De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 13 november pagina 2

13 november 1920 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 Nov. '20. - No. 2264 D.E POSITIE VAN MINISTER DE VRIES Teekening voor de Amsterdammer" van Jordaan Sim(s)on en Delila IIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIJIIlnilllllJlllllllllll anderen in een krijgsraad, die den ouden leeuw, in vrijheid ontwikkeld, zou klemmen in zijn advies. Maar toen was ook het schoone van de Deputaten-vergaden'ng af en bleef Kuyper niets anders dan aetatis causa" terugtreden. Nog op n punt vestig ik hier de aandacht. Het Calvinisme mag ik niet zeggen, maar de Calvinisten dan zijn dikwijls beschuldigd van heerschzucht. En ook Kuyper's actie was daarom soms gevreesd, alsof hij het volk door een sterken arm met zijn Calvinisme zegenen wilde. En toch lag niets verder van hem dan anderen te dwingen in een Calvinis tisch keurslijf. Intuïtief schouwde hij te diep in de volksziel om niet te verstaan, dat zij zich in dit moderne leven veelkleurig moest ontwikkelen. Naar n doel slechts streefde hij, maar naar dit ne ook met alle kracht: wegruiming van alle staketsel, dat het Cal vinisme belemmerde in zijne levensontplooiing. Zijn kamp gold aller vrijheid, opdat ook het Gereformeerde volk vrij zou kunnen zijn. In den schoolstrijd valt dit op, maar in zijn kerkelijken strijd niet minder. Zijn kerkelijk conflict gold het recht van het Gereformeerd Protestantisme, zooals het historisch ver scheen, het recht op de vrijheid der plaat selijke kerk, die geknecht is door een buiten kerkelijke, zij het dan ook koninklijke macht. Hoe groot was de bitterheid door dien aanslag op de geusurpeerde Synodale auto riteit! Hij eischte op wat als legaat der voor geslachten komen moest aan hunne kinderen. Welk een beroering! Hebben niet vogels van diverse pluimage samengerot om het liiiiiiililiiiiiiiiiiiitiiiiiiiliiiiiiiiiiniiiiiitiiiiliiiHiliiiiiiiiiiiiiniuiniinii Deze week is vol van herinneringsdagen. Gisteren, 9 November, beleefde de Duitsche republiek haar tweeden verjaardag ; vandaag voltooit de gewezen Duitsche Keizer het tweede jaar van zijn gastvrijheid in ons land en morgen, om elf uur in den ochtend, zullen er twee jaar voorbijgegaan zijn sinds het laatste schot in den wereldoorlog gelost werd. Berlijn, Londen en Parijs herdenken deze gebeurtenissen elk op zijne wijze : Berlijn door het niet-verschijnen der bladen ofschoon de reden daarvan eigenlijk niet zoozeer in den jaardag der republiek ligt als wel in de groote staking waarmee het Berlijnsche proletariaat de verjaring van de nederlaag viert Londen en Parijs door een onbekenden soldaat, die in den oorlog het leven gelaten heeft, plechtig ter aarde te bestellen als symbolische hulde aan allen die, zooals men zegt. het leven offerden op het altaar des vaderlands. Ons, die er buiten staan, komt 't voor, dat er iets opgeschroefds en opzettelijks ligt in deze plechtige her denking, als is de wijze waarop zij geschiedt ontegenzeggelijk zeer goed gekozen, omdat men er geen overwinningsfeest van maakt maar een rouwplechtigheid, waarmee men de duizenden eert wier naam nimmer ver meld is op lijsten van onderscheidingen en die niettemin alles gaven voor de triomf van vrijheid en recht". Toch komt ons de her denking opzettelijk voor, omdat het is alsof men in Engeland van hooger hand er de natie aan wil herinneren dat zij den oorlog gewonnen heeft: bij alle zorgen van het heden zou ze dit wel eens kunnen vergeten, en daarom moet zij ten minste op den jaardag der overwinning zich nu ereis niet bezig houden met stakingen, geldnood en politieke verwikkelingen, maar zichzelf twee jaar terug denken en in den vorm van een eerbewijs aan de dooden zich dankbaar verheugen in de overwinning. Ongetwijfeld zal de plechtigheid stemmig en indrukwekkend zijn, maar niettemin zal snoode plan te verstoren en de organisatie staande te houden? En ziet nu, een geslacht ging sinds voorbij, maar waar is de partij, die nog jubelt over deze organisatie en hare bestendiging wenscht? Vooral in dezen critieken tijd zou haar ver dwijnen een zegen zijn, een zegen voor de kerken, een zegen voor hare dienaren. Het religieuse leven gedijt slechts in vrijheid. En voor die vrijheid voerde Kuyper den strijd. Zoo stond hij tientallen van jaren te midden van ons volksleven. De onvermoeide wor stelaar, demagoog volgens velen, maar de van God gegeven Leidsman voor de zijnen. Een reuzenarbeid heeft hij verricht, een titanen-strijd gestreden. Een geniale denk kracht was zijns, een wonder intuïtief ver mogen en daarbij een virtuositeit op het gebied der taal. Niemand verrijkte haar als Kuyper, want hij was bij ods genade een kunstenaar bovendien. Een man als hij moest wel ook aesthetisch voelen. Het rythmus der taal was hem natuur. Als hij sprak voor de massa, werd zij als betooverd door de klaarheid van zijn denken, de harmonie van zijn woord en de stoutheid zijner scheppende verbeelding. En ook als hij sprak in vertrouwelijk samenzijn, kwam als van nature de schoonheid gluren door het venster van zijn geestig, humor-rijk of ook diep ernstig woord. De kleinste asterisk in e Standaard was gewoonlijk als een fijn geslepen taai-diamant en het breede artikel in De Heraut of wel de stichtelijke overdenking en niet minder ook de felste polemiek, vol hartstocht en venijn soms, uit stylistisch oogpunt droeg het alles het merkteeken van zijn wónderrijken geest. De persmuskieten" blies hij de schoonste zeepbellen tegemoet, totdat de seniele aftakeling", door Kuyper spreekwoor delijk geworden, ook hem te machtig werd. Voor het cultuurleven van ons volk heeft hij eene beteekenis zoo veelzijdig en diep, dat de historicus in later dagen onzen tijd niet zal kunnen beschrijven zonder schier op elk terrein te staan voor het aangezicht der Kuyper-figuur. Onder de beteekenisvolle mannen, waarop ook ons Christenvolk in de laatste veertig jaren bogen kan, is er niet een, die zijn evenknie was. Hij was ,,facile princeps" en jure suo" grooter dan allen. Immers, Kuyper's arbeid heeft de voorwaar den geschapen, zonder welke geen der anderen slagen kon. Hij was de groote beweegkracht in de Gereformeerde actie op ieder gebied. Ja, het is waar, veel politiek bloed kleefde aan zijne handen; zijne groote gaven hadden, als elke menschelijke gave, hare schaduwen met zich. Maar dikwijls bracht hij een slacht offer met smart terwille alleen van het grootsche doel. Hij was een mensen en het ware dus dwaas in hem een engel te verwachten, maar dwazer nog is het, misleid door haat, in het oordeel over hem zichzelven te treffen. Aan de groeve van dezen grooten doode zwijge de hartstocht der politiek. Alle par tijen', ook zij die hem het felst bestreden, danken hem positief of negatief meer dan zij zelven nu allicht beseffen kunnen. Maar het Calvinistisch Nederland brengt diep ontroerd ootmoedig dank aan Hem, die de Vader is der lichten, van Vv'ien alle goede gaven en volmaakte giften nederdalen, en die ook Dr. Kuyper voor dat volk heeft verwekt. Liefde is lijden. Nu hij wordt weggedragen naar den akker der dooden, moge het ver staan worden, dat ook van hem dikwijls het woord van Ibsen's Brand heeft gegolden: Um eure Stirn die Dornenkrone: Seht, das erhaltet ihr zum Lohne!" Het was van ouds gewoonte, dat de graven der profeten gebouwd werden, nadat zij gesteenigd waren. Misschien klinkt deze" her innering bitter, maar in de werkelijkheid is zij dit niet. Zij getuigt alleen van het recht der waarheid, wier licht uit de baar moeder der toekomst zal opgaan over het verleden om de gestalte van Dr. Abraham Kuyper te doen verschijnen in de grootheid harer trekken, in de heerlijkheid van haren glans en dus ook met de schaduw, die al wat in het licht staat, werpen moet. Eerst dan zal hem betaald kunnen worden de tol der dankbaarheid van heel ons volk, dat hij lief had met al de liefde zijner ziel. VRAAGT 'HATIS rOEZEIDlU AAI 'VAN DER HOOP'» MEUBELBEWARINGEN TRANSPORT MIJ. Ktitiftud Itmtigd: TELEFOON AMSTERDAM VAN HAAR LAATST VERSCHENEN PROSPECTUS AMSTELDIJI h. Tronpitnit H K ZUID l III) J l UlIIIUIIIIIIIIIIIIIIIJIIIIIIIIlflf DE OUDE GEEST door DR. E. STII.GEBAUEK ,,Nem, nem, scha Deze Hongaarsche woorden beteekenen : Neen, neen, nooit", en het zijn de slotwoorden van elk gesprek, dat men tegenwoordig te Budapest hoort. Natuurlijk hebben zij betrek king op den vrede van Neuilly en voornamelijk op die bepalingen, waarbij groote stukken ge bied van het voormalige koninkrijk aan Roe meniëen secho-slowakije moesten worden afgestaan. De Magyaarsche magnaten en met hen alle lagen der bevolking van de wijde Pasta worden verteerd door een gloeienden haat, die slechts n duel kent : herstel der monarchie en daarmee verblinden herovering van de af gescheurde provincies en wraak op de Slowenen, Roeinenié'rs en Tsechen, die den trotschen Magyaren niet behulp der Entente zulk een smaad hebben aangedaan. Men lonkt reeds naar de Yoegoslaven en smeedt al samenzwe ringen met Belgrado. De herinnering aan 1914 is als uitgewischt; geheel vergeten heeft men reeds wat in laatste instantie de aanleiding van den wereldoorlog was en dat het de af gunst van den Hongaarschen varkensfokker op den Servischen boer was, die Tisza met zijn noodlottige politiek.in 't vaarwater van Graaf Berchthold en de Weensche Pangermanisten dreef, die op hun beurt het wachtwoord weer uit Berlijn en Potsdam kregen Maar, helaas, niet alleen te Budapest bemerkt men dezen geest. Zooals van Moskou uit een roode draad, ja, bijna een webbe, zich over de beide wereldhelften uitspint, zoo weeft zich ook reeds een witte draad, die in de Hongaarsche hoofdstad begint, naar tal van landen en de boden van Horthy kloppen aan de poorten van Weenen, München en Berlijn en verlangen binnengelaten te worden. Volkenbond, democratie, republiek, kortom elk instituut of eiken maatregel, die ten doel heeft aan den volkerenhaat voedsel te ont nemen en daardoor de solidariteit der vol ken onderling te bevorderen beschouwen zij natuurlijk als een gezworen vijand, die al hun hoogvliegende, maar reactionnaire plan nen voor goed in duigen kan doen vallen. De domme massa bewerken zij op een han dige, maar eigenaardige manier. In het holle gezwets van hun redevoeringen zijn zij het niet, die steeds weer om haat, vergelding en wraak roepen. Neen, het kleed van den ouden geest trekken zij niet meer aan, hoewel ze dien nog geenszins afgelegd hebben.... Zij zijn goochelaars bij uitnemendheid ! Alles wat zij zelf willen en waar hun hart van vervuld is, leggen zij, heel handig, anderen volken ten laste en 200 is het de roofzuclit der Polen, het im perialisme van Frankrijk, de zwakte van En