Historisch Archief 1877-1940
20 Nv. 20. - No. 2265
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
J. MATHIJS ACKET, Verzamelde
Opsfelen. A. W. Sijthoff's Uitg. Mij. Leiden,
1920.
LODE BAEKELMANS, Oubollige Poëten.
Uitg. Mercurius, Antwerpen-Leiden.z.j.
HERMAN SALOMONSON, Bomston. v.
Holkema en Warendorf, Amsterdam.
1920.
TOP NAEFF, Vriendin. Em. Querido,
Amsterdam, 1920.
Het werk van den heer Acket heeft altijd
iets frisch en persoonlijks. En hij heeft wat
te zeggen, als hij het woord nQftnt.
Ze doen op het eerste gezicht wel wat won
derlijk aan, die Proeven van
litteratuur'lessen, waar we de geheele les net zooals ze
woordelijk kon uitgesproken zijn, te lezen
krijgen. Ja, schema's, dat kennen we. Maar
de wezenlijke les. Als ik een les gegeven had,
zoo goed mogelijk, en men zei : schrijf ze
nu eens op," ik zou het niet kunnen. Even
min een les opschrijven voor ik hem gaf. Een
goede les is in zijn vorm iets zoo spontaans,
een improvisatie, die groeit onder de vragen,
onder den blik der meelevende oogen;
dat vloeit weg als levend water. In ieder geval
Acket heeft ze d'r neer gezet, zijn lessen, en
, ze zijn leerzaam in ruimen kring", voor zijn
aankomende collega's niet alleen,* maar voor
zeer velen ook, die reeds lang van de school
banken af zijn en in hun tijd niet zulk eenvou
dig, klaar, zuiver menschelijk kunstonderwijs,
pakkend door korte, sterk sprekende verge
lijkingen en teekenende, verrassende wendin
gen, gehad, hebben.
De heer Acket hoort zich zelf graag spre
ken. En waarom ook niet. Hij doet het goed.
Zijn heele boek is, of hij rechtstreeks het woord
tot u voert; we hooren zijn stem, hij is altijd
de docent; de titel van zijn eerste opstel
Proeven van Litteratuurlessen kon eigenlijk
de titel van het heele boek zijn.
Altijd is hij rustig analyseerend, voor u uit
eenzettende de verschillende deelen van een
geheel, toonend hoe de stukken aan elkaar
passen en als een geheel werken. Heel goed is
ook de les over Koetsveld en zijn Pastorie. Dat
zal velen wel wat koel en nuchter lijken over
dien Koetsveld, die zoozeer in stille, eerbiedige
liefde werd gehuldigd. Hoor hem hier met
een strak gezicht, in strakken, koelen toon :
Onder de talentloze mensen is hij een talent.
Hij is kundig, zonder een geleerde te wezen.
Kan wel schrijven, maar is geen stilist. Is
wel eens aardig, maar heeft foch geen geest.
Kent de mensen, maar is geen wijsgeer. Van
alles wat de Talenten hebben, heeft hij ook
iets, maar o! zo weinig. Hij is een blok
grauw erts met hier en daar een blinkend
adertje en stipje.
Hij heeft wel gevoel voor godsdienst,
maar is niet mystiek. Is wel eens ondeugend,
maar nooit brutaal. Hij durft wel vrij denken,
maar is geen vrijdenker. Hij kan keuvelen en
is toch niet gezellig. Hij heeft gevoel, maar mist
teederheid. Hij ziet de zwakheden van zijn
collega's, maar heeft ze zelf ook, ofschoon
wat minder dan zij."
Hoe verrijst uit al dat positieve en nega
tieve ten slotte een uitstekende karakteris
tiek, die getoetst wordt aan het werk zelf.
En als we den auteur bij die verdere ontle
ding volgen, moeten we erkennen: hij ziet
scherp en juist en hij zegt het precies, zooals
hij het ziet met het rake woord.
