Historisch Archief 1877-1940
l
S°. 2266
Zaterdag 27 November
1951!
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN KAMP
Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6.25. Abonn. loopen per jaar | [ Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam | Adverlentiën f 0.75 per regel plus 10 cent dispositiekostep
INHOUD: In de sfeer der Vaagheid, door
Prof. Dr. O. W. Kernkamp; Tijdgenooten,
door Dr. W. G. C. Byvanck; Onafhankelijk
Oostenrijk, door dr. A. H. Fried. 2. lersch
Voetbal, teekening door Jordaan; De Nat.
Childs Welfare Ass." te N.-York, door dr. M.
A. van Herwerden; Buitenl. Overzicht, door
Prof. Mr. J. C. van Oven. 3. Het geboorte
huis van Bilderdijk, door Dr. Joh. C. Brecn;
Goed zoo, Uppie! door Dr. F. v. Eeden.
5. Voor Vrouwen (red. Elis. M. Rogge):
.Vrouwenwerk, door A. H. Loeff?Bokma;
Jaarboek Kunstnijverheid, door Elis. M.
Rogge; Een meisjesboek, door G. Carelsen;
Vrouwenbelangen, doqr C. S. Groot; Uit
de Natuur : Als 't vriest, door Jac. P.
Thijsse. 7. Schilderkunst-kroniek, door
Plasschaert; Boekbespreking, door M.
'Verster?Bosch Reitz en M. B.; Drama
tische Kroniek, door Top Naeff. 9. Een
Nieuw boek over bolsjewisme, door Dr. (.
G. v. Dillen; Tentoonstelling van Heraldiek,
door W Croockéwit H.Azn.; Limb. Typen,
door Dr. A. Schillings; Een nieuw museum, door
C. v. d. Sluis; Spoorweg-ellende, teekening
door George van Rae:r,donck. - 11. Teekenen
der tijden, door Jhr. Mr. H. Smissaert.
14. Ruize Rijmen, door Charivarius
Charivaria ; 'Jit het Kladschrift van Jantje;
Leekenspiegel ; De Ondergang, door Bern.
Canter. 16. Do Salarieering der Onder
wijzers, teekening van Joh. Braakensiek ;
Damrubriek, red. K- C. de Jonge.
Bijvoegsel: Na de verkiezingen in Grieken
land, teekening van Joh. Braakensiek.
IN DE SFEER DER VAAGHEID
II
Het geschrift van den lieer Tretib,
waarop ik de vorige maal doelde en
waaruit blijkt, dat hij op sociaal gebied
niet zóó verstokt conservatief is ge
worden, als men uit sommige gedeelten
van zijne jongste Kaïnerrede zou kun
nen afleiden, verscheen in Vragen des
Tijds van October 1920, onder den
titel: Bolsjewisatie en socialisatie."
Daarin toch treft men ook het vol
gende aan:
Ongetwijfeld is er in de bestaande
maatschappij heel wat te verbeteren
en is daarin heel wat ongerechtigheid
te constateeren. Terug tot de toestan
den van vóór den oorlog kan niemand
willen, die ernstig over het sociale
vraagstuk van dezen tijd heeft nage
dacht ; maar men verspille zijne krach
ten niet aan allerlei gevaarlijke proef
nemingen. Men trachte, zeker zoo snel
mogelijk, maar toch geleidelijk den
arbeiders meer zeggingschap in het
gelieele maatschappelijke en inzonderheid
ook in het economische leven te geven,
in de hoop en in de gegronde verwach
ting, dat daardoor ook hun
arbcidswilligheid, hun arbeidslust, hun ar
beidsprestatie en zoodoende ook de
mogelijkheid hunzelf betere
levensMARGOT
n
Margot Tcnnant die Henrv Asnuilh ln.-efl
gehuwd en de vrouw werd van een eersten
minister van Engeland, is er dit laatste jaar
toe overgegaan om. haar leven en haar erva
ringen van nv.-nschen en paarden ie beschrij
ven en dat afschrift aan het publiek over 'c
geven.
Waarom?
Zij he<;ft in der tijd de ambitie gehad om
beter dan iemand anders in de heele wereld
te kunnen rijden en al wat het land \oornaams
en belangrijks had, is in haar gezichtskring
gekomen.
De eerste maal dat zij Prins Eduard, den
interen Eduard VII, ontmoette, vn>'.?;? hu l,aar
naast hem te komen zitten a."n het souper en
vertelde van zijn jeugd en van zijn moeder,
heel intiem, en legde daarmee, zooals /ij /.egt,
den grondslag voor hun latere vrieirJschap.
Toch had zij dien avond maar een eenvoudig
mousselicntje aan, terwijl de andere dames in
groot toilet waren verschenen Ze fluis
teren van me dat ik in nachtgewaad naar
't feest ben gegaan, bekende zij. Hij vond dat
zij .er allerliefst uitzag en wou den cotillon
met haar dansen. Zoo was Je entree.
En is er dan een enkele eerste minister van
Engeland geweest sinds liet jaar KSSO, toen
zij zestien was, metwien zij niet vvrtroiiweliik
is omgegaan? Zelfs de markies van Salisbury
die niet gemakkelijk was en zich doorgaans
op een afstand wist te houden, moest voor
haar betooverng bukken.
Anderen....
Maar waartoe de menscheu on te noemen
die zij kende en welke haar bewonderden !
Was zij het niet zelf, toen zij eenmaal in de
wereld van Londen verkeerde, die het leven
voorwaarden te bereiden, zal worden
verhoogd".
En aan het slot van liet artikel zegt
de schrijver, dat men nieuwe revolu
ties slechts zal kunnen voorkomen, door
met ernst mede te werken aan sociale
verbeteringen ; alleen dan mag men de
hoop koesteren, dat men zonder voort
durende woelingen zoowel tot een hoo
gere productie als tot een betere
goederenverdeeling zal komen.
Ik neem aan, dat de heer Treub geen
tegenspraak ziet tusschen deze woorden
en wat hij in zijne jongste Kamerrede
heeft gezegd ; maar zullen de vrijzin
nigen, die door vrees voor
gemeenschapsoverheersching tezamen moeten
worden gebracht, ook allen onder
schrijven de zooeven door mij aange
haalde woorden?
,,Terug tot de toestanden van vóór
den oorlog kan niemand willen" : het
mocht wat ! Er is een tijd geweest, ook
in ons land, toen de overtuiging vrij
algemeen was geworden, dat de door
den oorlog gewekte gemeenschapszin
ook in het maatschappelijk leven tot
grooter samenwerking zou voeren. Maar
bij velen duurde die overtuiging slechts
zoo lang, als er gevaar dreigde, dat wij
in den oorlog zouden worden betrokken;
toen daarvoor niet meer gevreesd werd,
verzwakte al spoedig het gevoel van
solidariteit. Hoe weinigen zijn er ge
weest, die zich in de jaren van de dis
tributie het niet strikt noodige hebben
ontzegd, omdat zij van meening waren
dat de ontberingen gelijkelijk door allen
moesten worden gedragen ! Hoevelen,
die aanvankelijk met de beste voorne
mens in dit opzicht waren bezield, zijn
in de practijk daaraan getrouw ge
bleven?
En wat is er nu, na den oorlog, over
gebleven van dat gevoel van broeder
schap? Zelfs in die landen, waar men
dat toch eerder had mogen verwachten
dan bij ons, in de oorlogvoerende : leeft
daar nog het besef, dat de scherpe
tegenstellingen in het maatschappelijk
leven vloeken met de gelijkheid, die in
de loopgraven heerschte? Zie naar
Engeland, naar Frankrijk, naar
Duitschland.
Van den gemeenschapszin, die een
tijdlang het scheen te zullen winnen
van het eigenbelang, valt bij velen
weinig meer te bespeuren. En ook de
overtuiging, dat er na den oorlog
nieuwe perspectieven voor de maat
schappij behoorden te worden geopend,
is hij hen reeds ingesluimerd. Zeker,
zij begrijpen wel, dat zij de toestanden
van vóór den oorlog niet meer terug
zullen krijgen - maar of zij dit niet
zouden vvenschen? Ook onder hen, die
in liet politieke of het godsdienstige
tot de vrijzinnigen mogen worden ge
rekend, zijn er velen, die het den heer
Treub niet zullen nazeggen, dat men
de maatschappelijke toestanden van
vóór den oorlog niet terug mag ver
langen.
Doch voor hen, die het hem wei na
zeggen, welke middelen geeft hij hun
aan om tot betere toestanden te ge
raken?
Meer zeggingschap voor de arbeiders,
in het geheele maatschappelijke en in
zonderheid ook in het economische
leven maar wat houdt deze formule
in? Beteekent zij, dat aan de arbeiders
en daaronder versta ik ook de inge
nieurs en technici en alle andere
intellectueelen, die in loondienst werken
niet alleen mede-zeggingschap moet
worden gegeven bij de regeling, maar
ook bij de leiding van het bedrijf? dat
hun ook een evenredig deel van de winst
zal worden toegekend?
Men zou het vermoeden, omdat de
heer Treub ook een betere
goederenverdeeling" als eene van zijne
desiderata noemt; maar zoo ja waar ligt
dan de scherpe greits tusschen de meer
dere zeggingschap, die hij wél, en de
socialisatie, die hij niet wil?
Het zal noodig zijn, dat hij aan de
vage gedachte van meer zegging
schap" een concreten inhoud geeft :
noodig voor de op sociaal gebied con
servatief voelende vrijzinnigen, om te
kunnen beslissen of zij hem op dezen
weg wel kunnen volgen ; noodig voor
hen, die naar de toestanden van vóór
den oorlog niet terug verlangen en voor
uit willen, om zekerheid te krijgen, of
de heer Treub gelijken tred met hen
houdt, dan wel bij hen achter blijft.
Alleen dan zal een vage formuleering
van maatschappelijke hervormingen de
voorkeur verdienen boven een vaste
omlijning, wanneer de nieuwe vrijzin
nige partij, die de heer Treub in het
leven wil roepen, een fusie tot staitd
wil brengen van behoudzucht en voor
uitgang. In elke partij zal men verschil
lende schakeeringen vinden ; in een
algemeene vrijzinnige partij zal ver
schil van nieening kunnen worden toe
gelaten over enkele zuiver politieke
vraagstukken : behoud of afschaffing
van de Eerste Kamer, invoering van
het referendum en dergelijke onder
werpen, die nu weder aan de orde zijn
gesteld door de verschijning van het
rapport der Commissie voor de grond
wetsherziening ; maar wie, met den
heer Treub, de meening zijn toegedaan,
dat de economische vraagstukken van
onzen tijd veel belangrijker zijn dan de
politieke, moet aan de nieuwe vrijzin
nige partij den eiseh stellen, dat zij
met een economisch en sociaal program
ma optrede, waarvan geen tweeerlei
uitleg mogelijk is.
Ook de leider der vrijzinnig-demo
craten heeft in de Tweede Kamer geen
scherpe scheidslijn getrokken tusschen
de sociale bedoelingen van zijne partij
en die der overige vrijzinnigen.
Toen de heer Marchant bij de alge
meene beschouwingen in tweeden ter
mijn sprak, heeft hij voor de maat
regelen, die zijn partij gewenscht acht,
bij haar omgeving opwekte, die iedereen met
zijn echte karaktertrekken deed uitkomen, die
de ziei werd va°. een vereeniging va;i personen V
De grootste dame van Engeland uit haar
tijd, de hertogin van Manchester, later de
hertogin van Devonshire, machtig door haar
positie, liaar rijkdom, haar schoonheid, haar
gaven van geest en moed en
maatschappelijken tact, zei haar eens in een téte a tête:
Marüot, wij hebben heel veel van elkander."
Dat was een fameuze erkenning.
Zij gevoelde zich zei t als een middelpunt.
Wie eerder dan zij kon de wereld waarin
zij verkeerde, en dat was alles w,.t er in Enge
land van beteekenis was, de biecht afnemen die
werkeliik uit het hart voortkwam? Wie kon
beter hef leven van haar tijd overzien, dan zij
met haar beeldend verbeeldingsin/ieht ?
En dit is het antwoord, /.elf gegeven, op de
vraa<> : Waarom?
Z'i stond vooraan. Margot heeft
behoefte gelw.l om zichzelf in den :
zien van de maatschappij.
/.i' was zich bewust dat haa-' veel ontbrak
om een harmonieuze verschijning te wezen
die door evenredigheid van gaven de aandacht
dwong. Niet mooi, verre daarvan, /ai kende
de fouten van haat' gezicht. Als meisje hoorde
/ij bij toeval een bezoeker tegen haar vader
haar mgen prijzen. Ja, maar ze staan te
dicht bij elkander ! u as de kritiek van de
familie 'oen zij het vleiend gezegde meedeelde.
Zij ging naar den spiegel : zij moest de kritiek
gelijk geven. Zij was altoos voor den spiegel,
moreel gesproken.
Scherp van oordeel over zichzelf en
anden.ii, maar des te meer zoekend naar be
wondering en liefde van die imderen, en ook
werkelijk wel in staat die bewondering en
liefde terug te schenken voor een tijd.
Want geen van haar gaven was door oefening
ontwikkeld, en zii was troL-'ch op het onaf
hankelijke van haar aard. Zij kon met paarden
omgaan, koel van zenuwen en gedecideerd ;
de vliegenssnelle rit, heen over de moeilijk
heden van den we;.1,- - dat was haar element.
Moedig ! Zij kende geen vrees ook niet voor
menschen. toonde zij en dacht zij.
Op den duur echter, in haar omgeving,
kwam het rustelooze van haar aard boven.
Er was, met al haar mooie eigenschappen van
liefde, vriiheid, durf en kritiek, iets gedwongens
en onnatuurlijks in haar wezen.
Wil men het weten, die heele maatschappij
van Engeland op den overgang van de tach
tiger tot de negentiger jaren, zroals men haar
uit de pagina's van Margofs autobiographie
leert kennen - in dal was op verre na niet
de heele Engelsche wereld had iets
geforceerds in haar verschijning.
De groep in wier midden zich de
mcmoirenschnjfster beweegt, heeft zichzelf den eere
naam gegeven van ,,'/'/;<' Smi/^" : zij omvat de
voornaamste en edelste personen ,'an l-Inge
land.
Lord Roscbcry, Lord Cur/.nn en Lord
Pemhroke hoorden daartoe en \rtluir
BalCour en Scawcn Blnnt ; een aantal hooust
gedistingeerde en mooie ladies wisselen de
rijen der manivn af, maar zonder nu te
bepalen of het aan het talent van de schrijfster
ligt die de karakters niet heeft weten te vatten,
dan we! daarentegen aan de personen di1'
geen karakter hadden otn zicll bij te laten
\atten, ,,the Souls" glijden als zielen aan ons
voorbij, wij ;U'i: hen nii't met ons Lji'.'s/i'/.'//;
er is we
l l
tsschen de bladzijden
/tien in de bekende
oog
een proi'usie v;.n pot
aristocratische poses.
Er zijn desniettemin eenige 'i.
woorden.
Van den tegenwoordigen Earl C
KediesUm zegt Margot uit die d
..Zielen" : ,.hij bezat een soort van
leerde zelfverzekerdheid" : Men u
begrijpen hoe iedere aatual op z
titeit moest afstuiten.
Van Rosebery heet het dat hij bij al zijn
gaven te rijk was.
In hel Oude Testament, weidt Mrs. Asquith
uit mei een lichte toespeling op Rosebcry's
betrekking tot de Rothsrhilds wordt
rijkdom bepaald overschat : de man dien het
goed gaat krijgt al te veel heeste/!, vrouwen,
apen, gei'en en pauwen." De waarden zijn
veranderd in het Nieuwe Testament : Christus
raadt een anderen weg tot volmaking aan en
belooft een ander loon. l lij zou heter doen, raadt
zou zijn,
deze in
verwezen naar hare beginselverklaring
en werkprogramma.
Maar zoowel de beginselverklaring
als het werk- en gemeenteprogramma
van den Vrijz. Democr. Bond zijn op
het oogenblik niet geheel zeker; eerst
over eenige weken zal de algemeene
vergadering van de partij ze vaststellen;
men mag vermoeden, dat de gebeur
tenissen van de laatste jaren ook in
de gelederen der vrijzinnig-democraten
nieuwe inzichten in maatschappelijke
vraagstukken hebben doen ontstaan.
En men zou willen hopen, dat deze
partij haar standpunt ten opzichte van
de socialesatie dan duidelijker zal be
palen, dan de heer Marchant het in de
Kamer deed. Hij verklaarde daar, dat
hij de socialisatie als dogmatisch eco
nomisch stelsel verwierp, maar bereid
maatregelen, ook al gingen
de richting van socialisatie,
te steunen, wanneer hij deze voor het
maatschappelijk belang dienstig achtte.
Een verklaring, die niet zooveel ver
schilt van wat de heer Treub in het
boven aangehaalde Vragen des
Tijdsartikel schreef; ook deze verwerpt de
socialisatie, niet slechts als leuze, maar
ook als program, doch voegt er dit
voorbehoud aan toe: er kunnen zich
omstandigheden voordoen, die het
practiscli gewenscht zouden maken,
enkelebepaalde bedrijven in handen van
staat of gemeente te brengen.
Zoodat althans het
sodalisatievraagstuk geen beletsel zou behoeven
te vormen voor het schouwspel, dat
de heer Schaper zei zich niet te kunnen
voorstellen: de heer Marchant in de
armen van den heer Treub!
Maar de heer Marchant heeft andere
redenen aangevoerd, waarom wij deze
omhelzing niet zullen beleven. Hij
wijst de tegenstelling af, die de heer
Treub had aangegeven: overheersching
der gemeenscha}) eenerzijds, ander
zijds de persoonlijke vrijheid. De twee
richtingen, vvaartusschen naar zijne
meening een keuze moet worden ge
daan, zijn: economische overheersching
en economische democratie.
Wat de heer Marchant met econo
mische overheersching bedoelt, laat
zich zonder veel moeite gissen. Men
zou echter gaarne van hem vernemen,
wat hij eigenlijk onder economische
democratie verstaat en door welke
middelen hij die denkt te bevorderen.
Versterking van de volkskracht, ge
lijkheid van ontwikkelingsvoorwaarden
voor allen": liet zijn schoone en niet
geheel onbekende leuzen; maar welke
concrete maatregelen zullen den toe
gang geven tot het land der econo
mische democratie"? En waarin zal
die democratie verschillen van hetgeen
de voorstanders van socialisatie
wenschen?
Eerst als de heer Marchant een dui
delijk antwoord op die vragen heeft
laten hooren, zal hij de grondlijnen
hebben getrokken, die zijn partij eener
Hu den jongen man aan, alles te verkoopen.
,,Wat baat het iemand de heele wereld fe
winnen en zijn eigen ziel te verliezen."
De ziel," zoo geeft Margot haar
commentaa'", is hier de vrijheit tegenover zichzelf."
Zulke woorden hooren wij graag; zii maken
veel iinbeteekenende pagina's goed.
Onder </.",' Snul.-i staat duidelijk bij haar
Arihur Balfour vooraan.
l lij had twee dingen meegekregen, zoo oor
deelt zij vaat hem, maar ik weet niet of ik
hen een zegen of een vloek moei noemen :
zijn vermogen om te bekoren en zijn geestig
heid. Men kon niet anders dan van hem hou
den, en iedereen deed daarom zijn best om alle
moeilijkheden van den wee voor hem op te
ruimen, l Ie* werd hem te gemakkelijk ge
maakt, hij had t j vee' vrijheid. Een zegen?
een vloek?
Dit lijkt mij wel htt onnatuurlijke van den
lijd: die mannen van onderscheiden partijen
ontmoeten elkander zonder wrijving in het
hooge gezelschap, de een heeft ziin
niailver/.ekevd!ieid, de ander zijn overvloed van
geld, de derde wil van het leven als epicurist
geniete'!; d'1 talenten want het zijn mannen
van talen! groeien niet uit den grond, zij
worden in de serre ;1er maatschappij een ge
forceerde hixi. groei. Werkelijk te middui van
dat geknutselde kader der zielen" maakt
.Margot met haar bedrijvigheid en haar vrije
manieren geen slecht figuur.
Men kou nii't ander" dan van hem houden,"
zegt zij vin Balfour, maar het was onmogelijk
om van hem te weten, of hij van je h.Hd, dan
we! of liet niet meer was dan een voorliefde,
zooals voor oude meubels of voor p.ircelein."
Ach, daai' was de kneep. Hij had zeker een
diepi-ren ondergrond, Balfour ; van een innig
vrome moeder was hem een aard overgeleverd
die naar het hoogere «troefde, maar liet vrien
delijk ongegeneerde cynisme van den man
wist ieder nauwere aanraking te ontgaan.
Heeft zij ook niet den cvnicus in Balfour
leeren kennen, door Margot?
Het heette dat zij beiden geëngageerd
waren.Toen stapte bij gelegenheid van een bal, midden
door tl e zaal Balfour op haar toe en bleef ge
zijds van de overige vrijzinnigen, ander
zijds van de socialisators scheiden.
Met formules als gelijkheid van
ontwikkelingsvoorwaarden voor allen"
bereikt hij dat doel niet. Ook De
Loods van 18 November II. riep op
tot den strijd tegen
gemeenschapsoverheersching en vóór een gezonde
welvaartspolitiek, welke vrije baan laat
aan déontplooiing van alle gaven en
krachten der persoonlijkheid in het
maatschappelijk leven"; en men zou
toch vermoedelijk dwalen, als men
uit de harmonie dezer woorden tot de
gelijkgezindheid van den heer Marchant
en de redactie van De Loods conclu
deerde!
Wie ons in de politieke wereld uit
de sfeer der vaagheid naar die van
het concrete willen brengen, moeten
aan hunne leuzen ook inhoud weten
te geven; anders hebben die leuzen
met holle vaten nog een andere over
eenkomst dan deze, dat zij luid klin
ken! KERNRAMP
IMMII Hllllllllllllllllllllll II l Il IIIIMIIIII
VAN ONAFHANKELIJK"
OOSTENRIJK
door Dr. AI.FRED H. Erm:D.
Dat is het eenige verheugende in den tegen
woordigen chaos, dat het wanbegrip, als
zouden de binnenlandsche aangelegenheden
van een staat geen anderen staat iets aangaan,
afgedaan heeft. Dit geeft tenminste hoop, dat
eens de gemeenschapsidee zal zegevieren.
Slechts zullen we nog eenigen tijd noodig heb
ben, eer de volkeren en vóór alles hunne poli
tieke leiders zich met deze nieuwe opvatting en
gedachte zullen hebben vertrouwd gemaakt.
Het duidelijkst bemerkt men dezen nauwen
samenhang uit de levensuitingen van die
staten, die door de vredesverdragen van 1<)HI
geschapen zijn of wel groote veranderingen
hebben ondergaan.
Zoo is het probleem Oostenrijk" een inter
nationale aangelegenheid van het grootste ge
wicht geworden. JV^'n begrijpt, dat voor dit aan
alle leden geamputeerde lichaam, iets gedaan
moet worden. Men ziet ook in, dat we in het mid
den van Europa niet een staat kunnen hebben,
die slechts door de genade en het medelijden
van anderen bestaan kan en die door
dagelijksche lepelsgewijze voedseltoediening in het
leven gehouden moet worden. Eveneens be
grijpt men, dat het niet aangaat midden in
Europa het voorbeeld te volgen, dat Amerika
gegeven heeft door het stichten van
Indianenterritoria, binnen welker nauwe grenzen een
ras wel volgens eigen zeden kon leven,
maar tegelijk groote kans had uit te sterven.
Op het oogenblik is Oostenrijk niet anders
dan zulk een Duitsch-territorium, slechts met
dit onderscheid, dat zijne bewoners niet van
de jacht kunnen leven.
Er moet dus iets gedaan worden met dit
Oostenrijk en zijn (i millioen Duitschers.
En het komt slechts hierop aan, dat er niet
iets mee gebeurt, dat deze zes millioen zelf
niet willen. Zulk een bevolkingsmassa als
objekt te behandelen, zou de grondslagen ver
woesten waarop Europa, waarop de wereld
durende twee dansen heel ijverig met haar in
gesprek. Natuurlijk dat men dacht, nu zal
het engagement publiek worden. Iemand in
formeerde bij hem : (iaat gij trouwen met
Margot Tennant? Neen," was het ant
woord, daar is niets van aan. Ik verkies mijn
eigen carrière te maken."
Natuurlijk ook dat het antwoord de ronde
deed en tot Margot's ooren kwam. Het moet
hard voor haar zijn geweest, het MI haar m
moires te not'.'eren Maar zij is moedig
Zij komt ook wel in aanraking met echte
menschen Dan breng! zij de ernstige flinke
zijde van haar persoon aan 't licht.
Een toev;,! heeft haar op reis in gezelschap
gebracht van generaal Booth van het Heils
leger. Zij maakte zijn kennis in den
treinwagon ; overhaast is zij daarin bij het afrijden ge
sprongen. De oude man gaf haar daarover
een aanmaning, en zij verdedigde zich met de
opmerking dat het er voor haar zeer op aan
kwam den trein niet te missen.
Er is geen verdeJing of excuus noodig,
zei de oude man vriendelijk, gij moet dat
nooit weer doen : maar vertel me, wat voor
belang wis er bij u mee gemoeid? Wat gr" a t
ge doen? Dit heel ernstig, bijna dreigend als
of liij haar van een verkeerden stap wou terug
houden.
Ik moet paarden gaan probeeren voor mij
zelf en mijn schoonlvoeder. En wat gaat «ij
doen? Ik'ga zielen redden,--- zeide Booth, met
grooten nadruk. - Zijt ge daar zoo zeker van?
vroeg Margot. - (ieiooft ge dan niet in het
redden van zielen? Ik heb wel van bekee
ringen gehoord, maar hen nooit bijgewoond.
Ik vind het toch iets vulgairs al te familiaar
te worden niet de zielen van menschen.
Maar wat weet gij van het werkelijk leven?
zegt haar Booth. En liet gsprek, zoo afwerend
uit de hoogte begonnen eindigt met een
gebed van beiden, geknield in den wagon.
Het is een 'Mechtige episode van erns'igen
humor.
Wij zijn vrienden gebleven lot a;;n zijn
dood." Zoo eindigt het verhaal. Ook hierom
moet men Margot's bock liefhebben.
Nu moet er nog worden verteld van haar
levensheproeving. W. C!. C. BYVANCK