De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 20 november pagina 13

20 november 1920 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

20 Nov. '20. No. 2265 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 WIJ EN DE 'DIEREN De mensch heeft van oudsher de redelooze dieren beschouwd als te zijnen bate op aarde aanwezig en die gedachte steeds in daden om gezet. De omgang tusschen beide is steeds een parodie geweest op het vriendelijk samenwonen volgens de liefelijke idylle van de paradijs mythe. In den oudsten steentijd besloop en vervolgde de mensch zijn prooi als een roof dier en de sterke vleeschetende dieren gedroe gen zich niet anders ten opzichte van den mensch. Langzamerhand kwam er verande ring irt die verhoudingen. In de bekende Deensche schelpenheuvels, uit keukenafval ontstaan, die dateeren uit den tijd, waarin wa pens en werktuigen nog slechts uit ruw be werkten vuursteen bestonden, zijn beenderen gevonden van den hond, die aanleiding geven tot de meening, dat hij een huisdier was. Dat was dan de eerste vriendschappelijke betrek king tusschen mensch en dier. De mensch heeft in den loop der volgende eeuwen meerdere wilde dieren getemd en als huisdieren in zijn kring weten op te nemen. Onder de overblijfselen der merkwaardige paalwoningen in de Zwitsersche meren, waar van de oudste behooren tot den tijd van den geslepen steen, vindt men reeds beenderen van huisdieren als het rund en het varken. Meer dan 4000 jaren hebben die overblijfsels gerust op den bodem dier meren, voordat zij 'konden getuigen van het vroegtijdig ontstaan van andere verhoudingen tusschen mensch en dier als die van roofdier en prooi. Zoo werd de grond gelegd voor een belangstellend samen leven van de zijde van den mensch, zij 't ook uitsluitend gericht op het belang van den laatsten. Met den vooruitgang der beschaving nam de belangstelling van den heer der schepping in zijn medeschepselen, geestelijk zoozeer zijn minderen, milder vormen aan, werd het een begeerte, om de dierenwereld te leeren kennen en begrijpen om haar zelfs wille. Alleen als het dier wat bezat, dat den mensch de oogen uitstak, een warme pels, fraaie veeren, of als het zijn plannen op een of andere wijze in den weg stond, dan ontwaakte weer het roofdier. De bever en vele pelsdieren van Canada zijn op weg om uit te sterven, de paradijsvogels van Nieuw Quinea en onze rei gers moeten hun vederen en daarmede hun leven geven, om onze vrouwen te versieren. 1) De Amerikaansche bisons waren een hinder paal op den weg der beschaving, voortgaande naar het verre Westen. Zij moesten eenvoudig verdwijnen en de moderne vuurwapenen hebben hun werk gedaan. Als het dier echter niets zijn eigendom kan noemen wat de mensch wenscht te bezitten en dat het alleen met zijn leven kan afgeven, dan kan het in onzen tijd wel op een welwillende bejegening van zijn heer en mees ter staat maken. Evenwel de grondtrekken van 's menschen natuur blijven dezelfde. Het dier in hem is niet dood. Soms breekt het plotseling weer los in CHNISCHE RUBRJE ZUURSTOF EN STIKSTOF UIT DE LUCHT De samenstelling van de lucht, die ons om geeft, is pas bekend sinds het laatste kwartaal der achttiende eeuw, toen Lavoisier zijn groote ontdekking deed, dat bij verbranding van een stof daardoor iets wordt opgenomen in plaats van verloren, zooals vroeger door de wetenschappelijke en niet wetenschappe lijke wereld werd aangenomen. Zijn verrei kende ontdekking heeft hem zelf niet veel geholpen in de oogen van het groote publiek ! Toen hij een uitstel vroeg van slechts enkele dagen voor 't voltrekken van het doodvonnis, tegen hem als een der gehate fermiers-g neraux uitgesproken, met het doel in die dagen nog een wetenschappelijk onderzoek te be indigen, werd hem dit niet toegestaan, zoo weinig was men zich bewust van de waarde zijner ontdekkingen. Lucht bestaat in hoofdzaak uit stikstof (circa 75% van het gewicht en 80% van den inhoud) en zuurstof (25% resp. 20%) Verder komen er nog in geringe hoeveelheden in voor: waterdamp, koolzuur, argon, helium, neon, xenon. De laatste drie zijn bij het winnen van zuurstof en stikstof geen beletsel, maar de eerste twee wel en het eerste werk, om de twee hoofdbestanddeelen te winnen, bestaat in het wegnemen van waterdamp en koolzuur. Voor ongeveer een kwart eeuw verkreeg men ook zuurstof uit de lucht, maar langs duren en omslachtiger! weg, daar men dit element (hetgeen toegeschreven wordt aan den arbeid, die verricht wordt om de onderlinge aantrek king der molekulen ^te overwinnen), kelijke ruwheid. Wie het betwijfelt 'wende zijn blik naar het Oosten van ons we relddeel. Maar ook zachtere gevoelens be. hooren tot 's menschen wezen, de aanleg er voor was steeds aanwezig. Zij hebben onder den invloed eener eeuwenlange cultuur in kracht en omvang gewonnen. Eerlijkheid, goede trouw bleven aanvankelijk beperkt tot de familie, daarna strekten zij zich uit tot de leden van den stam en ten slotte tot alle medemenschen. In onze dagen beginnen gevoelens van mede lijden, zelfs van vriendschap van de zijde van den mensch zich ook uit te breiden tot de dieren, wint de gedachte veld, dat ook de laatste aanspraak hebben op eenig levens genot, dat wij ze wel ten onzen bate mogen gebruiken, maar dat daaruit ook verplich tingen te hunnen opzichte onzerzijds voort vloeien. Met het oog daarop is n'en déplaise Rousseau vooruitgang op zedelijk gebied niet te ontkennen. En het bleef niet bij woor den. De Vereeniging tot bescherming van dieren heeft zich reeds het lot van menig mis handeld dier aangetrokken. De vivisectie is door de publieke opinie veroordeeld, waar het de demonstratie betreft van bekende levens verschijnselen, en heeft er den invloed van ondervonden. Zij wordt alleen nog toelaat baar geacht voor wetenschappelijk onderzoek, waarvan de uitkomsten den zieken mensch ten goede kunnen komen en dan nog alleen als zooveel mogelijk narcotische middelen worden toegepast. De vegetariërs, wier aantal niet gering is, weigeren het vleesch van slachtdieren te eten. Zoover zullen de meesten onzer wel niet gaan ; hoewel allen wel bij het dooden van'dieren ten onzen bate, de meest humane middelen toe gepast wenschen te zien, die wetenschap en kunst aan de hand weten te doen. PI Dat alles zijn heugelijke teekenen des tijds, als zij vrij blijven van sentimenteele en zieke lijke elementen, die er zoo gemakkelijk in op genomen kunnen worden. De belangen van den mensch moeten zwaarder blijven wegen dan die van het dier. Laat een oude vrijster hare liefde maar concentreeren op een kat of een hond, wellicht als zwerveling van de straat opgenomen, en onderwijl haar medemenschen veronachtzamen, het deert niet, als zulke nei gingen maar abnormale gevallen blijven en geen algemeen richtsnoer worden voor denken en handelen. Maar het meest treffende bewijs van toe nemende belangstelling in het dier in den laatsten tijd, is wel het streven, om weg te doen vallen wat uit het oogpunt van geestes leven mensch en dier volkomen gescheiden hield, met oordeel en verstand aan de ne zijde en instinct, een stelsel van machinale reflexbewegingen, aan de andere ; dat is het ontstaan van een psychologie, een zielkunde van het dier. Is van onze zoo hoog geroemde geestesvermogens niet reeds de kiem, de eerste phase, bij het dier te vinden, hebben wij ook hier niet te^doen metseen voortloopende ontiiiiiiimiiitiiiiiiiiiiimiiiniiii chemisch ging binden aan baryumoxyde tot peroxyde, dat bij verdere verhitting weer zuurstof afgaf. De stikstof was veel eenvoudiger te winnen door de zuurstof te binden aan een of andere gemakkelijk oxydeerbare stof zooals koper, maar dit werd zeer weinig toe gepast, daar men voor stikstof al heel weinig emplooi had. De tegenwoordig meest toege paste methode berust op het vloeibaar maken van de lucht en het gebruik maken van het feit dat het kookpunt van stikstof veel lager ligt dan dat van zuurstof, zoodat men de vloeistof gaat behandelen op de wijze van een mengsel van water en alkohol, dat ook door dat het kookpunt van het laatste veel lager ligt dan dat van het eerste, door distillatie in die twee bestanddeelen te scheiden is. De lucht wordt aangezogen door middel van een snelwerkende pomp door een cylinder (zie fig. l en 2) waarin van boven voortdurend verdunde natronloog in fijn verdeelden vorm gebracht, om van onderen weer weggezogen te worden. In den cylinder bevinden zich ringen of andere voorwerpen met groote oppervlakte, zoodat de lucht goed in aanraking komt met de vloeistof, die koolzuur opneemt en bindt tot soda, zoodat die vloeistof voortdu rend ververscht moet worden. Deze lucht wordt dan door het stelsel van een drietal pompen samengeperst tot 200 attnosfeeren en in dezen toestand geleid door droogbuizen, die gevuld zijn met chloorcalcium, dat de waterdamp opzuigt en vast houdt, zoodat de lucht watervrij uit die buizen kan treden. Tijdens de samenpersing wordt de lucht veel heeter, zoodat de pompen voortdurend gekoeld worden met water, waar in ook de buizen gelegen zijn, die de samenge perste lucht van de eene pomp naar de andere voeren. Om nu de lucht, die aldus behandeld is, vloeibaar te maken, gebruikt men de eigen schap van sterk samengeperste gassen om bij plotselinge ontspanning sterk af te koelen ; bo vendien past men een kunstgreep toe, waarop het te beschrijven toestel van Linde geheel be rust. 'Men'gcbruikfnl. eenabuisjvan_eenige honFig. 1. Doorsnede van een installatie voor vloeibare zuurstof. a. stelsel van luchtpompen. b. Absorphétoren voor koolzuur met onderin natronloog. c. Absorphévat met chloorcalcium voor het drogen der lucht. d. toestel voor het vloeibaar worden. e. driedubbel buizenstelsel. /. spiraal voor de verdere afkoeling. g. reduceerventiel. /. wijde buis. k. ingang voor de nauwe buis. /. vloeibare lucht. /;/. afvoer voor de zuurstof, ?n. aftapkraan voor de zuurstof, J. S. MEUWSEN, Hofleverancier, A'DAK?R'DAM DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND itliliiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiii mum immuun minimum wikkeling, die in den loop van tallooze eeuwen uit een pover begin het rijke gevoelsleven en denken van den mensch deed ontstaan? Moet de vraag bevestigend beantwoord worden, dan is er geen sprake van een vol strekt verschil tusschen beiden, maar slechts van een meer of minder; dan wordt het dieren- en menschenrijk zoowel in geestelijk als in lichamelijk opzicht n geheel, n op gaande lijn van het eenvoudige tot het samengestelde, van het lagere tot het hoogere, dan zijn alle levende schepselen meer of min der verwijderd geestelijk aan elkander ver want. De nieuwe richting uit zich eenerzijds in mededeelingen aangaande handelingen van dieren, als bewijzen van een reeds zeer ont wikkeld zedelijk en verstandelijk leven. Wij hooren van mieren, die slaven (mieren van andere soorten) en melkkoeien (bladluizen) houden, van kuddedieren, die schildwachten uitzetten, van moederdieren, die de verlaten jongen van anderen tot zich namen en ver zorgden met hun zog, van dieren die soortgenooten bij gevaar te hulp snelden en zoo veel meer van dien aard. De feiten zijn veelal juist, maar op de inter pretatie komt het aan. Gewoonlijk stelt men zich zelf in gedachten in de plaats van het djer en neemt men aan, dat wat een mensch bij zulke handelingen zou denken en gevoelen ook datgene is, wat er in het dier omgaat. Het streven om zoo het dier op te heffen tot den mensch is sympathiek, maar het brengt ons niet veel verder. Zelfs Darwin is in zijn Descent of Man van zulke interpretaties niet vrij gebleven. De beoefenaars der psychologie van de die ren laten zulke mededeelingen meerendeels rusten en plaatsen zich op proefondervindelijk standpunt. Zij brengen de dieren kunstmatig onder omstandigheden, waarin zij bepaalde handelingen niet kunnen volbrengen op de wijze, die het instinct aangeeft en letten er dan op hoe het dier zich gaat gedragen, of het al of niet den veranderden toestand beantwoordt met een verandering in handelwijze, die van eenig verstandelijk overleg getuigt. Men heeft daarvoor allerlei toestellen uitgedacht: dool hoven met meerdere uitgangen, waarvan slechts n enkele naar het voedsel of naar het nest geleidt; kasten, waaruit het opgesloten dier zich kan bevrijden, door op een hefboom te drukken, waardoor een deur open gaat; een inrichting, waarbij het voedsel naar beneden valt, als aan een touwtje getrokken wordt enz. Padden, ratten, honden en katten waren daarbij de proefdieren. Apen werden voor meer ingewikkelde problemen gesteld, o.a. om noten en vruchten met behulp van een stok onder hun bereik te brengen, of om een deur met een klink of grendel te openen. In alle beschaafde landen zijn onderzoekers in dien geest werkzaam en de uitkomsten, die zij verkregen, zijn reeds in tal van tijdschriften en boeken neergelegd. Wij noemett'Slechts Thorndike, Hobhouse, Hunter, Schneider, Kinnaman en Buijtendijk. Met een onderzoek van de insecten van dien aard hebben zich vooral Lubbock en Fabre bezig gehouden. Maar, de vraag rijst nu terstond, hoe kan men uit die handelingen besluiten tot de psychische processen, waarvan het dier het tooneel is? Het dier weet toch alleen zelf wat er in hem omgaat. Men tracht daarbij zoo objectief mogelijk te werk te gaan; vooreerst door nauwkeurig te letten op de geheele houding van het dier gedu rende de proefneming, vervolgens door na te gaan hoeveel tijd, hoeveel herhalingen een dier noodigheeft, om een gewoonte aan te nemen, die afwijkt van zijn instinctief gedrag. Is dit aantal groot, dan neemt Hobhouse aan, dat er niets anders in het spel is dan het assimileeren of associeeren van een vroegere gewaarwording met een tegenwoordige en een bewegings prikkel, dan is er van een oordeel zelfs in den meest eenvoudigen vorm geen sprake ; dan heeft men te doen met een complexe waar neming, waarin alles samensmelt tot n ge heel en geen deelen afzonderlijk in het oog gevat, geen betrekkingen er tusschen opge merkt worden. Tot zulk een gewoonte-vor ming bleken zelfs de lagere dieren in staat, waardoor het instinct veel verliest van zijn machinaal karakter van vooraf vastgestelde geërfde bewegingsantwoordèn op bepaalde prikkels. Past het dier zich echter na een enkele opneming en oefening reeds bij een nieuwen stand van zaken aan, dan heeft het volgens Hobhouse meer vrijheid in het verbinden van de afzonderlijke elementen van het complex van rudimentaire herinnering en aanschou wing, die altijd concreet blijven, dan kan het die verbinding met een bepaald practisch doel tot stand brengen,dan heeft men inderdaad met een oordeel te doen, zij 't ook van een bijzondere soort, dat hij een practisch oordeel noemt ; dan kan de ervaring groote verandering brengen in het gedrag van het dier, dan treedt het in stinct op den achtergrond en hebben wij den eersten aanleg van onze verstandelijke ver mogens vóór ons. Maar dit is dan ook de uiterste grens,'waar toe het dier het kan brengen. Tot het algemeene, het vormen van begrippen, kan het zich niet'verheffen, alleen reeds omdat het geen taal heeft, om die begrippen in klank en teekens uit te drukken. De geschiedenis van den schranderen Hans en van de rekenende en in begrippen denkende paarden Muhamed en Zarif, resp. van de heeren v. Osten en Krall, kunnen hierin geen veran dering brengen. De commissie van onderzoek heeft geoordeeld. De praestaties dier paarden kunnen geheel verklaard worden door aan die dieren het vermogen toe te kennen, om zwakke onwillekeurige bewegingen van den leermees ter op te merken en met eigen bewegingsprik kels te beantwoorden, dus om bovengenoemde practische oordeelen te vormen. De heer Krall kan^daarin^zelfsjnet^zijnjijvig boekdeel over ADELBODEN. 1356 M. b/d. Z. Alle wintersporten. Grootste en mooiste skiterreinen van Zwitserland. Inl. en prosp. Intern. Verkeersbur. A'dam, Raadh.str. 2; Haag, Papestr. 5 en Verkehrsbureau, Adelboden. Denkende Tiere" geen verandering brengen, al vergelijkt hij ook zijn voorganger v. Osten, die aan de geestelijke alleenheerschappij van den mensch een einde maakte, niet Copernicus, die de aarde verwijderde uit het middelpunt van het heelal. Dit neemt niet weg, dat men met Hobhouse een geleidelijken overgang kan aannemen van dierlijk tot menschelijk denken, die bij bepaalde phasen (door mutatie?) het karakter van wat nieuws verkreeg. Zoo zien wij dier en mensch steeds nader tot elkander komen,tezamen verte genwoordigend het geestesleven op onze pla neet van de laagste tot de hoogste openbaring er van, van het eerste schemerlichten bij de lagere dieren tot het volle heldere daglicht bij den mensch. Dr. J. E. E N K L A A R 1) Volgens prof. Schillings werden in 1911 te Londen voor siervederen verkocht: 290700 huiden van witte reigers, 33870 van paradijsvogels, 37603 van kolibries, 18853 van kroonduiven, 17020 van ijsvogels, 59939 van zeezwaluwen enz. enz. In 1910 werden op de Parijsche markt nog 100 K. O. reigervederen meer aangevoerd dan op die van Londen, d. i. van ruim 300.000 oude dieren, waarvan de jongen in de nesten verhongerd zijn. IHIIIIIIIIIIIIII mi liiiintit.uni iiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Lente-Avond De luchten branden zachten bloeden dood .. De wegen liggen stil als in een droom, En zijgen weg in valen avonddooin; Als gloeiend ijzer vlamt het avondrood In stommen weedom rijst nu elke boom: Een bange klacht, n rood-bebloede nood, En rankt de armen smeekend naarhetrood O Droef-vergloeide,rood-bewaasde droom.. De vlammenprachten worstlen met den dood Ik zie de late smart van stervensdag; De zon bloedt traag uit wonden purper rood. ... Ik ben ontroerd en ween mijn vreemd beklag En om mij heen, waar menschen-maskers staan, Zie 'k den kommer naar hun oogen gaan.... ANDRÉP E T E u s iiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiii m Fig. 2. Reeks van absorphétorens voor koolzuur. Fig. 3. Machines voor een productie van 1800 M:: zuurstof per uur. derden meters'lengte, waaromheen een buis is van grootere diameter (in de rechterafdeeling van figuur l ziet men dit buizenstelsel in doorsnede, y.oodat die buizen als concen trische cirkels zijn afgebeeld) Door de nauwste buis leidt men de samengeperste lucht, die daarna treedt in een grootere ruimte, waar ze plotseling ontspannen kan en dus sterk af koelt. Deze afgekoelde lucht van lageren druk (een atmosfeer) wordt nu weer aangezogen door de eerste pomp en wel door de tweede dier concentrische buizen, heen. Deze koude lucht onttrekt dus weer warmte aan de binnenste buis, waardoor de toestroomende sterk samengeperste lucht een lagere tempe ratuur krijgt en dus na ontspanning weer kouder is dan de lucht, die het eerst kon ont spannen. Dit gaat zoo door tot de tempera tuur in de ontspanningsrnimte zoo laag is geworden, dat de aangevoerde lucht over kan gaan in een vloeistof. Het hierbovenstaande geeft slechts de hoofd zaak aan van hetgeen er werkelijk gebeurt en klopt niet geheel niet het rechtergedeelte van figuur 1. Beschouwt men deze figuur nauw keurig, dan blijkt het buizeiisysteciii uit drie concentrische buizen te bestaan. De buitenste dient., hier in hoofdzaak voor het tegengaan van warmteopname van buiten. De in c, gedroogde lucht treedt bovenaan links in de nauwste buis van liet stelsel en om aan te komen in de spiraal (die in vloeistof gedompeld is) passeert dan het ventiel, dat den druk terug brengt tot n atmosfeer en komt dan voor een deel in de kolom, die in het midden der figuur geteekend is en vele schotten bevat, die maken, dat vloeistof en gas zeer langzaam door die kolom kunnen bewegen. Bovenaan rechts treedt het grootste deel der ontspannen lucht in de tweede buis om door het stelsel weer terug te stroomen en de aankomende lucht af te koelen. De lucht, die door de cen trale kolom naar beneden is gekomen, kan bij k. ook weer in die tweede buis stroomen. Na eenigen tijd daalt de temperatuur in de kolom zoover, dat vloeibare lucht gevormd kan wor den, die in kleine druppeltjes op de schotten valt en langzaam naar beneden kan stroomen, tot ze in het vat l terecht komt. Hierin ligt de spiraal f en de lucht, die hierin is, wordt dus door die omgeving van vloeibare lucht zeer sterk afgekoeld, zoodat na het vormen v.in een voldoende hoeveelheid vloeibare lucht een sterke vermeerderde condensatie te constateeren valt. Br vindt echter nog een verder werking plaats, die berust op het feit, dat zuurstof bij-183''en gewonen druk, kookt en stikstof bij -196°. De vloeibare lucht in l zal dus naar verhouding meer stikstof laten ver dampen dan zuurstof, zoodat in de centrale kolom een steeds stijgende hoeveelhe'd stik stof omhoog stijgt, die de naar beneden stroomende vloeistof tegelijk zoo beïnvloedt, dat ze kouder wordt en ook meer stikstof afgeeft dan zuurstof( die immers gemakkelijker vloei baar wordt.) Na eenigen tijd kan dan ook geconstateerd worden, dat in het vat ) bijna zuivere vloeibare zuurstof aanwezig is, terwijl boven uit de kolom stikstof ontwijkt met slechts 7-3% zuurstof. Zet men meerdere dier samengestelde apparaten achter elkaar, dan kan men door voortgezette behandeling van de stikstof deze voor 99,5 zuiver krijgen. De hierboven beschreven inrichting is de al lereenvoudigste, terwijl juist de meest ge compliceerde in den tegenwoordigen tijd aange bouwd, worden daar ook de stikstof groote waarde kan hebben. Dat het deel der toestellen, waarin de gassen vloeibaar worden gemaakt, goed geïsoleerd moet zijn tegen opname van warmte van bui ten, spreekt vanzelf, vandaar, dat in fig. 4 de toestellen heel veel gelijken op ouderwetsche kachels. De pompen voor elk toestel vereischen heel wat kracht, terwijl ze niet in al te groote uitvoering gemaakt kunnen worden. Fig. 3 vertoont het drijvend gedeelte voor een fabriek van drie stellen machines elk voor een capaciteit van 000 cub. meter zuur stof per uur. Dergelijke fabrieken dienen voor het leveren van zuurstof voor salpeterzuurbereiding met behulp van den electrischen lichtboog', voor de bereiding van azijnzuur uit acetyleen (dus uit carbide), voor het drenken van patronen met ontbrandbare stoffen, die in allerlei mijnen gebruikt worden als ontploffings middel, dat veilig te hanteeren, niet te ont vreemden en goedkoop is, voor zuurstof voor het autogeen lasschen en snijden, enz. De meestcn der fabrieken hebben nog geen ge regelden afzet voor de verkregen stikstof. Langzamerhand vindt deze toepassing voor het bewaren en vervoeren van gemakkelijk ontbrandbare vloeistoffen en verder zijn er enkele groote fabrieken van stikstofverbinbindingen langs synthetischen weg, die enorme hoeveelheden bereiden en verwerken. Enkele der fabrieken gaan nog verder en halen uit de stikstof ook nog de zeldzame gassen argon, neon, helium, etc. die ook toe passing vinden en wel voornamelijk in de techniek der electrische lampen. v. O. Fig. 4. Znurstoffabriek voor een productie van 100 M:1 zuurstof per uur.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl