De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 20 november pagina 11

20 november 1920 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

20 Nv. 20. - No. 2265 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 J. MATHIJS ACKET, Verzamelde Opsfelen. A. W. Sijthoff's Uitg. Mij. Leiden, 1920. LODE BAEKELMANS, Oubollige Poëten. Uitg. Mercurius, Antwerpen-Leiden.z.j. HERMAN SALOMONSON, Bomston. v. Holkema en Warendorf, Amsterdam. 1920. TOP NAEFF, Vriendin. Em. Querido, Amsterdam, 1920. Het werk van den heer Acket heeft altijd iets frisch en persoonlijks. En hij heeft wat te zeggen, als hij het woord nQftnt. Ze doen op het eerste gezicht wel wat won derlijk aan, die Proeven van litteratuur'lessen, waar we de geheele les net zooals ze woordelijk kon uitgesproken zijn, te lezen krijgen. Ja, schema's, dat kennen we. Maar de wezenlijke les. Als ik een les gegeven had, zoo goed mogelijk, en men zei : schrijf ze nu eens op," ik zou het niet kunnen. Even min een les opschrijven voor ik hem gaf. Een goede les is in zijn vorm iets zoo spontaans, een improvisatie, die groeit onder de vragen, onder den blik der meelevende oogen; dat vloeit weg als levend water. In ieder geval Acket heeft ze d'r neer gezet, zijn lessen, en , ze zijn leerzaam in ruimen kring", voor zijn aankomende collega's niet alleen,* maar voor zeer velen ook, die reeds lang van de school banken af zijn en in hun tijd niet zulk eenvou dig, klaar, zuiver menschelijk kunstonderwijs, pakkend door korte, sterk sprekende verge lijkingen en teekenende, verrassende wendin gen, gehad, hebben. De heer Acket hoort zich zelf graag spre ken. En waarom ook niet. Hij doet het goed. Zijn heele boek is, of hij rechtstreeks het woord tot u voert; we hooren zijn stem, hij is altijd de docent; de titel van zijn eerste opstel Proeven van Litteratuurlessen kon eigenlijk de titel van het heele boek zijn. Altijd is hij rustig analyseerend, voor u uit eenzettende de verschillende deelen van een geheel, toonend hoe de stukken aan elkaar passen en als een geheel werken. Heel goed is ook de les over Koetsveld en zijn Pastorie. Dat zal velen wel wat koel en nuchter lijken over dien Koetsveld, die zoozeer in stille, eerbiedige liefde werd gehuldigd. Hoor hem hier met een strak gezicht, in strakken, koelen toon : Onder de talentloze mensen is hij een talent. Hij is kundig, zonder een geleerde te wezen. Kan wel schrijven, maar is geen stilist. Is wel eens aardig, maar heeft foch geen geest. Kent de mensen, maar is geen wijsgeer. Van alles wat de Talenten hebben, heeft hij ook iets, maar o! zo weinig. Hij is een blok grauw erts met hier en daar een blinkend adertje en stipje. Hij heeft wel gevoel voor godsdienst, maar is niet mystiek. Is wel eens ondeugend, maar nooit brutaal. Hij durft wel vrij denken, maar is geen vrijdenker. Hij kan keuvelen en is toch niet gezellig. Hij heeft gevoel, maar mist teederheid. Hij ziet de zwakheden van zijn collega's, maar heeft ze zelf ook, ofschoon wat minder dan zij." Hoe verrijst uit al dat positieve en nega tieve ten slotte een uitstekende karakteris tiek, die getoetst wordt aan het werk zelf. En als we den auteur bij die verdere ontle ding volgen, moeten we erkennen: hij ziet scherp en juist en hij zegt het precies, zooals hij het ziet met het rake woord. Het verwondert me, dat hij in zijn vieve scherpheid van blik het woord Renaissance als juiste uitdrukking voor het begrip aanvaardt, dat hij van de beteekenis van het woord uitgaat, van wedergeboorte, om tot een verkla ring van de ermee aangeduide verschijnselen te komen. Want een wedergeboorte is er toch heelemaal niet geweest in de 14de-16de eeuw. Als er wedergeboorte was, dan in de 4de, 5de eeuw, toen een nieuwe cultuur van meet af aan zijn eigen ontwikkelingsgang begon. In den Renaissance-tijd is er niets wedergeboren. Toen ik nog maar enkel den titel van het boekje van Baekelmans kende, had ik de stille hoop, dat het ons nieuwe verborgen schatten van Vlaamsche kunst zou brengen uit die lange, duistere jaren van verborgen, onderdrukt leven na 1600; dingen als Heynken de Luyere en de kluchtige Calliope. En daar moet toch uit al die jaren nog wel wat levends te vinden zijn voor zoekers als Baekelmans. Edoch het zijn thans allen min of meer bekende Noord-Nederlanders, wier leven en werk hier kort worden besproken ; bekend ten minste bij de mannen van het vak; over een enkelen, Campo Weyerman, zijn zelfs zeer grondige studiën verschenen. Met dat al, de groote massa van de menschen die zich wel eens voor litterarische zaken in teresseeren, kent ze niet.. En voor hen blijft dit boekje rijk aan verrassingen. Oubollige poëten. Och ja, in hun leven en bedrijf, aan de speeltafel en de bierbank zijn het misschien wel lollige kerels geweest. Maar is hun werk wezenlijk oubollig? Is er die luchtige, vroolijke, ruwe, onbezorgde scherts, die speelt met het leven, en opklimt tot sma kelijke kunst. Alles blijft hier toch wel onder het middelmatige en werkelijk frissche, levende geest zoeken we vergeefs, dat wat leefde in sommige werken van Breero, bij Starter, in de middeleeuwsche boerden en kluchten. Neem een boekje als Les Contetirs libertins door Van Bever indertijd verzameld, dat is Fransche oubolligheid, zeer verschil lend van de onze, en het meeste kunt ge niet voorlezen aan jonge dames, maar in die jolige achttiende-eeuwsche rijmerij is een gratie en speelsche geest, zuivere kunst in klank en rhytme en verrassende wendingen en woord spelingen, die ge bij onze 18de eeuwers in dit boekje van Baekelmans vergeefs zoekt. Bilderdijk alleen kon bij ons daarvan eenigszins den toon pakken en nog een paar mindere goden ; ja zoowaar onze Staring, die lamben" schreef, bezondigde" zich eraan in het geestige Nichtje De Rijk, met het Jan Klaaszmotief. Als kunstwerk is verreweg het meeste wat de Oubolligen van Baekelmans geven, plomp en log, maar dikwijls klaagt toch hun ramp zaligheid, hun bittere verlatenheid, hun wrok tegenover het leven erin en dat maakt dit werk interessant. Zeker, Campo had stijl; er zat een persoonlijkheid in hem, maar niet een die bekoort en aangrijpt. Zijn werk is onzuiver, het mist eenheid en klaarheid. Deze heeren dringen hun eigen, niet altijd boeiende persoonlijkheid ook meestal te veel naar voren. Als artist staat onder dit troepje voor mij Maantje van den Burg stellig bo venaan. Hij had inderdaad wel, zooals ook Verwey beweerde, besef van den bouw van het sonnet. Laat ik een enkel als voorbeeld geven : DEN MAAG i VARHOND IFADOX HOUTBOUW, [iWJTOOft FBCDERIK, rlCNDQlMAANÖ5j JEN HAAG - TELINUCn.25aO25<5l LtVEPT DC/VE.PLANCD INZEER KORTEN T'JD ALLE HOUTCONyTRUCTIE^ ALX LANDHUIZEN SCHOOLGEBOUWEN JACHTHUIZEN ZIEKENHUIZEN INLICHTINGEN OP AANVRAAG; Die mint een kunstig Beeld, deez' kiest een zaal met Boeken; Die wenscht een houte Paard, dat zonder vlerken vliegt; Deez' mint de schilderkunst, die 't oog door verf bedriegt. Een vijfde vind zijn lust in Haazen te ver kloeken : Een ander poogt Natuur in 't binnenst te doorzoeken, Terwijl verbeelding hem in zoeten slaap vast wiegt, Deez' speurt d' Aloutheit naa, die zevenachtste liegt, En elk prijst zijne keur, en zal eens anders vloeken. Een ander heeft nooit rust, voor hij heeft schat vergaart ; Die vind zijn lust in een schoon welgeschapen Paard, Deez' mint de Dichtkonst, die den Dichter 't hoofd leert klouwen ; Nu dunkt mij, wenscht gij al te weeten wat mij streelt? Niets dan waarvan ik mij bevinde heel misdeelt, Te weeten: wijsheit, wijn, veel geld, en schoone vrouwen. Pieter de Neijn streeft hem op zij in zijn confessies over zijn leven voor zijn fiscaal schap aan de Kaap. De Regt komt het dichtst bij het oubollige van Breero en zijn tijdgenooten, maar hij heeft niets aparts en hij legt het af tegenover dat krachtige oudere werk. Kunst moet men in dit boekje niet zoeken. Maar Volksleven en menschen uit vroeger tijden, het broze en ijdele levensspel van vreemde sinjeurs is zoo aantrekkelijk" zegt Baekelmans. En dat vindt men hier wel. Bomston. De titel zal velen niet aanlokken. Maar wanneer ge u Mylord Edward Bomston uit de Nouvelle Héloise herinnert, wordt uw nieuwsgierigheid geprikkeld en ge bereidt u voor op een roman van moderne melancholie en sentimentaliteit, van typen zooals de schrij ver reeds in Menschen van hun tijd goed heeft geteekend. Toch vindt ge de treurnis en zelfontleding der achttiende eeuw hier niet in zijn nieuwere vormen terug. '-?'t Is een verhaal dat uit de tweede hand wordt oververteld en op schrift gebracht. Een zich vervelende, gedesoeuvreerde luitenant schrijft op wat een vroeger collega hem uit den mond van een Zweedsch dokter meedeelde in den nachttrein van Berlijn naar Stockholm. 1 Een Murat, afstammeling van Napoleons t zwager, den Koning van Napels en Sicilië, : wordt, na zijn hebben en h. te hebben verboemeld, na mer eetf"?vriend" in onze Oost koloniaal te zijn geweest, in 1897 door de Duitsche diplomatie uit Indi gehaald om te poseeren als pretendent naar de koninklijke erfenis van zijn voorvader. Die vriend" gaat mee en wordt kamerheerfactotum aan het hof", waar een jonge dame, afstammelinge van een bekende Parijsche cocotte, de rol van Hare Koninklijke Hoogheid speelt. De bedoeling van Duitschland is met Murat Italiëte nekken, dat Fran sche neigingen vertoont en gegronde vrees oplevert zijn verbond met Duitschland en Oostenrijk in tijd van nood niet te zullen trouw blijven. Hare K. Hoogheid laat zich door Buitenlandsche Zaken voor privégebruik jonge officieren zenden en als die niet willen zooals zij wil, worden ze door de regeering op een gevaarlijk punt aan het front geplaatst, zoodat ze spoedig zijn opgeruimd. Ik heb te weinig verstand van politiek om uit te maken of deze feiten binnen de grenzen van een aannemelijke phantasie vallen. Maar dit is zeker, op een dergelijk stramien kan heel wat romantisch mysterie geborduurd worden. Dit is dan ook gebeurd. Zoo levert dit boek een frissche aangename afwisseling in de soms wel wat eentonig wordende rij van ro mans met psychologische liefdesanalyses uit het dagelijksch leven van Jan en Alleman. Dit verhaal van romantiek en zeldzame, ge heimzinnige avonturen kan den lezer in een aangename spanning houden. Uiterst gevoelig en fijn heeft Top Naeff een allergewoonst motief uit het huwelijks leven behandeld. Hoe rustig en vast, met subtiele teerheid en toch met den haar eigen lichten, schalkschen humor, hier gedragen door de antithese tusschen de met zich zelf sollende oude jongejuffrouw en de rustige ordelijke huisvrouw, teekent zij den langzamen groei van de stille intimiteit die tot vertrouwen voert bij Conny, de teedere feeënfiguur, de ruime, milde met haar levensdrang om overal het goede te zien en te doen, kinderlijk en toch de vorstelijke, die waardig heerscnt zonder dwang of opzet En langzaam zien we over die uiterlijk volkomen serene, on aantastbare rijzen het mysterie, dat leeft buiten de rijke toewijding voor de opvoeding harer kinderen, de milde conscientieuse zorg voor haar strakken, vormelijken echtgenoot, die niet ziet en begrijpt. Waar Top Naeff ons in de laatste jaren tevergeefs doet uitzien naar nieuw groot werk van haar hand, mogen we dankbaar dit kleine geschenk aanvaarden. J. PRINSEN J L.ZN J. RATTE. Rondom liet loonvraagstuk. J. T. Swartsenburg, Amsterdam, z. j. Dit is zeer zeker een heel belangwekkend boekje (127 blz. comnres gedrukt), niet alleen om de onderwerpen, maar ook om de wijze, waarop die worden behandeld. Na een in leiding worden verschillende loontheorieën en loonvormen besproken ; daarna is de be drijfsorganisatie aan de orde (Tayiorsysteem, de economische bedrijfsorganisatie,de loonraad, in de haven- en vervoerbedrijven, de socia lisatie), waarna dan nog kortere hoofdstukjes over het geld, wisselkoersen en de waarde van den arbeid volgen. Over dit alles zegt de schr. veel belangrijks en hij deelt daar over veel voor velen wetenswaardigs mee. Ook wie in allerlei beschouwingen en opHel meest essentieele bij de .aanschaffing vaneen VRACHTWAGEN is het SERVICE-SYSTEM". Indien Uw leverancier daar niet volledig aan kan voldoen, kan de aanschaffing van een vrachtwagen oorzaak zijn van verlies aan tijd en daardoor van veel geld. Vraagt inlichtingen omtrent ons Service-System". Firma Gebr. NEFKENS, l Filiaal Amsterdam \26 JAC. OBRECHTSTRAAT g Tel Z. 2507 Z. 9045. vattingen niet met hem instemt, zal moeten erkennen dat de heer Ratte veel studie van loontheorieën en bedrijfsorganisatie gemaakt en daarover veel nagedacht heeft. Natuurlijk zijn anderen door studie en nadenken tot tegenovergestelde slotsommen gekomen en zien b.v. in socialisatie" niet een productie vorm, waarbij de belangen der gemeenschap gebaat zouden zijn. Hoewel de schr. een zeer stellig standpunt inneemt en telkens de verbetering van de positie der arbeiders (als deelhebbers aan de voortbrenging) beschouwt als het ne noodige en hoogste gemeeiischapsbelang, geeft hij ook herhaaldelijk blijk niet eenzijdig te willen zijn en ook een deel goeds te er kennen in stelsels, die hij overigens afkeurt. Zelfs is mij niet duidelijk geworden hoe hij per saldo een betrekkelijk zoo gunstig eind oordeel kan uitspreken over de economische bedrijfsorganisatie" volgens prof. Veraarts denkbeelden, waartegen hij zoo forsche (en ten deele m. i. welgegronde) bezwaren oppert. Ook den loonraad" schoon deze hem niet als instelling bevredigt -waardeert hij. Dat hij meer dan eens. de arbeiders opwekt tot een hoogere levensopvatting, waartoe hooger loon en korter arbeidsduur de mid delen moeten zijn (en dus geen doel op zichzelf), zal door velen met instemming worden gezien. Juist daarom spijt het mij, de vraag te moeten s ellen of deze hoofdstukken door vele arbeiders zullen gelezen en begrepen worden, of althans vele leiders van vakvereenigingen al het hier hun gebodene zullen in zich opnemen en verwerken. Menige blad zijde behoort tot wat men noemt zware" lectuur. Ik zou niet durven zeggen dat dit nu is een populaire" uiteenzetting van de hier behandelde vraagstukken, daarvoor geeft de schrijver te veel en gaat hij telkens te diep. In een beknopte aankondiging als deze is geen plaats voor aanwijzing van beschou wingen, waarin schr. naar mijn zienswijze ook van zijn standpunt zich minder gelukkig heeft uitgedrukt. Maar ik wil toch wel zeg gen dat minder propagandistische betoogtrant en woordkeus over 't geheel de waarde m.i. zou verhoogd hejfben van een studie, die zij het dan populair bedoeld een weten schappelijk karakter draagt. H. S. A. WEILL, Bontwerker Lid iler Koninklijk goodgek. Vereeniglng van Bontwerkersbedrijven HAARLEM, Barteljorisstraat 26128 TELEFOON8O4 BONTMANTELS: f 325.-, f 375.-, f 450.-, f 600.-, enz. MANTELS met bont gevoerd, kraag en manchetten seal electric, Voering 1ste Kwaliteit Hamster, MAAR MAAT vanaf f325.-. Zooeven verscheen een tweede druk van MENSCH en MENIGTE in AMERIKA Ing- f 5.?door Prof. Dr. J. HU1ZINGA Qeb. f 6. Wij zien een levend volk voor ons in /,ijo zwakheid, zijn idealisme, zijn alles o verheerschenden drang vooruit: het boek maakt ons rijker in datgene waarheen ten slotte onze wezenlijke belangstelling in hetjvreemde volk uitgaat en behoort uitte gaan." Prof. RUINS in Kc. Statistische Berichten. Uitgave'van H. D. TJEENK WILLINK & ZOON te Haarlem Kantoor van Credieten en Hypotheken. KANA U.WK; HELLEVOKTSLUIS. Kapitalen beschikbaar tot ieder bedrag voor solide Ie Hypotheken. Condities zeer billijk. Bouw- en Woningbureau van den Makelaar J. D. F. VAM DER VEEK, Kantoor van vaste IMdiru.Laanh. Parkstr.43 BadkameriDFiehtingeii CLOSETS s-s WASCHTAFELS en alle Sanitaire inrichtingen i. H. VOLKERS, Technisch Bureau, ZWOLLE Kamperstraat 35 BOUWIT.HETEMMAPARK HOOG BAARN. Villa's on Landhuizen in aanbouw, Photo'» BH Teekoningen op aanvrage te bekomen, bij Makelaar en Taxateur H. J. VAN DUURSEN STATIOHSPLEIM 20. Tel. 289.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl