Historisch Archief 1877-1940
14
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
20 Nov. 20. No. 2265
NEDERL. AMBACHTS- EN
NIJVERHEIDSKUNST
JAARBOEK 1920
J. VAN LUNTEREN. Ontwerp gevelversiering van het nieuwe postkantoor te Rotterdam.
(Jaarboek Ned. Amb. en Nijverheidskunst)
nijverheid te Haarlem gehouden tentoon
stelling van aesthetisch uitgevoerde gebruiks
voorwerpen, waarvan gezegd wordt, dat de
jaarboek-redactie meent dat een woord van
lof aan hen, die het initiatief namen tot
deze expositie hier op zijn plaats is; zij is
een gebeurtenis geweest in ons Vaderland
die van grooten invloed zal zijn in ons
kunstleven...."
Een zeer duidelijke lijst van de meer dan
honderd afbeeldingen met omschrijving der
voorwerpen en het jaar van ontstaan, gaat
aan de achter in het boek geplaatste mooie
platen (welke ook los in map verkrijgbaar
zijn) vooraf: die van binnenhuis en meubel
kunst; metaal- en glaswerk; beeldhouwwerk;
decoratieve kunst; textielkunst; grafische
kunst; reclame-kunst en speelgoed. Ten slotte
een duidelijk naamregister.
Zoo is dan dit jaarboek in alle opzichten
een werk dat men gaarne in veler handen
wenschen mag. Het is volstrekt niet een boek
voor menschen van het vak alleen, integendeel:
het wil in zoo breed mogeiijken kring lezers
vinden en belangstelling wekken in de
hollandsche ambachts- en nijverheidskunst, zoo
wel van leden als niet-leden der V. A. N. K.
is werk gereproduceerd en dit maakt dezen
bundel des te meer waardevoller, omdat zij
die zich belast hebben met de keuze der
af te beelden werken, door de kunstenaren
zelve werden gekozen (naast de door de
V. A. N. K- aangewezen leden der redactie
commissie) aldus zelf waarborg voor onpartij
digheid scheppend.
Onder de afbeeldingen treft men o.m. aan
het restauratie-rijtuig voor den lijn Batavia
Soerabaja door Penaal (waarvan dit blad
vroeger reeds foto's en beschrijving plaatste)
en van denzelfden ontwerper een bureau
lamp in de kamer van den minister van
oorlog; van Jan Toorop een haarddeur in
gedreven koper; van Hilde Krop het graf
monument voor Albert Hahn en van Van
der Eynde en van Lunteren gevelbeelden en
versieringen voor kantoorgebouwen te Rotter
dam (men vergelijke deze karaktervolle fi
guren eens met die welke aangebracht werden
aan het schrikkelijk onschoone Raadhuis in
die stad, poppen geheel gelijk en meer pas
send op een straatorgel, dan aan een
openHet tweede Jaarboek van Nederlandsche
Ambachts- en Nijverheidskunst, uitgegeven
op initiatief van de V.A.N.K- rnet steun van
het Departement van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen, door de firma W. L. en
J. Brusse te Rotterdam, is zoo juist ver
schenen. De redactie-Commissie van dezen
jaargang bestond uit W. F. Gouwe, W. Penaat
en H. van der Stok. De bandstempel, een
heel fijn naakt figuurtje met sluier, is van
Dirk Roosenburg, van wien men ook bij de
afbeeldingen een kranig reclamebiljet van
den Haagschen Kunstkring aantreft, terwijl
wederom" de typografische verzorging onder
leiding van de Roos geschiedde.
Een zestal zeer lezenswaardige artikelen
van Lauweriks, Dresden, Havelaar, Luns,
Plasschaert en Wichman werden in dit tweede
Jaarboek afgedrukt, waarvan vooral dat over
de muziek een bouwkunst" door den
bekenden dirigent der Madrigaal-vereeniging
Dresden, niéuwe gezichtspunten opent en
mede belang inboezemt door de treffende
lijn-schema's welke daarbij zijn weergegeven
o.a. van een vijf-stemmig motet ,,Peccantem
me quotidie" van Palestrina, dat sterk aan
de moderne lijnen der besten onder de
stijl"menschen doet denken. Ook werd een ver
slag opgenomen van de in het jaar 1919
gehouden tentoonstellingen: die van oud en
nieuw Nederlandsch Edelsmeedwerk door de
Maatschappij voor Beeldende Kunsten (vroe
ger Larensche Kunsthandel) te Amsterdam;
over de door dezelfde maatschappij gehouden
uit aesthetischeen organisatorisch oogpunt te
recht gewraakte en volkomen mislukte Jaar
beurs voor Kunstnijverheid, eveneens te Am
sterdam (het Jaarboek rept alleen van het feit
dat de V.A.N.K-zich officieel terugtrok uit de
voorbereiding dezer tentoonstelling, omdat
bleek, dat schromelijk werd afgeweken van
den grondslag, waarop samenwerking was
aangegaan en ook later, tegen afspraak in,
van hare tentoonstellingsregelen werd af
geweken) en gewaagt ten slotte ook uit
voerig van de in het Museum van
baar gebouw als dit); van Roland Holst een
schoorsteenschildering ,,de Uren" en een
bandstempel ; van Lauweriks en Van Ko
nijnenburg boekillustraties; van Jan Sluyters
en Tjerk Bottema reclamebiljetten en om
dezen greep in den wilde weg te besluiten :
van Wijdeveld en Piet van Gelder ver
schillend kinderspeelgoed. &7 H Eft
5*Zoo mag dan dit Tweede Jaarboekjwederoni
als goed geslaagd en van sterk propagan
distische waarde worden verwelkomd. a$
=y O T T O V AN~f USSENBROEK
HET BOEK DER DROMEN
SCHILDERKUNST-KRONIEK
DE MEUBELS IN DEN SALON D'AUTOMNE"
TE PARIJS.
Er is tusschen de maathoudende Franschen
en de in materiaal overdrijvende Duitschers
een te groot verschil, een te zekere afstand
dan dat een invloed der [."'uitsche meubelkunst
een langgeldcnde zou kunnen zijn. Ik geloof
dan ook niet in de realiteit van dien invloed.
In de provincie is hij zeer gering ; de franschc
traditie is daar ongeschonden bewaard. In
Parijs kan die invloed opduiken, als alle
excessen, maar hij moet ook daar van korten
duur zijn ; het te zware Duitsche kan, en
zal nooit, de Fransche zedigheid tegenover het
materiaal kunnen overwinnen. En dat is
maar goed ook. De brute overdrijving, het
machtsvertoon naar buiten ; we hebben ervan n
dat het niet helpt tegenover de persoonlijk
heid, van binnen uit, met schroom maar met
zekerheid opgebouwd. Er is dus geen reden
tot zorg, nadat we de oneigen meubelkunst van
den Salon d'Antomne hebben gezien. Deze
meubelkunst is geteekend met het Duitsche
tceken ; ze vertoont de bizarre overdrijvingen
b.v. in de dikte van de pooten tegenover het
blad, in de onlcgisch-zware versiering, die we
uit vele Dekoratieve Künste" te lang al
kennen. Ik zag deze foutieve uiting nooit
bij inteliectueelen, nooit bij de schilders.
Ze moet ergens anders huizen. Hot is een pro
ductie, die gesleten kan worden allicht aan
de Nieuwe Rijken, en misschien wel eens aan
de plotseling op een andere plaats geplaatste
Vrouwen, wier schoonheid, lijfelijk, niet nood
zakelijk samengaat met zuiverheid van smaak.
Daar moeten deze overdrijvingen te vinden
zijn en ook daar moeten ze gauw verdwij
nen. Zij toch hebben zelfs geen reden van
bestaan tegenover de nabootsingen der
Loclewijk-stijlen, en tegenover den modernen een
voud van den Empire-stijl.
KUNSTWERKEN NAAR AANLEIDING VAN EEN
ONDERWERP UIT DE LITTERATUUR, IN D IC N
HAAUSCIIEN KUNSTKRINO.