geland, de onverschilligheid van Amerika en de expansiezucht van Italië, <iie de schuld zijn van de wereldramp. ... En toch.... Het is kinderspel de heeren met hun eigen wapens te verslaan. Daartoe behoeft men slechts een paar bladzijden terug te bladeren in het boek der geschiedenis om er de hoofd schuldigen, de afgoden van gisteren en heden, misschien wel de goden van morgen, aan te treffen, die de volken van midden-Eiiropa voortdurend in dien geest van brutaal ge weld en van het oppervlakkigste materialisme zóó opgevoed hebben, dat er voor een ide alistischer levensbeschouwing geen plaats was. f Voor 't Kerstfeest van 1915 heeft de uitgever l. 1. W'eber te Leipzig, bij wien ook de vroeger alombekende Illustrierte Zeitung verscheen, een rondvraag gericht tot de vooraanstaande intellectueelen" in Duitschland en ze uitgenoodigd het volk met een vrome kerstspreuk een hart onderden riem te DEVO Gouriffo Sigaar FABRIKANTE N.V. DIEVENBACH't HolL SigarenfabrUk UTRECHT iiiiiifimiiilililiiinfliiiii vermoedelijk menig Franschman en Brit haar met bittere gevoelens bijwonen en de blijde verwachtingen van destijds vergelijken met etc ontgoocheling die er op volgde. En waarlijk, hij heeft dubbele reden tot bittere gevoelens, als hij tegelijkertijd in de couranten leest, dat nu eindelijk, na een ganschen zomer van confereeren en nota's zenden, Frankrijk en Engeland overeengekomen zijn dat de hoegrootheid der Duitsche schadeloosstelling zal worden vastgesteld door het beleggen van opnieuw vier. zegge vier conferenties, som mige met Duitsche vertegenwoordigers, som mige zonder hen, de een te houden door de commissie van herstel, de ander door de ge allieerde staatslieden, maar die zeker zooveel tijd en moeite zullen kosten, dat de winter voorbij zal gaan eer Het moeilijke vraagstuk opgelost is. En toch is men het er bijna algemeen over eens, dat dit eerst uit den weg geruimd moet zijn, wil DuitschlandV economisch en industrieel leven op nieuwen hechten grondslag gevestigd worden, en dar dit laatste weer noodzakelijk is voor liet. werk van herstel in alle Europeesche landen. Maar laten wij ons hierover niet verbazen. want wij weten en wij wisten reeds lang. dat Frankrijk niet zoo gemakkelijk en zoo spoedig als Engeland in de noodzakelijkheid berusten zal, om Duitschland te herstellen alvorens het de schade, die het heeft aan gericht, te laten betalen. Inderdaad hebben de meest gezaghebbende mannen nog niet in die noodzakelijkheid berust: elk Fransche krant, die ge inziet, zal u er de overtuiging van schenken en de ..onthullingen" van den grooten Foch, die Clemenceau aansprakelijk stelt voor den slechten vrede", doen wenveel kwaad. Nog altijd hoopt men Dt tschland. zooals het nu leeft, tot betaling 'e kunnen dwingen en droomt van dwang maatregelen, zooals de bezetting van het Roerdistrict, hoezeer ook de mijnwerkersleider aldaar, de heer Hue. die in de/e dagen w menige openbare bijeenkomst van gedachten wisselde met den Franschen socialistischen voorman Jouhaux, verzekeren mag, dat als het daartoe kwam, de kolendelving een einde zou nemen. Zoo blijft Duitsehland worstelen om uit het moeras te geraken en de politieke en economische gevaren zijn niet van de lucht. De termijn voor inlevering der wapens is nu afgeloopen en de regeering zegt tevreden te zijn over het resultaat, maar niemand is er gerust op, dat er links en rechts niet nog een macht van gevaarlijk tuig verborgen gehouden wordt en dezer dagen publiceerde een blad van uiterst rechts een gedetailleerd en uitgewerkt plan de campagne voor