het harde broodje-plus een-smeer-margarine, dat een oppasser van de rustkamer beloofd had voor hem gereed te leggen op de schoenen-plank. Toen berekende hij dat hij over anderhalf jaar tweede luitenant zou zijn. Geen gewone tweede luitenant. Neen : Een tweede-luitenant-dichter.. .. een dich ter-t weede-Iui tenant. Een man van dubbelen adel . . adel des geestes en adel van het zwaard .. zooals.... d'Annunzio. ... Wat had die ook weer voor rang?.... Reserve kapitein. . ? Onmogelijk, hij was immers garnizoens commandant in Fiume.. ? Toch minstens overste.... Overste-dichter.... dichter-overste. Gloei ende dagorders.. de orders., hij had het orderboek vergeten in te zien.. Vanavond nog even op het bureau kijken. Morgen Maandag., een heele week., en geen andere troost dan zijn jongste succes : zijn gedicht dat opgenomen was in het Zon dagsblad van de Provinciale Courant. Zijn eerste gedrukte gedicht, en zijn naam er onder : Theo L o f t m a n.... Hij kende het van buiten : De takken spichten in de grijze lucht En door de laatste dorre blaren Komt kil e_e n zucht Van winter-wind gevaren Winter-wind.. . . winter-wind een vondst l Hij steunde behagelijker in de kussens; er lag een heerlijke toekomst vóór hem.. ,,Als-'t u biieft,. eerste rooken !" Een conducteur rukte het portier open, en tegenover Loftman's beenen, die deningang versperden, stond, hijgend, de kolonel. Dékolonel. Loftman's kolonel. De almachtige, meestal onzichtbare kolonel die Loftman's chefs ringeloorde en de chefs van die chefs, en daarvan weer de chefs.. De kolonel die de brigade commandeerde waarvan Lofman's sectie een hél klein nietig onderdeeltje was., de.... Trek je poolen in, sergeant !" schreeuwde de kolonel. Loflman stond overeind, vóór zijn plaats, en gedeeltelijk ook voor de smalle ingang. Terwijl de kolonel instapte, hijgend, en met gekraak van zijn hooge laarzen en een koffertje dat hij droeg eigenhandig droeg ! duwde hij den sergeant op zij. De trein reed weg. .... trek je poolen in, sergeant" Ga zitten" zei de kolonel, en legde zijn pet naast zich neer. Hij was nu niet meer dan een mede-reiziger, maar desondanks de kolonel. Laat je plaatsbewijs zien !" zeide hij, en toen Loftman een geel kaartje overreikte zag hij een gesoigneerde oude-heeren hand ; onwillekeurig vroeg hij zich af of deze hand, die wel niet anders deed dan bevelen onderteekenen en paardenteugels vasthouden óók eenmaal een geweer had schoongemaakt en ,,knch" gesneden. Sergeant Loftman" zeide de kolonel, met oen blik tip het gekreukte verlofpasje, hoe kom. jij aan de middelen om. Ie klasse te reizen? Ben je dienstdoend tourier. ... of bij de m nage .... je liegt me niet voor !" Loftman verklaarde leerling van de Konink lijke Militaire .Academie te zijn en voor practischen dienst hij de brigade ingedeeld. Mooi !" zeide de kolonel. Ik zal de zaak onderzoeken !" En hij ontvouwde het Zondagsblad van de Provinciale Courant. * * # De kolonel had dien middag veel en goed, maar een beetje haastig gegeten, en daarbij had hij haastig, maar wat al te veel en al te goeden wijn gedronken. De snelle wandeling naar het station had hem buiten adem gebracht, maar toen hij in den trein zat begon hij zich laugzaam-aan behagelijker te ge voelen. Behagelijk is wellicht een te zwak woord voor de ge voelens van den kolonel .. hij voelde zich voldaan, en ontroerd. Weliswaar was er niets dat hem op dat oogenblik bijzonder ontroerde.. maar dat was nu eenmaal zoo'n stem ming . . net zooals zijn drift. Over hel Zondagsblad keek hij een paar maal naar den adspirant officier die bedeesd tegenover hem zat., en mis schien dacht hij wel aan zijn eigen Academie-jaren., die al lang voorbij waren. En het is ook zeer goed mogelijk dat zijn ontroering hem naar die jaren terug deed verlangen. Want een kolonel diegeneraal wil worden heeft ernstige zorgen., veel ernstiger dan een kadet die luitenant worden wil. En dan had hij misschien ook wel spijt van zijn driff. > De sergeant inlusschen keek naar de achterzijde van hél Zondagsblad, en bedacht dal de kolonel wellicht op ditzelfde oogenblik zijn gedicht las, en dit maakte ook hem zeer ontroerd. Inderdaad las de kolonel het gedicht ; hij las het tot en met de onderteekening, en toen las hij het nóg eens .. en de onderteekening nog wel een keer of vier. Sergeant" zeide hij eindelijk is dat gedicht van jou?" Lof t man stamelde een bevestigend antwoord. Sergeant Loftman" ging de kolonel voort, en zijn adem trilde als bij de uitreiking van een medaille voor 25-jarigen trouwen dienst, sergeant Loftman.. dat gedicht is een meesterwerk. . . . stil ! Ik zelf heb duizendmaal diezelfde gedachten gehad. . Ik weet wat het muiskleurige koetjes niet erg talrijk meer, en ik vroeg me verwonderd af, waar al 't vleesch wel vandaan kwam, waarmee de menschen gevoed werden, want het was hier als overal elders in de hotels : veel vleesch en weinig groenten op de menus. Nooit leer je de kos telijke Hollandsche keuken beter waardeeren dan in 't buitenland, en wie dat niet doet, moet maar eens een beetje naar Italiëgaan. Behalve van macaroni, dat nog de dagelijksche schotel blijft der Italianen, is er hier nog rant soeneering. De brooden zijn hard gebakken van bruin-grijs meel, dat klef smaakt, nog erger dan bij ons in den distributie-tijd. De suiker is gesacharineerd en wordt dan nog zeer schaarsch toegemeten, de thee is duur en slecht. Ik heb me laten vertellen dat ze 70 lire, d.i. circa ? 9, per kilo kost, natuurboter heb ik hier nog nergens kunnen ontdekken, het is alles margarine. In de hotels mogen slechts, behalve macaroni of soep, twee gangen gegeven worden. We eten dus soep, visch, vleesch, groente, aardappelen (beide laatste kunnen op een theeschoteltje en 't vleesch is taai) en fruit toe, nooit een zoetje, tenzij men a la carte wil eten, en dat doet niemand hier vanwege de duurte, tenzij misschien in de heele chique restaurants, waar een_ diner je dan op minstens 100 lire komt te staan. Maar bij Biffi in de Oalleria Vittorio Emmanuele te Milaan is 't nog altijd heerlijk, die handhaaft z'n oude roem. Ik was er 19 jaar geleden en er is nog niets ver anderd, behalve dat er vóór 't cafémooie omkapte, hooge staande electrische lampen zijn gekomen, tont comme chez nous a Scheveningtie"; het is hier alleen een beetje voller dan in onze elegante badplaats, want tusschen zeven en tien uur is er haast geen tafeltje te krijgen. De Italiaan eet zelden vóór half acht. Zijn five o'clock tea, verzet hij een uur later en neemt dan liever caf uf gelati = ijs, dat men in wel 20 soorten kan krijgen, maar dat nooit met room wordt be reid. De Italiaanen zijn dol op ijs en het is een allervermakelijkst gezicht als men de officieren, de borst versierd met verscheidene ridderorden, den zwierigen bersaglieri-hoed op n oor of de goud-omrande capota op, met. groepjes van 3 of 4 ijs ziet smikkelen als in den Haag de juffertjes bij Bakker. Onder dat alles hevig onderling dispuut en gegesticuleer, waaraan de ijslepeltjes ijverig deelne men ; de Italianen hebben een radheid van tong, die voor ons noordelingen onnavolg baar is. In Holland voelde ik me hél prat op liet mondje Italiaansch dat ik met veel moeite in mijn arm hoofd had gestompt, maar toen ik hier kwam, voelde ik me heel wat beschei dener, ik kon hun gesprek met den besten wil van de wereld niet volgen, vooral niet wan neer ze in 't vuur van hun discours komen, als ze elkaar op de schouders gaan slaan of bij den mouw grijpen. Je denkt dat ze elkaar straks minstens de haren uit 't hoofd zullen trekken, dat ze elkaar te lijf willen ; niets daarvan. Ze discuteeren in de grootste vrede, al vallen ze elkaar telkens in de rede. al schreeuwen ze elkaar in de ooren, dat de andere altijd onge lijk heeft. Dan vatten ze elkaar onder den arm en loopen samen verder als een geëngageerd paar. Het gekke hierbij is, dat een Italiaan ondanks zijn levendigheid nooit haast heeft. Zijn gang over straat is slenterend. Hij heeft altijd tijd om te praten en te kijken want tijdens zijn hevigste discussie heeft hij zijn oogen niet in z'p zak. Wees maar zeker, dat geen enkele schoone vrouw voorbij gaat, zonder door hem gezien te worden. De vrou wen?.... O!.... Maar daarover een ander maal. NUCIITEKLIN'G beteekend als de herfst komt.. en de jeugd voorbij is.. Dus ik kan hierover oordeelen. Dat jij, op jouw leeftijd die gevoelens kent en onder woorden weet te brengen bewijst me dat je een groot dichter zult worden !"- . ..Kolonel!" riep Loftman heesch.... * * * ? Dienzelfden avond schreef hij op de.wankelfi;, tafel in de onderofficierskamer een brief-aai zijn moeder. ".'... Nu staat liet voor mij vast schreef ; hij er ligt een groote toekomst vóór rhij,,wanneer ik mij als dichter vestig.." en hij beschreef haar zijn ondervinding met ,d;en. kolonel. Zijn Hoogedelgestrenge, zoo eindigde hij>\; had tranen in de oogen toen hij mij verzekerde, dat ,,Herfst" een meesterwerk was." * * ? ?': * Reeds den volgenden dag kreeg de brigade commandant bezoek van de weduwe Loft man, die zijne medewerking kwam vragen om haar zoon Theodoor uit den dienst en als dichter gevestigd te krijgen. Wel vervloekt!" schreeuwde de kolonel, laat die aap hier komen !" Even later stond de dichter van Herfst trillend tusschen zijn moeder en zijn chef. Wat verbeeldt jij je?" bulderde de kolonel. Loftman's verbeelding echter liet hem dit maal in den steek.... en hij legde een plechtige" belofte af. Toen hij even later met zijn moeder buiten stond, wendde de kolonel zich om naar den kapitein-adjudant. Dat was die jongen van dat versje dat ik je lezen liet !" zeide hij verontschuldigend. De kapitein-adjudant knikte glimlachend. Ik zou zoo'n jongen z'n carrière in de war gestuurd hebbben !" ging de kolonel voort. De kapitein-adjudant glimlachte en knikte. ,,Omdat ik nou gisterenavond...." de kolonel maakte zijn gedachte niet af, maar prevelde : De laatste dorre blaren Een zucht van winter-wind gevaren.. ,,Wat bliksem, riep hij uit, ..omdat ik die snotneus nou zei dat ik het een mooi versje vond., daarom heeft die vervloekte ezel niet te denken., voor den...."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl