Historisch Archief 1877-1940
27 Nov. '20. - No. 2206
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15
E
J) ER Q N D E R W IJ Z E R S
', |"'J:>:':51ït-i*;" ?''"*'-??
Teikening voor De Amsterdammer" van Joh. Braakensiek
17e Jaargang , 20 Nov. 1920
Redacteur: K. C. DE JONGE
Van Woustraat 112-, Amsterdam
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten
PROBLEEM No. 244
VAN DEN AUTEUR P. VILSER,
EMMEN-ERFSCHEIDINOSVEEN
Eerste publicatie
Zwart (13 schijven)
Voor wie hooge fschen
stelt aan kwaliteit, construc
tie en afwerking is de
F ON G E-R S
het aangewezen rijwiel.
De uitstekende naam, die
het FONGERS-R1JWIEL
alom verworven heeft,
dankt het aan zijne goede
hoedanigheden.
DiGroninoerlijwioloniiliriiklFONIiEIS
l
6
11
16
21
26
31
36
41
46
iiimiiiiiiitiiiiiiitiiiii
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
Wit (13 schijven)
Stand Zwart : 2. 7/10. 13. 16. 18. 19. 23/26
Stand Wit: 22.27.28.31/34.40.42.44.46.4950
PROBLEEM No. 245
VAV D^.NZELFDE AUTEUR
Eerste publicatie
Zwart. (13 schijven)
Goede oplossingen ontvangen van :
I. Luteyn Groede, No. 244 en 245,
H. Wijnands Jr., A'dam, No. 244 en 245,
J. Schröder, den Haag, No. 244 en 215.
Hieronder volgt een slagzet door L. Prijs
uitgevoerd.
L. Prijs.
Zwart (12 schijven.)
Wit (12 schijven.)
I. Presburg.
Stand zwart 3. 6/8, 11/13. 17/19. 24. 25.
Stand wit: 16, 26/28, 32. 33. 35/39, 45.
Prijs beslist de partij aldus.
24-29
33:24 19:30
35 : 24 18-23
28:19 17-21
26 : 17 11 : 44 !
Minister de Visser (zich zijn vroeger ambt herinnerend) tot de onderwijzers en onderwijzeressen:
Troost u, broeders en zusters; het is zaliger te geven dan te ontvangen!"
iiiiiiiiiiiiiiiiiiilliiiiiiiiiiillillliiiliiiiiiiiiiiliiiiiiliniiiiilil iiimiiiiiiimiiiiiiiiiiniiiiiiiiilililiilii
(Punch)
!>'%,
%^
/?^f*t,
-M
6
11
11
21
20
31
30
41
46
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
SLAGZETTEN
I. Presburg
Zwart (12 schijven)
Wit (12 schijven)
R. A. Hoogland
Stand Zwart: 6, 11, 13, 15/20, 23/25.
Stand Wit: 22, 26 28, 32, 34/35, 38/40, 48, 49.
Zwart maakte in dezen stand den na
volgenden mooien slagzet:
1. 17-21
26:17 2. 24-30
35:24 3. 19:30
28:8 4. 30-35
22:13 5. 35:42
48:37 6. 11:42!
Wff<lf!m&''SK l /'/nftnpfii^fe^M'lWffiffl
Wit (13 schijven)
Stand Zwart: 1.8, 9. 11.14.17.18.20/23.25.30
Stand Wit: 29.31.34.36/39.42. 13.45.47.49. 50
Oplossingen over 4 weken
BLADPROBLEEM
Zwart (8 schijven)
l
6
11
16
21
26
31
36
41
46
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
B. Springer
Zwart (16 schijven)
Wit (16 schijven)
Stand Zwart: 3, 5, 6, 8/13, 15/19, 23, 29.
Stand Wit: 25/27, 30, 32, 34, 35, 37/43, 45, 48.
Zwart maakt als volgt dam. De laatste
zet van wit was
44-39?
26:17
37:26
30:28
28:17
26:17
34:23
25:14
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
17-21
11:31
19-24
18-22?
12:21
9-14!
14-20
9:46
ItlllllllllllllllllltllllllCIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIII
Martelaren der Wetenschap
; , , (Punch)
De man die niesde.
?iiiiliiiniiliiiii itiiillliiiiimiiliimiiiiiiil uu iiiiilillllliilliiiuiii ilti iiiiiiiiliii iiiu iiuimmiii
De
e hond op de eerste verdieping.
Wit (9 schijven)
Stand Zwart: 2. 6. 8. 12/14. 19. 31
Stand Wit: 11. 21. 23. 24. 28 31. 45. 47
Oplossing bladprobleem:
Wit: 21-17, 11-7, 23-18, 24: 2, 2j_ö_!
Zwart: 12:21, T: 11, 13:33, '~38735l
DE AMSTERDAMMER"
W1SSELWEDSTRIJD.
Belangstellenden deelen wij mede dat de
volgende maand dezen wedstrijd weder wordt
uitgeschreven.
De uitvinder van de toffee".J
D E S C H A KERS
l Punch)
Op den Economischen Uitkijk
(Vervo'g van Pag. ! 1)
Doch ook dit baat niet altijd en na
dit uiterste middel wordt dan ten einde
raad --- de fabriek gesloten. Voorbeelden wor
den genoemd van groote confectiehuizen, die
Jn den goeden ouden tijd" dagelijks ;e\'fiitin
coupeurs in hun dienst hadden en nu met
drie of vier het werk gemakkelijk af kunnen.
Wil men nog meer? Ziehier uit bedoelde corres
pondentie een welsprekende aanhaling :
De kleinhandel heeft weinig of niets te
doen en betaalt niet of zeer slecht, zoodat
hun leveranciers, de kleine fabrikanten, wier
kapitaal is vastgeleed in grondstoffen en
bewerkte goederen, niet meer weten naar welken
kant zij zich moeten wenden. De banken
weigeren krediet of vragen geleend geld weer
op. De uitvoerhandel is thans een slecht
afzetgebied. In vroegere jaren exporteerde
Londen enorme hoeveelheden
confectieklèeren naar Zuid-Afrika. Toen waren de
loonen hier lager dan daar. Tegenwoordig
kan Londen metZuid-Afrika niet meer
concurreeren. Duitschland begint zich weer op de
wereldmarkt te doen gevoelen en de
handels,,relaties met Rusland zullen in de naaste
t<v,,komst nog niet worden, hernomen. IX'
Brit,,sche regeering heeft ontzaglijke
hoeveelheden kleeren en schoenen op de markt
ge,,worpen. De Khaki-overjassen, wanneer zij
geverfd zijn, worden gaarne gekocht en
nieuwe orders voor overjassen worden
bij,,gevolg niet geplaatst."
In het meubelbedrijf is het niet beter
gesteld. Verleden v. :ek ontsloeg een firma uit
,East End, 800 arbeiders. Orders komen niet
..binnen doordien de meubelen zoo geweldig
duur zijn geworden, en verder heeft het
i.'ebrek aan huizen de vraat? helanerijk doen
verminderen.
Hetzelfde verschijnsel doet zich voor in
de goedkoope juweelen en de
handschoenen,,bedrijven. De laatstgenoemde industrie
,.bloeide gedurende den oorlog, toen
Duitsch,,land en Oostenrijk niet importeerden. Toen
moedigde de regeering de
handschoenenfabrikanten tot uitbreiding van hun
fabrieken aan. Thans moeten deze fabrieken de
een na de andere sKiiten. Zij kunnen de
concurrentie met het buitenland niet meer
volhouden. Zij dringen wel aan op
orotectie-maatregt'len, doeli daarmee zou de
>.erbrniker weinig gebaat wezen.
iiiiiiiiimiiiiiiii iiiiiiiiiiiiitiiDuiiiiiiiiiuumuiuui
,.De toestand is bijzonder slecht in de
l.on,,densdie dokken, ouder de losse arbeiders.
In ril de arbeidsbeurzen staan duizenden te
.,\\aehten. In sommige districten is de
ar.,moede reeds zoo groot, dat de overheden
..verklaren met hun fondsen niet aan alle
..noodlijdenden bijstand te kunnen
verlee. uen. Er zijn meer dan 20,0(11) werkelooze,
losse dokarbeiders. Verschillende redenen
zijn daarvoor te vermelden : Fr komen
min,,der schepen naar Londen om !e lossen en
,,!e laden. Tijdens den oorlog waren talrijke
havens van het vasteland gesloten en was
Londen het centrum van liet Europeesch
verkeer ter zee. Dit alles is nu \eranderd.
De arbeiders, die iu het leger dienden., zijn
naar de dokken teruggekeerd. De losse
werklieden, die aangetrokken waren door
de hooge loonen, die betaald werden, bij
gebrek aan arbeidskrachten, zijn thans
onuoo,.dig geworden. De algemeene slapte in den
handel draagt er natuurlijk toe hij. om den
toestand nog bedenkelijker te maken."
De journalist, aan wiens brief van eenige
weken geleden ik deze feitelijke mededeelingen
ontleen, woont te midden van de toestanden,
die hij beschrijft : mij is niet bekend dat hij
eenige reden zou hebhen om die toestanden
anders voor Ie stellen dan hij ze ziet en dan ze
ook zijn. Trouwens zijn voorstelling stemt vol
komen overeen met wat van allerlei andere zij
den wordt geschreven: ik had dan ook slechts
een keus te doen uit tal van berichten, die alle
op dezelfde teekenen wijzen.
Ziedaar dan de nadere kentering, die voor
mij vaststaat uit de vele en onbedriegelijke
teekenen. Deze kentering zal tweevoudig zijn,
twee zijden vertoonen : lager prijs van goede
ren en lager bezoldiging van den arbeid.
Het is en blij/t\ -een belangwekkend eco ?
nomisch vraagstuk : welke van beide verla
gingen za! voorafgaan aan de andere. Ziet men
terug in de geschiedenis om ook voor het
heden een antwoord op die vraag te vinden,
dan blijkt dat nu eens het eene, dan weer het
andere zich heeft voorgedaan, gelijk onlangs in
een gezaghebbend Engelsch economisch blad
met zeer sprekende grafieken werd aangetoond.
Misschien zal de zaak zich nu anders toe
dragen dan bij vorige crises het geval was en
zullen wij geleidelijk en gelijktijdig beide ver
lagingen zien intreden. Maar hoe dit zij, het
noodwendig verband tnsschen het een en het
ander is wel iedereen duidelijk en dus is
even duidelijk dat wij van beide verschijnselen
in welke volgorde dan ook, getuigen zullen zijn.
Men kan slechts hopen dat dit altijd pijn
lijk maatschappelijk proces, waarbij de on
houdbare conjunctuur van een zich toespit
sende crisis door de onweerstaanbare stuw
kracht juist van haar onhoudbaarheid over
gaat in een (altijd voorloopig) biijvenden
evenwichts-toestand, zich ditmaal voltrekt zonder
te veel botsingen, die intusschen wel nooit
uitblijven, omdat vooreerst elke verschuiving
offers vergt en ten tweede omdat de aan
passing" aan den nieuwen toestand niet dan
geleidelijk tot stand komt.
Van die aanpassing" zijn wij nog zeer ver
verwijderd, want de verschuiving, die daar
aan voorafgaat, is nog nauwelijks begonnen.
Daarom moeten wij ons voor de komende
tijden voorbereid houden op harde slagen,
zware offers, moeilijke jaren....
Onlangs vroeg ik een man, die groote zaken
drijft en met wien ik over de toekomst sprak,
of hij niet wat optimist was. Zijn antwoord
luidde : wie in dezen tijd niet 'n beetje
optimist durft zijn, doet maar beter er tusschen
uit te trekken !"
Er tusschen uit trekken kunnen wij niet.
Maar kunnen wij zelfs*'n beetje optimist zijn?
S M i s s A i: K 'r