Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11 Dec. '20. No. 2268
DE MOTIE-VAISTRAVESTEYN AANGENOMEN
Teekening voor de Amsterdammer" van Jordaan
Halt!"
ImiltMIIIIHIIMIMItlMIMMIIUIIIIIIItlll
tekst kunnen zijn gezet. Niet natuurlijk in de
beschrijving der feitelijke verhoudingen, maar
in het waardeeringsoordeel, dat daaraan on
vermijdelijk is verbonden. Zou de geschiedenis
der laatste zes jaren geen verandering hebben
gebracht in het vertrouwen in de kerngezonde
kracht van Duitschland en ook in het oordeel
over de seniliteit van het Fransche volk? On
getwijfeld en wij vinden die verandering ook
in het tweede gedeelte van het boek. Maar
was het dan geen zaak ook het eerste gedeelte
nog eens wat grondiger te herzien ?
Intusschen, de beteekenis van den nieuwen
druk ligt niet in dat eerste, maar in het tweede
gedeelte. Dat bestaat uit twee hoofdstukken,
die worden samengevat onder het hoofd:
Die Weltkrise and das neue System." In
het eene hoofdstuk wordt een beknopt over
zicht gegeven van den wereldoorlog. Het
tweede beschrijft de groote mogendheden na
den oorlog. Het is het Jaatste, waaraan deze
nieuwe uitgave zijn beteekenis ontleent.
Intusschen wordt daardoor het bestek van
het geheele boek wel wat scheef getrokken.
Immers nu is het eerste gedeelte, dat de
beschrijving gaf van de groote mogendheden
van 1914, de achtergrond geworden voor het
laatste hoofdstuk. Die achtergrond, hoe be
langwekkend ook en hoe goed geteekend,
wordt nu te breed van opzet voor hetgeen
op het tooneel zelf te zien wordt gegeven.
De verklaring en verontschuldiging ligt na
tuurlijk voor de hand: terwijl de achtergrond
vrijwel vaststaat, is dat met de vertooning
op het proscenium allerminst het geval.paar
is het nog steeds een gewirwar van menschen,
waarin wel soms een zekere orde, maar nog
volstrekt geen regelmaat valt de ontdekken.
Opgaan, blinken en verzinken is het lot van
ieder dag; het is weer juist zooals in
BilderNavigatie en Mooi-Nederland
DE ELITE-SIGARENMERKEN
Verkrijgbaar bij de voornaamste winkeliers
Fabr.: Firma RAPPARO & PÖIÏ- Iiel
Himtiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiii iiriiiuitiiiMiiiiiii n IMII i « IIMIIHM
rum
EltTIS TOEZEIDIK
AU
"VAN DER HOOP'»
MEUBELBEWARiNQEN TRANSPORT MIJ.
AMSTERDAM
f AN HAAR LAATST
b. Trompstrut
«M ZUID
limtigd
TEUFOB»
dijks tijd.
Intusschen. 'enkele resultaten staan reeds
nu wel vast, althans voorloopig. In 1914 er
kende de wereld acht groote mogendheden,
in de volgorde van Kjeilén:
Oostenrijk-Hongarije, Italië, Frankrijk, Duitschfand, Enge
land, de Vereenigde Staten, Rusland en Japan.
Die volgorde beschouwt Kjeilén als de his
torische en dus logische; wij zullen er niet
over gaan debatteereu. In 1920 zijn daarvan
drie uitgevallen. Dat Oostenrijk als groote
mogendheid heeft afgedaan, zal niemand be
twisten. Van Duitschland geldt voorloopig
hetzelfde. Van Rusland zon ik het niet zoo
onmiddellijk durven verzekeren; wij weten
zoo weinig van wat er daar in Half-Azi
werkelijk gebeurt: het nieuwe Rusland heeft
althans deze eigenschap van een groote mo
gendheid, den wil zich te handhaven en vooral
zich uit te zetten. Als iedere krachtige ge
meenschap wordt Rusland van zelf milita
ristisch en imperialistisch. Of mogelijk is dat
alles slechts schijn. In het land van Potemkin
kent men van ouds de camouflage.
Van ongelijk meer belang voor de wereld
dan Rusland zijn de overwinnaars in den
grooten oorlog, Engeland en Amerika, de
beide staten van het Angelsaksische ras.
lllllllllllllllflIllllllllltlllltllllllll'HllllllflIIIIIIIIIHIIMIIIIIIIIIMHIIIIIItlll
Dit is wel het groote feit van dezen tijd, dat
de Angelsaksen zoowel economisch als poli
tiek de wereld regeeren. Naast Amerika en
Engeland komen de Romaansche mogend
heden, Frankrijk en Italiëop het tweede plan.
Waar Japan staat, is nog moeilijk te zeggen,
stellig niet op de plaats, die de meesten
wenschen en noodig vinden. De Oermaansche
stam heeft dus voorloopig afgedaan, mogelijk
voor altijd, in ieder geval voor zeer langen
tijd. Misschien moet Duitschland zich wel in
de toekomst tevreden stellen met als van ouds
het land der dichters en der denkers te zijn.
Als politieke macht is het in ieder geval mis
lukt. Ook de Slavische stam heeft vooralsnog
haar invloed op(de beschaafde wereld verlo
ren. Wel stellen -de uiterste partijen in
WestEuropa zich gouüeri"bergen voor van de Rus
sische hulp voor wat zij de maatschappelijke
bevrijding noemen het Russische goud
hebben zij trouwens meer dan eens getou
cheerd -- maar voorloopig zullen zij goed
doen zich daarvan niet al te veel voor te stel
len. Integendeel schijnt Rusland zich dieper
in te graven in Azië, wat ook zijn natuurlijke
roeping is. Voor West-Europa bestaat stellig
weinig gevaar.
Wij staan dus voor een overwinning van
het Angelsaksische ras. Intusschen kan zij
nog niet beslissend zijn ; immers de Angel
saksen zijn politiek in twee groote groepen
verdeeld. Natuurlijk gaan beide groepen,
Engeland en Amerika, voorloopig samen,
voornamelijk omdat het gevoel van
stamverwantschap door den oorlog krachtig is opge
leefd en ook omdat Engeland zeer tegemoet
komend was tegenover zijn oude kolonie. Voor
de wereld zou het op den duur een al te zware
last worden, zoo Engeland en Amerika steeds
samengingen. Maar veel kans is daarop niet.
Reeds blijkt Amerika zijn eigen krachten
zelfstandig te willen organiseeren ; het blijft
ver van den Volkenbond, die door zijn eigen
president is gesticht. Voor Engeland is dat
geen bezwaar ; integendeel kan het daardoor
in en door den Volkenbond een sterke macht
uitoefenen. Maar wat er dan van den Volken
bond terecht komt, moge de lezer gissen.
Van den Volkenbond stelt Kjeilén zich
trouwens ook niet al te veel voor. Hij groe
peert de wereld ook na den oorlog naar het
oude beproefde systeem, dat der gemeenschap
der groote mogendheden. Wij zijn het geheel
met hem eens. Ook in de toekomst zal het
veilig zijn rekening te houden met de histo
rische factoren, die wij van ouds kennen en
die ook thans nog als groote realiteiten aan
wezig zijn. Abstraheert men zich daarvan,
dan is het onmogelijk iets van wat er thans
in de wereld omgaat, te begrijpen. Het is de
verdienste van Kjeilén, dat hij door zijn boek
er krachtig toe bijdraagt onzen blik op de ons
omringende wereld te verhelderen. Voor velen
van onze tijdgenooten, die liever met de hel
den van Aristophanes een
Wolkenkoekoeksheiin opbouwen, kan zulk een boek van groote
leering zijn, Als zij ten minste niet al te
hardleersch zijn. H. B K u c, M A N s
DE MELKVOORZIENING VAN
AMSTERDAM
Is er eigenlijk wel voldoende origineels te
vermelden, om thans nog een artikel over
dit onderwerp te rechtvaardigen? (k geloof het
niet. Iedereen, tot de Soc. Dein. Vrouwenclub
toe, heeft zijn licht laten schijnen over deze
kwestie en het moet we! een heel knap man zijn,
iiiiiiM.iini mint minimum ,i uu, MIIIIIIIIMIIIIII
Nedorl. Munt
Hollands beste IO cent s/gmai*
die nog wat nieuws zou weten aan te voeren.
Er zijn gewichtige artikelen geschreven in
vakbladen en elders, door vakmenschen en
grasduiners, over de geweldige hygiënische
beteekenis van den voorgestelden maatregel,
de socialisatie van het melkbedrijf in onze ge
meente, alsof er nog iemand was, die aan het
hygiënisch nut van een verbeterde melkvoor
ziening twijfelt.doch dat zijn preekjes, die niet
anders beteekenen dan het opentrappen van
een deur.
Wanneer ik er mij dus toe zet, om een ar
tikel over onze melkvoorziening te schrijven,
dan is dat niet om over den hygiënischer! kant
van het vraagstuk te keuvelen, doch allereerst
om mijn standpunt tegenover het onderwerp
in kwestie nog eens scherp af te bakenen.
ik erger mij dagelijks over de algemeene
phrases, die der goe-gemeente worden
opgedischt. Nooit wordt door de voorstanders
de kern van deze zaak helder in het
brandpunt der discussie geplaatst, t.w.
de vraag, in hoeverre door de beoogde
verandering de febris typhoidea, waarom
het heet te gaan, zal worden bestreden
en daarnaast zeer terecht de vraag, door de
Gezondheidscommissie overwogen, of de ver
wachte voordeelen inderdaad te bereiken zijn
en of de uitgave der te besteden geldsommen
door deze voordeelen wordt gewettigd.
Vraagt men, of de febris typhoidea door
welk stelsel van melkcentralisatie ook uit onze
gemeente zal verdwijnen, dan antwoord ik
daarop volmondig : neen, neen en nog eens
neen. Dit is een mijner grootste grieven, dat
het altijd wordt voorgesteld, alsof er na de
uitvoering van het plan-Ringeling geen
enkel geval van typheuse koorts in Amsterdam
meer zal voorkomen. Niets is minder waar
dan dat. In mijn proefschrift, den titel
dragend van dit opstel, en later
nogklemmender in het rapport, door mij over de
laatste typhus-epidemie op verzoek van de
Vereeniging Hermes" uitgebracht, is duide
lijk aangetoond :
Ie dat een deel der typhiisgevallen in de
gemeente Amsterdam met de verbrniksmelk
samenhangt en dat dagelijks de kans hestaat,
dat van buiten af geinfecteerde melk wordt aan
gevoerd, en '2e (en dit is zeker niet minder be
langrijk) dat /'/( Amsterdam een belangrijk
aantal bacillendragers rondloopt, die met bij
kans mathematische zekerheid door contact
in hun omgeving dood en verderf verspreiden.
Bovendien heeft men nog aan andere infec
tiebronnen te denken, b.v. oesters, die onder
omstandigheen met typhusbacillen besmet
kunnen zijn, andere visch- en ook
vleeschwaren, die aanleiding kunnen geven tot het
optreden van de, ook hier niet onbekende,
paratyphus B, etc.
In het buitenland heeft men door betrouw
bare statistieken aangetoond, dat ongeveer
25% van alle typhiisgevallen aan het gebruik
van ondeugdelijke melk moet worden toe
geschreven.
In Amsterdam bestaan dergelijke statistieken
niet en kan men dus slechts op indrukken
afgaan. Nu zijn er, zelfs onder de bevoegde
beoordeelaars, die meenen, dat verreweg
de meeste typhuspatienten het slachtoffer
van ziektekiernhoudende melk zijn, al is
er ook niemand meer die durft beweren, dat
hun aantal door 100% wordt weergegeven.
Als ik het goed begrepen heb, zijn er in onze
Gezondheidscommissie leden die van oordeel
zijn, dat een zeer groot aantal typhiisgevallen
stellig niet aan melk te wijten is en ik wil gaar
ne erkennen, dat ik op het standpunt dier
leden sta. Naar mijne meening is men al heel
royaal, als men, afgaande op sterk sprekende
indrukken, 40 tot 50% der typhusgevallen
aan het gebruik V.TH besmette melk
tocschrijit.
Deskundige en ook dikwijls minder des
kundige schrijvers doen het voorkomen,
alsof de tegenstanders van dezen zeer
ingrijpenden maatregel van B. en W. niet vol
doende geld ter verbetering van hygiënische
misstanden willen beschikbaar stellen. De
zaak staat anders: die tegenstanders meenen
eenerzijds, dat het niet noodig is, ja zelfs
gevaarlijk, het gansene particulier initiatief
onherroepelijk te vernietigen en dat door min
der intensief ingrijpen minstens hetzelfde
effect te bereiken valt, en anderzijds, dat
wij er met de millioenen, voor de melkvoor
ziening besteed, niet af zijn. De heeren en
dames, die zoo hygiënisch aangelegd zijn,
moeDemi-Saisons f
55.
SMIT & C0., P C. Hooftstraat 66
tllllllllHIIIMIIIllllllllllMIIIIIIIIIIMIIIIllltlllMIIMHItlllllllllllllllflIlltlllll
ten maar eens voor de consequentie van hun
theorie gesteld worden.
De febris typhoidea, is, zoo goed als de tu
berculose en al de andere infectieziekten, ook
een woningziekte, in zooverre als de verbrei
ding ervan ten nauwste met het vraagstuk der
volkshuisvesting samenhangt. Wanneer men
niet blind is, weet en ziet men, dat overbe
volkte woningen, de verbreiding der typheuse
koorts ongenadig in de hand werken. Het staat
voor mij vast, op grond van eigen ervaring,
dat de woningnood een overeenkomende rol
heeft gespeeld ten opzichte van de typhus als
bij de verbreiding der tuberculose. Met dit
onderscheid evenwel, dat de ernstigste be
smettingsbronnen der t.b.c., de lijders aan de
open vormen dier ziekte, meestal de eerste
slachtoffers der woningellende worden, ter
wijl de gezonde typhiisbacillendragers er
heusch niet minder aan toe zijn dan hun meest
gezonde, bacülenvrije, medeburgers.
Wil men dus de hygiëne dienen zonder zich
te bekommeren om sociaal-economische of
financieele overwegingen, dan moeten de
melksocialisators niet alleen voor het
melkplan ijveren, doch met niet minder klem den
onmiddellijken aanbouw van duizenden wo
ningen eischen, opdat de typhuskoorts geen
vruchtbaren bodem meer vinde in
menschenmassaas, die in onhygiënisch overbevolkte
woningen op elkander hokken.
De beteekenis van den door B. en W. be
raamden maatregel wordt voorts in niet ge
ringe mate gereduceerd door het feit, dat hij
uitgeschakeld wordt voor de melk, bestemd
voor zuigelingen. Ik was de eerste, die indertijd
critiek leverde op de bedoeling van den ont
werper, alle melk te pasteuriseeren en ik
wees er nadrukkelijk op, dat *een wijziging,
wat de zuigelingenmelk betreft, niet mocht
achterwege blijven. Nadien is wel gebleken,
dat alle artsen, speciaal de kinderartsen, dit
standpunt onderschrijven en het is dan ook
ondenkbaar, dat de gemeentelijke overheid,
in strijd met de gangbare opvattingen, de
sterilisatie dier zuigelingenvoeding zou durven
doorvoeren en daarmede de Barlow'sche
ziekte in de hand werkeiv
In|mijn proefschrift heb ikjeen middel aan
de hand gedaan, om hieraan tegemoet te
komen, n.l. door de melk uit typhtisvrije streken
(Ransdorp, Holysloot etc.), voor zooveel noo
dig, tot zuigclingenmelk te bestemmen.
Wil men niet in deze richting gaan, dan
wordt het nut van de voorgestelde centrali
satie ten eenemnale problematisch. Immers
deze zuigelingenmelk komt in de handen
derzelfde verbruikers aan wie het voorkomen
van febris typhoidea door het gebruik van
ongekookte, besmette melk niet is toever
trouwd !
Uit het voorafgaande blijkt voldoende, dat
de geneigdheid om ingrijpende maatregelen
op het gebied der melkvoorziening te nemen
en |groote sommen uit de meer dan leege ge
meentelijke schatkist te riskeeren niet be
hoeft voort te spruiten uit gemis aan socialen
zin of aan ongevoeligheid voor hygiënische
verbeteringen. De zaak beziende met het
oog van den hygiënist, die slechts partieele
voldoening verwacht van melkcentralisatie
(welk stelsel dan ook in toepassing wordt
gebracht), | zal men ertoe neigen het minst
ingrijpende als het meest welkome te beschou
wen.
In dezen tijd, waarin alles moet komen van
de tot het uiterste opgevoerde krachtsinspan
ning van industrieeten en nijveren om Amster
dam uit den put der financieele misère te
DEVO
Geur/go Sigaar
FABRIKANTE
N.V. DIEVENBACH'»
HolL SigirtnfabrUk UTRECHT
lllftllMMIIHlHM
IIMMMHIMlIimilHI
iiiiiiiiiiMiuiiiHiiiiiMiiiiiiiiiiniiiinniiiiiiniiiiiiiuinniiiiHiiiiiniiiniiniiniHinnniinniiinnnnnniiiutiitiiniittitiinnttttiitttitiittttiiit
Onze verwachting, dat de
Entente-staatslieden, in Londen bijeengekomen, besluiten
zouden nemen van wereldhistorische beteeke
nis, is, voor zoover wij uit de officieele publi
caties kunnen afleiden, allerminst in ver
vulling gegaan. Ten aanzien van geen enkel
der groote problemen, die door het
machtsherstel der Russen en door de nederlaag van
Venizelos opnieuw dringend geworden zijn,
is een duidelijke en doelbewuste
Ententepolitiek vastgesteld en bekend gemaakt. Ja,
zelfs de meest urgente quacstie, die van
Konstantijn's terugkeer op de Grieksche
troon, werd afgedaan met een zeer weinig
zeggende nota", 'n mededeeling aan Grieken
land, dat als het zijn koning terugroept, de
Entente zich alle vrijheid voorbehoudt." Dus
ook hier, geen duidelijk aangegeven
Ententepolitiek. De zaak blijft precies zooals ze was,
en de Grieken kunnen blijven hopen, dat ook
met Konstantijn's terugkeer de voordeelen
van het verdrag van Sèvres behouden zullen
blijven, 't Is alsof zij lichtelijk verlegen zijn
met deze dubbelzinnige houding der maohtige
beschermers, want ofschoon Zondag 5 Dec.
de volksstemming over Konstantijn's terugkeer
gehouden is, kennen wij heden - Woensdag
--- nog immer den officieelen uitslag niet.
Wel is waar twijfelt niemand of deze is ten
gunste van Konstantijn uitgevallen, want de
tegenstanders hebben niet eens durven stem
men, naar men zegt, maar als dat zoo is,
waarom wordt dit dan niet als een triomfkreet
naar alle kanten geseind? Wellicht omdat
de regeering in Athene uit de nota der Entente
nieuwe hoop heeft geput, met haar de goede
verstandhouding te bewaren en toch den
terugverlangden koning weer te krijgen?
Engeland en Italiëzijn daarvoor immers
klaarblijkelijk wel te vinden en alleen Frank
rijk verzet zich stellig, maar heeft in Londen
zijn zin niet weten door te drijven, en nu
schijnt het zekerlijk de beste politiek, de
zaak eerst nog wat onbeslist 'te laten en
Frankrijk en Engeland niet te nopen openlijk
een verschillende houding aan te nemen,
maar kalmaan te werk te gaan, in de hoop
dat de Franschen ten slotte hun verzet
zullen opgeven. Konstantijn van zijn kant
werkt dan mede door zonder ophouden in
interviews zijn sympathie voor Frankrijk en
de Entente te verkondigen en zijn
antiFransche houding gedurende den oorlog in
een milder licht te stellen.
Met de Grieksche konings-quaestie echter
hangt de Turksche ten nauwste samen, en
nu de Entente-leiders geen besluit namen in
de eerste, konden zij het ook niet doen ten
aanzien van du laatste. Ja, misschien moeten
wij het omkeeren en heeft met name de
Britsche regeering de zank-K<mstantijn onop
gelost willen laten, juist omdat zij nog geen
stellige houding wilde aannemen in zake de
problemen in den Levant. Frankrijk wilde
dit vermoedelijk wél: liet wenschie Kon
stantijn's terugkeer uitdrukkelijk te verbieden,
maar tevens, en onafhankelijk van de vraag
of dit verbod overtreden werd, den Grieken
? de voordeelen van 't verdrag van Sèvres te
ontnemen, vriendschap te sluiten met de
Kemalisten en dezen te gebruiken tegen hel
Russische gevaar. Met heeft echter zijn
bondgenooten niet tot deze staatkunde kun
nen overhalen en de indruk is dat Engeland
en Italiëhiervan niet willen weten, omdat
zij eerst de kat uit den boom willen kijken.
Er gebeuren op 't oogennlik belangrijke dingen
in het Oosten: Armeniëheeft den strijd tegen
Turken en Russen beiden moeten opgeven
en zich in de armen geworpen van den vijand
die men daar blijkbaar voor het minst gruw
zaam houdt, d.i. deu Russischen, want anders
kan men de herschepping van Armeniëin een
Sovjet-republiek niet dulden. Hiermee even
wel is Armeniëals vanouds tot
RussischTurksche twistappel geworden en de ver
houding Lenin-Kcmal schijnt dank zij dit
gezamenlijk behaald succes belangrijk minder
gunstig geworden te zijn. Blijft nu de toestand
zich in deze richting ontwikkelen, dan ver
minderen tle gevaren voor de macht der
Entenfe in het Oosten en misschien zou deze
zichzelf benadeelen door vroeger dan strikt
noodzakelijk is een beslissendcn stap te nemen
en een streep te halen door het verdrag van
Sèvres, hetwelk immers niet zoozeer ten
pleiziere van de Grieken gemaakt is, als wel tot
voordeel van de Eiitente-nuigendheden? En
in elk geval: wat is er tegen, om eens even af
Ie wachten wat er verder geschiedt? Het
rampzalige Armeniëis toch niet meer te helpen
en waarom nu de Grieken, die bereid zijn
vrienden der Entente te blijven, tot vijanden
te maken, als men nog niet weet of er nieuwe
vrienden in hun plaats te krijgon zijn? Trou
wens, die Grieken kan men tot op zekere
hoogte altijd gemakkelijk onder den duim
houden, afhankelijk als zij zijn van de
/eebeheerschende Entente en van de financieele
hulp uit het westen: nu reeds voelen zij pijnlijk
een financieelen maatregel waarmee de Entente
haar macht laat voelen. Ook een
Koustantijnsch Griekenland blijft dus liefst
Ententcvriend en zoo is er voor dat Fransche
denkheekl oin fk'llas te bntskeereit en vooi' 't
vervolg van zijn diensten af te zien, inderdaad
niet heel veel te zeggen als men zich op een
ietwat bezadigder standpunt stelt dan zij
doen die btms zijn omdat de Grieken de wel
daden van Frankrijk en Venizelos zoo spoedig
vergeten blijken te hebben.
Waarmee wi; maar zeggen willen, Jat het
niet-nemen v.'in beslissingen van
wereldhistorisch belang in Londen misschien een
wijze politiek zal blijken t.- zijn. Het is
eenmaal niet anders: nu vle overwinnende
Enteiite geen lust heeft met groote legers de
zaken in liet oosten op te knappen, moet
zij zachthandig te werk gaan, schikken en
plooien en vooral niet ondoordacht te werk
gaan.
Het zal wel Lloyd George's bewegelijke
en ook zeer realistische geest zijn, die hier
de Entente-politiek bezielt. Het is diezelfde
geest, die naar het schijnt waarlijk bezig is
een voorlo.inig einde te bereiden aan de
lersche troebelen. In ons vorig overzicht
steld.'ii wij de vraag, of misschien de geweld
maatregelen der Britsche regeering toch een
eind konden maken aan het regime van
bloedwraak dat on 't oo.genblik in Ierland
heerscht! En inderdaad, in den loop dezer
week kwamen berichten die hierop duiden :
eerst was het een lerscHe genven'e die door
.geldnood gedwongen den strijd tegen het
Britsche .trezag opgaf, toen vermeerderden
zich de stemmen uit Ierland die riepen om
wapenstilstand tegen Kerstmis en eindelijk
kwam het geruchtmakende telegram van
O'Flannagan. den waamenienden president
der ,, lersche Republiek" die de plaats
van den gevangen genomen Griffith inneemt
- met een aanbod tot vredesonderhande
lingen. Lloyd Güorge beet terstond toe.
hoewel voorzichtig, want in het Lagerhuis
antwoordde hij op een vraag, dat hij aan
het onderzoeken is of deze O'Flannagan
inderdaad spreekt namens Sinn Fein, ni.a.w.
of hij in staat zal zijn een wapenstilstand
tot werkelijkheid te maken. Maar tevens
reisde de oud-minister Henderson, de
arbeidersleider. naar Ierland en kwam terug met
de boodschap, dat het land hartstochtelijk
naar vrede verlangt. De waarheid kan dus
niet anders zijn dan dat er onderhandeld
wordt tnsschen de regeering in Londen en
een groep gematigde lersche republikeinen,
maar of die onderhandelingen tot wapen
stilstand of zelfs tot vrede zullen leiden, is
nog zeer twijfelachtig, want er staan aan beide
kanten extremisten diee'k overleg uit den booze
achten. In Engeland ziin dezulken te vinden in
het Jingo-kampen de ,,Morning Post," eender
felle gele bladen, heeft al gesproken van
l loyd Geurgc's capitulatie voor Ierland, ter
wijl aan lersche zijde de onverzoenlijke!! een
ieder in den ban hebben gedaan, die met den
vreemdeling", d.i. den Brit, in overleg treedt.
Eiluch, het is Lloyd George toevertrouwd
moeilijkheden als deze te overwinnen. De
Engelsche conservatieven hebben hem te zeer
noodic om een vrede met Ierland tegen te
houden als hij dien wenscht en wat de
lersche extremisten betreft.. . . ja, het hangt
er natuurlijk van af hoe sterk hun groep is
er. hoe slerk diegenen zijn die overleg willen
plegen, maar in elk geval heeft Lloyd George
veel gewonnen door scheuring te brengen in
de lersche gelederen, en 't is zeker wel geen
toeval dat in de atgeloopen week de berichten
over moorden en branden belangrijk minder
in a'intal geweest zijn dan tot dusver.
De kansen voor den lerschen vrede schijnen
dus niet slecht te staan. Ook voor oplossing
der lersche quaestie ? Daarvan is nog weinig
te zeggen, maar indien Lloyd George ter
wi'!'.' van den vrede bereid is tot enkele con
cessies en niet vreest voor de woede die deze
zullen wekken bijzijn conservatieve supporters
in de HinnenlHndsch-Kngelsche coalitie-poli
tiek, dan mag men misschien ook in deze
op een wending ten goede hopen.
Week in, week uit, 'vergadert de Volken
bond in Génfcve en de lange zittingsverslagen.
in onze bladen worden, naar wij vermoeden
door weinigen nog met aandacht gelezen
Het leggen van 't fundament van het groote
gebouw is een moeilijk werk! Het eerste
praktische resultaat belooft thans te zijn het
zenden van een volkcnbondsstrijdmacht naar
Wilna, waaraan deel te nemen met honderd
man ook onze regeering uitgenoodigd is. Het
kan een wespennest zijn, waarin de Bond
zich steekt, vooral als de dreigende
RussischPoolsche oorlog inderdaad mocht uitbreken.
Aan den anderen kant is di!
LithauschPoolsche probleem van dien aard dat een
inmenging van anderen, ook al is het slechts
met geringe macht, goed zou kunnen doen
en misschien zouden Polen en Lithauers hulp
van onpartijdigen kant wel welkom zijn.
Een wanklank bracht het besluit der
/Vgentijnsche afgevaardigden om zich uit de
vergadering terug te trekken. De rede;! was.
het hesluit om de amendementen op het
volkenbondsverdrag, waardoor de toelating
van de thans nog niet toegelaten mogend
heden werkelijkheid zou worden, naar een
commissie te verwijzen. Het ging dus in waar
heid over de toelating van Duitschland.
waarvan de grooten in den Bond imtiu r>
nog niet willen weten. Wij, neutralen, be
treuren dit natuurlijk en wij gelooven
trouwens met velen in de Entente-landen, in
Engeland bepaaldelijk dat toelating van
Duitschland tot den Bond vele dingen zou
vergemakkelijken, maar de gevoeligheid der
vroegere vijanden van Duitschland laat dit
vriendschappelijk samenzijn nu eenmaal nog
niet toe en misschien is liet ook wei beter
dat eerst nog enkele belangrijke quaesties
op andere wijze afgedaan worden: zoo de
schadeloosstellings-quaestie, waarover, naar
men in Londen besloot, 13 December weer
een conferentie gehouden moet worden in
Brussel, ditmaal in tegenwoordigheid van
Duitsche gedelegeerden. Volgens de berich
ten wilde Frankrijk hier weer niet van weten.
maar moest het toegeven. Dit is dan althans
een resultaat van het Londensche overleg.
Ten slotte: d'Annunzio blijft zich verzet
ten tegen het verdrag van Rapallo, maar
vindt immer minder steun. Nu is Fiume
geblokkeerd door (taliaansche oorlogsschepen
en er komen zelfs berichten over gevechten.
J. C. VAN OVE>