Het verwondert me, dat hij in zijn vieve
scherpheid van blik het woord Renaissance
als juiste uitdrukking voor het begrip aanvaardt,
dat hij van de beteekenis van het woord
uitgaat, van wedergeboorte, om tot een verkla
ring van de ermee aangeduide verschijnselen
te komen. Want een wedergeboorte is er toch
heelemaal niet geweest in de 14de-16de eeuw.
Als er wedergeboorte was, dan in de 4de,
5de eeuw, toen een nieuwe cultuur van meet af
aan zijn eigen ontwikkelingsgang begon. In
den Renaissance-tijd is er niets
wedergeboren.
Toen ik nog maar enkel den titel van het
boekje van Baekelmans kende, had ik de
stille hoop, dat het ons nieuwe verborgen
schatten van Vlaamsche kunst zou brengen
uit die lange, duistere jaren van verborgen,
onderdrukt leven na 1600; dingen als
Heynken de Luyere en de kluchtige Calliope.
En daar moet toch uit al die jaren nog wel
wat levends te vinden zijn voor zoekers als
Baekelmans.
Edoch het zijn thans allen min of meer
bekende Noord-Nederlanders, wier leven en
werk hier kort worden besproken ; bekend ten
minste bij de mannen van het vak; over een
enkelen, Campo Weyerman, zijn zelfs zeer
grondige studiën verschenen.
Met dat al, de groote massa van de menschen
die zich wel eens voor litterarische zaken in
teresseeren, kent ze niet.. En voor hen blijft
dit boekje rijk aan verrassingen.
Oubollige poëten. Och ja, in hun leven en
bedrijf, aan de speeltafel en de bierbank zijn
het misschien wel lollige kerels geweest. Maar
is hun werk wezenlijk oubollig? Is er die
luchtige, vroolijke, ruwe, onbezorgde scherts,
die speelt met het leven, en opklimt tot sma
kelijke kunst. Alles blijft hier toch wel onder
het middelmatige en werkelijk frissche,
levende geest zoeken we vergeefs, dat wat
leefde in sommige werken van Breero, bij
Starter, in de middeleeuwsche boerden en
kluchten. Neem een boekje als Les Contetirs
libertins door Van Bever indertijd verzameld,
dat is Fransche oubolligheid, zeer verschil
lend van de onze, en het meeste kunt ge niet
voorlezen aan jonge dames, maar in die jolige
achttiende-eeuwsche rijmerij is een gratie en
speelsche geest, zuivere kunst in klank en
rhytme en verrassende wendingen en woord
spelingen, die ge bij onze 18de eeuwers in dit
boekje van Baekelmans vergeefs zoekt.
Bilderdijk alleen kon bij ons daarvan
eenigszins den toon pakken en nog een paar mindere
goden ; ja zoowaar onze Staring, die lamben"
schreef, bezondigde" zich eraan in het
geestige Nichtje De Rijk, met het Jan
Klaaszmotief.
Als kunstwerk is verreweg het meeste wat
de Oubolligen van Baekelmans geven, plomp
en log, maar dikwijls klaagt toch hun ramp
zaligheid, hun bittere verlatenheid, hun
wrok tegenover het leven erin en dat maakt dit
werk interessant. Zeker, Campo had stijl;
er zat een persoonlijkheid in hem, maar niet
een die bekoort en aangrijpt. Zijn werk is
onzuiver, het mist eenheid en klaarheid.
Deze heeren dringen hun eigen, niet altijd
boeiende persoonlijkheid ook meestal te veel
naar voren. Als artist staat onder dit troepje
voor mij Maantje van den Burg stellig bo
venaan. Hij had inderdaad wel, zooals ook
Verwey beweerde, besef van den bouw van het
sonnet. Laat ik een enkel als voorbeeld geven :
DEN MAAG i
VARHOND
IFADOX
HOUTBOUW,
[iWJTOOft FBCDERIK, rlCNDQlMAANÖ5j
JEN HAAG - TELINUCn.25aO25<5l
LtVEPT DC/VE.PLANCD INZEER KORTEN
T'JD ALLE HOUTCONyTRUCTIE^
ALX
LANDHUIZEN
SCHOOLGEBOUWEN
JACHTHUIZEN
ZIEKENHUIZEN
INLICHTINGEN OP AANVRAAG;
Die mint een kunstig Beeld, deez' kiest een
zaal met Boeken;
Die wenscht een houte Paard, dat zonder
vlerken vliegt;
Deez' mint de schilderkunst, die 't oog door
verf bedriegt.
Een vijfde vind zijn lust in Haazen te ver
kloeken :
Een ander poogt Natuur in 't binnenst te
doorzoeken,
Terwijl verbeelding hem in zoeten slaap vast
wiegt,
Deez' speurt d' Aloutheit naa, die
zevenachtste liegt,
En elk prijst zijne keur, en zal eens anders
vloeken.
Een ander heeft nooit rust, voor hij heeft
schat vergaart ;
Die vind zijn lust in een schoon welgeschapen
Paard,
Deez' mint de Dichtkonst, die den Dichter
't hoofd leert klouwen ;
Nu dunkt mij, wenscht gij al te weeten wat
mij streelt?
Niets dan waarvan ik mij bevinde heel misdeelt,
Te weeten: wijsheit, wijn, veel geld, en schoone
vrouwen.
Pieter de Neijn streeft hem op zij in zijn
confessies over zijn leven voor zijn fiscaal
schap aan de Kaap. De Regt komt het dichtst
bij het oubollige van Breero en zijn
tijdgenooten, maar hij heeft niets aparts en hij
legt het af tegenover dat krachtige oudere
werk.
Kunst moet men in dit boekje niet zoeken.
Maar Volksleven en menschen uit vroeger
tijden, het broze en ijdele levensspel van
vreemde sinjeurs is zoo aantrekkelijk" zegt
Baekelmans. En dat vindt men hier wel.
Bomston. De titel zal velen niet aanlokken.
Maar wanneer ge u Mylord Edward Bomston
uit de Nouvelle Héloise herinnert, wordt uw
nieuwsgierigheid geprikkeld en ge bereidt u voor
op een roman van moderne melancholie en
sentimentaliteit, van typen zooals de schrij
ver reeds in Menschen van hun tijd goed heeft
geteekend. Toch vindt ge de treurnis en
zelfontleding der achttiende eeuw hier niet in
zijn nieuwere vormen terug.
'-?'t Is een verhaal dat uit de tweede hand wordt
oververteld en op schrift gebracht. Een zich
vervelende, gedesoeuvreerde luitenant schrijft
op wat een vroeger collega hem uit den mond
van een Zweedsch dokter meedeelde in den
nachttrein van Berlijn naar Stockholm. 1
Een Murat, afstammeling van Napoleons
t zwager, den Koning van Napels en Sicilië, :
wordt, na zijn hebben en h.
te hebben verboemeld, na mer eetf"?vriend"
in onze Oost koloniaal te zijn geweest, in
1897 door de Duitsche diplomatie uit Indi
gehaald om te poseeren als pretendent naar
de koninklijke erfenis van zijn voorvader.
Die vriend" gaat mee en wordt
kamerheerfactotum aan het hof", waar een jonge
dame, afstammelinge van een bekende
Parijsche cocotte, de rol van Hare Koninklijke
Hoogheid speelt. De bedoeling van
Duitschland is met Murat Italiëte nekken, dat Fran
sche neigingen vertoont en gegronde vrees
oplevert zijn verbond met Duitschland en
Oostenrijk in tijd van nood niet te zullen trouw
blijven.
Hare K. Hoogheid laat zich door
Buitenlandsche Zaken voor privégebruik jonge
officieren zenden en als die niet willen zooals
zij wil, worden ze door de regeering op een
gevaarlijk punt aan het front geplaatst, zoodat
ze spoedig zijn opgeruimd.
Ik heb te weinig verstand van politiek om
uit te maken of deze feiten binnen de grenzen
van een aannemelijke phantasie vallen. Maar
dit is zeker, op een dergelijk stramien kan heel
wat romantisch mysterie geborduurd worden.
Dit is dan ook gebeurd. Zoo levert dit boek
een frissche aangename afwisseling in de
soms wel wat eentonig wordende rij van ro
mans met psychologische liefdesanalyses uit
het dagelijksch leven van Jan en Alleman.
Dit verhaal van romantiek en zeldzame, ge
heimzinnige avonturen kan den lezer in een
aangename spanning houden.
Uiterst gevoelig en fijn heeft Top Naeff
een allergewoonst motief uit het huwelijks
leven behandeld. Hoe rustig en vast, met
subtiele teerheid en toch met den haar eigen
lichten, schalkschen humor, hier gedragen
door de antithese tusschen de met zich zelf
sollende oude jongejuffrouw en de rustige
ordelijke huisvrouw, teekent zij den langzamen
groei van de stille intimiteit die tot vertrouwen
voert bij Conny, de teedere feeënfiguur, de
ruime, milde met haar levensdrang om overal
het goede te zien en te doen, kinderlijk en
toch de vorstelijke, die waardig heerscnt
zonder dwang of opzet En langzaam zien
we over die uiterlijk volkomen serene, on
aantastbare rijzen het mysterie, dat leeft
buiten de rijke toewijding voor de opvoeding
harer kinderen, de milde conscientieuse zorg
voor haar strakken, vormelijken echtgenoot,
die niet ziet en begrijpt.
Waar Top Naeff ons in de laatste jaren
tevergeefs doet uitzien naar nieuw groot werk
van haar hand, mogen we dankbaar dit
kleine geschenk aanvaarden.
J. PRINSEN J L.ZN
J. RATTE. Rondom liet loonvraagstuk.
J. T. Swartsenburg, Amsterdam, z. j.
Dit is zeer zeker een heel belangwekkend
boekje (127 blz. comnres gedrukt), niet alleen
om de onderwerpen, maar ook om de wijze,
waarop die worden behandeld. Na een in
leiding worden verschillende loontheorieën
en loonvormen besproken ; daarna is de be
drijfsorganisatie aan de orde (Tayiorsysteem,
de economische bedrijfsorganisatie,de loonraad,
in de haven- en vervoerbedrijven, de socia
lisatie), waarna dan nog kortere hoofdstukjes
over het geld, wisselkoersen en de waarde
van den arbeid volgen. Over dit alles zegt
de schr. veel belangrijks en hij deelt daar
over veel voor velen wetenswaardigs mee.
Ook wie in allerlei beschouwingen en
opHel meest essentieele bij de .aanschaffing
vaneen VRACHTWAGEN is het
SERVICE-SYSTEM".
Indien Uw leverancier daar niet volledig
aan kan voldoen, kan de aanschaffing
van een vrachtwagen oorzaak zijn van
verlies aan tijd en daardoor van veel geld.
Vraagt inlichtingen omtrent ons
Service-System".
Firma Gebr. NEFKENS,
l Filiaal Amsterdam
\26 JAC. OBRECHTSTRAAT
g Tel Z. 2507 Z. 9045.
vattingen niet met hem instemt, zal moeten
erkennen dat de heer Ratte veel studie van
loontheorieën en bedrijfsorganisatie gemaakt
en daarover veel nagedacht heeft. Natuurlijk
zijn anderen door studie en nadenken tot
tegenovergestelde slotsommen gekomen en
zien b.v. in socialisatie" niet een productie
vorm, waarbij de belangen der gemeenschap
gebaat zouden zijn.
Hoewel de schr. een zeer stellig standpunt
inneemt en telkens de verbetering van de
positie der arbeiders (als deelhebbers aan de
voortbrenging) beschouwt als het ne
noodige en hoogste gemeeiischapsbelang, geeft
hij ook herhaaldelijk blijk niet eenzijdig te
willen zijn en ook een deel goeds te er
kennen in stelsels, die hij overigens afkeurt.
Zelfs is mij niet duidelijk geworden hoe hij
per saldo een betrekkelijk zoo gunstig eind
oordeel kan uitspreken over de economische
bedrijfsorganisatie" volgens prof. Veraarts
denkbeelden, waartegen hij zoo forsche (en
ten deele m. i. welgegronde) bezwaren oppert.
Ook den loonraad" schoon deze hem
niet als instelling bevredigt -waardeert hij.
Dat hij meer dan eens. de arbeiders opwekt
tot een hoogere levensopvatting, waartoe
hooger loon en korter arbeidsduur de mid
delen moeten zijn (en dus geen doel op
zichzelf), zal door velen met instemming
worden gezien.
Juist daarom spijt het mij, de vraag te
moeten s ellen of deze hoofdstukken door
vele arbeiders zullen gelezen en begrepen
worden, of althans vele leiders van
vakvereenigingen al het hier hun gebodene zullen
in zich opnemen en verwerken. Menige blad
zijde behoort tot wat men noemt zware"
lectuur. Ik zou niet durven zeggen dat
dit nu is een populaire" uiteenzetting van
de hier behandelde vraagstukken, daarvoor
geeft de schrijver te veel en gaat hij telkens
te diep.
In een beknopte aankondiging als deze is
geen plaats voor aanwijzing van beschou
wingen, waarin schr. naar mijn zienswijze
ook van zijn standpunt zich minder gelukkig
heeft uitgedrukt. Maar ik wil toch wel zeg
gen dat minder propagandistische betoogtrant
en woordkeus over 't geheel de waarde m.i.
zou verhoogd hejfben van een studie, die
zij het dan populair bedoeld een weten
schappelijk karakter draagt. H. S.
A. WEILL, Bontwerker
Lid iler Koninklijk goodgek. Vereeniglng van Bontwerkersbedrijven
HAARLEM, Barteljorisstraat 26128
TELEFOON8O4
BONTMANTELS: f 325.-, f 375.-, f 450.-, f 600.-, enz.
MANTELS met bont gevoerd,
kraag en manchetten seal electric,
Voering 1ste Kwaliteit Hamster,
MAAR MAAT vanaf f325.-.
Zooeven verscheen een tweede druk van
MENSCH en MENIGTE in AMERIKA
Ing- f 5.?door Prof. Dr. J. HU1ZINGA Qeb. f 6.
Wij zien een levend volk voor ons in /,ijo zwakheid, zijn idealisme, zijn alles o
verheerschenden drang vooruit: het boek maakt ons rijker in datgene waarheen ten slotte
onze wezenlijke belangstelling in hetjvreemde volk uitgaat en behoort uitte gaan."
Prof. RUINS in Kc. Statistische Berichten.
Uitgave'van H. D. TJEENK WILLINK & ZOON te Haarlem
Kantoor van Credieten en Hypotheken.
KANA U.WK; HELLEVOKTSLUIS.
Kapitalen beschikbaar tot ieder
bedrag voor solide Ie Hypotheken.
Condities zeer billijk.
Bouw- en Woningbureau van
den Makelaar J. D. F. VAM
DER VEEK, Kantoor van vaste
IMdiru.Laanh. Parkstr.43
BadkameriDFiehtingeii
CLOSETS s-s WASCHTAFELS
en alle Sanitaire inrichtingen
i. H. VOLKERS, Technisch Bureau, ZWOLLE
Kamperstraat 35
BOUWIT.HETEMMAPARK
HOOG BAARN.
Villa's on Landhuizen in aanbouw, Photo'»
BH Teekoningen op aanvrage te bekomen,
bij Makelaar en Taxateur
H. J. VAN DUURSEN
STATIOHSPLEIM 20. Tel. 289.