Historisch Archief 1877-1940
27 Nov. '20. No. 2266
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
RU/ZE-RfJMEN
DE TROOST VOOR DEN
SCHOOLVOS
Wat treurt ghij, hooghgeleerde Vos,
En fronst het voorhooft van verdriet?
Benij uw zoon den hemel niet."
Vondel.
Wat zeurt gij, laaggeleerde vos,
En fronst het voorhoofd van verdriet?
Benij mij 's Lands kopeken niet!
Je krijgt van mij geen stuiver los,
Maar, stumperr, troost je; laat het hoofd niet
hangen:
't Is zaliger te geven dan te ontvangen.
Die booze hebzucht dient gefnuikt,
Ik heb steeds, in mijn vroeger ambt,
Dit kwaad bestreden en bekampt,
En vaak als preeke-tekst gebruikt,
Na 't zingen der pesalmen en gezangen :
't Is zaliger te geven dan te ontvangen.
Gelukkig is een vast gemoed,
Dat in geen wu.lpsche weelde smult, ?
En draagt met Christelijk geduld
Den onvermijdbren tegenspoed
Vooral voor menschen in de lagere rangen.
't Is zaliger te geven dan te ontvangen.
Ay, staak 't geroep van wee en ach!
Scheur niet je front je in wanhoop stuk!
Ontvangen brengt niet steeds geluk:
Een schop, een eereloo? ontslag,
Een flink stel meppen op de beide wangen,
Zijn zaliger te geven dan te ontvangen.
Zoo heb je 't doormekaar niet slecht,
Van Christlijk standpunt uit gezien,
Zoodat ik niets dan lof verdien.
Dus houd je dit nu voor gezegd :
Je krijgt geen sou. Wat kun je meer verlangen?
't Is zaliger te geven dan te ontvangen.
C H A R l V A R l V) S
i. S. MEUWSEN, Hoflavaranclar, A'DAH?R'DAH
DÏBESTE HOEDEN IN HOLLAND
iiiiiiiiiiii.ini iniiiiiiiiiiiiiiii i n i mi,
ken wij niet alleen den waterval van de
Niagara en de middernachtzon, maar ook de
hieronder vermelde verschijnselen :
Hij wil ons mededeelen hoe van
uit een duizelende hoogte het grootere
zich wel eens met het kleinere wil
bezighouden." (Querirto)
Uit zijn Pandekten vloeit een on
uitputtelijke bron van nieuwe juridische
gedachten en onderscheidingen voort."
(Prof. H. Hijmans)
omdat in gewone gevallen hoogten niet
duizelen en bronnen niet voortvloeien.
De nominatief-accusatief constructie.
Waarom ze dat deden is niet dui
delijk, kan men tenminste uit het ter
vergadering gesprokene niet afleiden."
(N. Gr.)
Een schilderij naar een daguerreo
type ontving zij n dag voor haar
dood en hangt met andere familie
portretten in het museum." (O. Gr.)
XJIT
BZL A.DSCEÏRI.FT
2.
(MIIIMIIIIIIIIIIIIIIIflIlllM
CHARfVARIA
Daarom is door ondergeteekende
besloten, de bedoelde metingen te doen
plaats hebben, en wel voornamelijk op
dezen grond, dat bij de overweging
van de bepaaldelijk met betrekking tot
de in het belang van de scholvisscherij
eventueel door den Raad te nemen
besluiten met de specifieke belangen
van de Nederlandsche visscherij
ret<ening zal worden gehouden, Het had
daar zoodanigen omvang verkregen,
dat hierin een ernstig nadeel werd
gezien voor het in die wateren met
inachtneming van de in het belang
der vischrijkheid te stellen eischen
uitgeoefend wordend visscherijbedrijf.
Zij zijn uitsluitend bestemd om te
worden aangebracht (hou je nou vast!
C har.) op door of van wege aange
slotenen bij een onder Rijkstoezicht
staand b itercontrolestation of
kaascontrolestation bereide boter of kaas."
(Nota van Wijziging Begroeting 192 r,
Xe Hoofdstuk.)
\V'ii verzoeken Z. E. eerbiedig maar dringend
om nog een kleine Nota van Wijziging van
deze Nota van Wijziging.
De wonderen der natuur.
Onder de wonderen der natuur
rangschikTAALOEFENJNGEN VOOR DE JEUGD.
Verbeter:
De speelpassie heeft toegenomen."
(Hbl.)
Wie- kan er, al deze wonderen ziend,
lang wachten om midden tusschen de
bergen te zijn?" (N.ff.C.)
Hier vliette toen de Rijn nog
langs." (H.P.)
Wat is het onderwerp van dezen zin:
Het station en heel de spoorlijn
westwaarts trok het Duitsche vuur."
(N.K.C.)
3. Uit welke taal is het volgende s/echt vertaalt!?
Cook's bureaux zijn ai over de
wereld. Zij staan geduldig te wach
ten in zijn bureaux al over de wereld."
(Couperus)
,,De vitale belangen." (Tel.)
De Maleische buurt ligt als een
wederpart van de Chincesche."
(N.K.C.)
Zij haastten naar waar hij stond.
Sommigen haastten van den een naar
den ander." (Art/mr v. Scheiulel)
IIIIlllllllllUIlMIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIMnlMMIIIIIIinlIIMIIIIIIIIIIIlnlIIIIIMIIIlllllllllllllllllUIIIIIIII IIIIIIIIIMIIIIIIIIIllllHllllhlIIIIIIIIIIIIIII 111IIIII111 Illll 11 MUI II111 HUI 11 Mllll 111 Illlll l Illlllll 11IIIIHIIIIIIIUIIIIIIII1IIIII l HUI Illllll IIIIIIH Illllllll
I" ^?^?^?^^-«"?^"^?«?"»»11 hunne diensten. Wel behouden zij de hun
ingevolgedebestaar.de voorschriften komende
consulaatrechten e:i andere baten.
SS QLRNCHE.
CICPVRETTES
.laapje
Wanneer de zon in zoo'n malle
bol te stralen komt, die de boeren in
hun tuin zetten tusschen de dahlia's
om haar te vangen, dan ziet er de
wereld verdraaid uit." (HM.)
Net als deze zin.
Er is geen enkel belangrijk onder
werp aan de orde gekomen en toch
zijn de mannen, die 'n rol zullen spe
len, al even aan 't woord geweest. Om
hun instrument te stemmen. (Hbl.)
DE MAN DIE 'N ROL Z.M. SPELEN. Meneer
de Voorzitter! Ik vraag het woord.
DE VOORZITTER. Is het on te spreken?
DE MAN DIE 'N HOL ZAL SPELEN.
IntCgendeel, meneer de Voorzitter, 't Is om mijn
instrument te stemmen.
DE VOORZITTER. Dan is het woord aan
den man die 'n rol zal spelen.
DE MAN DIE 'N ROL ZAL SPELEN. (Neemt zijll
instrument). Tong-tong-tong tang-tang-tang,
teng-teng-teng, tieng-tieng-tieng ! Ik heb
gezegd. (Gordijn)
V R A G E N R U B R I E K
voor
Algemeene Wetenswaardigheden
Men gelieve de vragen voor deze rubriek in
te zenden aan het Redactiebureau, met op
den omslag het motto Leckenspiegel" en
onder opgave van naam en adres (die ais
vertrouwelijk zullen worden beschouwd).
A. L). |zn. te V. Heejt een consul van ecu
zeer «root land /wij andere inkomsten dun die
welke voortvloeien uit het verschaffen van
rcispussen en ter bevordering vun het verleenen
van pasvisu?
De beroepsconsuls der verschillende landen
behooren tot de bezoldigde consulaire ambte
naren, aan wien het in den regel verboden
is handel te drijven of onder eenigen vorm
aan een handelsonderneming deel te nemen.
De onbezoldigde consulaire ambtenaren
ontvangen geene geldelijke belooning voor
Ventje, wat heb jij misdreven
Was je zoo misdadig kind,
Dat men reeds je kinderleven
Aan ZIMI strenge regels*) bindt ?
'k Vind je toch zoo'n innig knaapje,
Trouwer, dan de trouwste hond,
Zachter d;m het zachtste schaapje,
Arme, lieve, kleine Jaapjc,
't Leven heeft je wél gewond.
Is je mocdr vroeg gestorven.
Zwierf ie dagen langs de straat
Hebben and'ren je bedorven,
Stumper is het nou te laat?
Toch je lieve kinderoogeij
Tintelen van levensvreugd
In jou hartje woont geen logen,
't Is te vol van iitedcdoogen,
't Is te vol van blijde jeugd !
Als je 's avonds in je kluisje
Heel blijmoedig slapen gaat, j
Sla je lief devoot je kruisje,
Met een diep ontroerd gelaat.
Om je mond een ernstig trekje,
In'je^kinderoog een traan
Zorgzaam plooi ik dan je dekje ,1 v .-,.:
Om je smalle kindernekje ? .<?$ \-ff*
En je kijkt me stralend aan ! : ?
Kind is er voor jou geen plaats meer
v"?' Buiten in de ntaatschappij?
Ga maar kalm er in berusten
Blijf maar kinderlijk en blij,
Houdt die lieve kinderoogen, l
Weest tevreden met je lot,
Houdt dat heerlijk nededoogen
fin je hartje zonder logen,
Wellicht is er plaats bij God !
*) Van Rijks Gpv. Gesticht.
Illtllllll IIIIHIIIIII IIHHIIIII IIIIIHIIIIHHIIIIIIIIII
Inhoud November-tijdschriften
Jotwnsleveti: L. A. Duprée, Fotorubriek.
C.' H. M, Philippona, Het Schaatsenrijden is
van Ned. Oorsprong. Iets over Atigusta
de Witt. Charivarius, Toe, jongens, weest
niet wreed! De Verloren Stad. Uit de
Natuur. Dr. C. P. Gunning, Zoek de
zonznde. Van onze Sportvelden. Van
de Laar-Kraft, Avnnd-gedachten.
?IE m MS T KDft M S C H E
HEEREMGR/ÏCHT W*
Noderl. Munt
Hollands beste tO cent sigaar
ZIEKTE VERZEKERINGEM
DE ONDERGANG.
De rampzalige geschiedenis van Benavente,
granduque de Borbon, de schomie en
kuisrheMorata de Apodaca en de
wulpsche, doch onschuldige
dienstmaagd Vencida.
door BERNARD CANTK».
In de stad Alarcon in het zuidelijkste deel
van Ancralusië, leefde in het begin van de
vorige eeuw de groothertog van Borbon,
Ook leefde in die zelfde stad en niet dan door
zeer toevallige omstandigheden, de schoone
en kuische Morata de Apodaca, een jonk
vrouw van hooge geboorte en strenge zeden
welke laah.te op haar gelaat de strakke
schoonheid der onvermurwbare deugdzaam
heid hadden geteekend. Ik zoude U dienst
willig willen verhalen van de stilheid harer
leeuwenvele oogen, de spannig harer rustige
bramvbogen: het teedere gebaar harer wim
pers als /tij zacht tot elkaar neigden bij het
luiken der leden, die bol waren als groote
rozenbladen. Ook van haar neus zou ik willen
spreken, die recht en strak uit haar voorhoofd
gaande en met twee fijne, nauw geschulpte
vleugels, toonde hoe-haar rustig gemoed de
lucht Gods met heiligheid inademde en met
dankbaarheid wedergaf en vooral, ja vooral,
van haar mond ie, hetwelk eer een
honinggierigen vlinder dan den torsenen druk van
mannenlippen scheen, te moeten aantrekken
en zeker zou ik heur hairen niet mogen ver
geten, heur nachtzwarte tressen niet glanzen
van gesponnen glas, ware het niet, dat de
strenge schoonheid harer kuisehheid niet den
blik eens zoo deugdarmen man als een dichter
is, kon verdragen. Zoo dan heb ik haar nooit
zóó kunnen aanzien, gelijk het uoodig is
om haar naar waarheid te beschrijven.
De dienstmaagd Vencida, dienstmaagd in
den herberg el Emparador, eclHer heb ik
dat wel gedaan, bovendien toonde zij mij
herhaaldelijk heur krachtige voeten, heur
stevige enkels, heur vaste kuiten, (ingerekend
nog, dat zij blootanns ging tot ver boven de
ellebogen, het keurs open droeg in groote
slordigheid zoodat heur hals en een driehoek
van heur borst, naakt waren gelijk de vrouwen
op de schilderstukken des Noord-Vlaamschen
schilders juan Steen, die leefde kort nadat
het grove boerenvolk der lage landen zich
door rebellie onttrokken had aan de
welgelukzalige bescherming van 't kuische Castillië.
Kort n j, nadat de groothertog de Bourbon
bij het uitgaan van de kathedraal der stadiën,
de kuische Morata de Apodaca had ontwaard,
zooals zij zedig schreed, »og omgenrd van
den wadem der Arabische wierook en in
haar karos stijgend, zorgzaam heur kleed
plooide, opdat haar enkels, fijn als polsen,
ongezien zouden blijven, voer de granduqne
in zijn calècha naar de woning der pure
jonkvrouw en naar liet gebruik des lands,
liet hij zich bij de moeder van Morata melden,
bekende het groote geheim, dat ieder man
eenmaal als plotseling, in zich zelf verborgen
bemerkt en een maand later zongen zij beiden,
de granduque de Borbon en Morata de Apo
daca, deze streng-schoone jonkvrouw, in de
kerkbank der grandes van de kathedraal der
stadiën, samen in zuiveren tweeklank het
canto de piedad 'y de eastigo en menigerlei
andere vrome leize en litanye.
Zeven maanden laler, na een zeer gelukkige
verloving, waarin de beide gelieven elkaar
hadden leeren achten met waarachtigen eer
bied, fundament voor die hoogere deugdzame
liefde, welke na den huweiijksdag opgroeit
gelijk een welgesnoeide pahnhaag in een zuiver
gestijlden tuin, ondoordringbare muur voor
ontrouw en verwaarloozing en oververzadi
ging, vond de verbintenis in den echt plaat.s.
Het gebeurde nu, toen de granduqtie de
Borbon op weg \vas naar 'vet kasteel zijner
geliefde, die straks zijn gemalin zon zijn,
?.'.at een wiel van zijn karos een weinig strooi'
geloopen, warm wierd en dus de wagen stil
stond. Juist voor den herberg al Lmpcrad"r,
De dienstmaagd Vencida, «lordig. gekleed.
gelijk altoo^, hals en borst en armen ontblooi
en in haar geel jak en vermillioenen rok
zwellend van overrijpheid, kwam de deur
uit, zag den hoogen bruidegom sloom aan
met oogen, waarin een verlangen lag van
zooveel gedroomde zondigheid, gelinlcl in liet
schroomvolle waas der onbewustheid, dat «.lc
granduque, nadat hij een glas van den
landwijn gedronken had, dat zij hem aanbood,
terwijl de koetsier bezig was de as van hei
wiel te snieren, weder voortrijdende, meende
beneveld te zijn.
F.n toen hij in de kathedraal der stajiën
met zijn bruid voor het altaar stond en het
,,ja!' sprak, O opperste tegenstrijdigheid in
de verworpen inisdadigheid des mcnsehelijkeu
innerlijks; o canta de piedad y de castigo!,
zoo zag hij tezell'der tijd met het gtrstc-soog
zijner inwendige onbewuste wulpschheid, den
blik uit het lodderoog der slordige dienst
maagd Vencida.
Na de huwelijksvoltrekking zeidc de
granduqiK1 tot zijn jonge uade: Morata mijne
zoet reine, gedoog dat ik voor wij ter kerke
uitgaan, eerst bieclite!'.
Hoe!" vroeg de kuische s'jhooiie, ,,is ip't
nu biechtenstijd? Hebt gli L'w ziel niet ge
reinigd een dag voor deze cchtvcrceniging?"
,,Lieve," antwoordde de grandunue, ,,se
dert ben ik van zoo groot'' zonde vervuld
geworden, dat ik zonder aflaat, naast U zou
zijn gelijk de verloren zoon in zijn moest
verloren stonde."
Een rilling doorliep de leden v/m de reine
Morata en zij sloot de oogleden een korte
spanne. Züzag op het ge.'lroodc biocd"ehl,
dat liet gesloten oog ontwaart, ecu visioen
van zwarte padden met groene oi.^eii eu
vlammende pooten en dit deed haar schier
bezwijmen.
Miert U wat?" vroeg de granduque be
zorgd."
liet is niets," antwoordde zij, slechts
een voorbijgaande duizeling. Voldoe mijn
vriend aan L'w verlangen en vervoeg U bij
Uwen biechtvader. K n. vergeef mij, dat mijn
eerste daad na ons huwelijk een ver/et is
geweest, tegen l,'\v wil en \von-ch, ik, die
bi-loot'de te gehoorzamen. Vergeet niet, dat
zoo men tnij ook voor eene heilige houdt, ik een
vrouw ben, slechts eene vrouw."
\a deze liefelijke woorden, (rokken de
sombere wolken die zich op het voorhoofd
van den granduque hadden samengepakt
weg. als vu'vluchtigden zij voor den glim
lach om den mond der edele vrouwe, gelijk
beschenen door de zon van Andalusie'.
Zoodaniy was het zonnige glimlacltc" om de
fijngetrokken accolade harer vaste lippen.
|a, de strengheid van hem' uelaat scheen
do;i'' haar glimlach gebroken en de groot
hertog omhelsde haar plotseling, kuste haar
met g'.'hee! de vurige overgave eens
And.'ilusïschen jonkmans in het eerste uur ziins
huwelijks en na vele kussen zei de h'i: Niet
biechten wil ik gaan. maar 'il mijn zonden
uitstroomen op l'vv purperen mondje en het
/wart mijner ziel vergeten in den donkeren
/'.vijnicl l'vver nachtzwar'e haren."
Hetgeen hij dan ook deed. toen de
hmvelijkskaros terugreed en zijne bruid rustte in zijn
armen, l in niet keek hij op dooi' een kier van
't neergelaten witzijd'en gordijn van hel
portier, voor de karos haar vaart p|.>tseli;:i;
inhield.
De groothertog za^ op den zelfden oogmblik
de dienstmaagd Vcncida, die voor de deur
?itond van de herberg al Hmpcvator en haar
lo.-.klerigcn blik rust!" W.ÏL, \-erlau-eni1 in de
zijne
Caramba !" kreet de groothertog, ..waarom
vrouw weerhield gij mij van den biecht.
Rijdt nu alleen huiswaarts en laat mij mijn
heilige plichten volbrengen."
Met sprong hij uit ('.e karos en bega!' zich
ijlings te voet naar de Kathedraal, terwijl de
karos me! de eenzame e:i plotseling viTlalcii
bruid, u.aar het voorvaderlijk ka>teel des
rootherlogs reed. uebouwd in zuiver
Moorsclien stijl en statig gemen'oeUi niet
vvoomgewrochte meubelen, karoliu^sclk1
uandweeltapiiten en Arabische vloerkleedeo in
di'ii IOMU va'i uestold bloed en ad.crenblaim.
Gereinigd kwam dien eersten nacht de
umotliertog bij zijne jonge \TOHV. in hei
??.laapvertrek.
Liefste" vrm:.' de kuische Morata,
..'iveniint gij mij volkomen?"
Ik bemin l' volkomen," zcide (!e
groolhertog met jonkmannelijke curige
plechtigh.eid.
Maar terzelfder tijd voelde hij, Jat uit een
m'h'.'imen sfeer buiten n iu hem, een Mik
lodderig op hem rustte en gaarne ware hij op
nieuw icr kerke gevlucht.
/ij leefden het eerste jaar in zoete liarnionije,
i-eli;l.' l\\ee kinderen v.ni lul hr.Mi/ii!
Aiidaiusië. De uroothertog meende werkelijk ontko
men te zijn aan de verlokking des duivels,
dewelke hem verschenen was in de gedaante
der slordige dienstmaagd Vencida. Maar op
een middag, toen hij in den tuin een grooten
ruiker jasmijn had gepinkt voor zijne jonge
gade ei: op dei: drempel van haar verfri'k
staande, al waar hij haar bezig zag, wevende
aan een wandtapect, voorstellende de onbe
vlekte ontvangenis, nogmaals /elf den sterk
zoeten geur der jasmijn iuademt'e, doorvoer
hem een huivenng door de leden. Want plot
seling had hij met zijn geestesoog weder de
dienstmaagd Vencida zien st:'an, ine' haar
keurs van vermillioen geopend en heur buk
met smachtelijk smachten naar de zijne.
Als door een adder gestoken wierp Ivi don
ruiker van zich af. De jonge hertogin, meencm'e
dat hij door een pl< iselinge duizeling bevangen
den ruiker had laten vallen, schreed op hem
toe, Mocg 'leur armen om zijn hals en zeide :
Wat (.leert I.! mijn vriend?" l-'n de ruiker
opnemend, zeide zij: Voorzeker hebt gij L
hij het plukken te veel vermoeid of is de geur
der bloemen vor i; te sterk. Kom, mijn
vriend, gedoog dat ik l' naar een rus'.bed
geleide en mijn hand op l'w voorhoofd legge,
opdat de kalmte mijner ziel Blijde in l'w ziel."
/aciitkens liet de groothertog zich doov
zijne gemalin naar een divan begeleiden,
sii'ekte zii1! leden daarop uit en toen de her
togin hem' hand on zij;: voorhoofd legde,
voelde hij de kalmte harer ziel, als naar volgen.-.
'Jour haar gezegd vviervt, iu /.i;n /.ie! glijden.
l lei u,'is ecnii.-c dagtn later, dat de berto»in
ten einde haar ucmaal een vriendeliikheicl ie
liewijzen, in den tuin een naar rune granaat
appels plukte, ze doorsneed, /e in een schaal
van vvazi;: tin schikte rn ze ten sieraad op een
tafel stelde. Toen de groothertog binnenkwam
.?n de vruchien z:>g, lachte bii en trad erken
telijk iiacJer. Mij u'ilde \.'m de >'r'uclitcn proe
ven en nam een deel "p. Uct g i; eerst, lieve,"
zeide h'i tot zijn gemalin. De groothertogin
beet in de vrucht en hei purperen wijnsap
droomde l:mgs de lippen eu de kin der schooue
vrouwe.
Meteen \veei' \oelde d'- groothertog een
vreemd bonzen van zün hart. Hij o"k at nu
van den granaatappel eu ook z.ijn mond
werd ais vol van zoct-geurig karmozijn
vruchtenbloed en opeens omhelsde hi' zijn gemalin
on kusfc liaar op heur ".ven'ooden mond eu
ii"gm.'i.':ls en nogma.'il:,
O. hoe wiMuk' hij, nauwelijks ?."?n uur
daarna in den bieclu-'toel bij l-"ra. Xn^elico,
want terwijl hij dan gekust had, zie hij had
ucdaelt! aan de <.licii''tuia;'g'.l Vcücida.
Xiet lang daarna, o, \vreede zonderlingheid
onzer imierliike roerselen '. vvas het feest ;n
het grooilieiMogelijk paleis daar het de
naaindag was \ au Moral.i (lic Apodaca) en de
uroothertog, uitgegaan zijnde naar Toleüo
om een geschenk ie koopen, bad lang in de
stad gezocht, tot hij op de markt aankwam,
waar een l-'raiischmau uit de stad Lyon was
aangekomen, teiitoon^iellenik' zijden stoffen,
dewc'ke in die stad van Frankrijk beter ge
maakt wonlen d'in ergens elders ter wereld.
| lij mi vo.ir die slofteii-j'ils'alling staaudc
werd door den koopman aangesproken, di
zeide : Uwe edelheid gelieve wel de genade
te hebben den buk Uwer edelheid te slaan
op deze twee stoffen, deze hier van vermillioen
en gene van leeuwenvel. Indien Zij ze van
mij koopt, zal het Haar en Haar gemalin
gpiote'ijks verheugen." Nu dan, de koop
werd gesloten en dr- groothertog bracht het
geschenk aan zijn gemalin en deze liet er van
maken een zwaar statiekleed, met het keurs
van vermillioen g'edoft met leeuwendeel en de
rok van leemvengeel bestrookt met vermiHuvjn.
Als nu de groothertog zijn gemalin zoo zag,
voelde hij zijn Andalusiscïi bloed opspringen
met de heftigheid van ten fontein in een diep
dal. Lu hij kon den ganschcn dag niet aflaten
van zijn vrouw te omhelzen en den volgenden
morgen zeide de grootlu-rtogin tot hem :
Zult gij mijn vriend, mij ook aldus gelijk
gisteren lief hebben, wanneer ik moeder zal
geworden zijn?"
De groothertog antwoordde niet dadelijk,
maar dronk een groot glas wijn in n teug
leeg. Want hij bv.-chtto sinds lang niet meer,
doch dronk vergetelheid van zondige gedachten
Negen maanden later schonk de
groothertogin haar gemaal een bijzonder welge
vormd meisje, van sievigen bouw. Het groeide
lijfelijk door de moeder verpleegd op en het
was den vader' een gestadige vreugde. Maar
toen het ouder begon te worden, ving de
moeder aan minder van heur eenig kind te
houden en het was haar alsof het heur kind
niet was. De vader, op wiens verlangen het
meisje Vencida, genoemd was, beminde het
echter bovenmatig en kon nooit genoeg den
naam zijns kinds uitspreken op de meest
verschillende u ijzen, vol tecderheid, vol dee
moed, vol zachte liefderijkheid, vol trots, vol
verlangen, vol smachtende vreugde en de
blik des kinds, lodderig en bevvaasd, dronk
hij in, als een wijn, die streelt en brandt
tegelijkertijd.
V'-jncida werd de oorzaak eener verwijdering
iusschen den groothertog en de hertogin
zoodanig, dat beide echtgenooten eerst zich
terugtrokken, ieder in een van de vleugels
des kasteels, naar den aard der grooten dezer
wereld, die zoo vaak ongelukkig zijn, niet
door de stof ma.'ir door den geest. Daarna
trok de groot hertogin, naar een harer buiten
verblijven te Alicante, afscheid nemend van
haa'" gemaal eu haar dochter voor altoos.
Zij leefde in eenzaamheid en godsvrucht,
zich zeer zondig gevoelende wegens hare
haiteloosheid en desondanks ('iep-innerlijk
wetend een heiligen plicht te volgen.
De graiidnque de Bourbon werd een groot
drinker en /.weiger en stierf toen zijn dochter
een vu twintig jaren was aan de gevolgen
zijner uitspattingen. De grooten der aarde
sterven daar meesttijds aan.
Wat Vencida, groothertogin de Bourbon
y Apodoca aangaat, zij is geworden de be
ruchte courtisane, om wier bezit geschied zijn
diefstal, roof, eere-roof, doodslag, moord en
velerlei andere vernietiging en misdaad.
Zij is arm gestorven in het hospitaal van
Tolerantos, gelijk i aren voor haar de dienst
maagd, waarnaar zii genoemd was geworden.