Historisch Archief 1877-1940
13 Nov. '20. - N o. 2204
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
«iniiniiiiiiiiiiniiH
R, E S TJ?V U R, 5X N T l
A SESESVfe
L~±TT\. rT.iWrf ??ni'P^ T >L_/
REMBRANDTPLEIM
St. Moritz - Zwitserland
CasparBadrutt
Schweizerhof
Volkomen Ie Klas Comfort en', Voor
treffelijke verpleging bieden
nevenstaande Familie-Hotels in zonnige ligg.
Pension Inc. verw. frs. 20.- tot 30.-.
Savoy
Tot het bouwen van Villa's en Landhuizen zijn prachtige heuvel
achtige BOSCHTERREINEN te koop in het OOSTERPARK te
Lage prijzen, mooie wegen, gas,
electr. licht, water.
K.V. Maatschappij tot Eiploit. vin Het Osttarpark j
Dit.!. I. STOKMAHS S OTTO SCHULZ
Tel. Int. 38 <fi 48
FLICK's
BOOMSCHORS
IHOCOUDErsr)
Is Chocolade In een
vormenvan een samen
stelling als In geen
ander Fabrikaat wordt
teruggevonden.
OVERHEERLIJK VAN SMAAK!
EIVEI G1SPAI FLICK ? Opierltbt 1145
HoflniriDilin iittardu
Spoors
WA spoorjr_ Culemborg
DST
osr
EENIGE SPECIALITEIT
g| KRlMPVRIjE
||
GEZONDHEIDSg|ONDERGOEDEREN *
Nederlandsch Fabrikaat
TRICOTHUIS
m
HET
g:»'
V
? l "^^ vc
^ AMSTERDAM HAARLEM Sj
W
?w
_.. Rog. Breestraat 35
go TEL. NOORD S06&
DM
Gr. Houtstraat 143
TELEFOON 1465.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
-llllllllllllllllMlIIIIIIIIIHIIItllllllllllt l IIIIIIMIMMMIimiimiirHIimmilMMIIIIIIIIIIIIIIllltllHIltllHIIIIIIHI- ES'
! STARK'S OXYDOL" I|
: (CHLORAS KALICUS TANDPASTA) Eg
f i Naiml. Venn. STARK & Co. Chemische Fabriek ,,'s-HAOE", 's-Bravenhage 11
?????^
Rookt
(JAARBEURS
UTRECHT
l.i J J van der Pas s-Bosch
Fi.
20 LEIDSCHESTRAAT 22
AMSTERDAM
TELEFOON N, 5812
HEMDEN
NAAR MAAT
Dames-en
Heerenkleeding
De Giuijter & Go's Meubeltransport Mij.
Gevestigd sedert 1881
AMSTERDAM
Fr. v. Mierisstraat 90
Tel. Z. 822
DEN HAAG
Westeinde 48
Tel. H. 2924
ARNHEM
Parkstraat 52
Tel. 61
Verhuizingen enVerpakkingen
Bergplaatsen voor Inboedels
DAVOS. Hotel Continental
ZON SNEEUW SPORT
Informaties: LINDEMAN's Reisbureau
postw. bij RIËNTS
BALT, Haag. Mond.
en schrift, ond.
Zelfond. 98 Cent fr.
In den Boekh. en na
In korten tij tl heb ik door Uw sten. mijn
salaris belangrijk zien stijgen".
(w.g.) V. e j. u. te R.
Vraagt prijsopgave van
COGNAC :
HENNESSY
""» llllll "" n" " l "" UMI m,, , ,, ,,?,
V R A C E N R U B R I E K
voor
Aigemeene Wetenswaardigheden
Men gelieve de vragen voor deze rubriek in
te zenden aan het Redactiebureau, met op
den omslag het motto Leekenspiegel" en
onder opgave van naam en adres (die al?
vertrouwelijk zuilen worden beschouwd).
A. D. te V. Kunt n mij eenige inlichtingen
verschaffen betreffende de werking der gerechte
lijke Consignatiekas ? Tot hoe lang heeft een
crediteur nog recht om het hem komende op
te eischen m wat is de weg daartoe? Na hoe
veel tijd wordt het niet opgeisclit bedrag in de
Rijkskas gestort en onder welke post is dat in
de Staatsbegroting te vinden?
De wet op de Consignatiekas van 11 juli
19d8, St.bl. no. 226, bepaalt het volgende:
De geconsigneerde geldsommen worden in
's Rijks schatkist gestort en vormen een
afzonderlijk fonds ten name van de Consig
natiekas. Het beheer der Consignatiekas is
opgedragen aan den Minister van Financiën.
De consignatiën geschieden aan de kantoren
der registratie voor de gerechtelijke akten.
Behalve wanneer op verzoek van den belang
hebbende een ander kantoor is aangewezen,
geschiedt de uitkeering ten kantore, waar de
consignatie is gedaan. Het recht tot uitkee
ring is aan geen verjaring onderhevig, doch
vervalt, tenzij bij een bijzondere wetsbepaling
een kortere termijn is gesteld, door verloop
van 60 jaren na den dag der consignatie.
Telken jare wordt bekend gemaakt voor
welke geldsommen in den loop van het vol
gend jaar het recht op uitkeering vervalt.
Rente wordt, met uitzondering van een
IIJWIELBAII EN
van 1 October ars
ONVERWOESTBARE
- - KWALITEIT -
12 MAANDEN GARANTIE
Verkrijgbaar bij den
RIJWIELHANDEL
aan
Wijnhandelaren
ZWOLLE
, ti n i i "n i n n i"" ' "
HET ROODE LAMPJE
Signifische Gepeinzen
127 Ik hoorde mijn wiskundige vrienden
oover deeze dingen spreeken. Zij spraken uuren
achtereen niet groot abstraheer vermoogen
en treffende scherpzinnigheid. Un ik verstond
ze, met een algemeen vaag aanvoelen, maar
?zonder vaardigheid om het spel der abstrac
ties te volgen.
Un weer bedacht ik, eevenals bij vergelij
king van zwembad en klooster, hoe wonder
lijk ongelijk de menschen zijn, en hoe scherp
verdeeld hun vermoogen en hun functie.
Het heet vaak, dat mijn woorden moeyelijk
te volgen en te begrijpen zijn. Niet meer dan
een klein percentage van de massa heeft iets
aan hetgeen ik zeg.
Maar ikzelf sta weer in machtelooze bewon
dering voor het vermoogen van andere men
schen, van een vioolspeler, van een acrobaat,
van een gewoon handwerkmati, een horloge
maker, een bankwerker, een electricien, en
van mijn hooggeleerde wiskundige vrienden.
Hun vaardigheid is geheel buiten mijn bereik.
Ik sta erbij'als een onhandige en onweetende.
Un pijnlijk krimpt mijn zelf-rcspect ineen, en
ik ooverweeg mijn ooverboodigheid en nutte
loosheid.
Ik maak mij hier welligt weer schuldig aan
hetgeen ik sommigen Heiligen verweet, name
lijk : geforceerde ncederigheid. Ik heb een sterk
gevoel van onwaarde en machteloosheid.
Dit schijnt te behooren bij den ouderdom,
' bij het groote proces van de scheiding van
ziel en lichaam. Ik voel als een m'ets-waardige,
maar met heel wat meer recht dan zij, wien ik
ooverdrijving verweet.
Met een sterke inspanning van mijn verstand
bedenk ik, dat ik juist door mijn domheid, die
ik nu zoo pijnlijk gevoel, een oovergang kan
vormen tot die veelen, die nog minder dan ik
tot het volgen van abstracties in staat zijn.
Zij zullen welligt mijn vage, gebrekkige en
onsamenhangende-ge voels-ui tingen beet er ver
dragen dan het strenge en dorre
gedachtenweefsel der wiskundigen.
Un in mijn droefgeestigheid en zwaarmoedig
peinzen draag ik toch een groot, gelukkig be
richt.
Un wel dit : er is oovereenstemming, har
monie, samenhang tusschen het
gedachteleeven der wiskundigen en het gevoels-leeven
van den Dichter. De resurrectio mortuorum
is een waarheid, die door het wiskundig den
ken eeven stellig wordt erkend als door het
dichterlij k-vroom gevoel.
Die erkenning schijnt voor zoover ik
het kon volgen op den weg der negatie
bereikt te worden. Het begrip, dat met het
woord dood" wordt aangeduid, is onbestaan
baar, het is er niet. We kunnen liet sterven
van anderen aanneemen als een feit van
hetee-kenis voor ons, maar voor imszelven heeft
eigen dood en sterven gén beteekenis.
Zoowel wiskunde als significa, welke twee
eigenlijk, in hoogste instantie, n zijn, ont
kennen de moogelijkheid van een persoonlijke
vernietiging. Daardoor 'koomen ze, door uit
sluiting, tot de verwachting van een
weederopstanding, als een booven tijd en sterven
uitgaand begrip.
AAN ZCL..
Et }'itam rentnri saeeuli. Amen. Amen .'
128. Nu ben ik weer bij het grootste en
onveranderlijkste wat de aarde heeft. Kn ik
hoopte weer te voelen dat heerlijke gevoel
van heel ond, en eeuwen en eenwen hetzelfde.
Ja, het Heuwige I.eeven. Dat brengt de /ee mij
als een verwikkend gevoel diep. Ik kan het
natuurlijk niet weergeeven. Ik heb het niet
wanneer ik op zee ben. op een schip maai'
wel aan de kust, de zandkust of de
rotsenkust. Aan de zandkust, door de meeuwen
met hun wijd verlaten geschreeuw en de
schelpen en weekdieren, wier geslacht zoo oud
is, zoo onnoemelijk ond. De zoonier staat nu
zeegenend eu kalm oover zee en land, en ver
bindt ze tot n vreugde. Hoe vreedsaam het
land en de lijnen van de kim ; het donker
groenend loof, de rustige, veilige huisjes
ooveral liefelijk in 't avondlicht.
En de zee minnelijk en kalm, haar adem
frisch en z.ilt. De menschjes laten zich koes
teren en speciën in 't water. Hoe heerlijk is
alles ! Het zal mijn vreugde-dorst stillen.
Maar toch niet -- Niets stilt mijn
vreugdedorst op aarde. Ik ga langs de zee als een dor
stende, maar ik kan niet drinken. Want het
is er mee als met dit water, men ziet de
tergende frisehheid. maar wordt niet gelaafd.
Dit water stilt den dorst niet, maar doet die
toeneemen.
tj 12!». Un dan weet ik dat die groote,
kalme goedheid, die de blinkende zoomer-zet'
nu uitdrukt plaats /.al maken voor gruwe
lijke, wreede wildheid.
God zegt ons zijn Goedheid en sereeniteit
door de zee. maar ook zijn strengheid, in
niets sparend stormgeweld. Dan is er koude
en woestheid en verlatenheid en de doud.
aantal gevallen van verplichte consignatie
in de wet genoemd en dan tot een bedrag
van iy, pet. per jaar en niet langer dan
gedurende 30 jaren, niet vergoed.
De rekening betreffende het Fonds van
de Consignatiekas, met daarbij behoorende
balans wordt opgenomen in de Bijladen van
de Handelingen dei StatiMi-Genenal ; de
renten verschuldigd aan de Consignatiekas
vormen een der posten van uitgaaf op
hoofdstuk Vil A der Staatsbegroting.
A. D. |r. te V. Bij een van de laatste
stemmingen ,:;'/«? volgens berichten, te Amsterdam.
ondanks de verplichte kieswet, pi.in. ju.non
kiezers van de stemhiis weggebleven. Is liet n
bekend oj de~e allen ruigen?, ile Wel ,;/'/;/
iwiwrileetd; :on niet uilen, hoeveel en tot welke
boelen".'
Tot nog toe heeft ee;; vervolging van
deze kiezers niet plaats gehad.
Herfstlied
\'tioi' l'reder ik van Eeden
'i Leven is geen leven., zonder
heimwee naar het wonder,
dat het leven zelven zond ;
zonder hunk'ren naar den donder
van den dood, die '\ leven onder
alle leven vond.
Liefde~is nog geen liefde. . buiten
weemoed, die niel uiten
kan, dat liefde zelf beduidt
slechts een stil vereenzaamd fluiten
door een nachtstraat, die haar ruiten
voor den fluiter sluit.
Sterven is geen sterven over
aarde, zooals loover,
dat den twijg verloren heeft.
Sterven is de groote toover
van het leve'~in liefde, zoover....
dat de liefde leeft.
\V n i: i i: v l l r r s i i j N
Maar in dat alles hebben wij de vreugde te
zoeken en te versterken. De heilige Gods
vreugde.
In alles is die verborgen. In bloenten, in het
water, het zoete en het zilte, in het plechtige
bosch, in de schoone gewiide kerken, waar
het Roodc Lampir brandt en nok in
de/nnmerhlijheid van het zon-vervulde strand.
Un in de weetenschap en in de kennis. In
het begrijpen der oneindig veelvoudige en
verwikkelde heweegingen, van elcctnmen en
heemelzonnen.
Un in het herinneren van al wat geleefd
heeft, het oude en zeer oude bestaan van
menschen, dieren en planten, en in het feest,
het blijde samenkomen van gelukkige men
schen.
l .'<(). Ik was in Leiden, de rustige kkine
stad niet ver van de zee, de stad .vol kennis en
weeteiischnp. Mijn ziel verhuiid de godsvreug
de van de zee, met die van de kennis en
weetensehap.
Daarvoor ben ik misschien dan img lul
nut. NYant ondanks mijn veriuidcnd lij!', en de
vreesclijke droefgeestigheid die altijd dreigt
en nooit meer rust iaat desondanks, en
misschien juist daardoor, voelt mijn dich
terlijk weezen die fijne, vage, gces'elnke
vreugden met neftige, bijna smartelijke
gcwisheid.
Om die stad Leiden zou goed als om hè!
meer, het hosch en de zee zweeft een stem
ming, een onbeschrijfelijke gewaarwording
van vreugde, van booven-natuurlijke ge
nieting.
In dat rustig stadje, met zijn deftige huizen
en vroolijke stadstafreeltjes, hebben de men
schen nu drie eeuwen lang gezocht te weeten.
te begrijpen en te verzamelen.
Uu als ik daar uu wande! tussdten al dat
verzamelde, de opgezette dieren, de
ouverblijfsels van oude beschaving en
praehistorische menschen, die kunstvoorwerpen van
vreemde volken, die planten in den kruidtuin,
en de college-zalen en laboratoriën.
sterrewacht en hospitalen, dan uoverpeins ik steeds
deze vraag ..waarum doen die menschen dat V"
Van stcrrcwacht. hospitaal en laboratorium
kan men zeggen dat ze praktisch nut hebbeu,
in dagc'lijkschen zin. /c bevorderen den groei
der nienschhcid. Maar waanmi bekommeren
de menschen zich, met een zoo enorme toe
wijding en eindeloos geduld, om het leeven
van alle planten en alle dieren, tot zelfs de
allerkleinsten V l'".n om het doen en laten van
alle menschen, en alle volken? Un om (Ie
allernanwkcurtgsle bepaling \an gang en
plaats aller heemelzonnen V Waarom trachten
ze, met de uiterste nauwkeurigheid alle
leevcnde weezens namen te geeven eu ze te
registreeren in groote boeken, met platen
en beschriiving?
Waarom willen ze precies weden hoe d-,1
alleroudste diëten en inenseheii leetdcn J
Waarom verzamelen ze groote /.alen vol
scherven van vaatwerk, die vrijwel waarde
loos waren in den t d waarin men ze gebruikte?
Waarom ottert een man geld en goed. ge
zondheid en zijn heele leeven, om na te gaan
in welke wootiiiigen tlt1 voor-historischc men
schen leefden, of te verstaan hoe de kleinste
dieren gebouwd zijn en zich voortplanten?
|ft Vreemde gedachte-looze weezens toch!
Gedachteloos, omdat al hun werken, al is het
enkel gedachte-werk, geschiedt zonder de
innerlijke ooverweeging : svaarvnr doe ik
dit?"
Waarom is alle weetenschap /oo heilig vioi
de menschen. en do te heiliger iia.u'mal?-'
ze minder triviaal nuttig is
Merkt het op, de namen weeleiischap en
kunst duiden aan hel heilige, tiat zelts i::
bloedigcn oorlog nog gespaard wordt ol waar
van het schenden denk aan Reims en Leu
ven de grootste verontwaardiging wekt.
Men zegt dan dat het een bewonderen is van
Gods schepping of geschiet! ter ecrc God;:.
Maar dat kan hel motief niet zijn. wan!
onder de geleerden zijn de vroomen die wel
bewust God willen dienen door hun werk,
de uitzonderingen.
Neen '. het motief, de dwingende kracht is
de Godsvreugdc. zooals de Dichter die bewust
gewaar word, zooals de geleerde the onbe
wust gehoorzaamt.
Zijn gausche keven wijdt hij aan opgravin
gen waardoor hij weef hoe vroeger een mensch
'hegraven werd, of een vesting gebouwd. Of hij
zoekt zijn heele leeven naar de wijze waarop
een nieuw-e soort ontstaat, of hij waagt
gezondheid en keven aan hel bereiken van
een onbekend plekje op aard. Un hij vraag!
niet : waarom doe ik dal? Hij is levrccden en
voldaan oover zijn werk, ah hij lindelijk moei
sterven.
Un voor den Dichte!' zweelt de wondere
bekouring van dat oude )ee\ en om die verzame
lingen en om die plaatsen van weeteiischap.
Dat is nog t'en heel ander genieten als de vol
doening oover de gevonden reliek, ot het opge
loste probleem. Het is die vreemde vreugde die
jaren lang nawerkt. en nog het sterkst schijnt
in de herinneriiK'. Men zou van ..-'tennuing'
CHINEESCH GEDICHT
Li TAI Pon (8e eeuw)
bewerkt door W. H. DK Roos
HURUSTGUVOULUNS
Lang /ijt ge heen, Lief, en de tijd gaat voort.
Reeds bloeit de wilde zonnebloem, als vroe
ger, aan de poort.
Un waar ik zvterf, hoor IK de krekels krellen
Hun droevig herfstlied, durend dagen nacht.
Als eerst de gloeiworm lichtte op de velden,
Klinkt nu de dauw, dje alle halmen dragen,
l Icifstdraden spint de rijp tot zilvren
pracht
Mijn roodc sluier warmt mij niet;mijn klagen
Verkort d en t ij d n iet, dien ik waak en wacht
SPAAMSOH, CMOEL9CH,
FRAMSOH, OUITSOH oto,
Borlitz-Sehool
Heet-*n0i**clit 4S1 M. 3286
Pract. Onderwijs door buitenl. Leeraren
kunnen spreeken. maar dat is iets vaags en
vluchtig*, Gods-\ rcngde is veel intensiever
en feller dan enkel stemming, liet is een
genivting sterk a's de schoonste muziek. Men
gaat dan in een roes van herinneringen. Zoo
moet ik clan steeds denken oover het
ond-Ugyptisehe leeven, innig verlangend er alles van
te lierd.nken, of oover Aziatische kunst, of
oover de \ uór-wacreid en de
voor-waereldiijkc dieren.
Soms is het een stad in z.oomertijd die mij
zoo wonderbaar gelukkig maakt door begrip
en herinnering. Ook gebeurt liet, vooral nu ik
ouder \vnrd, dat dour een korte zins-indruk.
een geur, een geluid, een melodie, plotseling
en zeer kort een stemming opdoemt uit een
ver \erleeden, uit jonge jeugd. Daardoor weet
ik dan dat ook de vluchtigste vreugde niel
vers/aal, maai' ergens bewaard blijft. Niel s
gaat verlooren.
Un tecgen-oover Mei Ik'ht van zulke
vreugi.le s! aal de akelige schaduw der
naargeestigluid. die zich kan hechten aan een arme stads
wijk in \\intertiid, mi t een afschuwelijke
griezel.
7.11,1 is het mij dan, alsof ik nu en dan de
Ussens proef van de Schepping, maar teevens
voe! dat ik, in mijn lijfelijk en afzonderlijk
beslaan, maar zeer weinig kan bijdragen tot
de groote harmonie. Mijn grenzelooze
onwcelendlifid t-n domheid bedroeft mij des te meer
naarmate ik de (ïoilsvreugde als heerlijker
proef.
Maar hoe onder ik word, des te stelliger voel
ik dat-deeze vreemde en fijne gewaarwordingen
niet anders zijn als schcemeringen van het
Uemvige Leeven, vitae venturi saeeuli.
God verheugt zich in zijn schepping, en naar
mate ik mij meer met de Godheid versmelt en
vereenzelvig, naar die mate deel ik ook in Zijn
vreugde.
Maar door Hem nog geplaatst en gedreeven
in liet groote voorbcreidings leeven, als wer
ker en zwoeger in de werkplaats waar de
schepselen hun leeven bouwen - - moet ik
lijden en twijfelen en angstig wachten en
smartelijk gekloven en hoopen.
l ?' K i:; > i: u i K v \ N
De slot-paragrafen van het eerste deel van
liet Runde Lampje verschijnen niet in dit
weekblad maar in het boek dat binnen kort
door den uitgeever W. Versltiys wordt
uitgegeevcn. Uit. eerste boek heeft den onder-titel
Credo", l let tweede boek zal den ondertitel
dragen: van Goed en Kwaad."