Historisch Archief 1877-1940
S°. 9067
Zaterdag 4 December
A°. 1920
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN K A MP
Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6.25. Abonn. loopen per jaar
Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam
| Advertentiën
f 0.75
per
regel
plus
10
cent
dispositiekostea
INHOUD: 1. Beroering in de onderwijs
wereld, door Prof. Dr. O. W. Kernkamp;
Tijdgenooten: Margot, door Dr. W. G. C.
Byvanck; Voor den afgrond, door Prof, F.
W. Foerster. 2. Na den zondvloed,
teekening van Jordaan; Een filoloog in den
oorlog, door prof. dr. J. J. Salverda de Grave ;
Buitenl. Overzicht, door Prof. Mr. J. C. van
Oven; Krekelzang, door J. H. Speenhoff.
3. Hollandsche Poëzie, door Dr. Fred.
van Eeden. 5. Voor Vrouwen: (red. Elis.
M. Rogge): Het feestlicht op!, door Elis. M.
Rogge; Behoeft de vrouw minder voedsel dan
de man ? door Joh. Naber; Nog juist op tijd;
Uit de Natuur: De trommel, door Jac. P.
Thijsse. 7. Nieuwe Engelsche boeken, door
Willem v. Doorn ; Het slechte jaar, teekening
van George van Raemdonck; Dram. Kro
niek, door Top Naeff; Louis de Vries,
teekening van Annie Spier. 9. Een A
daopvoering te Milaan, door E. en K- Jansma;
Tentoonstelling Lodew. Schelf hout, door H.
Feuilleton: Een Revplutiedroom, door Nel
Koopmans. 10. Financiën en Economie;
Dollarleeningen, door J. D. Santilhano;
Dingen, die gebeuren, door Aorta. ??12. Uit
het Kladschrift van Jantje; Ruize-Rijmen,
door Charivarius; Charivaria; Biljartsport,
doof B.; Onze Puzzle. 13. De Toenade
ring van Frankrijk tot Turkije, teekening
van Joh. Braakensiek; Royai Auction Bridge,
door Bridger; 't Schietgat, door Melis Stoke.
Bijvoegsel: De financicele toestand van
Amsterdam, teekening van Joh. Braakensiek.
lilllllllliliimiiilllllttiiiiiMiiilliiitliiiiiiitii
BEROERING IN DE
ONDERWIJSWERELD
Het heeft vandaag gespannen in
de Kamer. De motie-Otto werd met
47 tegen 46 stemmen verworpen ;
ware zij aangenomen, het Kabinet
zou in zijn geheel zijn afgetreden.
Indien minister de Visser niet te
kennen had gegeven, dat wegens den
toestand van 's lands financiën de
motie-Otto onuitvoerbaar moest wor
den geacht en dat daarom het geheele
Kabinet zijne gevolgtrekking zou maken
uit de aanneming dezer motie, zou zij
vermoedelijk een aantal stemmen ook
van de rechterzijde hebben gekregen.
Want zij ging niet in tegen het stel
sel, dat de minister bij de regeling
van de jaarwedden der onderwijzers
wenschte te volgen. De heer Otto had
uitdrukkelijk verklaard, nikt te willen
reageeren tegen een stelsel, dat de
Kamer een jaar geleden had aanvaard ;
met onveranderde handhaving van de
grondslagen daarvan, wilde hij alleen
twee kardinale fouten in da regeling
van den Minister verbeteren : het ach
terstellen van de onderwijzers met
hoofdacte bij de onderwijzers, die er
na verlcop van tijd zullen komen
volgens de wet van 1920, en de be
paling, dat het aantal verhoogingen
wegens dienstjaren voor de onder
wijzers zonder hoofdacte vier minder
zou bedragen dan dat voor de onder
wijzers met hoofdacte.
De poging om deze evidente onbil
lijkheden uit de salarisregeling te
verwijderen, zou zeer zeker gelukt zijn,
wanneer de portefeuille-kwestie niet
gesteld ware. Hoeveel recalcitrante
leden van de rechtsche partijen van
de motie-Otto hebben gestemd, is
ons op dit oogenblik nog verborgen ;
wij kennen alleen de getallen der
vooren tegenstemmers, niet hunne namen ;
maar in hoofdzaak is het natuurlijk
een stemming geweest van rechts
tegen links. Toen de Regeerirg een
maal had gesproken zooals zij bij monde
van minister de Visser deed, hing het
aannemen of verwerpen van de
motieOtto niet meer af van het al of niet
instemmen met wat die motie verlangde,
maar alleen van de vraag, hoeveel
leden der rechterzijde vandaag ver
hinderd waren de vergadering bij te
wonen.
Dat de motie-Ossendorp door den
minister onaannemelijk zou worden
verklaard was te voorzien; zij ver
langde immers een salarisregeling over
eenkomstig het advies der Centrale
Commissie van Georganiseerd Over
leg en ging dus regelrecht tegen het
stelsel van den minister in.
Het stelsel der Commissie was dat
van nivelleering; de minister daaren
tegen wenschte diffeientiatie.
Volgens het eerste zou bij het lager
onderwijs voor geen enkele bijacte
vermeerderir g van salaris worden toege
kend en geen verschil worden gemaakt
tusschen gehuwden en ongehuwden ;
in het stelsel van den minister gebeurde
dit wel. Er waren nog andere verschil
len ; maar de genoemde geven het
principieele onderscheid voldoende aan.
Inden wij voor een oogenblik af
zien van de bedragen der salarissen,
die de minister wilde toekennen, ach
ten wij zijn stelsel yerkieselijk hoven
dat van de Commissie. Bij de
uitweiking van dat stelsel heeft hij verschil
lende onbillijkheden begaan, nog an
dere dan die, welke de motie-Otto
wilde hebben ; maar in principe had
hij gelijk.
De vraag, of het gewenscht is, c. at
aan gehuwden een hooger jaarwei.de
moet worden toegekend dan aan
ongehuwe'er, aan wel, of alleen gezinnen
met kinderen in aanmerking zouden
moeten komen voor zulk een verhoo
ging, die dan in den vorm van een kin
dertoeslag zou worden toegekend
die vraag laten wij op het oogenblik
rusten ; zij wordt hij het lager onderwijs
bovendien vertroebeld door de omstan
digheid, dat een aantal mannen en
vrouwen, die dit onderwijs geven, de
gelofte hebben afgelegd niet te huwen.
Trouwens, het verzet tegen het stel
sel van den minister richtte zich niet
in de eerste plaats tegen de hoogere
salarieering van de gehuwden, maar
tegen het beloonen van de bij-acten.
Wij voor ons achten het nuttig, dat
een prikkel worde gegeven tot het be
halen van een bij-acte, door den be
zitter daarvan / 100 verhooging van
jaarwedae toe te kennen. Ook de heer
Ossendorp en zijne medestanders vin
den het niet verkeert.", dat de onder
wijzers verder studeeren en willen hen
met een kleinen prikkel daartoe aan
zetten ; maar alleen voor het behalen
van de lioofdacte ??hoewel zij een
onderwijzer zonder die acte even goed
voor zijn vak vinden als iemand, die ze
wél heeft ; /300 beschouwen zij
echter als de uiterste grens van de
meerdere vergoeoing, die uit het bezit
van de hoofdacte mag voortvloeien ;
de minister wilde die meerdere ver
goeding op / 700 stellen.
Dat laatste bedrag schijnt ons te
hoog; maar als wij alleen te kiezen
hadoen tusschen wat de ministèren wat
zoowel de heer Ossendorp als de Com
missie van Georganiseerd Overleg willen,
zouden wij met den eersten meegaan.
Het is gemakkelijk om de bij-acten
die voor Fransch, Engelsch en
Duitsch te ridiculiseeren door een
verhaal zooals de heer Treub deed,
van een juffrouw, die alle acten had
gehaald, welke er te halen waren, en
nog een paar bovendien, en die nu,
volgens haar broer, het zoover had
gebracht, dat zij alles wist, maar niets
begreep. Zoo deze dame geen enkele
bij-acte had gehaald, zou haar begrip
niet grooter zijn geweest, alleen haar
kennis wat minder.
Het belang van de kennis, die uit
het bezit van die bij-acten blijkt, zul
len wij niet overschatten ; maar even
min willen wij alle waarde eraan ont
zeggen ; de studie, die voor het behalen
ervan noodig was, verhoogt de
algemeene ontwikkeling van den onderwij
zer en moet daarom ook ten goede
komen aan het onderwijs, dat hij geeft.
Van twee onderwijzers, die overigens
gelijk staan, is degeen, die n of meer
bij-acten heeft, een beter leerkracht
dan de ander, die ze niet heeft.
Wat wij aan den minister verwijten, is
niet, dat hij het mvelleerings-stelsel
heeft verworpen, maar dat hij in gebreke
is gebleven den gemiddelden onder
wijzer de verhooging van jaarwedde te
verzekeren, waarop hij om twee rede
nen aanspraak ma;; maken : wegens
het zooveel duurder worden van de
noodzakelijke levensbehoeften en om
dat hij op een hooger maatschappelijk
peil moet worden gebracht, dan waarop
hij tot djsverre stond.
Zeker, de agitatie in de
onderwijzerswereld, die wij in de laatste weken
hebben beleefd, is voor een deel het
gevolg van de hooge verwachtingen,die
het advies der Commissie van Georga
niseerd Overleg had gewekt ; indien
dit advies niet algemeen hekend ware
geworden, zou de mededeeling van de
salarisregeling, die de minister wenscht
in te voeren, wel ontevredenheid te
weeg hebben gebracht, maar het zou
dan vermoedelijk niet tot zulk een
felle uitbarsting zijn gekomen.
Ook mag worden betwijfeld, of de
verontwaardiging, waarmede sommige
Kamerleden de salansregeling van oen
minister hebben bejegend, niet sterk
aangejaagd was door politieke bedoe
lingen.
Maar al brengt men de verhit tering
11111111 «"""iiiiiiiiiiiiiiiHHiiiiiiiiiiiiiiiiiiii m iiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimum,,!,,,,,,,,,,,,,,,
mimtuimiitinmuir i
MARGOT
III
Campbell Bannerman, zooals men zich al
licht herinnert, is na den val van het Tory
regime, in het begin dezer eeuw, maar voor
korten tijd eerste minister geweest in Engeland,
Het scheen wel dat met de bevrediging van
Zuid-Afrika zijn krachten waren uitgeput.
Op een avond riep hij Asquith, bestemd zijn
opvolger te worden, bij zich. Zijn vermogens
begaven hem, moest hij zijn ambtgenoot
erkennen ; hij dankte hem voor al waarin hij
zijn hulp had ondervonden; in de eerste plaats
voor zijn werk 'aan de Afrikaansche staats
regeling, en zijn vermoeiden blik op hem
richtend, zeide hij : Asquith, gij maakt een
uitzondering op de andere menschen, ik ben
blij dat ik u heb gekend God zegene u l"
Dien eigen nacht stierf Campbell Bannerman.
Wanneer wij thans bij het volgen van
Margot's weg de episode naderen, die hel
raadsel van. haar persoon en haar ziel voor haar
bracht; den tijd dat zij in den spiegel van haat
gevoelens een vrouw gewaar werd,die zij was en
toch weer niet was; den tijd dat zij haar hart
leerde beproeven en proeven, en zonder af te
kunnen laten, er geen smaak meer in vond ;
dan hangen wij vooraan, voordat het verhaal
der gebeurtenissen opent, het portret van
den man in wiens evenwichtig
gecstestemperament Margot Tciinant een veilige haven
heeft getroffen voor haar rusteloosheid Zij
maakt tegenover haar echtgenoot het woord
van Campbell Bannerman tot het hare ?
ik ben blij dat ik u heb gekend
Wie zijn eigen leven beschrijft," daarvan
is Margot strikt overtuigd, die heeft noodig
zijn moed flink met beide handen aan te pak
ken." Wat heeft schrift voor waarde als het
geen waarheid geeft! En niet bij druppels,
maar volop. Wie ontkomt er aan kritiek?
Of men voor een schaap of voor een lam wordt
gehangen, komt op hetzelfde neer, zegt het
oude Schotsche spreekwoord van de heide.
\Vat doet het er toe of men iets meer of minder
van zichzelf bekent; het resultaat is toch het
zelfde !
Tot nog toe had Margot Tennaiit in haar
sociale serre-atmosfeer alleen menschen ont
moet die vriendelijk op elkander toekwamen of
voor elkander uitweken, wanneer zij te dicht
bij stonden. Er mochten kleine jaioe/.iën of
rivaliteiten, zelfs boosaardigheden zijn, men
maakte zich van de onaangenaamheid die zij
meebrachten af, door wat tact en wat ironie
of door een scherp woord dat voorbijging.
De wond was niet diep.
Strijd op den harden grond der werkelijk
heid van den een met zijn hartstochten en
lusten en zijn wil "m niet te buigen, tegen
den ander met zijn energie, dat conflict
van persoon legen persoon bestond niet.
Verbeeld u Baltour die inderdaad zon gaan
vechten! Men raakt hem niet.
Nu komt er een heusch levend meiisch in
die tamme maatschappij; Margot die met
paarden heeft leeren omgaan en die in haar
menschen-n.enagerie de baas meent te zijn
door iiaar direct wuord en haar opgewekte:!
toon, moet bemerken dat haar gewone midde
len en middeltjes niet opgaan.
-- Behalve misschien een enkele gruote dame
en mijzelf, zegt zij, heb ik nooit iemand ge
kend van wien zoo'n levensanimo, zoo'n
macht om mee te sleepen, zoo'n
betooveringsgeweld uitging als van Peter Flower. Lag liet
aan cie gratie van zijn bewegingen, /ijn vol
maakten lenigen houw, »de wijs waarop hij
zijn kleeren droeg, niet alsof ze nieuw waren,
maar alsof ze hem behoorden, \\ant ilanrop
moet ik altoos letten, of was het zijn lach
die de harten won V Het was de heele pre
sentie van den man die maakte dal men zich
eerst in zijn nabijheid recht voelde leven.
Hier kwam de held.
De eerste indruk besliste reeds. Zij leefde op.
De broeder van Peter Flower, Lord Battu'sea,
een van de meesters van de jacht in zijn
graafschap, had haar uitgem.odigd ;
haatreputatie bezorgde haar een rijpaard dat, eens
op gang, niet ijieer was Ie sturen. Peter had
er plezier in het moeilijkste voor haar uit te
kiezen. Zij gingen er als dollen van door.
\Vat 'n avonturen en halshrekerijen !
Maar ook wat 'n opspraak !
Als Peter ziek is, zoekt zij hem op aan
zijn ziekbed. De schoonen van de si reek, aan
wie hij het hof heeft gemaakt, of erger, worden
verontwaardigd. Fr vallen scènes voor. ,,Wat
komt zoo'n nest om mcnscheii die rustig
samenzijn tegen elkander op u zet t en en
praatjes in de wereld te sturen!" Zii'nioet
het hooren.het wordt haar in 'l gezicht gezegd.
Maai' zij gaat voort, en in Londen
tijdens de season wordt het boo/er. De twee
temperamenten kwamen telkens legen el
kander in opstand. Als zij eens op een hal
de zaal verlaat, zonder afscheid van hem te
nemen, springt hu, gymnasl ais hij is, van de
straat al door het raam liet huis binnen,
verwekt burengerucht en zou door de politie
gearresteerd zijn geworden, \van!)e;T zij hem
niet onder de canapt verborgen h.ui gehouden.
Dergelijke nachtelijke tooneeleii. lot groote
ergernis der ouders, kwamen herhaaldelijk
voor, toklat
l otdat verkwister Don Juan haar moet
opbiechten dat zijn schulden hen hel verder
verblijf in Engeland onmogelijk maken, l lij
neemt de wijk naar Indie.
(ie tl n ren d e h i't jaar van /.ün utV. e/ighei
knoopic Margot een betrekking an niet een
gedweeën vermogenden jonkman. Die be
merkt dat zii aan een geheim \erc!riet lijdt.
van de onderwijzers en de felle kritiek,
die in de Kamer werd uitgeoefend, terug
tot de proportie, die zij naar redelijk
heid behoorden aan te nemen, de te
rechtvaardigen ontevredenheid blijft
nog groot en de veroordeeling, die den
minister naar billijkheid mag treffen,
luidt nog scherp.
Hij kan zich ook niet verdedigen
met een beroep op den staat van 's
lands financiën ; voor een behoorlijke
bezoldiging van ambtenaren, die zulk
een hoog te waardeeren taak hebben
te vervullen, moet er geld kunnen wor
den gevonden, zij het dan ook alleen
door bezuiniging op takken van dienst,
die men in betere omstandigheden niet
zou willen besnoeien.
Wij vermoeden niet, dat het noodig
is deze bezuiniging in de allereerste
plaats te~ zoeken aan het departement
waarvan minister de Visser aan het
hoofd staat; wij zijn geneigd te ver
onderstellen, dat het snoeimes elders
met meer reden kan worden gehanteerd;
maar indien het zoo ware, indien een
behoorlijke bezoldiging van de onder
wijzers ook ten gevolge zou hebben het
schrappen van tal van uitgaven, die
terbevordering van kunsten en weten
schappen strekken ei; misschien zou,
bij scherp onderzoek, blijken, dat ook
bij het hooger onderwijs nog heel wat
kan worden bezuinigd dan zouden
wij, in afwachting van betere tijden,
daarin willen berusten. Want te zorgen,
dat de onderwijzers met opgewektheid
hun plicht kunnen verv.illen, schijnt ons
een levensbelang van den Staat.
Dit klemt te meer, nu in de laatste
jaren het aanbod van nieuwe onder
wijskrachten meer en meer achter blijft
bij de vraag en de toepassing van de
lager-oude;wijs-wet van 1920, door in
voering van het zevende leerjaar en
van kkinere klassen, jaist een vermeer
dering van het aantal onderwijzers
vereischt.
Na oe beslissing, die lieden in de
Kamer is gevallen, kan men vervvachtcn
dat het verloop van onderwijzers naar
andere betrekkingen no<r aanmerkelijk
toenemen en de lust, cm zich voor dit
ambt te laten opleiden, gestadig
vermindeien zal.
En dit zal men hebben te duchten
als het ernstigste gevolg van het votum
der Kamermeerderheid : dat d:
bernepsliefde van den onderwijzer is
geknakt. Ernstig juist hierom, omdat
zooals de heei Alherda in de Kamer
terecht opmerkte --- bij weinig vakken
beroepsliefde een zoo noodzakelijke
voorwaarde is v-'ior het goed verrich
ten van de 11 arbeid.
K K K N K A M l'
VOOR DEN AFGROND
door l'rof. F. \V. FOI;RSTI:K
Professor F. NV. Foerstcr, de ook in Holland
welbekende paedagoog, heeft tijdens den oor
log een dapperen strijd tegen de Al-Duitschen
annexionisten gevoerd, wat hem bijna zijn
ambt kostte. Dezen strijd zet hij in woord
Zij sprak hem over Peter blower en in zijn
opofferingszucht koopt de jeugdige aanbidder
de schulden op van den harleveroveraar.
Zij worden gedelgd. Terugkeer van Peter.
Hoc dikwijls Margot ook zichzelf had be
loofd, niet meer om hem te denken: hem terug
te zien, is haar belofte te vergeten, l let werd
een tijd van groote spanning en van herhaling
der tooneeleii van voorheen.
/.ij uist zij kon hem niet trouwen. Soms
was hij toch zoo nederig. - Je bent,
Margie, in mijn leven als die kerktoren
daar l Ik ben niet waatd den knoop van je.
schoen." Kom mij daarmee niet aan,
antwoordde zij. ik kan niet in mijzelf goed
heid en iliitkheid voor twee vinden. Hoe kan
ik iemand trouwen, /.onder een ernstige be
zigheid." - Maar in 's Hemelsnaam, Margie
waaraan uil ie dan hebben dal ik ga doen '.J
Aan gei'graphie 'i"
., Alsof ie niet wist u al ik bedoel ! je kunt
wel hel hot niaki.il, maar liefhebben doe je
?en van ie zei',.''
iiigelukkig dat te moeien
, als had hij een slag in
kei rde zich van haai" at ;
oi zichzelf sprak, maar
zoo dai ieder won: cl haar raakte, bei t hij van
zich al' : .;lk ben blij dal ik /.oo iets niet heb
gezegd, /.nik een kattig wreed ding zon ik
nooit over mün lippen krijgen ; wee den man
die ie ti"on\\l'. Mij zal denken -- zooals ik
heb gedacht een vrouw te krijgen, \\ann
van hart. Ik f t n vriendelijk, en een verwaande
goiKcrnaiiie z.'ti hij in je onUiekken, meer:
een vrouw wier vurige geest ---waarop ze zoo
trotsch K zijn ziel verschroeit".
Zoo had /-ij Peter nooit hooren spreken
Zijn gezicht was akelig om te zien. Ook hij
leed z.u'aar. Zij leunde haar hoofd tegen het
zijne en zei : Hoe. kan ik een eerlijk man van
je maken, mijn liefste?"
Feil eerlijk man l Zii had de wereld van
Londen al ie goed leeren ke-micii. "in niet te
merkei:, d;;' andere vrouwen op IVHr l'loüer
en schrift voort Binnenkort verschijnt bij
de uitgeversfirma Friede duren Recht" een
boek van zijn hand getiteld: Mein Kampt
gegen das militaristische und nationalistische
Deutschland". In dit boek alsmede in onder
staand artikel wijst hij op de gevaren, die
Duitschland door toedoen der Al-Duitschers,
die men denke aan htm congres in
Hannover niets hebben geleerd, naar den afgrond
voeren. Foerster is een der hoot'dmanneh
van het Duitsche pacifisme. Op hum onlangs ge
houden congres stelden de Duitsche pacifisten
hem candidaat voor het hooge ambt van
Rijksprcsident.
Hij schrijft voor ons blad :
In een oorlogslegende uit de jaren 1870 71
geeft een Duitsche soldaat aan een zwaar
gewonden Franschen kameraad zijn
veldflesch ; zoodra deze weer op krachten komt,
schiet hij op zijn redder. Heden hoopt het
zwaargewonde en verzwakte Duitsche volk een
verkwikkende dronk van Frankrijk te krijgen.
Maar Frankrijk vraagt : Als wij jullie helpen,
om weer op krachten te komen, zullen jullie
die herwonnen kracht dan niet gebruiken,
om ons weer te overvallen?"
In deze vraag- ligt de sleutel tot het begrip
van heel den Duitschen, ja zelfs van den
Luiropeeschen toestand. Bij alle volkeren, die in
den wereldoorlog tegenover Duitschland ston
den, is er neiging, am Duitschland hulp
teverleenen bij zijn economische herstel : die
neiging groeit, tendeele wegens egoïstische
economische belangen, ten deelc door poli
tieke en religieuze beweegredenen. Overal stelt
men de vraag: ,,In welken geest zal een her
steld DuitschJand gebruik maken van zijn
hernieuwde energie? Bestaat in Duitschland
werkelijk de eerlijke wil, om de réparation"
uit te voeren, of leeft daar slechts het verlangen
om tot eiken prijs de oude machtspositie
weer te herkrijgen, het verloren land en volk
te herwinnen en revanche te nemen?"
Maar het Duitsche volk is thans zóó uit
sluitend vervuld van eigen stemmingen eu
daardoor zóó volslagen ongeschikt, um de
uitwerking van zijn doen en laten op het gebied
der buitenlandsche politiek objectief te
beoordeelen, dat het niet eens die begiïjpelijkste.
van alle vragen stelt, laat staan haar op
vertrouwenwekkende en realpolitische" wijze.
beantwoordt. Vijftig jaren van zoogenaamde
Realpolitik" hebben Duitschland van de
vaardigheid beroofd, om de beslissende
factoren van zijn eigen positie te begrijpen
en de noodzakelijke politieke gevolgtrekkingen
daaruit te maken.
\L\\ dit is geen wonder. Want een politiek
van principieel en dogmatisch egoïsme leidt
tut een provincialisme van liet politieke d'nken,
dat het voor het betreffende volk onmogelijk
maakt, om zich in te denken in den toestand
en de opvattingen der buitenwereld.
Daarin alleen ligt de verklaring van het
feit, dat op een tijdstip, waarop hél de moge
lijkheid van herstel afhangt van het
teruguit waren, en dat hij haar, zijns ondanks
misschien, bedroog. Een avontuur
verstriktehaar in een van die liefdesbetrekkingen. Het
werd een roman met drie hoofdpersonen,
waarin Margot misschien graag de heldin had
gespeeld ; maar er was geen plaats eigenlijk
voor een heldin. De muur stond voor haar.
Zij maakte zich los met geweld.
Haar vrienden die in groote bezorgdheid
hadden geleefd, toonden zich verheugd. Zij
voelden zich zoo opgelucht, zegt Margot, dat
zij mij alle lucht benamen. Ik dreigde te stik
ken."
Lord Dnfferin bracht haar een bezoek, toen
de catastrophe voorbij was. Margot," zet
hij tot haar, ge moet trouwen. Gij zijt nu zeven
en twintig ; en het leven gaat zeker niet voort
u zoo goed te behandelen, wanneer gij het
behandelt, als ge 't nu doel. Laat mij als een
oud vriend u een woord van raad geven, Ge
moet niet trouwen omdat ge van iemand
houdt, maar ondanks dat ge hem liefhcbt,
moet gij hem nemen.
(jeen illusies'over u zelf, bij uw huwelijk !"
K<>rt daarna zal zij op een diner naa'st
Asmiith. Tot dien tijd had zij nooit iets van
hem gehoord. Zij leefde in. een geheel andere
wereld. Al dadelijk leerde zij in hem een
andere wereld kennen. Zij legde beslag op
hem, en toen hij weduwnaar werd, huwde zij
hem. De niensciieu haalden de schouders op,
als de dag van het trouwen naderde, gaven
de oudere heeren, Gladsione en Morley, haai
goejen raad, en de oudere dames, Airs
Gladstone vooraan, lazen haar de les, hoe ,:\\ xich
moest gedragen als de vrouw van een man die
bestemd was premier van Engeland te worden.
Zeil' kon zij bespiegelingen honden over het
nieuwe huishouden waarin zij trad, reeds
opgegroeide zoons en een di;chicr.
Zoo heci'l zij haar lot gevonden en \va 'iki.
.Yiiïschier, gcvtl hei vervolg van ha;;r
ar\obiographie ons later ooi. nog aanleiding tui
'.?en eigen bespiegeling.
NV. G. C. P>\ v A N e K