De bezige Haatzsche Kunstkring heett een
kleine tentoonstelling ingericht van werken,
ontstaan door het genieten van litterair of
in woorden uitgedrukte gevoelens en toestan
den. Het eerste dat ge erkent bij den eersten
rondegang is, dat deze werken in den
kunstkring niet illustratief zijn in den zin, c'.at ze
zonder onderstaanden text niet begrepen
kuoiien worden ; liet zijn in het algemeen
vertolkingen, schilderlijke vertolkingen, meer
dan versieringen van den text, of beeldende
uitleggerij van dien text. Het zijn uitingen,
onafhankelijk geworden. Sommige der voor
stellingen zijn zelfs zeer onafhankelijk van
iederen text, en zoo de uitdrukking niet on
eerbiedig was, en dat wil ik geenszins we/en,
noch te realistisch, ik zou zeggen : ze zijn er
met de haren bijgesleept
De eereplaats hebben drie teekeningen
van Willem van Konijnenburg. De groote
figuur vooral heeft kracht en zekerheid in
zijn houding a Ia David. De Christus is een
der bekende werken, de derde, de kop, het
minst belangrijk. Van Meegeren's kleur en
voorstellingen zijn te dicht bij de kleur en
de voorstelling van vroegere oleographieën.
Ze hebben een niet toelaatbare handigheid.
Franken's Psyche is zoet"; de aangenaam
soms aandoende werken van Fokko Mees
bewijzen hoe uitgeleerd zijn kennis der mo
derne Duitsche kunst is. Molkenboer's
Magdalena is een oppervlakkig werk, Cossaar's
Non is beter (kleur), Goedvriend's Nacht,
een eigenaardige mengeling van herinneringen,
is vooral door de zijkanten, naast de figuur,
zwak geworden. Hofman's Prometheus is een
goede teekening voor hout-inleg; 't
LevensJ. A. F. MÖRZER BRUYNS, De Verloren
Stammen Israëls, teruggevonden in :ie
volkeren van Europa. Een
psychologischhistorische schets belichtende de taak
van Nederland in den Volkenbond.
A. W. Sijthoffs U.-M. Leiden 1920.
heer Mörzer Bruyns heeft het zich al te
gemakkelik gemaakt; hij had nog drie jaar
moeten wachten en dan de inhoud van dit
boek moeten aanbieden als een Hettietiese
papyrus, gevonden in Atlantis ,geschreven in
Etrusciese hoofdletters, die transscriptie zijn
van- een Hettieten-boek, in de taal der oer
bewoners van Kanaan, met Griekse eigen
namen erin af en toe, kenbaar aan de digamma
midden in het woord bewaard.
Over vier jaar toch herdenken wij het
gouden feest van het Oer a Linda Bok; was
de heer Bruyns dan met zijn
SIFR-AL-CHALOMOTH (Boek der Dromen) als feestgave aan
het intellektuele Nederland gekomen, dan had
heel de taalkundige wereld gejuicht, omdat
hij dit geslacht, dat de geschiedenis van 1874
niet meer kent, de letterkundige mystificatie
niet onthouden heeft, waarop het, evenals
iedere andere generatie, toch aanspraak
maken mocht.
Al is de heer Bruyns wat voorbarig ge
weest, zijn boek maakt de indruk van een grap;
is het een grap inderdaad, dan is het toch
niet grappig genoeg ; is het ernst, dan kost
het moeite om bij zulke ernst zijn lachen te
houden, al zijn Neef Tennis voor Neptunus,
en Circe als meter van Zierikzee naast Ulixes
als peter van Vlissingen aardiger bedenksels
dan de grillige gocheltoeren met klanken, die
de heer M.B. ons voorzet. ??* ~^ :
Om het boek goed te waarderen, schijnt
het nodig te zijn een geschrift te kennen, door
Rev. J. H. Allen in 1917 te Boston uitgegeven :
Judo.'s Sceptre and Joseph's Birthright.
Men zoekt in Amerika ijverig naar de Ver
loren Stammen Israëls;" hun psyche heeft
men reeds gevonden ; ook de samenhang
tussen hen en het Kaukasiese Ras. Men is er
op uit te bewijzen, dat de Britten de bedoelde
Verloren Stammen zijn, althans die van
Josef (Efraim en Manasse). Het geloot', dat
de Britten het door God uitverkoren ras is,
werd een inspirerende stuwkracht, ja mis
schien wel de oppermachtigstc faktor om de
overwinning in het voordeel der'Geallieerden
te verzekeren.
Is het Brittendom de ziel van Josef, dan is
diens voorganger,Zebulon, Holland en het leven
van Jakob de voorstelling van de groei en de
ziel der Mensheid. Schrijver tracht nu te be
wijzen, dat de twaalf psychologiese perioden
waarin zich de geschiedenis van Jakob af
speelde, gelijkvormig zijn aan de overeen
komstige perioden van de wereldgeschiedenis.
Ruben = Oost- en West-Romeinen
Simeon = Franken
Levi = de Kerk
Juda = Heilige Rootnsche Rijk
Dan = Denemarken
Naphthali = Spanje en Portugal
Gad = Slavische Volkeren
Aser = Zweden
Issachar = Friezen
Zebulon = Bataven
Efraim = Engelschen
Manasse = Amerikanen
Benjamin = Volkerenbond Palestina.
De uitwerking van deze vergelijking brengt
het boek ; voor de bewijzen verwijst de schr.
naar de Angelsaksiese litteratuur over dit
onderwerp.
Eerlik gezegd, zal ik geen moeite dien die
bijeen te snuffelen ; dit boekje geeft genoeg.
Men oordele zelf uit de aanhalingen, die hier
volgen :
De bond van de tien Stammen (het Konink
rijk Israël) wordt later verbannen naar
Assyriëen met de opgravingen aldaar komt
aan het licht, dat zij zich noemden het volk
van Omri, een koningshuis in Israël, de
Beth-Ombri, welke wij later terugvinden als
Kumbree, Kimbren. Het is een der veJe
aanknoopingspunten van het reidentificeeren van
de verloren stammen en voor Nederland van
belang, omdat deze naam nog doorleeft in
Kennemerland, voor Engeland in Cumberland.
Dan leefde op zee. Een eigenaardigheid van
H. A. VAN DEN EYNDE. Beeld in den gevel van een kantoorgebouw te Rotterdam.
(Jaarboek Ned. Amb. en Nijverheidskunst)
Dan was om al zijn veroveringen te herdoopen
met een naam, waarin het woord Dan voor
kwam, bijv. Scandinavië(ScanDANavië)."
De Kelten zijn de eerste bewoners van
Europa, met wie rekening te houden is".
Dan volgen andere golven w.o. die der
Germanen, waarbij de Gothen o.a. gerekend
worden. Een juiste grens tusschen die drie
golven te trekken een Hebreeuwsch woord
zal dit mogelijk maken, het woord Phail, dat
wonderlijk beteekent."
De Steen was het centrale punt, waar men
zich het verband herinnerde, het heilige Cen
trum. Uit Jesaja 28,16 blijkt de samenhang
tusschen he't wonderlijke beloofde Rijk, Phail
genaamd en de Steen ; zij, die om dat
Phailrijk te stichten het eerst onder weg gingen,
waren Phailten, Waelten, Gaelten of Kelten
de naam van de mannen van den steen"
vinden wij nog overal terug in Europa b.v.
in Wales, Oallië, Westphafen, Phaillanders,
(Vlaanderen-Flandres) en ook in Nederland
b.v. in Waal, Walcheren, Terschelling
(Ishhet Hebr. woord voor man, Ish-gael-ing) enz.
Men vergeve mij deze aanhaling ; de vol
gende afleiding is nog veel genoegeliker :
Van Beriyth, Hebr. verbond, komen, vol
gens schrijver, op de meest onverwachte
wijs" Barrit of Bard d.i. Priester, Brit; als wij
het woord Beriythan op zijn Engelsen uit
spreken, dus door de //; eenigszins in te slik
ken, komen wij tot Bri'n, = baron ; dit Brin
vinden wij terug in Brandenburg, Brunswijk
Breinen, Brinmen aan den mond van den
Wezer, Brinio, Brederode (= Brittanroede)
Zoo schijnt het eerste Hollandsche
Gravenhuis gesproten uit den stam van Brinio."
Op pag. 32 komt Isaak zonen tot Saxones,
Saksers.
Op pag. 47 komt Fara-Issaschar op zijn
Friesch uitgesproken Fariescha Frijske, De
Friezen. (Fara is een oud woord voor geslacht,
in welke taal?) op pag. 50 zijn de Bataven de
Bar-Thabor, zonen van Zebulon.
Stavoren is gesticht door Zebulon-prinsen ;
Ish-Taboren, Stavoren, zijnde Tabor een berg
in Zebulons erfdeel."
Dina, de enige dochter onder Jakobs
kinderen, is op andere dan taalkundige gron
den de Internationale, de Sociaal-Democratie.
Tot goed begrip van de zaak diene, dat het
opzichzelf niet zo heel dwaas behoeft te zijn
uit de karakter tekening, die Vader Jakob
van zijn zonen, in Genesis op zijn sterfbed,
geeft en uit de zegen van Moses in
Deuteronomiun aan de stammen, trekken te distille
ren, die men bij latere, ook Europeese
volkeren terugvindt. Karaktertrekken, de
ziel van een volk, laten zich nasporen en
vergelijken; maar zij bewijzen nog geen ver
wantschap nog minder afstamming. Leest
men nu de wanhopige pogingen om die af
stamming zogenaamd taalkundig te bewijzen,
dan noemen wij hem, die dat probeert, een
warhoofd ; wij nemen het geval van de
komiese zijde en lachen ermee of van de ernstige
kant en dan bedroeft ons een dergelike volks
misleiding. Want dit geschrijf is eenvoudig
bedrog. Onschadelik misschien, maar toch
verkeerd.
Een boek als ent waarschuwt met luide stem
tegen de ons bedreigende intellektueele in
zinking. Wie degelik onderwijs genoten heeft
maar alleen hij, vindt in zich vastheid genoeg
om zich schrap te zetten tegen wat hier
gekwakzalverd wordt ; wie dat gemist heeft en niet
beter weet, gelooft, dat alles mogelik is, ook de
gocheltoeren met klanken, die hij hier voorge
zet krijgt.
Tegen ondeugdelik Amerikaans spek be
schermt ons de Wet en de Keuringsdienst
van Voedingsmiddelen ; tegen Amerikaanse
geleerdheid van dit kaliber kan alleen gron
dig onderwijs ons volk beschutten.
Dat een firma als Sijthoff zulke kost ons
geeft, bewijst alleen, dat de oude Heer Frentzen
wel heel spoedig na zijn dood vergeten is.
Utrecht
Dr. E. S L i M' E R
Schilderijen Restaurateur
C. B. VAN BOHEMEN
Den Haag, Helmersstraat 57
Speciaal voor het schoonmaken, vernissen
en herstellen van oude en moderne
schilderkunst.
leed van J. Franken heeft de kleur der
Amsterdammers aan zich.
Er is beeldhouwwerk van Mendes da
Costa etc.
Deze kleine goed-gehangen, niet overladen,
tentoonstelling heeft veel minder gebracht
dan ik verwachtte. Te velen waren ook
hier afwezig, die aanwezig hadden moeten
zijn
ARTI, AMSTERDAM. LEDEN. NOTITIE'S.
Veel bizonders is over deze tentoonstelling
niet te zeggen. Ze was misschien als geheel
iets levendigers dan ze dikwijls is. Sam van
Beek's Pauw is rijker van kleur dan deze
schilder gewoonlijk is; het portret door
Bobeldijk van Louis Zimmerman is niet een
der beste van dezen portrettist. Evenmin is
Wibaut dat door Rueter. Rueter is altijd te
waardeeren in familjare portretten; waar hij
kracht, breedte of staatsie moet uitdrukken
is hij onvoldoende. Zoo hier bij Wibaut.
Colnot's Landschap, ik waardeer het om den
weg. Hij heeft op een andere manier dan
Corot het gevoel voor den weg. De kleur is
rijk in het gedempte. Van Duimen
Krumpelman is te noemen een Winkelmeisje"
kordaat gemodelleerd, en van kleur voldoende.
Dysselhoff en Gestel handhaven zich. d' een
in studies, d' ander in een decoratief Stilleven
(31). Mej. Goeman's stadgezicht is zeer dood,
Jan Heyene's gezicht op Veere heeft het ver
vlietende van kleur van een moderne Japansche
prent, en als neiging doet het toch aan den
vroegeren Fr.Melchers denken. Jurres'
kettinggangers drukken in het profiel van de groep
tegen de lucht de actie uit. Zwak maar teeder
is Lohr. Luus' Winter is goed voor zijn doen;
W. Maris' Jcbzn's kinderen zijn met n
woord afgrijselijk; de romantiek is zoo voos
mogelijk. Monnickendam is
verbrokkeldkleurig, Oldewelt veel te braaf om een
Apache-meid te schilderen, Van der Poli's
wild beest heeft een te overdreven uitdruk
in den kop, de bloemen van Coba Ritsema
zijn niet groot-gehouden zooals gewoonlijk
(zie kleurverdeeling op het vlak). Surie's
stilleven is in de vormen te zwak. Sluyters
is aardig als arabesk van beweging, maar
hij overtreft met de Saloméweinige van
zijn vroegere werken, Wolter's Engelsche
visschershaven is zuiverder dan de niet-helder
van kleur zijnde teekening: Kristalslijperij.
Het overige geeft geen aanleiding tot het
opnemen daarvan in deze notities; er is
noch nieuws in noch dieper dracht.
KUNSTKOÜI'ERSBONL),STED. MUS.; AMSTERDAM.
NOTITIES NA DE TENTOONSTELLING.
Het was te verwachten, dat de
kunstkoopers zich zouden vereenigen tot een bond,
en zoo hun reeds groote macht zouden ver
sterken. Ze hebben dit gedaan. Flet zit
in den tijd, en het is niet vreemd, dat ze
dit deden, er is sinds lang veel van den
grooten geldhandel en veel van groote fabri
kanten in onze kunsthandelaars. De
trustformatie, waarvan Blanche spreekt in zijn
Cahiers d'un artiste, te Parijs, is hier te
lande nu eveneens een voldongen feit. Wat
er uit voortkomen zal, is af te wachten;
zeker is meer dan ooit een zuivere kritiek
te stellen, een zuivere macht, tegenover
deze macht.
Te vermoeden was, dat de tentoonstelling
van den kunstkoopersbond een aantal goede
schilderijen zou doen zien. Ze deed dit; het
lijkt me toe, dat ze, meer beperkt, van
grooter kracht was geweest. Ge vondt er
Bakker Korff in twee verschillende schilde
rijtjes, waarvan het eene grooter van uitdruk,
dus beter was dan het andere. Bauer was
vertegenwoordigd door zijn straat in Cairo;
B r e i t n e r was belangrijk door twee vrouwen
op een brug, en door een liggend Naakt.
resdin, te lang den Hollanders onbekend,
was typisch te herkennen in drie prenten;
een Dankmeyer was sterk, Daubignv goed,
Degouve zeker te noteeren. Gabriël hand
haafde zich ongeveer, Gauquin vertoonde in
een aquarel kleuren van verwelkte
bloemenbladen. Vincent was niet in de excessen
maar in de eer teedere zuiverheid vertegen
woordigd; Van Ingen, ietwat tegenwoordig
overschat, maakte duidelijk waartoe een tas
tende Droomer kan reiken. Isaac Israëls,
de fleurige, was in een schilderij van
wemelend donker het eigenaardigst allicht; zijn
vader was, zooals we hem kennen, belangrijk,
maar zeer ongelijk. Jongkind, Jurres, Onnes
(een vreemde combinatie!) verraste ieder op
zich zelf niet door iets buitengewoons of
ongewoons; Kaudinsky was levend, bewogen.
Kever ik ken meer te roemen bloem
stukken etc. van hem dan deze; drie teeke
ningen van Willem van Konijnenberg deden
de macht van dezen modelleerenden teeke
naar erkennen. Fantin Latour was voor
treffelijk in een bloemstuk, goed in vruchten
stukken. Mancini herlevendigde mijn herin
nering aan een onrustig-begaafd werker.
Jacob Maris was bekend, in een ander onge
woon, in een ander weer eigenaardig; Thys,
zooals we hem wisten; Willem in een klein
deftig schilderijtje het meest sonoor, in een
koe-stuk uitbundig. Ik noem Mauve, Mon
nickendam, Monticelli, Neuhuys, Redon (een
bloemstuk van hem is gegeven in een
onwaereldsch licht, een verbeelding in een be
wogen fantastisch licht). Ribot, Ph. Rousseau
(een stilleven), Signac, Tholèn, Toorop's
teekeningen, Vaes (om zijn kracht), Verster
(appelen), Voerman, Vollon, Weissenbruch,
de Zwart en ik geloof dat daarmee de
voornaamste namen en daden zijn genoteerd
met Lautrec, Méryon, etc.
PLASSCHAERT