De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 4 december pagina 3

4 december 1920 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

4 Dec. '20. Ijlo. 2267 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ...... «ui STARK'S OXYDOL" H (CHLORAS KALICUS TANDPASTA) El . Vann. STARK & Co. Chemische Fabriek ,,'s-HABE", 's-Bravenhage 1 1 VOOR Automobielen, en Motorrijwielen. JlmTKI Reguliers dwarsstraat 56 MSlEIOiM Vraagt prijsopgave van C06NAC : HENNESSY *** aan Wijnhandelaren ZWOLLE FLICK's BOOMSCHORS Oniaavinaard Fabrikaat CHOCOLADE(" Is Chocolade In een vormenvan een samen stelling als In geen and»- Fabrikaat wordt teruggevonden. 0VHIHEE3LIJK VAN SMAAK! EIVEI MSPil FLIGX ? Opierieit 1T45 loflivimiliri - iauttrdaai sEf&vEi: D n JELEfOONJISO St. Moritz - Zwitserland Savoy Scliweizerliof ' "J/ V "J/ "J/* ' '^fll^rt Restaurant HOEK" SPUI 23. Telephoon C. 2754. RESTAURANT Ier OBDRE. FANWSIEFABRIEK EEN ECHT JONGENSBOEK Zoo juist verscheen: G. HOLLE De Zoon van den Berenleider Rijk geïllustreerd; teekeningen door B. VAN VLIJMEN Jr, Bandteekening van JOH. BRAAKENSIEK Prijs, Ingenaaid f2.90 In prachtb. gebonden f3.90 Uitgave van VAN HOLKEMA & IIIEIDOIF, Amst. Caspar ladru Volkomen Ie Klas Comfort en Voor treffelijke verpleging bieden nevenstaande FamilJB-totels in zonnige ligg. Pension Inc. verw. frs. 20.-tot 30.-. (Sipen cfinport fioodv IMIIIIIMIMMIHIIl 1IJWIELBAN EN van t Ootobef af t ONVERWOESTBARE - - KWALITEIT - 12 MAANDEN GARANTIE Verkrijgbaar bij den RIJWIELHANDEL hielpen hetn bij dat werk van exteriorisatie: de Odyssee en 'de Vulgaat. Hij zoekt daarin niet naar troost, want al is zijn ziel gods dienstig, dogrnaties geloof is hem vreemd. ,,Ik ben vol van een gevoel van God, geheel menselik mengsel, en zonder enige verdien ste van liefdadigheid of hoop... Mijn bijbel is mijn prenteboek.... het gebed van de wijze is slechts de hoogste uiting van de wil. Zijn ziel deelt zich in tweeën tot een bewonderingswaardig drama; aan God wijs heid vragen, dat is met alle machten wijs willen zijn en dat is .tegelijkertijd wijs zijn". Wat hij van zijn dageliksc lectuur verwacht, is een leidraad die aan zijn gedachten richting geeft, die ze samenbundelt, om ze voor uit eenvallen en vervagen te behoeden. Lezen, schrijven, dromen, ziedaar hoe ik het krijgsmansberoep opvat". En door dat lezen en schrijven, dat hem dwingt voortdurend be wust met zichzelf te leven, krijgt hij de krachten zijn plicht te doen, zonder ophouden. Hoe meer de ziel kampt met de wanhoop en de afschuw, des te kalmer en gelukkiger is zij, door de triomf van haar wil; zal het van de dwaasheid of de slechtheid der men sen afhangen of ons het enige goed zal worden ontnomen? Ik wil mijn harl honden als een broeikas temidden van de ijzige mis1". Ik heb meer licht in mijn ziel dan door de kelderopening van mijn onderaards hol binnen valt. Wij hebben de Masrtvorsten gehad; wij zullen de Aprilbuien hebben. Men deelt ons reservevoedsel uit, dat ons toch nog staande houdt. Men wordt zo weinig eisend! De tijd valt mij niet lang. Ik lees, ik werk drie of vier uur per dag. ik gevoel dat de gezonde open lucht mijn hoofd en bloed verfrist. Daar komt de soep". Dank zij deze zelftucht, blijft de schrijver zichzelf en biedt weerstand zowel aan de op winding als aan de neerslachtigheid waartegen een minder sterk gewapende geest in die hem zo geheel vreemde omgeving machteloos ?iHi zijn geweest. Hij heeft een aanval medegemaakt; sober, in enkele zinnen, zonder de minste zucht om /.;jn eigen ondergeschikte rol mooi te makeu, geeft hij enkele momenten eruit weer. Alleen de gruwelike slachting om hem heen ontlokt hem kreten van vervloeking tegen de oorlog: Vervloekt zii degcen die de oorlog niet vervloekt!" Maar hij zoekt niet naar wie hij verantwoordelik ervoor zou kunnen stellen: Zodra een oorlog is begonnen, is het een verdedigingsoorlog; indien noch gij noch ik knap genoeg zijn geweest hem te verhinderen, des te erger voor ons; liet [kwaad is gedaan, en het is toch ook een mooie taak het kw.nad te herstellen". Hij onderwerpt zich aan -de noodzakelikheid. Wanneer hij secticchef is geworden, hetgeen allerlei drukte en beslom meringen geeft, schrijft hij aan zijn vrouw: Enfin, ik neem dit alles op, denkende aan jou, en als oefening voor een goede tenue morale". Zijn enig verlangen is, geen zwakheid te tonen: als ik, na een alarm, na een bom bardement, na een moeielike tocht mini hart ontleed, zodra het v.eder kalm slaat, dan vind ik in het diepste ervan slechts een grote berusting in de noodzakelikheid en een vast voornemen om de onvermijdelike slagen ervan eervol te dragen". Hij wil geen dupe zijn, noch van wat hij om zich heen ziet noch van zichzelf. Mooie woor den, opoffering, heldhaftigheid!1,, Ah, ba, het is slechts een opdeproefstellen van uw ziel. Wat is moed? Dat is, te midden van het gevaar de ziel kalm en de geest vrij te houden". Een diepe afkeer vervult hem voor de joernalisten die in Parijs de koeranten vullen met allerlei onwaarschijnlike verhalen van wat er wel aan het front voorvalt, en met holle bombast; zijn soldaten en hij, als zij er niet om lachen, ergeren zich eraan: Om mij heen luisteren de mannen, met uitroepen van ver achting, naar het geklets van ecu grote Parijse koerant; een van mijn troupiers spreekt zelfs van niets minder dan een trap voor zijn g..." te geven aan een schrijver waarvan smart en schaamte mij weerhouden de naam te zeggen. Ik kalmeer mijn opge wonden vriend". Mocht zich ook al, in ogen blikken van spanning, een gevoel van opge wondenheid van hem meester maken, de overpeinzing brengt alles weder tot de rechte maat terug. Niets gaat boven het leven. Zullen de doden u prijzen, Heer, zij die zijn nedergedaald in d" aarde der vergetelheid?" Niets is zoeter aan het vaderland. Dat staat al in Homerus. Dat is waar. Het schoonste lot HOLLANDSCHE POËZIE J. G. VAN DER HAAR. Uit mijn dagboekFRANCOIS PAUWDLS Fantomen. Er wordt teegenwoordig heel wat neergeschreeven wat lijkt op poëzie, en waarvan het m'oeyclijk is aan te toonen of het al of niet echt en zuiver is. Er is a! een tamelijk groote voorraad goede gedichten voorhanden en in die weelde opgevoed en door zooveel welluid omringd zijn veel jonge menschen, met wat aangeboren vaardigheid, in staat iets te schrijven wat veel weg heeft van echte kunst, zonder dat men er bizonder door ont roerd wordt. De goedklinkende woord-com binaties zijn meer en meer geineen-goed ge worden, en het valt soms moeyelijk te zeggen waarom een slecht vers nu eigenlijk niet goed is. Reegels daarvoor zijn niet te geeven, en ieder beoordeelaar behoort te doen uitkoomen dat zijn kritiek altijd een persoonlijke zaak blijft. Er zijn nog veel menschen die van Bilderdijks verzen houden, en niemand kan hun loogisch beduiden dat ze ongelijk hebben. Ik moet verwijzen naar de reede door mij in 1913 te ent gehouden en opgeiioomen in mijn zesden bundel studies. Daar heb ik een analyse beproefd die nog zijn waarde kan hebben bij het beoordeelen van verzen. Maar men moet blijven bedenken dat de algemeene impressie hoofdzaak is en de beslissing geeft. De analyse kan alleen dienstig zijn om een maal gevoelde impressie duidelijker te maken en door andere te laten deelen. Ik onderscheidde dan in elk vers vijf har monieën en wel in de volgende orde en samen stelling: Ie Geluid 2e Geluid beeld 3e Geluid -- beeld - stemming 4e Geluid -- beeld stemming - begrip 5e Geluid beeld stemming - be grip ethische wijsheid. Ie het geluid; de harmonie die ook gewaar deerd kan worden door iemand die de taal niet verstaat. 2e geluid en beeld, opgewekt bij iemand die de taal verstaat, dus klank en beeldspraak. 3e geluid?beeld stemming, een eigen aardige sensatie die niet nader omschreeven kan worden, maar die in harmonischen samen hang is met klank en beeldspraak. 4e geluid beeld stemming --? begrip een idee ontwikkelt zich dat verstandelijk kan worden vastgehouden - en wat meestal de inhoud" van een gedicht wordt genoemd. Inderdaad is de inhoud" de samenwerking van alle vijf harmonieën. 5e De ethische kracht of wijsheid, die aan het gedicht iets geeft dat men dynamisch" zou kunnen noemen, een macht die invloed heeft op onze handelingen. Dat is dus wat men de vereedelende invloed, de stichting, de wijding, de religiens-wijsgeerige tendens van het gedicht kan noemen. In de genoemde reede oover nieuwe Nederlandsche dicht-kunsl heb ik dit door voor beelden verduidelijkt, en aangetoond hoe die vijl' harmonieën afzonderlijk kunnen staan, hoe de eerslc-ininst-bednideiide-alleen kun nen voorkoomen, maar hoe een waarlijk schoon en perfekt gedicht alle vijf harmonieën moet omvatten. Ik kan volstaan er naar te verwijzen zonder nieuwe voorbeelden te gee ven. Maar ik wil laten zien hoe deeze analyse ook toe te passen is op latere poëzie en soms ook behulpzaam kan zijn bij een beoordeeling. Ik ontving twee bundels met gedichten, die mij beide ontroerden en gelukkig stemden, de eerste van _). G. van der Haar, blijkbaar een nog jong, maar eerlijk en sympathiek dichter, en van Mr. Francois Pauwels, al een bekende figuur in onze literaire waereld.die een sterker toon kan aanslaan dan Van der Haar. Nu is het werk van Van der Haar nog geen machtige poëzie, maar het is zuiver en lieflijk. Het zijn een reeks sonnetten en kleine gedichten die alle spreeken van de natuur en de seizoenen, en het geluk zeggen van het bewonderen derscboouheeden van waereld en natuur. Zij spreeken in natuurlijke volg orde van lente, zoomer, herfst en winter, en waar men er nu een uit opneemt zoo vindt men altijd denzelfden beminnelijken toon van goedheid, dankbaarheid en vroomheid. Maar hun klanken zijn niet sterk en orgineel, ze doen veel denken aan bekende dich ters, aan Perk, en ook aan Jan Luyken. Ik zal, op goed geluk, een uit den bundel kiezen: Vertroostende hemel" heet het. De wolken hangen zwaar, maar gindsch in 't Westen vertroostend kleurt de zon het hemelveld De zon voor harten draagt het allerbeste Verkwikking als de droef nis 't harte kwelt O! gij die zwijgende daar gaat, o men schen Het hoofd gebukt en mort en treurt en klaagt -.Aanschouw het avondrood, opdat uw wenschen ten hemel mogen gaan, waar 't schoone daagt En als de stormen om u henen loeien en donkre wolkenmassa d'aard omgeeft Aanzie den hemel waar de sterren bloeien Geloof, de vreugd opnieuw voor u zal dagen Een blijde lach om uwe lippen zweeft en d'aard is schoon, als men verleert te klagen. Nu is hier liet geluid, ook als men de taal niet verstaat, melodieus genoeg. Maar de samenhang tussehen geluid en beeld, de dictie, is zwak en soms onbeholpen. Dit ge brek is in bijna alle verzen van Van der Haar te vinden. opdat uw wenschen ten hemel mogen gaan. waar 't schoone daagt" en de vreugd voor u opnieuw zal dagen" dat zijn /.wakke, een weinig kinderachtige reegels. De derde harmonie, de stemming, die is zeeker aanweezig, maar, men kent deeze sensatie door veel andere dichters beeter uit gedrukt. De vierde harmonie is het begrip, de in houd. Die zegt hier dat de mensen zal getroost worden door het zien van de schoonheid des heemels. Hier is de voornaamste kracht van het gedicht. Het is een goede en ware ge dachte, maar ook niet nieuw, en niet op zeer origineele wijze gezegd. En eindelijk de ethiek van het vers, die is hier zeer stellig aanweezig en ook in harmonie met de andere harmonieën, maar.... ze is ook het zwakst gezegd. Als men verleert te klagen" Jawel! de aard is schoon als men verleert te klagen maar hoe doet men dat? Het slot is het best bedoeld, en het slechtst ge lukt. is, lang te leven en gelukkig te zijn. Waarom te liegen?" En om zijn geest en zijn stemming in de juisten toon te brengen, gebruikt hij dat wel kome middel, dat aan 'de Fransen meer dan aan welk ander volk ook ten dienste staat, de ironie. O, ik minacht u niet, o oorlogsgodin spaar mij, zoals de vreselike Ulysses de zanger Phemios spaarde bij het aanrichten van het bloedbad. Wees mij genadig, godin die de sterken beschermt, hen die smaak in bloed hebben en door het ijzer worden aan getrokken. Meesteres van moed en van lafheid, gij die oude stenen en jonge kinderen doodt, gij die tans goede zaken doet met Mercurius en Aphrodite, gij die vrouwen van lichte zeden als oorlogsweduwer." kleedt, die vrouwen uit het café-chantant in de kleuren der Geallieerden drapeert, die het Vaderland en de Dood prostitueert, wees mij genadig". Dit lijkt mij het mooie in het dagboek van deze filoloog: dat de zelfontlcding, het zichzelfbewustmaken van wat er omgaat in geest en gemoed hier niet verzwakkend, maar op bouwend werkt. De moed, de volharding, het plichtsgevoel, zij zijn hier het gevolg van de overwinning van cte wil, niet van de angst voor straf, en evenmin van de aanstekint; van de omgeving. Is het nodig nog te zeggen dat aan de vorm dezer brokken oorlogswee «n zielskracht alle pathos en retorica ontbreken, dat hier en daar een als vanzelf opkomend, met een enkel woord aangegeven, beelti als een bloem deze Men merke op hoe nagenoeg in elk gedichtje de slot-reegels het zwakst zijn. Dat schijnt mij voort te koomen uit een sterke ethische aanleg van den jongen dichter, die de hoogste harmonie met aandrang zoekt, maar nog niet de macht heeft ze uit te spreeken. Terecht wil hij die vijfde harmonie in elk vers brengen. Vroomheid is zijn weezen, en hij voelt dat zonder die vroomheid alle poëzie onvolkoomen is. Daarop moet telkens ieder gedicht nccrkoomen, en in de slotreegels moet die hoogste harmonie gevoeld worden. Maar.... dan moet het ook met de vier andere harmonieën geheel in orde zijn. Ethiek laat zich pas machtig uitzeggeii als de dictie, het beeld, het geluid en de gedachte alle als een steevige onderbouw zijn vastgesteld, h'n bij Van der Haar is dat niet het geval. In elk gedicht zijn onbeholpen reegels met een min of meer gewrongen structuur, zoo als deeze b. v. Geloof, de vreugd opnieuw voor u zal dagen" Terwijl de eenvoudige structuur zou zijn geloof de vreugd zal voor u opnieuw dagen". Maar dan is het ritme zoek. Het werk van Francois Pauwels is van heel ander allooi. Hier vinden de eerste harmonieën hun volle dictie. Ik kan uit ieder gedicht reegels halen veel mooyer gezegd dan van der Haar het kan. Als een treffend voorbeeld van wat Pauwels kan, noem ik het schoone gedicht de blinde". Wie zulk een gedicht maakte behoort tot de beste dichters van ons tijdperk. De eerste harmonie, de klank, is zoo goed als van de meeste goede nieuwere verzen. Maar de tweede harmonie, geluid en beeld (of symbool) die komt door kennis van de taal, die is hier en daar veel sterker dan hij van der Haar. Toen gromde een zwakke donder door de lucht een schemer viel in de verstilde straten en vreemd en helder werd het schaars gerucht liet leek of ti' enkele menschen luider praatten Hier is fijne, sterke dictie, en deze eenvoudi ge laatste reegel geeft zonder inspanning een zeer schoone derde harmonie. Stemming is in 't heele vers. Maar dan komt, als hoogtepunt, de inhoud, opzettelik grauw gehouden bladzijden ver levendigt en dat er van die striemend^, korte zinnen zijn die in onze ziel inslaan als een blikscmstraat? Men kent het programma van de verschillende soorten van werptuigen. Fr is de kogel die miauwt als een kat, of die wanneer hij tegen een boom slaat klapt als de zweep van een karrevoerder; er is de marmite" die ernstig, plechtig klinkt als bij een kerkgezang; er is de bouteille" die aankomt als een boze wesp. Eindelik is er het voor beschikte projectiel, soms een splinter, dat u knijpt of soms op de plaats doodt, maar dat hoort men niet". Amsterdam. muil ..... iiiiiiiiiiiiiiiiiilliiiiiiiiiiiiiiiiiilllllllliliilllllllliillllllllllllllllll SPAAHSOH, EHQELSCH, FR AH S OH f DUIT3OH Borlitz-School ffeof««*0»«cftaT 4JSI H. 3289 Pract. Onderwijs dooi bultenl. Leeraren de vierde harmonie, het begrip. Hier is dat de dramatische voorstelling, de blinde die hoopt dat het weerlicht zijn gezichts-vermoogen her stellen zal, en dan de teleurstelling, met de aangrijpende slotreegels --- des te schoener door de hartstochtelijke beschrijving van het geluk om te kunnen zien maar in zijn hart verdoofde 't zieke licht voor duisters die met de oude smarte kwamen de regen sloeg zijn baard en aangezicht en vloeide met zijn warme tranen samen." Hier is geen vroomheid als bij van der Haar maar een veel intensiever uitdruk king van een aangrijpende situatie. En zoo is het meeste werk van Pauwels. Men kan zeggen dat hij het hoogste nog niet benaderde, maar wat hij gaf was solide en sterk. Schoone leegels, natuurlijk en eenvoudig gesprooken, vindt men in deezen bundel in overvloed. En er is aanduiding in van een veel grooter vermoogen een dramatisch vermoogen dat ver zou kunnen uitstijgen booven de lyriek van Van der l laar en van Pauwels zelf. Maar Pauwels heeft ook leelijke, platte reegels, zooals men ze bij van der Haar niet vindt. Dit is natuurlijk omdat Pauwels talent meer op het menschelijk-dramatische is inge steld, terwijl Van der Haar het goddelijke zoekt. Zoo mis ik in de stem der Parken" de zuiver gezegde hoogere harmonieën, reegelsals en van den tranen glans der hoogezijen(?) draagt ieder wat in 't needrig harte mee. Dit is eigenlijk geen poëzie maar behoort in een rijmpje thuis. Het is een fout, maar bewijst het aanweezig zijn van een hooger deugd, nog ongesprooken. Pauwels is niet zeer produktief tot nog toe, maar dat schijnt mij een goed teeken. Laat hij vooral zijn talent niet forceeren. Wat hij wil is dramatisch, en zijn kracht is meer dramatisch dan lyrisch. Ik heb meenigniaal gedacht dat alleen gerijpte menschen met niet minder dan veertig rijke leevensjaren liet recht hebben dramatisch werk te maken. Ik kon ook eindigen met denzelfden reegel waarmee zijn bundel eindigt en ik wacht, ik wacht met hem mee." F R r. D r: R i K v A N E E o r: N

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl