De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 30 oktober pagina 5

30 oktober 1920 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

30 Oct. '20. No. 2262 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND P§EEyiZti8ter,H. j. ter Meulen l NOVEMBER 1895?l NOVEMBER 1920 Als in de lente de kastanjeknop, schitterend in het warme zonlicht, zijn bladeren ontplooit en het teedere groen doet uitkomen tegen de diep blauwe lucht, dan vervult zich ons hart met blijdschap en wij zeggen : Hoe mooi, hoe mooi."! Wij denken daarbij aan de zoemende bij, die straks op. de bloesems zal neerstrijken, wij verheugen ons op het gezang der vogels, wij voelen reeds?de verkwikking van koele schaduw in de hitte van den zomer. In de lente verheugen wij ons op de belofte, die weldra in vervulling zal gaan en dankbaar stemt het ons, als wij die vervulling mogen aanschouwen. Zuster ter Meulen, dit is de toon, waarop wij u willen begroeten, als wij in het huis van uw broeder, Koningslaan 46, met u op l No vember a.s. het arbeidsveld overzien, waaraan gij uwe krachten onvermoeid en onverdroten gegeven hebt. Wel mogen wij dan met u spreken over beloften, die in vervulling zijn gegaan. In stilte en bescheidenheid aangevangen op een ziekenzaal in het Wilhelmina Gasthuis te Amsterdam, zijn daar uwe sluimerende gaven ontwaakt. Deze blonken spoedig uit en toen Hilversum U riep om daar, in samenwerking met uw vriendin, zuster A. Akkerman, de wijkver pleging te organiseeren, ontplooiden uwe talenten zich daar veelvoudig. ,..... /Als gij u bepaald hadt tot. dien werkkring, zuster ter Meulen, dan zouden wij u heden toch dankbaar geweest zijn, voor de wijze, waarop gij uw taak hadt vervuld en voor de liefde en toewijding, die gij uw zieken betoond hadt. Maar het was u gegeven het terrein uwer werkzaamheden nog verder uit te breiden en voor de ziekenverpleging nieuwe gezichts punten te openen. Het lezen van een artikel in het Tijdschrift voor Ziekenverpleging over Maatschappelijk Werk voor de zieken in eenige buitenlandsche ziekenhuizen noopte u naar Londen te reizen, om daar het werk nader te leeren kennen en te bestudeeren. Teruggekeerd, werd het u vergund een proef te nemen in uw oude op leidingsschool op enkele zalen. Het gevolg van deze proefneming is in den lande bekend, want algemeen is de groote waarde van het werk ingezien en aan verscheidene zieken huizen is het verbonden geworden n.l. aan de voornaamste ziekenhuizen te Amsterdam en Haarlem, terwijl Groningen, 's-Gravenhage Arnhem, Leiden, Utrecht en Nijmegen het ook ter hand hebben genomen. In den aan vang van dit jaar werd het werk verbonden aan den Geneeskundigen Dienst te Amsterdam. Om bij het beeld te blijven, dat aan het begin gebruikt werd, zouden wij kunnen zeggen, dat het Maatschappelijk Werk in de ziekenhuizen gelijk is aan het beschuttende bladerdak voor den vermoeiden zwerver in de felle zon. Wij moeten ons hier bepalen tot een kort woord van hulde aan de vrouw, die de zegen van bovengenoemd werk in ons land heeft verspreid ; het zou dus te ver voeren het werk in bijzonderheden te bespreken. Wie er nader kennis mee wil maken, zou verwezen kunnen worden naar verschillende artikelen in het Tijdschrift voor Ziekenverpleging en naar de jaarverslagen der Vereeniging, waarin treffende voorbeelden worden aangehaald van groote beteekenis voor dit werk. Onder leiding van Zuster ter Meulen hebben zich thans reeds verschillende Nederlandsche vrouwen aan dezen arbeid gewijd. Met groote moeilijkheden < hebben zij vaak te kampen, maar onoverkomelijk achten zij die nooit. Dag in, dag uit gaan zij voort op den weg, dien zij voor zich zien, zij spreken menschen, bezoeken instellingen, vragen belangstelling ten bate van de zieken ; hunne zieken, die daar liggen, ginds in dat groote huis onder vreemden. Die zieken moeten het hoofd gerust kunnen neder leggen ; zij moeten weten, dat het thuis goed gaat of ten minste zoo goed mogelijk. Zij moeten weten, dat over hen gewaakt zal worden, als zij langzaamaan het leven weer in moeten gaan. Het kleine her stellingsoord Prima Vera" wenkt in de verte als een vriendelijke fee. Met onverwoestbaar idealisme gaat het voort! Het is zoo mooi, zóó mooi ! L. DE BUSSY-KRUYSSE 25 October 1920 IIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIItllllllMIII ttllllllMIIMIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllllll Vrouwen in Noord-Amerika (Slot) De Amerikaansche vrouwelijke Professoren, waarover ik in Europa zoo dikwijls had hooren spreken, bleken voor het grootste deel docenten van meisjes-colleges te zijn geweest, die den professorentitel dragen. Ook heden ten dage zijn de vrouwelijke universiteits-professoren nog witte raven. Dr. Florence Sabin, hoogleeraar te Baltimore aan de John Hopkins Medical School, heeft mij verteld welke achterlijke denkbeelden men in het Oosten der Vereenigde Staten hieromtrent heeft. Ook zij zelf is b.v. niet verkiesbaar als voor zitter der medische faculteit. Nog een verdienstelijke werkkring staat voor college-graduates open, dien men in Holland, tenminste in dien omvang, niet kent, namelijk het z.g. fieldwork". Een fieldworker" is als het ware de tusschenpersoon tusschen een staats- of particuliere inrichting van weldadigheid en de omgeving, waaruit de verpleegden worden gerecruteerd. Verbonden met een hospitaal, houdt ze con tact met een deel der vroegere klinisch- en poliklinisch verpleegden. Het fraaiste zag ik dit doorgevoerd te Boston, waaronder leiding van Miss Cannon, een dergelijke polikliniek van social workers" naast en in samenwerking met de doktoren-polikliniek bestaat, terwijl in de middaguren stactebezoek wordt gedaan. Jaren lang blijft men met een deel der patiënten en hun gezinnen in aanraking, zoodat b.v. nu nog de slachtoffers der kinderverlamming-epidemie van 1916 onder toezicht der fieldworkers" staan, waardoor hun levensomstandigheden zoo gunstig mogelijk zijn geworden. Ik heb echter nog andere fieldworkers" op het oog. In 1910 is te Cold Spring Harbour, op Long-Island, in de bnurt van NewYork, het Eugenic Record Office gesticht, met het doel zooveel mogelijk gegevens te verzamelen omtrent de lichamelijke en gees telijke gesteldheid der bevolking in de Ver eenigde Staten. Over geheel Noord-Amerika zijn door deze instelling, die tegenwoordig tot de Carnegie Institution behoort, field workers" verspreid, die verbonden zijn aan hospitalen, krankzinnigengestichten, opvoe dingsgestichten, gestichten voor zwakzinnigen, armhuizen enz. met het doel aan de bronnen van oorsprong een onderzoek te doen naar de verwanten der daar verpleegden. Het Eugenic Record Office betaalt haar salaris, het ge sticht de verblijf- en reiskosten. Van elk rapport door de fieldworkers" gemaakt, dat ingezonden wordt naar den directeur te Cold Spring Harbour, ontvangt het gesticht een duplicaat en leert weldra zelf het voordeel van deze samenwerking inzien. De ruim honderd jonge vrouwen, die reeds in dit bedrijf met groote belangstelling werkzaam zijn, worden te Cold Spring Harbour in haar werkmethode ingewijd en blijven de eerste jaren daar nog zomercursussen in biologie, erfelijkheid, statistiek enz. volgen. Ook verder komen ze op een jaarlijksche zomervergadering ter gezamenlijke bespreking bijeen. Ik heb in Juni zulk een bijeenkomst te Cold Spring Harbour bijgewoond en had toen de gelegen heid met eenige meisjes over haar arbeid te spreken. Dat voor dergelijk werk, dat tact en geduld vereischt, gepaard met eenerzijds zeer zelfstandig optreden, d ich tevens met on derwerping aan de voorschriften der leiders volstrekt niet ieder jonge vrouw de geschikt heid heeft spreekt van zelf. Ook in het IIIIIIIMIIIIIllllMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIltflIllllllltlMIIMIIIll illillllliiiiiiiiiiim VAN DE NIEUWE J ACHT WET Met bijzonder veel genoegen heb ik het Ontwerp-Jachtwet en zijn Memorie van Toe lichting doorgelezen : geen duizelingwekkende hervormingen, noch in de eene noch in de andere richting, geen jachtschappen" waar mee een vroegere staatscommissie ons had bedreigd, maar daar tegenover juist de zoo lang gewenschte afschaffing der heerlijke jachtrechten en bovendien nog een paar flinke stappen in de richting naar rationeele vogelbescherming. Er bestaat een heel merk waardig verband tusschen jacht en dieren bescherming ; zij zijn zelfs onafscheidelijk. Wanneer dit ontwerp onveranderd wordt aangenomen, dan kunnen wij allen tevreden zijn. En ook de wetenschap wordt er mee gebaat, want die zal bij het bepalen van de wildschade" en het vaststellen van het begrip schadelijk gedierte" wel een woordje mee te praten krijgen. Zij mag er wel voor zorgen, paraat te zijn. Onder de nieuwigheden, die het ontwerp brengt trekt in de eerste plaats wel de aan dacht het voorstel om de kwartel te schrappen uit de lijst van het jachtwild. Wij juichen dit van harte toe, ofschoon er dan meteen een aardige uitdrukking uit onze taalschat zal verdwijnen. De kranten zullen ons dan niet meer eens in het jaar komen vertellen dat in die en die provincie het weispel van kwartels met stcekgaren of vliegnet" tot op zekeren datum is geoorloofd. En ge ziet den kwartelvanger met zijn netje en het kunstige kwartelfluitje in het veld, waar hij den lokroep van het wijfje zoo getrouw en zoo op het juiste oogenblik weet na te bootsen dat het verblinde mannetje in den val loopt. Zoo werd nog menige vogel verschalkt en het toch al zoo zeldzame dier werd al schaarscher en schaarscher. Het weispel van kwartelcn was vooral een vermaak in Brabant en Limburg. Uitteraard kan het maar door weinig liefhebbers worden beoefend en het lijkt ons zeer juist, dat deze weinigen nu hun pretje er aan te offeren heb ben, dat het schoune, karakteristieke en ontroerende geluid van deze kleine hoender achtige vogeltjes niet uit onze velden verdwijne. Eigenlijk behoorde de kwartel een zeer algemeene vogel te zijn, even goed als de patrijs dat is of de musschen en spreeuwen, want zijn leven strookt volkomen met de bebouwde velden, de akkers en de hooge weiden. Al te vochtige streken heeft hij niet graag en ook de bosschen zijn hem niet lief, maar hij behoort thuis in de vruchtbare graanvelden en naar men zegt, maar ik heb het niet bevestigd gezien, geeft hij aan de tarwe de voorkeur boven gerst of rogge. Hij begint pas laat te broeden, men vindt zelfs nog wel kwartcliiesten in Augustus. Wanneer hij in Juni nestelt in het graan, dan is hij daar betrekkelijk veilig, want men zal toch niet licht het bloeiende koren betreden. Vóór den oogst kunnen de jongen vlug zijn, de late broedsels echter hebben vaak van zeis of sikkel te lijden. Lang vóór den broedEugenic Record Office zelf zijn verscheidene vrouwen werkzaam. Ik wil volstrekt niet zeggen, dat de intellectueele Amerikaansche vrouw op een hooger peil van ontwikkeling staat dan bij ons; het tegendeel is misschien waar; maar wel is de ontwikkeling algemeener en vooral is de Amerikaansche vrouw buitengewoon leergierig. ? Zelfs op meer bejaarden leeftijd is ze altijd bereid tijd en rust tot bevrediging dezer leergierigheid op te offeren. Zoo herinner ik mij aan het Zoölogisch Station te Woods Hole in Massachusetts, waar een hoogleeraar in de philosophie uit Princeton 's morgens te 8 uur aan de biologische studenten college gaf dat naast enkele studenten, drie grijsharige dames, elk met dictaat gewapend, in het vroege ochtenduur aanwezig waren. Een dezer was de vrouw van een Hollandsch geneesheer in Virginia, die op haar ouden dag docent inde physiologie aan een meisjescollege was geworden en nu haar kennis te Woods Hole op kwam frisschen; de tweede was een dochter van een beroemd mathematicus, die zich met erfelijkheidsstudies bezig hield en de derde, een oud pittig menschje, Mrs. Ladd Franklin, die zelfs den moed had dienzelfden ochtend nog twee andere colleges aan te hooren. Tegenover een Amerikaansche vriendin had ik mijn verwondering geuit, dat ik in Amerika nooit oude dames zag; d.w.z. niet wat wij Hollanders onder een oude dame verstaan, bij wie een bejaard gelaat met een zekere eerwaardigheid in kleeding en houding ge paard gaat. Gerimpelde hoofden op een jeugdig, nog veerkrachtig lichaam in jeugdige kleederdracht, had ik natuurlijk wel gezien. Oud worden", was het kortbondig antwoord van mijn vriendin geweest, wel, dat hebben we in Amerika afgeschaft". Toen ik Mrs. Ladd Franklin, leerde kennen, zag ik daar het levende voorbeeld van. Bij de eerste ontmoeting in mijn hotel, hield ik haar voor een toevallige gast, die in Woods Hole de zomervacantie doorbracht. Maar neen, Mrs Franklin die ik naar haar rimpelig gelaat nietnaar haar jeugdige figuur in de zeventig jaren schat, was naar Woods Hole gekomen om daar voordrachten over psycho logie aan de biologische studenten te geven. Ze studeerde te ttingen en Berlijn, was daar met Helmholtz bekend en heeft in 1892 op een congres te Londen een eigen lichttheorie verkondigd, die in strijd was niet de bekende lichttheorieën van Helmholtz en Hering en die in Amerika nog veelal als de meest aan de feiten beantwoordende voor stelling wordt aangenomen ; wat zeker voor een groot deel een nationaliteitskwestie is. Maar in ieder geval is Mrs Ladd Franklin, die te New-York voordrachten aan de Columbia University geeft, een vrouw van beteekenis. Had zij geen lichttheorie bedacht, dan zou zij mij misschien met haar scherp zinnig, levendig gezicht nog meer hebben aangetrokken. Nu was haar verlangen mij van de juistheid harer zeer vernuftige theorie waarover ik mij verder geen oordeel wil aanmatigen te overtuigen zóó groot, dat het elk ander gesprek den bodem insloeg en ik herinner mij een mo ;ien Zondagmorgen, toen de blauwe Oceaan en de bebloemde heuvels mijn gedachten ver wegdroegen van haar kleurentabellén, die in mijn hotelkamer waren uitgestald. Aan de eindpaal van het leven nog belang te stellen in nieuwe vondsten op een zeer speciaal gebied, pleit wel voor de leergierig heid. Toch zijn dit niet de oudere vrouwen, wier-bezadigde, door strijd gewonnen wijsheid den jongeren tot leiding is; mannen en vrouwen, die men in de maatschappij noode derven kan, al beschouwt de jeugd van heden hun invloed overbodig. Ik had vele vrouwen in Amerika ontmoet, maar, zoo vroeg ik mij af waar is nu 'de vrije Amerikaansche vrouw, zooals men die uit de verhalen kent gezond van lichaam en geest, in harde omstandigheden het hoofd omhoog, krachtig in het actieve leven? Ik twijfelde of ik in de kringen, die ik bezocht, met dat type in aanraking zou komen, toen ik door een toeval ver van de bevolkte centra ook die vrouw zou ontmoeten. Ik was naar een klein eilandje aan de zuidkust van New-England gereisd om een nederzetting van Indianen te bezoeken. Toen ik met de boot landde in het badplaatsje Oak Bluff (inderdaad een bluf van leelijk uitgedoste huizen, waarbij zelfs Zandvoort aesthetisch is), was de autobus naar Gay Head, de andere pool van het langgestrekte eiland, waar de Indianen wonen, reeds ver trokken. Twaalf dollar uit te geven voor de 20 mijlen lange rit per automobile leek mij geldverspilling en reeds dacht ik onverrichter zake met de volgende boot terug te moeten keeren, toen ik in de hoofdstraat van het dorp waar het bedrijvig leven al weer aan een businesstown" deed denken bij een keurige huur-auto een heer en dame in gesprek zag staan. Noch de man, noch de vrouw behoorden tot het type, dat men gewoonlijk als chauffeur in Amerika ziet. Half nieuwsgierig, half verlangend toch nog een kans te hebben voor de tocht, richtte'ik mij tot den man, die mij echter naar de dame, de eigenares van de auto, verwees. De man, die er gedistingeerd uitzag, bleek later een automobile-reparateur te zijn. Een jonge goed gekleede vrouw staat mij te woord; haar geheele optreden verraadt de vrouw van beschaving. Ja, voor de rit alleen moet zij mij 12 dollar vragen. Maar in Edgartown, een stadje op vier mijlen afstand, is een familie, die ook wel eens naar Gay Head wil gaan; ze zal telefoneeren of die vandaag bereid zijn. Geen vijf minuten later is de zaak in orde. Wij kruisen door het leelijkc badplaatsje, staan dan stil voor een houten huis; mijn chauffeur springt naar binnen en komt een oogenblik later terug met een zwarte dame en zwarte baby; zelf torscht zij een zware handkoffer. Is dat nu de familie uit Edgartown op vier mijlen afstand? Het geval is mij niet duidelijk, maar voordat ik iets kan vragen, zijn wij bij de landingsplaats van de boot; de zwarte dame en kind worden eruit gezet; zij zelf vol zorg voor de kleine, weer met de zware handkoffer achteraan. Binnen een paar minuten gaat het in vliegend vaart voort en nu werkelijk, rakelings langs den oceaan, naar Edgartown. Ziet u, roept ze zich omkeerend mij toe, dat was een afspraak, die ik op me had genomen, voordat u bij mij kwam!" In Edgartown ,een oud heuvelachtig gelegen stadje met witgeverfde huizen in colonial style," laat de familie nog even op zich wachten. Ondertusschen zal ik u de stad laten zien." Ze rijdt straat op straat af naar een garage, vult daar zelf de auto met benzine, legt een dollar neer en rijdt naar de familie terug. Een Bostonsch jong paar met schoonmama» en twee kleine kinderen worden ingeladen. Zijn het geen dodden?" en de dikste aanwijzende: look, she has been a Boston prize babv 1)!" Ik krijg de mooiste plaats aan haar zijde en voort gaat het, terug naar Oak Bluff en daarna een onbeschrijfelijk mooie rit langs wijde blauwe baaien, met wilde rozen begroeide heuvels; aan weers zijden de eindelooze oceaan. Ik had dikwijls Amerikaansche vrouwen ontmoet, die elk landschap awfully prettv" vonden, maar geen blijk gaven van waar natuurgevoel. Deze vrouw, die misschien honderd maal in dolle vaart diezelfde rit had gemaakt, ging op in de natuur. Vergeet vooral niet hier te kijken" even verlang zaamde haar tempo ; het waren altijd grootsche vergezichten, waarvoor zij de aan dacht vroeg. Wat kunnen u eigenlijk die Indianen schelen? de cliffs" in Gay Head zijn zóó prachtig; zooiets ziet u no it in u leven weer!" Er komt een auto voorbij. Kijk, kijk dat zijn Indianen." Ik had in vogelvlucht twee goed gekleed mannen in een kleine Ford-automobiie gezien, maar in zoo'n snelle vaart, dat het even goed in mijn oog twee negers konden zijn geweest. Een tweede keer let ik beter op en jawel, daar herken ik in dat moderne vaartuig een knappen Indianenkop op een modern gekleed lichaam. Als wij Gay Head naderen, komt in dui zelingwekkende vaart een automobile als een rollende steen de heuvels af. That 's Bills car", roept verheugd mijn chauffeur. Bill is mijn man", verklaart ze. Maar hoe her kent u zijn auto op zoo'n afstand? Ze had juist gezien; een paar minuten later stevent Bill, een Amerikaan met een grof gezicht, voor wien mijn buurvrouw mij veel te goed lijkt voorbij. Enkele woorden worden ge wisseld. O, Bill krijgt zeker nog een tweede vracht vandaag". En werkelijk op de terug reis zijn wij Bill fier op zijn chauffeursplaats gezeten met een volle ,/.ar" weer tegenge komen. Ook de middag-autobus uit (^ak Bluff kruist ons pad. Geluksvogels, die maken wel 30 dollar met zoo'n rit", maar een oogenblik later is ze weer de beschaafde vrouw, die korte, maar fijne opmerkingen over het omringende landschap maakt. In Gay Head heeft onze energieke chauffeur de familie uit Edgartown, die de tocht eerst te gewaagd vond, over de smalle paden der steile kalkrotsen gesleept, zelf op eiken arm een baby. En inderdaad, alleen reeds om het kleurenspei van rood en rose en marmerwit tegen den azuur-blauwen oceaan was dit waard te zien. Met de kinderen tegen zich aangeklemd zag ik haar een oogenblik in verzonken aandacht staan. Maar praktische vrouw als ze was, had ze zich vooraf in de restauratie een lunch be steld, die door mijn plotseling plan in Oak Bluff er bij was' ingeschoten. En toen ik 1) (aarlijksche prijsuitdeeling voorde best ontwikkelde zuigeling. tijd galmt reeds de kwartélroep over het veld. Hoe goed herinner ik dien nog uit mijn kinderjaren, toen wij wandelden in het land van Cuyk. Wij vertaalden dien door ,,kwikmedit, kwikmedat", een vrij povere vertol king voor het volklinkend geluid, dat niet van een aan de aarde gebonden diertje afkomstig leek, maar een deel scheen uit te maken van de wijde ruimte onder den hoogen blauwen hemel, die welfde boven vele dorpjes in groen verscholen, over eindelooze roggevelden, brui ne hei, hooge populieren, de ondiepe breede beek en den kronkelenden rivierdijk. Wij kregen destijds den vogel in het vrije veld niet te zien, maar kenden hem toch wel, want er hingen er veel in kooien in de straten van Grave en lederen keer dat die kwikmedit" zeiden, was een daalder waard. In later jaren kregen we het geluid al minder en minder te hooren en het leek wel,alsof de kwartel uit ons land ging verdwijnen, totdat wij in de eerste oor logsjaren opeens overal verrast werden door hun tegenwoordigheid. Op een heel mooien fietstocht in Juli 1915 van Woudrichem over Drongelen, Loon-op-Zand, Udenhout, Oosterwijk, Eindhoven, Weert en V'enio naar Nijmegen kregen we 7.e in menigte te hooren en, merkwaardig genoeg vonden we er ook in grooten overvloed het andere klassieke lekkerbeetje, den ortolaan. Kwartels en ortolanen, het inbegrip van similpaperij ; 't is wel merkwaardig, dat nu binnen kort geen van deze beide vogels meer in ons land zal mogen worden gevangen of geschoten. Het zal intusschen den jagers wel moeilijk vallen ze met rust te laten, wanneer ze in September of misschien zelfs nog in October tegelijk met patrijzen opvliegen. In Ierland is de kwartel standvogel en ook in Zuid-Engeland blijven ze overwinteren maar wij kennen toch dezen vogel hoofdzakelijk als trekvogel. Het is bekend hoe zij langs en over de Middellandsche Zee trekken en hoe zij in het voor jaar en najaar bij millioenen worden buit gemaakt, hetzij in netten, hetzij door ze een voudig te grijpen, wanneer ze afgemat van den overtocht bij honderden te gelijk zijn neergestreken op kusten en eilandjes. In Midden Europa wordt deze vogel dan ook voortdurend zeldzamer ; de enkele schomme lingen opwaarts hebben geen blijvende ver betering bewerkt. Men heeft ook wel beraad slaagd over internationale bescherming van de kwartels, maar daar is weinig van terecht gekomen. Thans komt onze nieuwe iachtwet met een positieve maatregel : in Nederland behoort de kwartel voortaan tot de beschermde vogels. Ge zult zeggen, dit is een boon in een brouwketel. De kwartels wonen van de Azoren tot in Japan, en wat is Nederland nu in vergelijking met dat heele gebied. De kwartels, die wij nu voortaan met rust laten zullen wat meer jongen uitbroeden, maar die worden ten slotte weer weggevangen door de Grieken, de Italianen en de Franschen, die zich om ons niet bekommeren. Wel, daar is veel van waar, maar tot nog toe komen er toch altijd nog kwartels tot ons en wij weten thans genoeg van de gewoontender trekvogels om te weten, dat ze terugkeeren naar de streek hunner geboorte, dus onze maatregel kan wel degelijk verbetering van onzen kwartel stand" ten gevolge hebben. Wie weet, hoe algemeen niet een jaar of tien het mooie geluid zal worden, of nog een tiental jaren 'later, wanneer er al graan opschiet in onze nieuwe Zuiderzeepolders. Dan wordt het ook tijd, om eens wat te vertellen over de beteeterugkeerde van mijn Indianen-bezoek ik zag slechts eenige halfbloeden, waaronder den kleinzoon van een Hollander van goeden huize, die indertijd een Indiaansche als levensgezellin koos zat mijn begeleidster van een kreeft te genieten. Ze had mij be loofd, dat ik op tijd de laatste boot naar Woods Hole zou bereiken en die belofte hield ze gestand. Zelfs de halfverorberde kreeft werd in den steek gelaten en geen minuut te laat, maar ook geen minuut te vroeg zijn wij uit Gay Head vertrokken. ,,0, als ik alleen reed, zou het wel sneller gaan, maar met anderen moet ik voorzichtig wezen". Of een sneller vaart langs aardsche dreven denkbaar is? vroeg ik mij af, toen ik op de landingsplaats, waar de boot het sein tot vertrek ging geven van mijn chauffeur afscheid nam. Dit was de .vrouw, zooals ik mij die alleen in Amerika voor kan stellen. Dr. M. A. VAN HERWERDEN Woods Hole (Massachusetts) iiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiMiiiiiiiitiiiiMiiiiiiiitiiimii De Geheimzinnige Stokjes Wie 't Limburgsche volk begrijpt, wie doof is voor die vele -?leugentjes om bestwil", wie een oogje toe doet voor hun neiging om andere landslieden bij den neus te nemen' als ze kunnen, wie kalm blijft bij hun drift, geduldig bij hun wat wijdloopige verhalen, wie hun zijn goed vertrouwen schenkt, maar ze, zonder dat ze 't merken, stevig in de gaten houdt, en vooral, wie hun zijn overwicht doet voelen, hij kan bij den Limburger menige aardige ervaring opdoen, leuke oude verhalen hooren, die overal in 't volk nog voortleven, spookgeschiedenissen en bijgeloovigheden, ondanks de nuchtere materialistische tijden. In zoo'n oude boerderij waan je je bijna in een oud slot en de herbergen, waar de smooklucht van jaren her bleef hangen, hebben een at mosfeer van oudheid, die niet is weg te rede neeren. Als je er met een boer, bij een gloaske aid" 1) zit te praten, waan je je opeens een paar eeuwen terug. En hij vertelt graag als je belangstelling toont. Indertijd, toen er nog geen lucifers beston den en de man z'n piepske aanstak aan ,,ne spien" (spaander), die men uitzocht en bebewaarde in koperen doozen (spiendeuskes), waren in Holland de zwavelstokken reeds bekend en een zekere firma zond zijn reiziger naar Limburg om daar in de vele café's en hotels reclame te maken met deze zwavelstokken en zoodoende een groot nieuw afzetgebied te verkrijgen. 's Avonds in de herberg zit de commisvoyagenr in den kring van Limburgers. Er wordt gelachen, gegrapt, verteld, gesmookt, en de spaander, waaraan allen de pijp moeten aansteken gaat van hand tot hand. Nou, zegt er een, rept geer wat, den dicën moet ook nog, de spien in bijkens gedoon." O, dat is niets, zegt onze reiziger, neemt uit z'n zak een zwavelstok, strijkt 'm op z'n broekspijp af en steekt z'n pijp aan." Onbeschrijfelijk verbazing van alle herbergbezoekers. Hoe lapt ie 'm dat? Ze begrij pen er niks van. Gaet dat maar zoo?" vraagt er een. ??Ja, als ge een warme bats hebt zooals ik", lacht de reiziger en hij neemt een tweeden zwavelstok, strijkt 'm weer op z'n broekspijp af en laat 't ding rondgaan. Het lukt onzen reiziger echter niet, om zijn grap nader toe te lichten dien avond. Hij is moe, heeft dien dag ver geloopen motorfietsen waren er toen nog niet hij zal 't zaken doen maar tot morgen uitstellen en wil slapen gaan. Als hij naar boven is, steken de boeren de koppen bij elkaar. Ze snappen er niks van. Maar ze willen toch eens probeeren of ze die stokjes ook kunnen laten branden. Ze strijken, de een na den ander op hun broekspijp waf ze kunnen, de stokjes branden niet, ze blijven doode houten stokjes. Als een tweede poging weer mislukt, zegt er een : Ik geleuve, d'r is hekserie bie?" En 't riekt zoo kwalijk" roept een tweede, die zoo'n geheimzinnig stokje onder den neus heeft gehouden. Den het den duvel in" roept nummer drie en zoo wordt het weldra een feit dat de man van de zwavelstokjes door den duvel is bezeten, en 't duurt niet lang of dit feit groeit tot een samenzwering. De waard wordt angstig, maakt bezwaar iemand te logeeren, die behekst schijnt te zijn en een uur later is onze reiziger uit zijn bed gewipt en met z'n koffer en al op straat gezet, wijl men den man met die geheimzinnige stokjes voor niets meer of minder dan voor den duvel hield. Of de arme reiziger in dat zelfde dorp dien nacht nog een onderdak heeft gekregen ver meldt de geschiedenis niet. E. C. v. D. M. 1) aid = oud bier wordt door de vrouwen met suiker gedronken. kenis van den kwartel voor den landbouw. Afgezien echter van een vrij stellig te ver wachten gunstigen invloed van de bescher ming der kwartels is de daad van onzen wet gever van belang als een voorbeeld voor de overige Europeesche regeeringen. Er moet toch eens een begin gemaakt worden en ik ben blij dat wij dat doen. Evenwel past ons bescheidenheid; er is niets nieuws onder de zon. Reeds eenwen geleden heeft het stadsbestuur van Neuren berg het weispel van kwartelen verboden. Lees maar : Unsere herren vom rate gebieten, das fürbass nyemands in einer nieil wegs gerings umb Nuremberg alle jar vor sannt gallen eynich replinhn oder wachteln vallen oder versteckcn sol mit einichciu verlegzeug, stoszgarn, noch mit einicher schellen, dy man iiber die ecker tregt oder mit einiclien anndern zeng. St. Gallus valt op 1(> October, dus dat raadsbesluit van Neurenberg kwam ook neer op een zoo goed als volledige bescher ming der kwartels. J A c. P. T u ij s s E iiiniiiiimiiiiimiiMMiiimiimimimii mini I Bestelt ROZEM, PLANTEND \HEESTERS, ZADEN, recht-i | streeks bij de : voorheen B. RUYS DEDEMSVAART

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl