Historisch Archief 1877-1940
20 Nov. '20. No. 2265
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
WIJ EN DE 'DIEREN
De mensch heeft van oudsher de redelooze
dieren beschouwd als te zijnen bate op aarde
aanwezig en die gedachte steeds in daden om
gezet. De omgang tusschen beide is steeds een
parodie geweest op het vriendelijk samenwonen
volgens de liefelijke idylle van de paradijs
mythe. In den oudsten steentijd besloop en
vervolgde de mensch zijn prooi als een roof
dier en de sterke vleeschetende dieren gedroe
gen zich niet anders ten opzichte van den
mensch. Langzamerhand kwam er verande
ring irt die verhoudingen. In de bekende
Deensche schelpenheuvels, uit keukenafval
ontstaan, die dateeren uit den tijd, waarin wa
pens en werktuigen nog slechts uit ruw be
werkten vuursteen bestonden, zijn beenderen
gevonden van den hond, die aanleiding geven
tot de meening, dat hij een huisdier was. Dat
was dan de eerste vriendschappelijke betrek
king tusschen mensch en dier.
De mensch heeft in den loop der volgende
eeuwen meerdere wilde dieren getemd en als
huisdieren in zijn kring weten op te nemen.
Onder de overblijfselen der merkwaardige
paalwoningen in de Zwitsersche meren, waar
van de oudste behooren tot den tijd van den
geslepen steen, vindt men reeds beenderen
van huisdieren als het rund en het varken.
Meer dan 4000 jaren hebben die overblijfsels
gerust op den bodem dier meren, voordat zij
'konden getuigen van het vroegtijdig ontstaan
van andere verhoudingen tusschen mensch en
dier als die van roofdier en prooi. Zoo werd de
grond gelegd voor een belangstellend samen
leven van de zijde van den mensch, zij 't ook
uitsluitend gericht op het belang van den
laatsten.
Met den vooruitgang der beschaving nam
de belangstelling van den heer der schepping
in zijn medeschepselen, geestelijk zoozeer zijn
minderen, milder vormen aan, werd het
een begeerte, om de dierenwereld te leeren
kennen en begrijpen om haar zelfs wille. Alleen
als het dier wat bezat, dat den mensch de
oogen uitstak, een warme pels, fraaie veeren,
of als het zijn plannen op een of andere wijze
in den weg stond, dan ontwaakte weer het
roofdier. De bever en vele pelsdieren van
Canada zijn op weg om uit te sterven, de
paradijsvogels van Nieuw Quinea en onze rei
gers moeten hun vederen en daarmede hun
leven geven, om onze vrouwen te versieren. 1)
De Amerikaansche bisons waren een hinder
paal op den weg der beschaving, voortgaande
naar het verre Westen. Zij moesten eenvoudig
verdwijnen en de moderne vuurwapenen hebben
hun werk gedaan. Als het dier echter niets zijn
eigendom kan noemen wat de mensch wenscht
te bezitten en dat het alleen met zijn leven kan
afgeven, dan kan het in onzen tijd wel op een
welwillende bejegening van zijn heer en mees
ter staat maken.
Evenwel de grondtrekken van 's menschen
natuur blijven dezelfde. Het dier in hem is niet
dood. Soms breekt het plotseling weer los in
CHNISCHE RUBRJE
ZUURSTOF EN STIKSTOF UIT
DE LUCHT
De samenstelling van de lucht, die ons om
geeft, is pas bekend sinds het laatste kwartaal
der achttiende eeuw, toen Lavoisier zijn groote
ontdekking deed, dat bij verbranding van
een stof daardoor iets wordt opgenomen in
plaats van verloren, zooals vroeger door de
wetenschappelijke en niet wetenschappe
lijke wereld werd aangenomen. Zijn verrei
kende ontdekking heeft hem zelf niet veel
geholpen in de oogen van het groote publiek !
Toen hij een uitstel vroeg van slechts enkele
dagen voor 't voltrekken van het doodvonnis,
tegen hem als een der gehate fermiers-g
neraux uitgesproken, met het doel in die dagen
nog een wetenschappelijk onderzoek te be
indigen, werd hem dit niet toegestaan, zoo
weinig was men zich bewust van de waarde
zijner ontdekkingen.
Lucht bestaat in hoofdzaak uit stikstof
(circa 75% van het gewicht en 80% van den
inhoud) en zuurstof (25% resp. 20%) Verder
komen er nog in geringe hoeveelheden in voor:
waterdamp, koolzuur, argon, helium, neon,
xenon. De laatste drie zijn bij het winnen
van zuurstof en stikstof geen beletsel, maar de
eerste twee wel en het eerste werk, om de twee
hoofdbestanddeelen te winnen, bestaat in het
wegnemen van waterdamp en koolzuur.
Voor ongeveer een kwart eeuw verkreeg men
ook zuurstof uit de lucht, maar langs duren
en omslachtiger! weg, daar men dit element
(hetgeen toegeschreven wordt aan den arbeid,
die verricht wordt om de onderlinge aantrek
king der molekulen ^te overwinnen),
kelijke ruwheid. Wie het betwijfelt
'wende zijn blik naar het Oosten van ons we
relddeel. Maar ook zachtere gevoelens
be. hooren tot 's menschen wezen, de aanleg er
voor was steeds aanwezig. Zij hebben onder
den invloed eener eeuwenlange cultuur in
kracht en omvang gewonnen. Eerlijkheid,
goede trouw bleven aanvankelijk beperkt tot
de familie, daarna strekten zij zich uit tot de
leden van den stam en ten slotte tot alle
medemenschen.
In onze dagen beginnen gevoelens van mede
lijden, zelfs van vriendschap van de zijde van
den mensch zich ook uit te breiden tot de
dieren, wint de gedachte veld, dat ook de
laatste aanspraak hebben op eenig levens
genot, dat wij ze wel ten onzen bate mogen
gebruiken, maar dat daaruit ook verplich
tingen te hunnen opzichte onzerzijds voort
vloeien.
Met het oog daarop is n'en déplaise
Rousseau vooruitgang op zedelijk gebied
niet te ontkennen. En het bleef niet bij woor
den. De Vereeniging tot bescherming van
dieren heeft zich reeds het lot van menig mis
handeld dier aangetrokken. De vivisectie is
door de publieke opinie veroordeeld, waar het
de demonstratie betreft van bekende levens
verschijnselen, en heeft er den invloed van
ondervonden. Zij wordt alleen nog toelaat
baar geacht voor wetenschappelijk onderzoek,
waarvan de uitkomsten den zieken mensch
ten goede kunnen komen en dan nog alleen als
zooveel mogelijk narcotische middelen worden
toegepast.
De vegetariërs, wier aantal niet gering is,
weigeren het vleesch van slachtdieren te eten.
Zoover zullen de meesten onzer wel niet gaan ;
hoewel allen wel bij het dooden van'dieren ten
onzen bate, de meest humane middelen toe
gepast wenschen te zien, die wetenschap en
kunst aan de hand weten te doen.
PI Dat alles zijn heugelijke teekenen des tijds,
als zij vrij blijven van sentimenteele en zieke
lijke elementen, die er zoo gemakkelijk in op
genomen kunnen worden. De belangen van
den mensch moeten zwaarder blijven wegen
dan die van het dier. Laat een oude vrijster
hare liefde maar concentreeren op een kat of
een hond, wellicht als zwerveling van de straat
opgenomen, en onderwijl haar medemenschen
veronachtzamen, het deert niet, als zulke nei
gingen maar abnormale gevallen blijven en
geen algemeen richtsnoer worden voor denken
en handelen.
Maar het meest treffende bewijs van toe
nemende belangstelling in het dier in den
laatsten tijd, is wel het streven, om weg te
doen vallen wat uit het oogpunt van geestes
leven mensch en dier volkomen gescheiden
hield, met oordeel en verstand aan de ne
zijde en instinct, een stelsel van machinale
reflexbewegingen, aan de andere ; dat is het
ontstaan van een psychologie, een zielkunde
van het dier. Is van onze zoo hoog geroemde
geestesvermogens niet reeds de kiem, de eerste
phase, bij het dier te vinden, hebben wij ook
hier niet te^doen metseen voortloopende
ontiiiiiiimiiitiiiiiiiiiiimiiiniiii
chemisch ging binden aan baryumoxyde
tot peroxyde, dat bij verdere verhitting weer
zuurstof afgaf. De stikstof was veel eenvoudiger
te winnen door de zuurstof te binden aan een
of andere gemakkelijk oxydeerbare stof
zooals koper, maar dit werd zeer weinig toe
gepast, daar men voor stikstof al heel weinig
emplooi had. De tegenwoordig meest toege
paste methode berust op het vloeibaar maken
van de lucht en het gebruik maken van het
feit dat het kookpunt van stikstof veel lager
ligt dan dat van zuurstof, zoodat men de
vloeistof gaat behandelen op de wijze van een
mengsel van water en alkohol, dat ook door
dat het kookpunt van het laatste veel lager
ligt dan dat van het eerste, door distillatie in
die twee bestanddeelen te scheiden is.
De lucht wordt aangezogen door middel
van een snelwerkende pomp door een cylinder
(zie fig. l en 2) waarin van boven voortdurend
verdunde natronloog in fijn verdeelden
vorm gebracht, om van onderen weer
weggezogen te worden. In den cylinder bevinden
zich ringen of andere voorwerpen met groote
oppervlakte, zoodat de lucht goed in aanraking
komt met de vloeistof, die koolzuur opneemt en
bindt tot soda, zoodat die vloeistof voortdu
rend ververscht moet worden.
Deze lucht wordt dan door het stelsel van
een drietal pompen samengeperst tot 200
attnosfeeren en in dezen toestand geleid door
droogbuizen, die gevuld zijn met
chloorcalcium, dat de waterdamp opzuigt en vast
houdt, zoodat de lucht watervrij uit die
buizen kan treden. Tijdens de samenpersing
wordt de lucht veel heeter, zoodat de pompen
voortdurend gekoeld worden met water, waar
in ook de buizen gelegen zijn, die de samenge
perste lucht van de eene pomp naar de andere
voeren.
Om nu de lucht, die aldus behandeld is,
vloeibaar te maken, gebruikt men de eigen
schap van sterk samengeperste gassen om bij
plotselinge ontspanning sterk af te koelen ; bo
vendien past men een kunstgreep toe, waarop
het te beschrijven toestel van Linde geheel be
rust. 'Men'gcbruikfnl. eenabuisjvan_eenige
honFig. 1. Doorsnede van een installatie voor vloeibare zuurstof.
a. stelsel van luchtpompen.
b. Absorphétoren voor koolzuur met onderin
natronloog.
c. Absorphévat met chloorcalcium voor het
drogen der lucht.
d. toestel voor het vloeibaar worden.
e. driedubbel buizenstelsel.
/. spiraal voor de verdere afkoeling.
g. reduceerventiel.
/. wijde buis.
k. ingang voor de nauwe buis.
/. vloeibare lucht.
/;/. afvoer voor de zuurstof,
?n. aftapkraan voor de zuurstof,
J. S. MEUWSEN, Hofleverancier, A'DAK?R'DAM
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND
itliliiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiii mum immuun minimum
wikkeling, die in den loop van tallooze eeuwen
uit een pover begin het rijke gevoelsleven en
denken van den mensch deed ontstaan?
Moet de vraag bevestigend beantwoord
worden, dan is er geen sprake van een vol
strekt verschil tusschen beiden, maar slechts
van een meer of minder; dan wordt het
dieren- en menschenrijk zoowel in geestelijk
als in lichamelijk opzicht n geheel, n op
gaande lijn van het eenvoudige tot het
samengestelde, van het lagere tot het hoogere,
dan zijn alle levende schepselen meer of min
der verwijderd geestelijk aan elkander ver
want.
De nieuwe richting uit zich eenerzijds in
mededeelingen aangaande handelingen van
dieren, als bewijzen van een reeds zeer ont
wikkeld zedelijk en verstandelijk leven. Wij
hooren van mieren, die slaven (mieren van
andere soorten) en melkkoeien (bladluizen)
houden, van kuddedieren, die schildwachten
uitzetten, van moederdieren, die de verlaten
jongen van anderen tot zich namen en ver
zorgden met hun zog, van dieren die
soortgenooten bij gevaar te hulp snelden en zoo
veel meer van dien aard.
De feiten zijn veelal juist, maar op de inter
pretatie komt het aan. Gewoonlijk stelt men
zich zelf in gedachten in de plaats van het
djer en neemt men aan, dat wat een mensch
bij zulke handelingen zou denken en gevoelen
ook datgene is, wat er in het dier omgaat. Het
streven om zoo het dier op te heffen tot den
mensch is sympathiek, maar het brengt ons
niet veel verder. Zelfs Darwin is in zijn Descent
of Man van zulke interpretaties niet vrij
gebleven.
De beoefenaars der psychologie van de die
ren laten zulke mededeelingen meerendeels
rusten en plaatsen zich op proefondervindelijk
standpunt. Zij brengen de dieren kunstmatig
onder omstandigheden, waarin zij bepaalde
handelingen niet kunnen volbrengen op de
wijze, die het instinct aangeeft en letten er dan
op hoe het dier zich gaat gedragen, of het al
of niet den veranderden toestand beantwoordt
met een verandering in handelwijze, die van
eenig verstandelijk overleg getuigt. Men heeft
daarvoor allerlei toestellen uitgedacht: dool
hoven met meerdere uitgangen, waarvan
slechts n enkele naar het voedsel of naar het
nest geleidt; kasten, waaruit het opgesloten
dier zich kan bevrijden, door op een hefboom
te drukken, waardoor een deur open gaat; een
inrichting, waarbij het voedsel naar beneden
valt, als aan een touwtje getrokken wordt enz.
Padden, ratten, honden en katten waren
daarbij de proefdieren. Apen werden voor meer
ingewikkelde problemen gesteld, o.a. om noten
en vruchten met behulp van een stok onder
hun bereik te brengen, of om een deur met
een klink of grendel te openen.
In alle beschaafde landen zijn onderzoekers
in dien geest werkzaam en de uitkomsten, die
zij verkregen, zijn reeds in tal van tijdschriften
en boeken neergelegd. Wij noemett'Slechts
Thorndike, Hobhouse, Hunter, Schneider,
Kinnaman en Buijtendijk. Met een onderzoek
van de insecten van dien aard hebben zich
vooral Lubbock en Fabre bezig gehouden.
Maar, de vraag rijst nu terstond, hoe kan men
uit die handelingen besluiten tot de psychische
processen, waarvan het dier het tooneel is?
Het dier weet toch alleen zelf wat er in hem
omgaat.
Men tracht daarbij zoo objectief mogelijk
te werk te gaan; vooreerst door nauwkeurig te
letten op de geheele houding van het dier gedu
rende de proefneming, vervolgens door na te
gaan hoeveel tijd, hoeveel herhalingen een dier
noodigheeft, om een gewoonte aan te nemen, die
afwijkt van zijn instinctief gedrag. Is dit aantal
groot, dan neemt Hobhouse aan, dat er niets
anders in het spel is dan het assimileeren of
associeeren van een vroegere gewaarwording
met een tegenwoordige en een bewegings
prikkel, dan is er van een oordeel zelfs in den
meest eenvoudigen vorm geen sprake ; dan
heeft men te doen met een complexe waar
neming, waarin alles samensmelt tot n ge
heel en geen deelen afzonderlijk in het oog
gevat, geen betrekkingen er tusschen opge
merkt worden. Tot zulk een gewoonte-vor
ming bleken zelfs de lagere dieren in staat,
waardoor het instinct veel verliest van zijn
machinaal karakter van vooraf vastgestelde
geërfde bewegingsantwoordèn op bepaalde
prikkels. Past het dier zich echter na een enkele
opneming en oefening reeds bij een nieuwen
stand van zaken aan, dan heeft het volgens
Hobhouse meer vrijheid in het verbinden van
de afzonderlijke elementen van het complex
van rudimentaire herinnering en aanschou
wing, die altijd concreet blijven, dan kan het
die verbinding met een bepaald practisch doel
tot stand brengen,dan heeft men inderdaad met
een oordeel te doen, zij 't ook van een bijzondere
soort, dat hij een practisch oordeel noemt ; dan
kan de ervaring groote verandering brengen in
het gedrag van het dier, dan treedt het in
stinct op den achtergrond en hebben wij den
eersten aanleg van onze verstandelijke ver
mogens vóór ons.
Maar dit is dan ook de uiterste grens,'waar
toe het dier het kan brengen. Tot het
algemeene, het vormen van begrippen, kan het zich
niet'verheffen, alleen reeds omdat het geen taal
heeft, om die begrippen in klank en teekens
uit te drukken.
De geschiedenis van den schranderen Hans
en van de rekenende en in begrippen denkende
paarden Muhamed en Zarif, resp. van de heeren
v. Osten en Krall, kunnen hierin geen veran
dering brengen. De commissie van onderzoek
heeft geoordeeld. De praestaties dier paarden
kunnen geheel verklaard worden door aan die
dieren het vermogen toe te kennen, om zwakke
onwillekeurige bewegingen van den leermees
ter op te merken en met eigen bewegingsprik
kels te beantwoorden, dus om bovengenoemde
practische oordeelen te vormen. De heer Krall
kan^daarin^zelfsjnet^zijnjijvig boekdeel over
ADELBODEN.
1356 M. b/d. Z.
Alle wintersporten. Grootste en mooiste
skiterreinen van Zwitserland.
Inl. en prosp. Intern. Verkeersbur. A'dam,
Raadh.str. 2; Haag, Papestr. 5 en
Verkehrsbureau, Adelboden.
Denkende Tiere" geen verandering brengen,
al vergelijkt hij ook zijn voorganger v. Osten,
die aan de geestelijke alleenheerschappij van
den mensch een einde maakte, niet Copernicus,
die de aarde verwijderde uit het middelpunt
van het heelal.
Dit neemt niet weg, dat men met Hobhouse
een geleidelijken overgang kan aannemen van
dierlijk tot menschelijk denken, die bij bepaalde
phasen (door mutatie?) het karakter van wat
nieuws verkreeg. Zoo zien wij dier en mensch
steeds nader tot elkander komen,tezamen verte
genwoordigend het geestesleven op onze pla
neet van de laagste tot de hoogste openbaring
er van, van het eerste schemerlichten bij de lagere
dieren tot het volle heldere daglicht bij den
mensch.
Dr. J. E. E N K L A A R
1) Volgens prof. Schillings werden in
1911 te Londen voor siervederen verkocht:
290700 huiden van witte reigers, 33870 van
paradijsvogels, 37603 van kolibries, 18853
van kroonduiven, 17020 van ijsvogels, 59939
van zeezwaluwen enz. enz. In 1910 werden op
de Parijsche markt nog 100 K. O. reigervederen
meer aangevoerd dan op die van Londen,
d. i. van ruim 300.000 oude dieren, waarvan
de jongen in de nesten verhongerd zijn.
IHIIIIIIIIIIIIII mi
liiiintit.uni
iiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Lente-Avond
De luchten branden zachten bloeden dood ..
De wegen liggen stil als in een droom,
En zijgen weg in valen avonddooin;
Als gloeiend ijzer vlamt het avondrood
In stommen weedom rijst nu elke boom:
Een bange klacht, n rood-bebloede nood,
En rankt de armen smeekend naarhetrood
O Droef-vergloeide,rood-bewaasde droom..
De vlammenprachten worstlen met den
dood
Ik zie de late smart van stervensdag;
De zon bloedt traag uit wonden purper
rood. ...
Ik ben ontroerd en ween mijn vreemd beklag
En om mij heen, waar menschen-maskers
staan,
Zie 'k den kommer naar hun oogen gaan....
ANDRÉP E T E u s
iiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiii m
Fig. 2. Reeks van absorphétorens voor koolzuur.
Fig. 3. Machines voor een productie van 1800 M:: zuurstof per uur.
derden meters'lengte, waaromheen een buis is
van grootere diameter (in de rechterafdeeling
van figuur l ziet men dit buizenstelsel in
doorsnede, y.oodat die buizen als concen
trische cirkels zijn afgebeeld) Door de nauwste
buis leidt men de samengeperste lucht, die
daarna treedt in een grootere ruimte, waar ze
plotseling ontspannen kan en dus sterk af
koelt. Deze afgekoelde lucht van lageren druk
(een atmosfeer) wordt nu weer aangezogen
door de eerste pomp en wel door de tweede
dier concentrische buizen, heen. Deze koude
lucht onttrekt dus weer warmte aan de
binnenste buis, waardoor de toestroomende
sterk samengeperste lucht een lagere tempe
ratuur krijgt en dus na ontspanning weer
kouder is dan de lucht, die het eerst kon ont
spannen. Dit gaat zoo door tot de tempera
tuur in de ontspanningsrnimte zoo laag is
geworden, dat de aangevoerde lucht over kan
gaan in een vloeistof.
Het hierbovenstaande geeft slechts de hoofd
zaak aan van hetgeen er werkelijk gebeurt en
klopt niet geheel niet het rechtergedeelte van
figuur 1. Beschouwt men deze figuur nauw
keurig, dan blijkt het buizeiisysteciii uit drie
concentrische buizen te bestaan. De buitenste
dient., hier in hoofdzaak voor het tegengaan
van warmteopname van buiten. De in c,
gedroogde lucht treedt bovenaan links in de
nauwste buis van liet stelsel en om aan te
komen in de spiraal (die in vloeistof gedompeld
is) passeert dan het ventiel, dat den druk terug
brengt tot n atmosfeer en komt dan voor
een deel in de kolom, die in het midden der
figuur geteekend is en vele schotten bevat, die
maken, dat vloeistof en gas zeer langzaam
door die kolom kunnen bewegen. Bovenaan
rechts treedt het grootste deel der ontspannen
lucht in de tweede buis om door het stelsel
weer terug te stroomen en de aankomende
lucht af te koelen. De lucht, die door de cen
trale kolom naar beneden is gekomen, kan bij
k. ook weer in die tweede buis stroomen. Na
eenigen tijd daalt de temperatuur in de kolom
zoover, dat vloeibare lucht gevormd kan wor
den, die in kleine druppeltjes op de schotten
valt en langzaam naar beneden kan stroomen,
tot ze in het vat l terecht komt. Hierin ligt
de spiraal f en de lucht, die hierin is, wordt dus
door die omgeving van vloeibare lucht zeer
sterk afgekoeld, zoodat na het vormen v.in
een voldoende hoeveelheid vloeibare lucht
een sterke vermeerderde condensatie te
constateeren valt. Br vindt echter nog een verder
werking plaats, die berust op het feit, dat
zuurstof bij-183''en gewonen druk, kookt en
stikstof bij -196°. De vloeibare lucht in l zal
dus naar verhouding meer stikstof laten ver
dampen dan zuurstof, zoodat in de centrale
kolom een steeds stijgende hoeveelhe'd stik
stof omhoog stijgt, die de naar beneden
stroomende vloeistof tegelijk zoo beïnvloedt, dat
ze kouder wordt en ook meer stikstof afgeeft
dan zuurstof( die immers gemakkelijker vloei
baar wordt.) Na eenigen tijd kan dan ook
geconstateerd worden, dat in het vat ) bijna
zuivere vloeibare zuurstof aanwezig is, terwijl
boven uit de kolom stikstof ontwijkt met
slechts 7-3% zuurstof. Zet men meerdere
dier samengestelde apparaten achter elkaar,
dan kan men door voortgezette behandeling
van de stikstof deze voor 99,5 zuiver krijgen.
De hierboven beschreven inrichting is de al
lereenvoudigste, terwijl juist de meest ge
compliceerde in den tegenwoordigen tijd aange
bouwd, worden daar ook de stikstof groote
waarde kan hebben.
Dat het deel der toestellen, waarin de gassen
vloeibaar worden gemaakt, goed geïsoleerd
moet zijn tegen opname van warmte van bui
ten, spreekt vanzelf, vandaar, dat in fig.
4 de toestellen heel veel gelijken op
ouderwetsche kachels. De pompen voor elk toestel
vereischen heel wat kracht, terwijl ze niet
in al te groote uitvoering gemaakt kunnen
worden. Fig. 3 vertoont het drijvend gedeelte
voor een fabriek van drie stellen machines elk
voor een capaciteit van 000 cub. meter zuur
stof per uur.
Dergelijke fabrieken dienen voor het leveren
van zuurstof voor salpeterzuurbereiding met
behulp van den electrischen lichtboog', voor
de bereiding van azijnzuur uit acetyleen (dus
uit carbide), voor het drenken van patronen
met ontbrandbare stoffen, die in allerlei
mijnen gebruikt worden als ontploffings
middel, dat veilig te hanteeren, niet te ont
vreemden en goedkoop is, voor zuurstof voor
het autogeen lasschen en snijden, enz. De
meestcn der fabrieken hebben nog geen ge
regelden afzet voor de verkregen stikstof.
Langzamerhand vindt deze toepassing voor
het bewaren en vervoeren van gemakkelijk
ontbrandbare vloeistoffen en verder zijn er
enkele groote fabrieken van
stikstofverbinbindingen langs synthetischen weg, die enorme
hoeveelheden bereiden en verwerken.
Enkele der fabrieken gaan nog verder en
halen uit de stikstof ook nog de zeldzame
gassen argon, neon, helium, etc. die ook toe
passing vinden en wel voornamelijk in de
techniek der electrische lampen. v. O.
Fig. 4. Znurstoffabriek voor een productie van 100 M:1 zuurstof per uur.