Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11 Dec. 20. No. 2268
TJIT HET ZKL-A.ZDSCHIIR.IIEnT V-A.3ST CT .A. 3ST T O"
/77 '"- "O,? ^*
RUIZE-RIJMEN
HOLLANDSCHE HUMOR
Deze tijd, zoo triest en treurig, en dit leven, dor en duur
Maakt ons allen zwaar en zeurig, landerig en ziek en zuur.
Geldgebrek en geldverkwisting, dolle weelde, bitt're nood,
Slapte, stilte, onrust, gisting, ontevredenheid in 't groot,
Ontevreden ambtenaren, stakings-zucht, belasting-wee,
Trein-vertraging, wég-gevaren door bloeddorstig auto-vee....
Ach, wie wil dat niet ontloopen, al die grauwe narigheid,
En wiens harte gaat niet open voor een pretje op z'n tijd?
Werwaarts dan de pas te richten? Wat is hier de juiste weg?
Hoor, hoe ik je in zal lichten let goed op wat ik je zeg.
Nappie met zijn leuke bakkes? Nee, daar ku' j' niet altijd heen ;
Moedervlekje"? Nee, ajakkes ! Dat is mij wat te gemeen.
Malle wat een woord! gevallen"? Ook niet, onder ons gezegd ;
Want wat daar de kerels lallen, dat is flauw en vies en slecht.
Als ik zoo iets zie, dan huil ik om ons volk, bedroefd, gebelgd,
Dat met Hans Martin, die vuilik, zalig in de faeces zwelgt,
Dat om pot en plee en braaksel lacht en juicht en giert en brult,
Voor dit laffe, gore maaksel dag aan dag 't theater- vult.
Kokadorus is nog 't beste, maar die grapjas van de straat
Legt het af ten langen leste bij wat anders (zie de plaat).
Ja. Wie grapjes zoekt, en tevens 'k zeg 't niet voor de aardigheid
Ver wil zijn van d' Ernst des Levens en van alle waardigheid,
Voor hem weet ik een vertooning, waar 'k je wat van zeggen zal,
In een deftige, oude woning, Oude Zijds Voorburrigwal,
Waar je grapjes (meestal flauwe) 't heeten interrupties" hoort,
Redenaties (lange, ouwe) op kunt slikken, woord voor woord,
Waar mevrouwen luidkeels kijven met rneneeren sympathiek !
-Lompe vlegels, felle wijven komedianten voor 't publiek.
Ware humor werkt beschavend, staalt de geestkracht en verkwikt,
Ga dus gauw eens op een avond 's middags, als 't je beter schikt,
Ter verfrissching, of verhitting al naar dat je polsslag gaat,
Naar een doodgewone zitting van den Amsterdamschen Raad.
C 11 A K l V A R i U S
TRIPLE SEC. COMBIÜI"
importépar SCHMITZ & Co., Utrecht
uiiiitliilluiutitiiiuiiiiiiiiiiiiiiuitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii>ftiiiiiifii<iiiiiiiiiiffiiti*iiiiiiitti»ii»fi'fHirifiiiiiiifffiiiiii
Schilderi]en - Prentkunst - Boeken over Kunst l
CATALOGI OP AANVRAAB j
CHARIVARIA
Wij zouden het zeer weinig gracieus vinden,
indien wij den naam noemden van de dame
van wie Ons Blad, R. K. Avondblad voor
N. H. schrijft ?. In het midden van den nacht
werd zij door gerucht gewekt, kwam uit haar
bed en zag een inbreker,die op haar het schijn
sel van een electrische lantaarn liet vallen
en onmiddellijk daarop de vlucht nam."
De Regeering vermag niet een
remmenden invloed uit te oefenen op
Dublin Castle (de militaire
politie-posten Red.)". (O. H. C.)
Uit de opmerking der Redactie leereii wij,
dat de militaire politieposten in het paleis
van den Onderkoning gevestigd zijn.
December, Wintermaand. De donkere
dagen voor Kerstmis vallen in deze
maand." (N. v. d. D.)
Op gezag van het .V. p. d. D. nemen wij dit
onmiddellijk aan.
De geheimzinnige hand
Aan de hand van de uitspraken van
Marx toont spreker dit aan." (N.C.)
De heer Van de Laar verzekerde
dit, aan de hand van cijfers, die hij had
verzameld." (Hbl.)
Hij heeft dit aan de hand van het
nationale vermogen van het Duitsche
volk berekend." (N. R. C.)
De gretigaards
De oude De Bree keek op van zijn
krant met een gretigen blik.."
(Jlist. Abbing, Een Kunstenaar)
Het was een gretig zich vermeien
in aardige bijzonderheden." (iV. R. C.)
In hem daarentegen stookten ver
langen en gretig ongeduld."
(Just. Abbing, Een Kunstenaar)
J-S.MEUWSEN, Hofleverancier, A'DAM?R'DAB
DE BESTE HOE DEN IN HOLLAND
SSQLRNCHE.
ClCF\F?ETTES
De minister van Staat Cort van der
Linden, Lid van den Raad van State en
oud-Minister van Binnenlandsche Zaken
(oudMinister van Justitie, oud-Kabinetsformateur,
oud-tijdelijk Voorzitter van den Ministerraad,
oud-Hoogleeraar in de Faculteit der Rechts
geleerdheid aan de Rijksuniversiteit te Gro
ningen en aan de Gemeentelijke Universiteit
te Amsterdam, Commandeur der Orde van
den Nederlandschen Leeuw, Grootkruis der
Danebrogsordc van Denemarken, Grootkruis
der Groothertogelijke Mecklenburgsche Orde
van den Griffioen, Riader eerste klasse
deiOrde van den Leeuw en de Zon van Perzi
Char.) heeft zijn voet verstuikt." (N.R.C.}
Ue N. C. is buiten zichzelf van verontwaar
diging over het ergerlijk slechte spoorwegver
keer. Men wil," schrijft het blad, met
slechte kolen meer van de machine halen
edame mupj ; !? bëN. U. P. J. LI. P.
J. f dan er van te halen is !"
SENSATIONEEL! EEN ,.MEN" \ AN n K N.R.C.
ONTMASKERD !
,,De Heer Otto van Tussenbroek
schrijft ons. ..." (N. A". C.)
Zou de/.e Huitzlipotchli uit een
maagd geboren zijn?" (Buiten)
't Zou ons niet verwonderen. Iemand met
zoo'n naam zal wel geen gewoon mensen zijn.
,,De Koningin-Moeder heeft vandaag,
vergezeld van haar hofdame, freule
Pietersen, een bezoek gebracht aan de
koninklijke grafkelders te Delft."
(N. R. C.)
Het gevolg bestond uit Jonkvrouwe Laps,
Barones Stotter en Gravin Mabbel.
Stotteren, lispelen, hygiënisch, spre
ken. W. Smit, uitspraakleeraar."
j (Adv. O. H. C.)
Charivarius denkt er over zich als leerling
op te geven, maar alleen voor 't laatste ; 't
andere kan hij al.
CORRESPONDENTIE
N. te A. Is uw vertaling van den regel van
Horatius Maecenas," enz. wel juist? Eitite,
voortreffelijkste? Het beteekent immers
gesproten uit."
Antw. Ik heb Prof. Hartman over dit geval
geraadpleegd. Hij schrijft mij : LJw vertaling
is volkomen juist. Het woorc! is trouwens in
dien zin, zij het dan in eenigszins gewijzigden
vorm, nog heden ten dage zeer gebruikelijk
m het Hollandse!) : de elite."
S LUIT U W LEVENSVERZEKERING B U
AMSTERDAMSCHE
VERZEKERD BEDRAG tS MILL.IOEN
REVOLUTIE-DROOM
DOOR
NEL KOOPMANS
(Slot)
Eenmaal daar, was heengaan voor den
reiziger niet meer mogelijk, want hij zou als
spion zeer te vreezen zijn. Hij verklaarde ook
de strijd als makker te willen meestrijden,
doch na een samenspraak tusschen zijn vorige
gezellen en een leider van het volksleger werd
hij zoozeer gewantrouwd, dat men hem wapens
onthield en afzonderde op een besloten plek,
waar hij zorgvuldig bewaakt werd.
Met het rijzen van den nieuwen dag zal
mijn toekomst dagen, mijmerde hij dien
avond en luisterde naar de zachte geluiden
van wind in geboomte, dat hem klonk als
het gonzen van veel fluisterende
menschenstemmen.
Doch een werkelijke stem kwam tot hem
terwijl hij te mijmeren lag en zei zacht:
Ik wensch je goeden nacht, vreemdeling".
Het was de stem van de jongste zijner
medegevangenen in het vaartuig en opziende
zag hij flauw in het laatste licht, bij de opening
van zijn verblijf, de tengere gestalte en het
vrouwengelaat, en hij wist dat deze jongste
en schoonste zijner metgezellen een vrouw was,
doch noemde bij zijn antwoord niet haar
naam, die hem op de lippen lag, en zij wist
niet dat de fout van den onvoorzichtige,
die haar naam uitsprak, haar zoo snel verraden
had.
Zij keek hem een oogenblik vriendelijk aan,
doch ging al heen toen de reiziger nog riep1:
Waarom kom je hierheen? Waarom ben
je vriendelijk tegen iemand die door je makkers
geschuwd wordt?"
Doch hij sliep daarna in, droomend van
een beduidender vraag die zijn ziel beroerde,
en hij sliep rustig eenige uren lang.
Den volgenden dag kwam de vriendelijke
jonge metgezel opnieuw bij hem, het haar droeg
zij kortgeknipt als was ze een jongen en haar
houding was kloek en krachtig in deze vreemde
rol, doch in de verbeelding van den reiziger
vormde zich een ander beeld : een teer be
vallig meisje met lange lokken en fijne luchtige
kleederen en dit werd een blijvend beeld voor
hem. Hij ontving nu haar morgengroet met
vreemden blik en bij zijn antwoord noemde
hij na een pauze van aarzeling, haar naam,
doch zacht, zoodat geen der mannen die in
de nabijheid waren, het konden hooren. Zij
zou reeds heengaan, doch zag hem nu verrast
en donker aan. Haar zelfbeheersching ver
loor zij niet. Hij wist blijkbaar het geheim
van haar rol en nu leek het haar noodig hem
te verklaren waarom zij reeds voor de tweede
maal naar hem toekwam. Zij sprak : Omdat
je de eenige gevangene onder ons bent,
kom ik je hier groeten, want ik denk dat ze
je onrecht doen. Ik zou je niet wantrouwen,
maar wees jegens de anderen niet bitter,
na den strijd zullen ze je recht doen". Op v
lettend en bewonderend zag hij haar aan en
vroeg na wat zwijgen zacht : Waarom ver
trouw je mij?" Hun oogen ontmoettten elkan
der en bij dien blik werden de hare zeer koel.
Zij ging heen, hij wist geen woord dat haar
weerhouden kon, en hij moest nog vele
uren in eenzaamheid doorbrengen, met wrevel
en droefheid nadenkend over de kans dat zij
zou omkomen in den strijd die aanstaande
was, als hij machteloos zou zijn haar teerheid
te beschermen.
Het verwachte sein werd op het midden
van den dag gegeven, toen kwam uit het
schaduwgebüomte het verborgen leger
Uvoorschijn, - roode vlaggen werden omhoog
geheven in het licht.
Omstreeks dienzeffden tijd trok in de stad
een groote menigte op naar het raadhuis, zij
kwamen om eisenen te stellen en waren ge
wapend tot den felsten tegenstand.
Kalm trokken de mannen in den stoet
voorwaarts, moedig hieven zij de door de
overheid gehate roode vlag der volkspartij
omhoog, doch niet verder" luidoe het com
mando der militfiren die hen tegemoet
reden. Deze tegenstand werd verwacht en
geen verrassing of vrees was merkbaar bij
de mannen in den stoet ; daar hun weg ver
sperd werd hielden zij als n man halt op
een wenk van hun leidsman, doch de vlaggen
bleven rustig opwaarts. En een man uit de
voorste rijen werd geheven op de schouders
zijner vrienden en sprak met luide stem tot
militairen en burgers in nabijheid : dat zij
niet wijken zouden en niet teruggaan, dat
tegenstand slechts uitstel brengen kon en
geweld van wapenen veel strijd, doch over
winning aan het volk alleen ! En vurig sprak
hij van den nieuwen tijd, die het recht zou
doen zegevieren over de machten van het
onrecht.
Maar aan de andere zijde der stad was nu
het volksleger uit de provincie aangekomen
en trok voorwaarts. Dit hoorde de bevel
hebber, terwijl hij zijn strafrede aan het volk
nog niet begonnen had, en bij dit bericht
besloot hij dadelijk tot de aftocht.
Nog dienzelfden dag werden overal in de
stad toespraken van de arbeidersleiders ge
houden tot het volk ; zij luidden allen
eenstemmig: dat nu de tijd gekomen was
voor nieuwe wetten en een nieuw leven.
De leiders wisten wel dat de eindstrijd
nog niet gestreden was en waarschuwden
het volk, doch vele dwazen verstonden niet
dat deze dag nog geen beslissende uitkomst
bracht en maakten er een hoogen feestdag
van, en de feeststemming sleepte spoedig
allen mee. Lach en scherts en vroolijk gezang
ging overal rond en in ttien wervel van lustig
leven zocht een zich een veilige schuilplaats :
dat was de teedere vermomde. Zij was weg
geslopen van het groepje bekenden in wier
gezelschap ztj tot nu toe steeds gebleven was,
want van jongeren daaromheen trok zij de
aandacht zeer en tegen den plageiiden aanval
op haar jeugd en tengerheid beschermde
haar niemand, want geen lette er op. En een
maal weggedwaald durfde zij zich bij niemand
aansluiten. In de gevaren die zij op den tocht
hierheen met de anderen had doorgemaakt,
bij de botsing met den legertroep die hen had
gevangen genomen, waarvan zij met de
vreemdeling en eenige anderen weer was ge
vlucht, was zij onvervaard geweest en had
onbevangen haar rol volvoerd.
Oe vreemdeling die steeds in haar nabijheid
was geweest kwam nu naast haar en in het
gedruisch van een joelende menigte om hen
heen vroeg hij haar zacht : Ga met mij mee,
ik weet hier een vriendenhuis waar betere
kleeren zijn dan deze, blijf nu niet langer in
deze rol - wees nu die je bent en dan zullen
wij samen de vreugd mee genieten !"
Zij zag den reiziger en neigde zeer tot zijn
voorstel. Een oogenblik bedacht zij dat hij haar
nog gansch vreemd was, doch zij bekende zich
tevens dat hij haar beviel en dat iets in hem
haar eigen was, als had zij hem lang gekend.
Hij bracht haar ergens binnen en verschafte
haar vrouwenkleederen, en zoo droeg zij
spoedig den fijnen luchtigen tooi waarin
hij haar den dag tevoren had gedroomd.
Doch haar gezicht stond ernstig en nog niet
geheel tevreden bij deze verandering, verliet
zij met den reiziger de woning onder be
dinging dat zij elk oogenblik, wanneer zij
zulks verkoos, haar oude pak en haar wapenen
zou kiftinen terugbekomen.
Zij liepen vervolgens samen met vluggen
pas door de volle l'vendige straten. Toen
sprak zij :
,,De mannen van oen arbeid, dat zullen
de koningen van de toekomst zijn ! Ik zou wel
graag onder hen een vinden om liet' te hebhen".
De vreemde vroeg haat zacht : Wil je
niet nog dezen d?g liefhebben?"
Zij antwoordde : Nog dezen dag".
Toen kusten zij elkaar en in de volte en de
geluiden van gezang en schallende muziek
liepen zij voort in den droom hunner liefde.
Zij kwamen aan een plein en een spreek
gestoelte was daar dat hun een troon leek,
want een man stond daar die een koning was :
een volksleider, bekend in de gansche wereld.
De schallende muziekgeluiden verminderden,
het plein werd vol en sti! en het meisje en
de vreemdeling naderden dicht het gestoelte
en wachtten de wijding van zijn woorden bij
hun feest. En toen het geheel stil was vielen
enkele zijner woorden, en een huivering was
in de stilte als werd door hem toekomst en
verleden gescheiden, zooals eens God de dag
scheidde van den nacht. Doch plotseling
knalden schoten die alle op hem gericht waren
en hij zakte getroffen ineen. Fel was de woede
van het volk en hevig het tumult dat volgde.
De vijand die de schoten afvuurde werd ge
zocht in de huizen rondom het plein, doch
toen in deze geen manschap werd gevonden
zocht men overal en hier en daar ontstonden
woeste gevechten.
Het meisje was van haar minnaar
weggesneld om haar vorige kleedij en wapens terug
te halen. Hij weifelde een oogenblik of hij
liaar volgen zou, doch deed het niet en was even
later een dergenen die den dooden man weg
voerden, eerbiedig en langzaam, en het was
hem of hij de laatste zijner droomen heendroeg:
hij was n nu met de vele mannen die ernstig
in de toekomst schouwden, daar zij wisten
dat het glanzende geluk moeilijk te veroveren
was, en voor hem waren verleden en toe
komst opnieuw ineengevloeid; bleeke her
inneringen doken op en kregen hun oude
macht over hem, en hij voorvoelde dat hij
van nu af zou strijden en minder bereiken
dan hij eerst zonder strijd had gekregen,
want het geluk was een grillige fee die de
strijders verschalkte.