een communistische revolutie, 't welk misschien een verdichtsel, wellicht ook der waarheid getrouw was. En de groote Berliinscjie sta king, die thans de hoofdstad in het duister zet. de trams tot stilstand brengt en zich dreigt uit te strekken over gas- en water leiding, is klaarblijkelijk een product van communistischen oorsprong, althans is ze uit gebroken tegen dt'ii wil der organisatk'Ieiders. een wilde staking dus. die de gevaren welke den geregelden gang van zaken in Duitseh land nog immer bedreigen opnieuw bloot legt. Belooft de eerste algemeene vergadering van den Volkenhond, die de volgende week in Génève bijeenkomt verbetering te brengen ? Er zullen daar blijkbaar pogingen gedaan worden om voor Duitsehland, Oostenrijk en Bulgarije toelating tot den Bond te ver krijgen en het laat zich hooren. dat indien dit mocht gelukken, daarmee een stap in de goede richting gedaan '/.mi zijn. ook al is de Volkenbond tot dusver nog in hoofdzaak een papieren organisatie, al was 't alleen maar omdat daardoor het contact tusscnen Duitsche staatslieden en die van de Entente inniger zou kunnen worden. Evenwel. Frank rijk is er /onder twijfel tegen werkt nu reeds, voordat de conferentie bijeen is. tegen Luiitschland's toelating, e» wij kunnen niet aannemen, dat Engeland en Italiëreeds zoo vurig de toelating van den vroegeren vijand /ouden '-'erlangen, dat Frankrijk's verzet gebruken /.on worden. Van eik eerste >anienk.imst der Volktnbondsvergadering verwach ten wij dus voorshands n'ets meer dan een nieuwe reeks mooie redevoeringen, plan nen en ontwerpen, voor de toekomst wellicht van gro»t belang, maar voor het heden /onder invloed op den internationalen toe stand. De kansen van den Volkenbond zijn er bovendien door Harding's boven alk' ver wachting schitterende overwinning bij de presidentsverkiezingen in de l', b. A. niet beter op geworden. Vrijwel de geheeie Huropeesche pers is het er over e^ns, dat Harding's overwinning vooral beteekenis heeft als VVilson's nederlaag, d. w. /.. dat liet Amerikaansche kiezersvolk, door niet zoo over stelpende meerderheid de Democraten uit het regeeringsgetaouw te jagen en de Repu blikeinen erin te brengen, te kennen heeft gegeven, dat het van Wilson's idealistische wereld-politiek niet gediend.is, o:ndat deze er toe zon kunnen leitien dat de Vereenigde Staten tegen den wil der natie, in een Europeesch Conflict gewikkeld zouden worden, of dat het hun belet zou kunnen worden, een groote vloot te bouwen. En nu heeft Harding wel is waar in zijn verkiezings campagne immer gezegd dat hij en zijn partij niet afkeerig zijn van een samenwerking tusschen alle naties der aarde en heeft hij ook dadelijk nadat hij gekozen was te kennen gegeven dat hij werken wil voor een internationalen bond, waarin Amerika een belangrijke rol speelt, maar daar staat tegen over dat hij in die zelfde redevoering den Volkenbond voor dood verklaarde en dat juist toen hij sprak een optocht voorbij kwam dit' een pop, den Volkenbond voorstellende, ten grave droeg. Nu zal zeker geen enkel oprecht vredesvriend het betreuren als de Volkenbond, zooals in het Verdrag van Versailies zijn grondslagen gelegd zijn, plaats maakt voor een anderen en beteren, maar dat die andere en betere zal komen van den kant der Amerikanen die zoo juist Wilson's idealisme verworpen hebben en zidi gereed maken een oorlogsvloot te bouwen die het tegen de B ritsene zou kunnen opnemen, dat wil er hij ons niet in. Onze eenige hoop moet daarop gericht zijn en blijven,} dat uit de onvolmaakte regeling van den huldigen bond door samenwerking van alle Europeesche naties op den duur een betere or ganisatie groeien zal, en dat Amerika zich daarbij zal aansluiten als het uit de roes waarin liet op 't oogcnblik leeft, ontwaakt is en de onweersprekelijke waarheid inziet dat het zonder Volkenbond in een volgend wereld-conflict onherroepelijk betrokken zal worden. De berichten over de opstanden tegen de Sovjet-regeering houden aan maar worden door haar zelf tegengesproken. Iets zal etwel van waar zijn, maar vermoedelijk over drijft men, en bovendien wordt niet ontkend, dat de regeering er tot dusver in geslaagd is. het heft in handen te houden en elk verzet in bloed te smoren. De kracht der aanvallen op Wrangels legermacht is in elk geval niet verslapt en een oogenblik scheen steken ; het vertrouwen in de overwinning was toen n.l. al danig aan 't afnemen. In dit gulden boek, dat in vele duizenden exem plaren over de geheele wereld verspreid is, heeft ook Paul von Hindenburg zich vereeu wigd. De grijze veldmaarschalk, die op den 4den October 1920, twee jaar na zijn vreeselijke nederlaag, door alle Duitsche universiteiten tot eeredoctor werd benoemd, schreef toen in zijn spijkerschrift : Moge voor het Duit sche Volk de geest van den herfst van 1914 altijd behouden blijven." Het waren slechts andere woorden voor een geloofsbelijdenis, die hij reeds 29 Nov. 1914 als opperbevelhebber in het Oosten, uit het Groote Hoofdkwartier de wereld inzond. Deze belijdenis, waarvoor de menschheid niet genoeg gewaarschuwd kan worden, want de veldmaarschalk telt ook heden zijn aan hangers nog bij honderdduizenden in Duitseh land, luidt letterlijk aldus : Moge de geest van eenheid, van liefde en trouw aan keizer en rijk, van godsvrucht en ernstige plichtsbetrachting en van het hoog houden van alle idealen, voor ons volk in de lange vredesperiode, die Gods goedheid ons na een eervol einde van den oorlog schenken moge, als kostbaarste erfenis uit een grooten tijd voor altijd behouden blijven." Hoe bitter het ook is tegenwoordig zulke woorden uit zoo'n mond te herhalen, noodza kelijk en nuttig is het toch. Want nog steeds leeft deze oude geest. Maar de mensch, tenzij hij opnieuw geboren wordt, kan het konink rijk Gods niet zien. En van deze wedergeboorte valt in Duitsehland in de twee lange jaren na het uitbreken van de revolutie nog geen zweem te bespeuren. Toen de Frankische koning Clovis zich liet doopen verlangde de bisschop niet meer of minder van hem dan dat hij verbranden zou. wat hij tot nu toe aangebeden had en aanbid den zou, wat hij voordien placht te verbran den. In een dergelijkcn toestand bevindt op het oogenblik Duitsehland zich en het lot der wereld hangt van zijne beslissing af. De oude geest van Hindenburg moet uitgedreven wor den anders hoeft men niet op de genezing van de wereld te hopen. Ook door geen materieel herstel kan het wonder der Duitsche weder geboorte tot stand komen. Met de idealen van Hindenburg moet wor den gebroken. Zijn liefde en trouw gelden den voortvluchtigen Ameronger, zijn godsvrucht is vrees voor den koning van Pruisen, zijne plichtsbetrachting is de verstarde gehoorzaam heid van de kazernetucht en 't hooghouden van zijne idealen zou het Duitsche volk tot slaaf of' tvran van zijne medemenschen maken. wat voor dit volk beide even verderfelijk zou zijn.... ' In Budapest heerscht het antisemitisme, in Duitsehland roert het zich overal. Er was eens een Duitsch dichter, een domi neeszoon uit Kamentzin de Lausitz, dien men als een vriend van den joodMozes Mendelssohn nawees. Hij verkondigde andere idealen van het Duitsche volk dan onze eeredoctor. HIJ spreekt ons van een onomkoopbare en onbe vooroordeelde liefde, van wederzijdsche ver draagzaamheid en vertrouwen, van een innige overgave aan God. Maar hij was slechts een arme duivel, ging gebukt onder schulden en vond ten slotte een slecht betaald postje als bibliothecaris van den hertog van Wolfenbiittel en stierf, vóór hij de vijftig had bereikt. Zijn standbeeld van wit marmer staat heden ten dage voor de bibliotheek m Goethe s geboortestad' en staart over den Duitschen Main heen. Maar het staat ook aan den zoom van den Berlijnschen Tiergarten en de voor bijgangers zien het niet. Het bleef staan, terwijl men den ijzeren Hindenburg voor atbraak verkocht. De apostel der verdraagzaamheid, wiens hals geen zwarte adelaar met vlammende bliksems siert, moest nu nog eens het tooneel. zijn spreekgestoelte, kunnen beklimmen om hef evangelie der verdraagzaamheid te ver kondigen, waarvoor hij leefde en stiert. Ik weet niet eens of Lessing doctor was; waar schijnlijk was de Leipziger student _van 1750 te arm om dat te worden. Maar den beredoctor der gezamenlijke Duitsche universi teiten zon hij desniettegenstaande een pnvatissimum kunnen geven. IHIIMIMIIIIIIIIHIIIIUIIIdlIIIIIIIIIIMIinlIlllltlH"""1"111" " het dat de generaal het lot van Koltsjak en Denikin zou deelen: zijn troepen heetten afgesneden te zijn van de veilige basis op de Krim, oordat de Bolsiewistenlegers de landengte van Perekop hadden bezet, voordat heel Wrangel's legermacht op het schiereiland was teruggetrokken. Dit schijnt toch niet het geval te zijn, althans de jongste berichten meiden dat Wrange! zijn strijdmacht wel m vei ligheid heeft kunnen brengen. Nu zit dus Wran ge! op de Krim, maar al kan hij zijn vijanden er buiten houden, hij zelf kan er niet uit en levert dus geen gevaar meer op voor de Rooden, die hem ongetwijfeld met een be trekkelijk geringe troepenmacht in bedwang kunnen houden, gezien de geringe breedte van het front. Zij zijn dus in staat zich tegen de andere vijanden te wenden, d.z. Petljoera, Balchowitsj en misschien Boedjeni en zij kunnen een voorjaarsveldtocht tegen de Polen voorbereiden,' indien dit inderdaad hun voornemen is. Militair-strategisch staan zij dus sterk, tegenover den dreigenden hon gersnood staan zij natuurlijk zwak, maar wij hebben geen reden om aan te nemen, dat die hongersnood hun macht bedreigt, want tot dusver zijn zij er in geslaagd, in de steden althans het weinige voedsel dat er is te ve:deelen onder hen die zich niet tegen hun macht verzetten. Intusschen schijnen zij ernstig voornemens de pogingen om banden met het westen aan te knoopen voort te zetten, en Riga tot een soort van stapelplaats te maken voor waren die zij vandaar ontvangen en voor die welktzij naar Europa willen uitvoeren.... gesteld dat zij wat uit te voeren hebben. Het schijnt een handig gevonden denkbeeld : West Europa vertrouwt Sovjet-Rusland niet, maar misschien is het wel bereid aan een tusschenpersoon te leveren, als hoedanig dan Letland zou optre den. Engeland schijnt nog immer bereid handel te drijven- mits.... de Russen hun propaganda willen staken. De toestand in Ierland verbetert in geen enkel opzicht en de regeeriugstroepen hebben zelfs de onhandigheid begaan een correspon dent van een Engelsen blad, Hugh Martin van de ..Daily News" te bedreigen. De man is ontkomen, maar nu is de steun dien de regeering in de Britsche pers geniet, nog zwakker geworden dan hij al was. J. C. VAN O\ EN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl