Historisch Archief 1877-1940
30 Oct. '20. No. 2262
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
P§EEyiZti8ter,H. j. ter Meulen
l NOVEMBER 1895?l NOVEMBER 1920
Als in de lente de kastanjeknop, schitterend
in het warme zonlicht, zijn bladeren ontplooit
en het teedere groen doet uitkomen tegen de
diep blauwe lucht, dan vervult zich ons hart
met blijdschap en wij zeggen : Hoe mooi,
hoe mooi."!
Wij denken daarbij aan de zoemende bij,
die straks op. de bloesems zal neerstrijken,
wij verheugen ons op het gezang der vogels,
wij voelen reeds?de verkwikking van koele
schaduw in de hitte van den zomer.
In de lente verheugen wij ons op de belofte,
die weldra in vervulling zal gaan en dankbaar
stemt het ons, als wij die vervulling mogen
aanschouwen.
Zuster ter Meulen, dit is de toon, waarop
wij u willen begroeten, als wij in het huis van
uw broeder, Koningslaan 46, met u op l No
vember a.s. het arbeidsveld overzien, waaraan
gij uwe krachten onvermoeid en onverdroten
gegeven hebt. Wel mogen wij dan met u
spreken over beloften, die in vervulling zijn
gegaan.
In stilte en bescheidenheid aangevangen
op een ziekenzaal in het Wilhelmina Gasthuis
te Amsterdam, zijn daar uwe sluimerende
gaven ontwaakt.
Deze blonken spoedig uit en toen Hilversum
U riep om daar, in samenwerking met uw
vriendin, zuster A. Akkerman, de wijkver
pleging te organiseeren, ontplooiden uwe
talenten zich daar veelvoudig.
,..... /Als gij u bepaald hadt tot. dien werkkring,
zuster ter Meulen, dan zouden wij u heden
toch dankbaar geweest zijn, voor de wijze,
waarop gij uw taak hadt vervuld en voor de
liefde en toewijding, die gij uw zieken betoond
hadt. Maar het was u gegeven het terrein
uwer werkzaamheden nog verder uit te breiden
en voor de ziekenverpleging nieuwe gezichts
punten te openen.
Het lezen van een artikel in het Tijdschrift
voor Ziekenverpleging over Maatschappelijk
Werk voor de zieken in eenige buitenlandsche
ziekenhuizen noopte u naar Londen te reizen,
om daar het werk nader te leeren kennen en
te bestudeeren. Teruggekeerd, werd het u
vergund een proef te nemen in uw oude op
leidingsschool op enkele zalen. Het gevolg
van deze proefneming is in den lande bekend,
want algemeen is de groote waarde van het
werk ingezien en aan verscheidene zieken
huizen is het verbonden geworden n.l. aan
de voornaamste ziekenhuizen te Amsterdam
en Haarlem, terwijl Groningen, 's-Gravenhage
Arnhem, Leiden, Utrecht en Nijmegen het
ook ter hand hebben genomen. In den aan
vang van dit jaar werd het werk verbonden
aan den Geneeskundigen Dienst te Amsterdam.
Om bij het beeld te blijven, dat aan het
begin gebruikt werd, zouden wij kunnen
zeggen, dat het Maatschappelijk Werk in
de ziekenhuizen gelijk is aan het beschuttende
bladerdak voor den vermoeiden zwerver in
de felle zon.
Wij moeten ons hier bepalen tot een kort
woord van hulde aan de vrouw, die de zegen
van bovengenoemd werk in ons land heeft
verspreid ; het zou dus te ver voeren het werk
in bijzonderheden te bespreken. Wie er nader
kennis mee wil maken, zou verwezen kunnen
worden naar verschillende artikelen in het
Tijdschrift voor Ziekenverpleging en naar
de jaarverslagen der Vereeniging, waarin
treffende voorbeelden worden aangehaald van
groote beteekenis voor dit werk.
Onder leiding van Zuster ter Meulen hebben
zich thans reeds verschillende Nederlandsche
vrouwen aan dezen arbeid gewijd. Met groote
moeilijkheden < hebben zij vaak te kampen,
maar onoverkomelijk achten zij die nooit.
Dag in, dag uit gaan zij voort op den weg,
dien zij voor zich zien, zij spreken menschen,
bezoeken instellingen, vragen belangstelling
ten bate van de zieken ; hunne zieken, die
daar liggen, ginds in dat groote huis onder
vreemden. Die zieken moeten het hoofd gerust
kunnen neder leggen ; zij moeten weten, dat
het thuis goed gaat of ten minste zoo goed
mogelijk. Zij moeten weten, dat over hen
gewaakt zal worden, als zij langzaamaan het
leven weer in moeten gaan. Het kleine her
stellingsoord Prima Vera" wenkt in de verte
als een vriendelijke fee. Met onverwoestbaar
idealisme gaat het voort!
Het is zoo mooi, zóó mooi !
L. DE BUSSY-KRUYSSE
25 October 1920
IIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIItllllllMIII ttllllllMIIMIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllllll
Vrouwen in Noord-Amerika
(Slot)
De Amerikaansche vrouwelijke Professoren,
waarover ik in Europa zoo dikwijls had hooren
spreken, bleken voor het grootste deel docenten
van meisjes-colleges te zijn geweest, die den
professorentitel dragen. Ook heden ten dage
zijn de vrouwelijke universiteits-professoren
nog witte raven. Dr. Florence Sabin,
hoogleeraar te Baltimore aan de John Hopkins
Medical School, heeft mij verteld welke
achterlijke denkbeelden men in het Oosten
der Vereenigde Staten hieromtrent heeft.
Ook zij zelf is b.v. niet verkiesbaar als voor
zitter der medische faculteit.
Nog een verdienstelijke werkkring staat
voor college-graduates open, dien men in
Holland, tenminste in dien omvang, niet
kent, namelijk het z.g. fieldwork". Een
fieldworker" is als het ware de
tusschenpersoon tusschen een staats- of particuliere
inrichting van weldadigheid en de omgeving,
waaruit de verpleegden worden gerecruteerd.
Verbonden met een hospitaal, houdt ze con
tact met een deel der vroegere klinisch- en
poliklinisch verpleegden. Het fraaiste zag ik
dit doorgevoerd te Boston, waaronder leiding
van Miss Cannon, een dergelijke polikliniek
van social workers" naast en in samenwerking
met de doktoren-polikliniek bestaat, terwijl
in de middaguren stactebezoek wordt gedaan.
Jaren lang blijft men met een deel der
patiënten en hun gezinnen in aanraking, zoodat
b.v. nu nog de slachtoffers der
kinderverlamming-epidemie van 1916 onder toezicht
der fieldworkers" staan, waardoor hun
levensomstandigheden zoo gunstig mogelijk
zijn geworden.
Ik heb echter nog andere fieldworkers"
op het oog. In 1910 is te Cold Spring
Harbour, op Long-Island, in de bnurt van
NewYork, het Eugenic Record Office gesticht,
met het doel zooveel mogelijk gegevens te
verzamelen omtrent de lichamelijke en gees
telijke gesteldheid der bevolking in de Ver
eenigde Staten. Over geheel Noord-Amerika
zijn door deze instelling, die tegenwoordig
tot de Carnegie Institution behoort, field
workers" verspreid, die verbonden zijn aan
hospitalen, krankzinnigengestichten, opvoe
dingsgestichten, gestichten voor zwakzinnigen,
armhuizen enz. met het doel aan de bronnen van
oorsprong een onderzoek te doen naar de
verwanten der daar verpleegden. Het Eugenic
Record Office betaalt haar salaris, het ge
sticht de verblijf- en reiskosten. Van elk
rapport door de fieldworkers" gemaakt, dat
ingezonden wordt naar den directeur te Cold
Spring Harbour, ontvangt het gesticht een
duplicaat en leert weldra zelf het voordeel
van deze samenwerking inzien. De ruim
honderd jonge vrouwen, die reeds in dit bedrijf
met groote belangstelling werkzaam zijn,
worden te Cold Spring Harbour in haar
werkmethode ingewijd en blijven de eerste
jaren daar nog zomercursussen in biologie,
erfelijkheid, statistiek enz. volgen. Ook verder
komen ze op een jaarlijksche zomervergadering
ter gezamenlijke bespreking bijeen. Ik heb
in Juni zulk een bijeenkomst te Cold Spring
Harbour bijgewoond en had toen de gelegen
heid met eenige meisjes over haar arbeid te
spreken. Dat voor dergelijk werk, dat tact
en geduld vereischt, gepaard met eenerzijds
zeer zelfstandig optreden, d ich tevens met on
derwerping aan de voorschriften der leiders
volstrekt niet ieder jonge vrouw de geschikt
heid heeft spreekt van zelf. Ook in het
IIIIIIIMIIIIIllllMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIltflIllllllltlMIIMIIIll
illillllliiiiiiiiiiim
VAN DE NIEUWE J ACHT WET
Met bijzonder veel genoegen heb ik het
Ontwerp-Jachtwet en zijn Memorie van Toe
lichting doorgelezen : geen duizelingwekkende
hervormingen, noch in de eene noch in de
andere richting, geen jachtschappen" waar
mee een vroegere staatscommissie ons had
bedreigd, maar daar tegenover juist de zoo
lang gewenschte afschaffing der heerlijke
jachtrechten en bovendien nog een paar
flinke stappen in de richting naar rationeele
vogelbescherming. Er bestaat een heel merk
waardig verband tusschen jacht en dieren
bescherming ; zij zijn zelfs onafscheidelijk.
Wanneer dit ontwerp onveranderd wordt
aangenomen, dan kunnen wij allen tevreden
zijn. En ook de wetenschap wordt er mee
gebaat, want die zal bij het bepalen van de
wildschade" en het vaststellen van het
begrip schadelijk gedierte" wel een woordje
mee te praten krijgen. Zij mag er wel voor
zorgen, paraat te zijn.
Onder de nieuwigheden, die het ontwerp
brengt trekt in de eerste plaats wel de aan
dacht het voorstel om de kwartel te schrappen
uit de lijst van het jachtwild. Wij juichen dit
van harte toe, ofschoon er dan meteen een
aardige uitdrukking uit onze taalschat zal
verdwijnen. De kranten zullen ons dan niet
meer eens in het jaar komen vertellen dat
in die en die provincie het weispel van
kwartels met stcekgaren of vliegnet" tot op
zekeren datum is geoorloofd. En ge ziet den
kwartelvanger met zijn netje en het kunstige
kwartelfluitje in het veld, waar hij den lokroep
van het wijfje zoo getrouw en zoo op het
juiste oogenblik weet na te bootsen dat het
verblinde mannetje in den val loopt. Zoo werd
nog menige vogel verschalkt en het toch al
zoo zeldzame dier werd al schaarscher en
schaarscher.
Het weispel van kwartelcn was vooral een
vermaak in Brabant en Limburg. Uitteraard
kan het maar door weinig liefhebbers worden
beoefend en het lijkt ons zeer juist, dat deze
weinigen nu hun pretje er aan te offeren heb
ben, dat het schoune, karakteristieke en
ontroerende geluid van deze kleine hoender
achtige vogeltjes niet uit onze velden
verdwijne. Eigenlijk behoorde de kwartel een
zeer algemeene vogel te zijn, even goed als
de patrijs dat is of de musschen en spreeuwen,
want zijn leven strookt volkomen met de
bebouwde velden, de akkers en de hooge
weiden. Al te vochtige streken heeft hij niet
graag en ook de bosschen zijn hem niet lief,
maar hij behoort thuis in de vruchtbare
graanvelden en naar men zegt, maar ik heb
het niet bevestigd gezien, geeft hij aan de
tarwe de voorkeur boven gerst of rogge.
Hij begint pas laat te broeden, men vindt
zelfs nog wel kwartcliiesten in Augustus.
Wanneer hij in Juni nestelt in het graan, dan
is hij daar betrekkelijk veilig, want men zal
toch niet licht het bloeiende koren betreden.
Vóór den oogst kunnen de jongen vlug zijn,
de late broedsels echter hebben vaak van
zeis of sikkel te lijden. Lang vóór den
broedEugenic Record Office zelf zijn verscheidene
vrouwen werkzaam.
Ik wil volstrekt niet zeggen, dat de
intellectueele Amerikaansche vrouw op een hooger
peil van ontwikkeling staat dan bij ons; het
tegendeel is misschien waar; maar wel is
de ontwikkeling algemeener en vooral is de
Amerikaansche vrouw buitengewoon leergierig. ?
Zelfs op meer bejaarden leeftijd is ze altijd
bereid tijd en rust tot bevrediging dezer
leergierigheid op te offeren. Zoo herinner ik
mij aan het Zoölogisch Station te Woods Hole
in Massachusetts, waar een hoogleeraar in de
philosophie uit Princeton 's morgens te 8
uur aan de biologische studenten college gaf
dat naast enkele studenten, drie grijsharige
dames, elk met dictaat gewapend, in het
vroege ochtenduur aanwezig waren. Een dezer
was de vrouw van een Hollandsch geneesheer
in Virginia, die op haar ouden dag docent
inde physiologie aan een meisjescollege was
geworden en nu haar kennis te Woods Hole
op kwam frisschen; de tweede was een dochter
van een beroemd mathematicus, die zich met
erfelijkheidsstudies bezig hield en de derde,
een oud pittig menschje, Mrs. Ladd Franklin,
die zelfs den moed had dienzelfden ochtend
nog twee andere colleges aan te hooren.
Tegenover een Amerikaansche vriendin had
ik mijn verwondering geuit, dat ik in Amerika
nooit oude dames zag; d.w.z. niet wat wij
Hollanders onder een oude dame verstaan,
bij wie een bejaard gelaat met een zekere
eerwaardigheid in kleeding en houding ge
paard gaat. Gerimpelde hoofden op een
jeugdig, nog veerkrachtig lichaam in jeugdige
kleederdracht, had ik natuurlijk wel gezien.
Oud worden", was het kortbondig antwoord
van mijn vriendin geweest, wel, dat hebben
we in Amerika afgeschaft". Toen ik Mrs.
Ladd Franklin, leerde kennen, zag ik daar
het levende voorbeeld van. Bij de eerste
ontmoeting in mijn hotel, hield ik haar
voor een toevallige gast, die in Woods
Hole de zomervacantie doorbracht. Maar
neen, Mrs Franklin die ik naar haar rimpelig
gelaat nietnaar haar jeugdige figuur in de
zeventig jaren schat, was naar Woods Hole
gekomen om daar voordrachten over psycho
logie aan de biologische studenten te geven.
Ze studeerde te ttingen en Berlijn, was
daar met Helmholtz bekend en heeft in 1892
op een congres te Londen een eigen
lichttheorie verkondigd, die in strijd was niet de
bekende lichttheorieën van Helmholtz en
Hering en die in Amerika nog veelal als de
meest aan de feiten beantwoordende voor
stelling wordt aangenomen ; wat zeker voor
een groot deel een nationaliteitskwestie is.
Maar in ieder geval is Mrs Ladd Franklin,
die te New-York voordrachten aan de
Columbia University geeft, een vrouw van
beteekenis. Had zij geen lichttheorie bedacht,
dan zou zij mij misschien met haar scherp
zinnig, levendig gezicht nog meer hebben
aangetrokken. Nu was haar verlangen mij
van de juistheid harer zeer vernuftige
theorie waarover ik mij verder geen
oordeel wil aanmatigen te overtuigen
zóó groot, dat het elk ander gesprek
den bodem insloeg en ik herinner mij
een mo ;ien Zondagmorgen, toen de
blauwe Oceaan en de bebloemde heuvels
mijn gedachten ver wegdroegen van haar
kleurentabellén, die in mijn hotelkamer waren
uitgestald.
Aan de eindpaal van het leven nog belang
te stellen in nieuwe vondsten op een zeer
speciaal gebied, pleit wel voor de leergierig
heid. Toch zijn dit niet de oudere vrouwen,
wier-bezadigde, door strijd gewonnen wijsheid
den jongeren tot leiding is; mannen en
vrouwen, die men in de maatschappij noode
derven kan, al beschouwt de jeugd van heden
hun invloed overbodig.
Ik had vele vrouwen in Amerika ontmoet,
maar, zoo vroeg ik mij af waar is nu 'de
vrije Amerikaansche vrouw, zooals men die
uit de verhalen kent gezond van lichaam
en geest, in harde omstandigheden het hoofd
omhoog, krachtig in het actieve leven? Ik
twijfelde of ik in de kringen, die ik bezocht,
met dat type in aanraking zou komen, toen
ik door een toeval ver van de bevolkte
centra ook die vrouw zou ontmoeten.
Ik was naar een klein eilandje aan de
zuidkust van New-England gereisd om een
nederzetting van Indianen te bezoeken. Toen
ik met de boot landde in het badplaatsje
Oak Bluff (inderdaad een bluf van leelijk
uitgedoste huizen, waarbij zelfs Zandvoort
aesthetisch is), was de autobus naar Gay
Head, de andere pool van het langgestrekte
eiland, waar de Indianen wonen, reeds ver
trokken. Twaalf dollar uit te geven voor de
20 mijlen lange rit per automobile leek mij
geldverspilling en reeds dacht ik onverrichter
zake met de volgende boot terug te moeten
keeren, toen ik in de hoofdstraat van het
dorp waar het bedrijvig leven al weer aan
een businesstown" deed denken bij een
keurige huur-auto een heer en dame in
gesprek zag staan. Noch de man, noch de
vrouw behoorden tot het type, dat men
gewoonlijk als chauffeur in Amerika ziet.
Half nieuwsgierig, half verlangend toch nog
een kans te hebben voor de tocht, richtte'ik
mij tot den man, die mij echter naar de
dame, de eigenares van de auto, verwees.
De man, die er gedistingeerd uitzag,
bleek later een automobile-reparateur te zijn.
Een jonge goed gekleede vrouw staat mij
te woord; haar geheele optreden verraadt
de vrouw van beschaving. Ja, voor de rit
alleen moet zij mij 12 dollar vragen. Maar
in Edgartown, een stadje op vier mijlen
afstand, is een familie, die ook wel eens
naar Gay Head wil gaan; ze zal
telefoneeren of die vandaag bereid zijn. Geen
vijf minuten later is de zaak in orde. Wij
kruisen door het leelijkc badplaatsje, staan
dan stil voor een houten huis; mijn chauffeur
springt naar binnen en komt een oogenblik
later terug met een zwarte dame en zwarte
baby; zelf torscht zij een zware handkoffer.
Is dat nu de familie uit Edgartown op
vier mijlen afstand? Het geval is mij niet
duidelijk, maar voordat ik iets kan vragen,
zijn wij bij de landingsplaats van de boot;
de zwarte dame en kind worden eruit gezet; zij
zelf vol zorg voor de kleine, weer met de zware
handkoffer achteraan. Binnen een paar
minuten gaat het in vliegend vaart voort en
nu werkelijk, rakelings langs den oceaan,
naar Edgartown. Ziet u, roept ze zich
omkeerend mij toe, dat was een afspraak, die
ik op me had genomen, voordat u bij mij
kwam!" In Edgartown ,een oud heuvelachtig
gelegen stadje met witgeverfde huizen in
colonial style," laat de familie nog even op
zich wachten. Ondertusschen zal ik u de
stad laten zien." Ze rijdt straat op straat af
naar een garage, vult daar zelf de auto met
benzine, legt een dollar neer en rijdt naar
de familie terug. Een Bostonsch jong paar
met schoonmama» en twee kleine kinderen
worden ingeladen. Zijn het geen dodden?"
en de dikste aanwijzende: look, she has been
a Boston prize babv 1)!" Ik krijg de mooiste
plaats aan haar zijde en voort gaat het, terug
naar Oak Bluff en daarna een onbeschrijfelijk
mooie rit langs wijde blauwe baaien, met
wilde rozen begroeide heuvels; aan weers
zijden de eindelooze oceaan.
Ik had dikwijls Amerikaansche vrouwen
ontmoet, die elk landschap awfully prettv"
vonden, maar geen blijk gaven van waar
natuurgevoel. Deze vrouw, die misschien
honderd maal in dolle vaart diezelfde rit had
gemaakt, ging op in de natuur. Vergeet
vooral niet hier te kijken" even verlang
zaamde haar tempo ; het waren altijd
grootsche vergezichten, waarvoor zij de aan
dacht vroeg. Wat kunnen u eigenlijk die
Indianen schelen? de cliffs" in Gay Head
zijn zóó prachtig; zooiets ziet u no it in u
leven weer!" Er komt een auto voorbij.
Kijk, kijk dat zijn Indianen." Ik had in
vogelvlucht twee goed gekleed mannen in
een kleine Ford-automobiie gezien, maar in
zoo'n snelle vaart, dat het even goed in mijn
oog twee negers konden zijn geweest. Een
tweede keer let ik beter op en jawel, daar
herken ik in dat moderne vaartuig een
knappen Indianenkop op een modern gekleed
lichaam.
Als wij Gay Head naderen, komt in dui
zelingwekkende vaart een automobile als een
rollende steen de heuvels af. That 's Bills
car", roept verheugd mijn chauffeur. Bill
is mijn man", verklaart ze. Maar hoe her
kent u zijn auto op zoo'n afstand? Ze had
juist gezien; een paar minuten later stevent
Bill, een Amerikaan met een grof gezicht,
voor wien mijn buurvrouw mij veel te goed
lijkt voorbij. Enkele woorden worden ge
wisseld. O, Bill krijgt zeker nog een tweede
vracht vandaag". En werkelijk op de terug
reis zijn wij Bill fier op zijn chauffeursplaats
gezeten met een volle ,/.ar" weer tegenge
komen. Ook de middag-autobus uit (^ak
Bluff kruist ons pad. Geluksvogels, die
maken wel 30 dollar met zoo'n rit", maar
een oogenblik later is ze weer de beschaafde
vrouw, die korte, maar fijne opmerkingen
over het omringende landschap maakt.
In Gay Head heeft onze energieke chauffeur
de familie uit Edgartown, die de tocht eerst te
gewaagd vond, over de smalle paden der
steile kalkrotsen gesleept, zelf op eiken arm
een baby. En inderdaad, alleen reeds om
het kleurenspei van rood en rose en
marmerwit tegen den azuur-blauwen oceaan was
dit waard te zien. Met de kinderen tegen
zich aangeklemd zag ik haar een oogenblik
in verzonken aandacht staan.
Maar praktische vrouw als ze was, had ze
zich vooraf in de restauratie een lunch be
steld, die door mijn plotseling plan in Oak
Bluff er bij was' ingeschoten. En toen ik
1) (aarlijksche prijsuitdeeling voorde best
ontwikkelde zuigeling.
tijd galmt reeds de kwartélroep over het veld.
Hoe goed herinner ik dien nog uit mijn
kinderjaren, toen wij wandelden in het land
van Cuyk. Wij vertaalden dien door
,,kwikmedit, kwikmedat", een vrij povere vertol
king voor het volklinkend geluid, dat niet van
een aan de aarde gebonden diertje afkomstig
leek, maar een deel scheen uit te maken van
de wijde ruimte onder den hoogen blauwen
hemel, die welfde boven vele dorpjes in groen
verscholen, over eindelooze roggevelden, brui
ne hei, hooge populieren, de ondiepe breede
beek en den kronkelenden rivierdijk. Wij kregen
destijds den vogel in het vrije veld niet te zien,
maar kenden hem toch wel, want er hingen
er veel in kooien in de straten van Grave
en lederen keer dat die kwikmedit" zeiden,
was een daalder waard. In later jaren kregen
we het geluid al minder en minder te hooren
en het leek wel,alsof de kwartel uit ons land
ging verdwijnen, totdat wij in de eerste oor
logsjaren opeens overal verrast werden door
hun tegenwoordigheid. Op een heel mooien
fietstocht in Juli 1915 van Woudrichem over
Drongelen, Loon-op-Zand, Udenhout,
Oosterwijk, Eindhoven, Weert en V'enio naar
Nijmegen kregen we 7.e in menigte te hooren
en, merkwaardig genoeg vonden we er ook
in grooten overvloed het andere klassieke
lekkerbeetje, den ortolaan. Kwartels en
ortolanen, het inbegrip van similpaperij ; 't is wel
merkwaardig, dat nu binnen kort geen van
deze beide vogels meer in ons land zal mogen
worden gevangen of geschoten. Het zal
intusschen den jagers wel moeilijk vallen
ze met rust te laten, wanneer ze in September
of misschien zelfs nog in October tegelijk
met patrijzen opvliegen. In Ierland is de
kwartel standvogel en ook in Zuid-Engeland
blijven ze overwinteren maar wij kennen toch
dezen vogel hoofdzakelijk als trekvogel. Het
is bekend hoe zij langs en over de
Middellandsche Zee trekken en hoe zij in het voor
jaar en najaar bij millioenen worden buit
gemaakt, hetzij in netten, hetzij door ze een
voudig te grijpen, wanneer ze afgemat van
den overtocht bij honderden te gelijk zijn
neergestreken op kusten en eilandjes. In
Midden Europa wordt deze vogel dan ook
voortdurend zeldzamer ; de enkele schomme
lingen opwaarts hebben geen blijvende ver
betering bewerkt. Men heeft ook wel beraad
slaagd over internationale bescherming van
de kwartels, maar daar is weinig van terecht
gekomen. Thans komt onze nieuwe iachtwet
met een positieve maatregel : in Nederland
behoort de kwartel voortaan tot de beschermde
vogels. Ge zult zeggen, dit is een boon in een
brouwketel. De kwartels wonen van de
Azoren tot in Japan, en wat is Nederland nu
in vergelijking met dat heele gebied. De
kwartels, die wij nu voortaan met rust laten
zullen wat meer jongen uitbroeden, maar die
worden ten slotte weer weggevangen door de
Grieken, de Italianen en de Franschen, die
zich om ons niet bekommeren. Wel, daar is
veel van waar, maar tot nog toe komen er
toch altijd nog kwartels tot ons en wij weten
thans genoeg van de gewoontender trekvogels
om te weten, dat ze terugkeeren naar de streek
hunner geboorte, dus onze maatregel kan wel
degelijk verbetering van onzen kwartel
stand" ten gevolge hebben. Wie weet, hoe
algemeen niet een jaar of tien het mooie
geluid zal worden, of nog een tiental jaren
'later, wanneer er al graan opschiet in onze
nieuwe Zuiderzeepolders. Dan wordt het ook
tijd, om eens wat te vertellen over de
beteeterugkeerde van mijn Indianen-bezoek ik
zag slechts eenige halfbloeden, waaronder den
kleinzoon van een Hollander van goeden
huize, die indertijd een Indiaansche als
levensgezellin koos zat mijn begeleidster
van een kreeft te genieten. Ze had mij be
loofd, dat ik op tijd de laatste boot naar
Woods Hole zou bereiken en die belofte
hield ze gestand. Zelfs de halfverorberde
kreeft werd in den steek gelaten en geen
minuut te laat, maar ook geen minuut te
vroeg zijn wij uit Gay Head vertrokken. ,,0,
als ik alleen reed, zou het wel sneller gaan,
maar met anderen moet ik voorzichtig wezen".
Of een sneller vaart langs aardsche dreven
denkbaar is? vroeg ik mij af, toen ik op de
landingsplaats, waar de boot het sein tot
vertrek ging geven van mijn chauffeur
afscheid nam.
Dit was de .vrouw, zooals ik mij die alleen
in Amerika voor kan stellen.
Dr. M. A. VAN HERWERDEN
Woods Hole (Massachusetts)
iiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiMiiiiiiiitiiiiMiiiiiiiitiiimii
De Geheimzinnige Stokjes
Wie 't Limburgsche volk begrijpt, wie doof
is voor die vele -?leugentjes om bestwil",
wie een oogje toe doet voor hun neiging om
andere landslieden bij den neus te nemen'
als ze kunnen, wie kalm blijft bij hun drift,
geduldig bij hun wat wijdloopige verhalen,
wie hun zijn goed vertrouwen schenkt, maar
ze, zonder dat ze 't merken, stevig in de gaten
houdt, en vooral, wie hun zijn overwicht doet
voelen, hij kan bij den Limburger menige
aardige ervaring opdoen, leuke oude verhalen
hooren, die overal in 't volk nog voortleven,
spookgeschiedenissen en bijgeloovigheden,
ondanks de nuchtere materialistische tijden.
In zoo'n oude boerderij waan je je bijna in een
oud slot en de herbergen, waar de smooklucht
van jaren her bleef hangen, hebben een at
mosfeer van oudheid, die niet is weg te rede
neeren. Als je er met een boer, bij een gloaske
aid" 1) zit te praten, waan je je opeens een
paar eeuwen terug. En hij vertelt graag als je
belangstelling toont.
Indertijd, toen er nog geen lucifers beston
den en de man z'n piepske aanstak aan ,,ne
spien" (spaander), die men uitzocht en
bebewaarde in koperen doozen (spiendeuskes),
waren in Holland de zwavelstokken reeds
bekend en een zekere firma zond zijn reiziger
naar Limburg om daar in de vele café's en
hotels reclame te maken met deze
zwavelstokken en zoodoende een groot nieuw
afzetgebied te verkrijgen.
's Avonds in de herberg zit de
commisvoyagenr in den kring van Limburgers. Er
wordt gelachen, gegrapt, verteld, gesmookt,
en de spaander, waaraan allen de pijp moeten
aansteken gaat van hand tot hand. Nou, zegt
er een, rept geer wat, den dicën moet ook nog,
de spien in bijkens gedoon."
O, dat is niets, zegt onze reiziger, neemt uit
z'n zak een zwavelstok, strijkt 'm op z'n
broekspijp af en steekt z'n pijp aan."
Onbeschrijfelijk verbazing van alle
herbergbezoekers. Hoe lapt ie 'm dat? Ze begrij
pen er niks van.
Gaet dat maar zoo?" vraagt er een.
??Ja, als ge een warme bats hebt zooals ik",
lacht de reiziger en hij neemt een tweeden
zwavelstok, strijkt 'm weer op z'n broekspijp
af en laat 't ding rondgaan.
Het lukt onzen reiziger echter niet, om zijn
grap nader toe te lichten dien avond. Hij is moe,
heeft dien dag ver geloopen motorfietsen
waren er toen nog niet hij zal 't zaken doen
maar tot morgen uitstellen en wil slapen
gaan. Als hij naar boven is, steken de boeren
de koppen bij elkaar. Ze snappen er niks van.
Maar ze willen toch eens probeeren of ze
die stokjes ook kunnen laten branden. Ze
strijken, de een na den ander op hun broekspijp
waf ze kunnen, de stokjes branden niet, ze
blijven doode houten stokjes.
Als een tweede poging weer mislukt, zegt
er een : Ik geleuve, d'r is hekserie bie?" En
't riekt zoo kwalijk" roept een tweede, die
zoo'n geheimzinnig stokje onder den neus heeft
gehouden. Den het den duvel in" roept
nummer drie en zoo wordt het weldra een
feit dat de man van de zwavelstokjes door den
duvel is bezeten, en 't duurt niet lang of dit
feit groeit tot een samenzwering. De waard
wordt angstig, maakt bezwaar iemand te
logeeren, die behekst schijnt te zijn en een
uur later is onze reiziger uit zijn bed gewipt
en met z'n koffer en al op straat gezet, wijl
men den man met die geheimzinnige stokjes
voor niets meer of minder dan voor den duvel
hield.
Of de arme reiziger in dat zelfde dorp dien
nacht nog een onderdak heeft gekregen ver
meldt de geschiedenis niet.
E. C. v. D. M.
1) aid = oud bier wordt door de vrouwen
met suiker gedronken.
kenis van den kwartel voor den landbouw.
Afgezien echter van een vrij stellig te ver
wachten gunstigen invloed van de bescher
ming der kwartels is de daad van onzen wet
gever van belang als een voorbeeld voor de
overige Europeesche regeeringen. Er moet
toch eens een begin gemaakt worden en ik
ben blij dat wij dat doen.
Evenwel past ons bescheidenheid; er is
niets nieuws onder de zon. Reeds eenwen
geleden heeft het stadsbestuur van Neuren
berg het weispel van kwartelen verboden.
Lees maar : Unsere herren vom rate gebieten,
das fürbass nyemands in einer nieil wegs
gerings umb Nuremberg alle jar vor sannt
gallen eynich replinhn oder wachteln vallen
oder versteckcn sol mit einichciu verlegzeug,
stoszgarn, noch mit einicher schellen, dy
man iiber die ecker tregt oder mit einiclien
anndern zeng. St. Gallus valt op 1(> October,
dus dat raadsbesluit van Neurenberg kwam
ook neer op een zoo goed als volledige bescher
ming der kwartels. J A c. P. T u ij s s E
iiiniiiiimiiiiimiiMMiiimiimimimii mini
I Bestelt ROZEM, PLANTEND
\HEESTERS, ZADEN, recht-i
| streeks bij de :
voorheen B. RUYS
DEDEMSVAART